A0. 1896
Zondag 3 en Maandag 4
Mei.
N°. 9037.
Eerste Blad
Vijftigste Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
UIT GE VÉL: J. ODÉ.
ISIIUBAO: BOTEHITKiAT 70.
Binncflandsclie Berichten.
Abonnementsprtjs, per kwartaal
Franco per post, door het geheele Rijk
Afzondei lijke nommers
f 1.85.
- 2.50.
- 0.10.
AnvEUTENTiEPRiJSvan 110 gewone regels met
inbegrip van eene CourantJ 1.10.
Iedere gewone legel meer- 0.10.
Drilmaal geplaatst woidt tegen tweemaal berekend.
Dit nummer bestaat uit drie
bladen.
Schiedam, 2 Mei '1S96.
Al zeer spoedig is de ministerieelo crisis
in Frankrijk opgelost. Er is weer een voltal
lig kabinet, en dat kabinet heeft reeds zijn
intrede in de Kamer van afgevaardigden ge
daan. Als president boven de partijen staande,
heeft president Faure gezocht, en genomen
aan den kant, waar kans van slagen bestond.
Zoo had hij eeist een onderhoud met den
heer Sarrien, die hem een radicaal kabinet,
misschien wei wat minder dan het vorige-
maar dan toch een radicaal kabinet zra neb
ben aaigeboden. Maar de heer S».nen kon
niet slagen, en misschb-r. ia dit maar goed
ook; tenminste er is nu een kabinet opge
treden van gematigde republikeinen voor het
meerendeel tenminste. De formeerder van
dit kabinet is geen nieuweling op politiek
terrein, n.i. de heer Méline, ar.eer als staat
huishoudkundige dan als staatsman bekend.
De heer Méline is een verklaard voorstander
van beschermende rechten, waarvoor hij met
kracht heeft gestreden. Wat zyn beginselen
aangaat, och, die hebben als van meer Fran-
fichen nogal een tamelijke wijziging onder
gaan. Hij is begonnen met zeer rood van
kleur te zijn, en werd zelfs in 1871 de eer
waardig gekeurd tot lid van de Parijsche
commune benoemd te worden. Zijn gezond
verstand deed hem echter weldra inzien, dat
het met de Commune zou misloopenhij
bedankte voor de hem aangedane eer, en
voor het overige hebben de laatste vijfentwin
tig jaren gedaan, wat zij op bet meerendeel
der menschen vermogen ze hebben van den
heer Méline ean gematigd republikein ge
maakt. De werkmansstand mag hem als man
van de bescherming niet lijden, en als de heer
Méline leest, wat er thans over hem wordt
geschreven, kan hij vau die gezondheid dei-
arbeiders genoegzaam overtuigd worden. Im
mers het heet in een der bladenslaat Méline
het niet wagen, ooit naar Marseille te komen,
daar zou zijn leven gevaar loopen". Nu zijn
de Fransche bladen voor groote woorden niet
bang, en de heer Méline is een man van
moed, en hij weet, dat zoo de arbeidersbevol
king in de steden hem verafschuwt, de stem
ming tegenover hem op het platteland eon
geheel andere is. Welke richting dit kabinet
zal volgen? Dit bleek Donderdag j.l, toen het
voor de Kamer van afgevaardigden optrad.
Bevredigen, dat zou de taak der regeering
zijn. De goede harmonie herstellen tusschen
de verschillende machtenderhalve verzoe
ning van regeering en Senaat, zonder welks
medewerking noch regeering noch wetgevende
arbeid mogelijk is. Dit, zoo zeide de regee
ring, was thans de hoofdkwestie; alle theo
retische verhandelingen daarover baten niets.
De regeering wil een geheel van democrati
sche hervormingen invoeren, die, zooals zij
zegt, sedert lang tot rijpheid zijn gekomen
en terstond uitvoerbaar zijn. En dan volgt
een lange lijst van onderwerpen, die de regee
ring wenscht te behandelen, vooreerst de be
lastinghervorming. Deze zal wel niet bestaan
in de invoering van een inkomstenbelasting,
waarvan de groote meerderheid in Frankrijk
nu eenmaal een afkeer heeft.
Opmerking verdient verder het volgende:
»W| zullen met vastberadenheid den eerbied
voor de wetten en de openbare orde hand
haven; wij zullen in groote mate de stagnatie
in de zaken beperken door het in practijk
brengen van een politiek van orde, arbeid en
vooruitgang." Deze vastberaden politiek biedt
evenveel voordeelen aan in het binnen- als
iu het buitenland; zij heeft aan Frankrijk
kostbare en trouwe bondgenooten bezorgd.
Door deze politiek zal Frankrijk den rang,
welke het in de wereld toekomt, kunnen
handhaven en ontwikkelen. Wij zuilen de
discussiën die de gemoederen opwinden, ver
mijden. Frankrijk is de agitatie moede en dorst
naar vrede en rust. "Wij hebben vertrouwen
in u; gij zult ons begrijpen en op onze roep
stem antwoorden.
Hoe een deel van de Kamer van afgevaar
digden op de roepstem der regeering van
plan was te antwoorden. De voorzitter der
Kamer kondigde al aanstonds drie interpel
lation aan, en de regeering schonk voor de
behandeling daarvan de voorkeur aan die van
den heer Goblet, een radicaal. Deze begon een
aanval tegeu de regeering met grof geschut.
Het ministerie, zegt hij, is gevormd met voor-
bezien van alle parlementaire regelen. Gij
hebt, aldus klonk het tot den heer Méline, gis
hebt een zonderlinge opinie van de Kamer,
als gij denkt, dat zij haar vorige beslissing
door een tegenovergestelde zal te niet doen.
Spreker vraagt rekenschap aan de regeering
voor de schending der grondwet. Dit minis
terie is een gouvernement van strijd, maar
wij vreezen de ontbinding der Kamer niet en
hopen dat de Kamer haar vroeger besluit zal
handhaven. Daarop volgden nog heftige dis
cussies en het einde van de kennismaking
tusschen Kamer en regeering was, dat de
motie van vertrouwen in de regeering met
231 tegen 19G stemmen wsrd aangenomen.
Daarop is de Kamer tot 28 Mei e.k. uiteen
gegaan, tot zoo lang is dus aan de regee
ring tijd tot rustigen arbeid gegeven.
De Senaat heeft, hetgeen niet meer dan
natuurlijk is, de regeeringsverklaring met
groote toejuichingen ontvangen, en tevens
heeft ze met overgroote meerderheid besloten
de voorstellen tot grondwetsherziening niet
in overweging te nemen, en daar gtondwets
herziening in de Kamer tal van voorstanders
vindt, kan men al spoedig nieuw conflict
tusschen de beide staatsmachten te gemoet
zien. Een begin van den strijd is er reeds na
afloop van de Kamerzitting hebben de socia
listische en ladicale ledeu een bijeenkomst
gehouden, waarin besloten werd, een groote
beweging over het geheele land, tegen den
Senaat in het leven te roepen.
Het is, alles wel bezien, een hoogst moei
lijke tijd, die de Fransche republiek thans
beleeft.
Het doodvonnis, over de Engelsche samen
zweerders in Transvaal uitgesproken, beeft
vrij wat beweging in Engeland veroorzaakt.
Misschien zal een daad van den Eogelschen
consul-generaal in Transvaal, den heer Mon
tague White, de opwinding in Engeland een
weiuig doen bedaren. Door dezen heer zal
namelijk aan den Engelschen minister van
koloniën een exemplaar worden overhandigd
van een brochure in den vorm van een open
brief aan den heer Chamberlain, waarin op
krasse en zeer duidelijke wijze hel verkeerde
- standpunt wordt aangewezen, dat Ghambpr-
lain tegenover Transvaal heeft ingenomen en
uit het verleden vele grieven van de Hollan
ders tegen het Engelsche bestuur worden op
genoemd. Zoo wordt o. a. herinnerd, dat sir
Harry Smith seens zich zoodanig vergat, dat
hij een hoofdgeld zette op het hoofd van den
onvergetelijken Andries Pretorius, den eersten
president der republiek". De auri sacra fames,
de hebzucht, zoo luidt het, voerde de Engel
sche regeering op slechte paden.
De schrijver der brochure, naar men verze
kert niemand anders dan dr. E. J. P. Jorissen,
treedt in een historische uiteenzetting om den
minister te overtuigen, dat hij zich van land
en volk een onware voorstelling heeft gevormd.
Gij hebt te doen, zegt hij, met een staat, die
door plechtige tractaten, en niet alleen met
Groot-Biittannië en Ierland, maar ook met
andere mogendheden, in zijn volle onafhanke
lijkheid is erkend. Met een volk, dat fier op
zijn onafhankelijkheid, zoo duur gekocht, en
te aller ure bereid is daarvoor de wapens aan
te gorden. Dit volk zet zijn grenzen gastvrij
open voor den vreemdeling, maar wil baas
in zijn eigen land blijven.
Op verschillende wijzen kan en wordt op de
zelfstandigheid van de republiek inbreuk ge
maakt, luidt het verder, met geweld, als in
1877 en 1895; met een verklaring als van lord
Salisbury, 31 Januari 1.1. gedaan: Wij zijn
volkomen in staat om de binnenlandsche aan
gelegenheden van Transvaal te controleeren";
door het vasthouden aan een suzereiniteit, die
niet meer bestaat; door zich, als Chamberlain
doet, in het inwendig bestuur van den Staat
te mengen. De minister zegt in zijn nota wel,
dat hij slechts raad geeft, maar met welk recht
kan hij dan zeggen, dat hij, zoo de president
der republiek 's ministers voorstellea niet aan
neemt, tegenvoorstellen afwacht Zoo zou de
minister niet mogen handelen tegenover de
regeering van een zelfbestuurde Britsche kolo
nie. In al de bemoeiingen van den minister
met de arrestatie van Johannesburgers, met
den borgtocht van eenigen hunner enz. gaat hij
zijn bevoegdheid te buiten. Om te geraken tot
een viedig samenwonen van alle nationalitei
ten in de republiek is een der eerste voorwaar
den de eerlijke, mannelijke erkenning van de
onafhankelijkheid van het land. Elk tornen
daaraan wekt wantrouwen.
Op deze brochure, een doorloopende aan
klacht tegen Engeland, komen we in ons
volgend nummer terug.
SCHIEDAM, 2 Mei 18'JC.
Hedenmorgen te 9i/3 uur is Francisea
Muller, die lijdende is aan toevallen, terwijl
zij bezig was met zoeken naar sintels uit
koolasch, dat aan den waterkant op de Noord-
vest lag, in de Noordvestgracht gevallen, M.
de Koning en J. Laurens begaven zicli dade
lijk te water en hadden het geluk het meisje
te redden, dat daarna in de branderij ge
bracht, door de echtgenoole van den lieer
G. van Hattem van drooge kleeren werd
voorzien. Zij' had geen letsel bekomen.
H. M. de Koningin heeft door tusschen-
komsl van den burgemeester van Amsterdam,
aan bestuurderen der mpij. sArti et Amici-
tiae" doen toekomen eene gift van f 250, ten
behoeve van het aan de mpij. verbonden fonds
voor weduwen en weezen van kunstenaars
leden dier mpij.
Sill no. 69 bevat de wet van denlSden
April, houdende regeling van het toezicht op
het gebruik van stoomtoestellen.
Uit Neuwied meldt men aan het V. D.
HH. MM. de Koninginnen zijn Maandag
avond 7.25 alhier aangekomen en hebben zich
eenigen tijd hier opgehouden. Het station was
fraai versierd. In het afzonderlijke vorstelijke
salon onderhield H. M. de Koningin-Regentes
zich gedurende geruimen tijd met de vorstin
Zu Wied. De graaf Van Bijlandt, opperkamer
heer van den vorst, en zijne gemalin boden
aan HH. MM. fraaie bouquetten aan.
Gedurende het onderhoud Harer Moeder
met de vorstin Zu Wied, maakte H. M.
Koningin Wilheimina eene wandeling in de
stad met den graaf en de gravin Van Bylandt
en eenige dames van het gevolg.
Te ruim 8 uren zetten HH. MM. de reis voort.
In verband met een door den minister van
koloniën ontvangen telegram van den gouver
neur-generaal van Nederl.Indië, waaruit blykfc
dat men in Indië spoedig de beschikking
wenscht te hebben over sergeanten en korpo
raals van het wapen der artillerie, is bepaald,
dat bij de eerstvolgende afdeelingec aanvul-