A0. 1896. Zondag 27 en Maandag 28 September 1M°. 9141 Eerste Blad. KENNISGEVING. Vijftigste J aargang. Verschijni dage! k«, uitgezonderd Dinsdag, "Ë7 T ODÉ. ÜITGEVE Bimicnlaiidsche Berichten. a P3 P Abonnementsprijs, per kwartaal 1.85. Franco per post, door het geheele Rijk12.50. Afzonderlijke nommers- 0.10. 15 iU4 T K A A T ?0. B II P. li A i BOT, Advertentieprijs van 110 gewone regels met inbegrip van eene Courant1.10 Iedere gewone legel meer- 0.10. Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. Aanstelling Rijksïandbouwleeraar. Burgemeester en wethouders van Schiedam brengen op verzoek van den heer Com missaris der Koningin in deze provincie kennis van belanghebbende.!, inzonder- heid van de landbouwende bevolking in deze -emeente, dat bij koninklijk besluit, voor liet tijdvak 10 September 1890-31 Augustus 1897, benoemd is tot Rijksïandbouwleeraar •de teer W. J. MANSHOLT te Westpolder, gemeente U 1 r u m, en dat bij be^cbikit g van den lieer Minister van Bintienlaudsche Zaken bepaald is, dat deze ambtenaar w rk- zaam zal zijn binnen de provincie Zuid-Holland en hij zich metterwoon zal hebben te ves tigen te Dordrecht. Schiedam, 20 September 1890. Burgemeester en wethouders van Schiedam, VERSTEEG. Be secretaris VERNÈDË. Schiedam, 20 September 1896. Meer dan een eeuw geleden was het Ooster- sche vraagstuk al evenzeer aan de orde als thans. Zekere heer De Choiseul had een Bittoreske reis in Griekenland dat toen nog zuchtte onder het juk der Turken geschreven, en in de voorrede van dat werk werd aan Ruslands keizerin Catharina groote lof toegezwaaid, terwijl er het verlan gen in werd uitgedrukt, dat het sedert lang aangekondigde voornemen, het urksche rijk omver te werpen, zou worden volvoerd. Toen korten tijd daarna dezelfde heer De Choiseul tot Fransch ambassadeur te Kon- stantinopel werd benoemd, kon men in een Fransch blad het volgende lezen: riïlet is vrij vreemd, dat men zulk een zending heeft opgedragen aan dien wijsgeerigen edelman, die zich zoo afstootelijk heeft uitgelaten over den souverein en de natie, waarbij lij zijn betrekking zal hebben te vervullen. en maakt er uit op, dat Frankrijk er van a et, deze mogendheid te handhaven, en at in zijn persoon een biechtvader derwaarts zendt om een opgegeven zieke tot den dood voor tc bereiden." Honderd en tien jaren zijn sedert dien tijd verloopen, en Frankrijk heeft in die agen de groote revolutie doorleefd, het keizerschap gekend, tot tweemaal toe de restauratie Ier Bourbons aanschouwd, het burgerkoningschap der Orleansen zien komen en gaan, en drie maal de proef met de republiek genomen. Maar onveranderd bleef het iuiksche beheer misschien zelfs is het in den loop der lei slechter geworden, dan het voor honderd jaar was; toch sleept het nog altijd een ellendig bestaan voort. Dreigender echter worden de stemmen, die allerwegen opgaan, en uit Engeiand, dat steeds zoo naijverig was, als Rusland den gan- schen Turkschen warwinkel doodziek noemde en tot de executie er van plan had, uit Engeland heeft zich een stenr doen hooren, van niemand minder dan den bekenden radicaal Labouchère: »Laat Engeland aan Rusland de handen vrijlaten, om met Turkije te doen wat het verkiest". En wat meer beteekent, de oude Gladstone is met woord en pen bezig de Engelsche natie te bewerken en tegen de Turken op te zetten. Een Franschinan, de heer Maurice Leudet, had den ouden staats man gevraagd, welke houding Frankrijk in de Oostersche kwestie zou aannemen. Be reidwillig heeft de oude man geantwoord; vleiend zijn de woorden aan het adres der republiek; Engeland en Frankrijk immers hebben voor meer dan zestig jaren eendrach tig gewerkt ten gunste van de vrijheid op meer dan een punt van den aardboldeze samenwerking heeft eervolle sporen in de geschiedenis van Europa nagelaten, en dan verzekert hij aan de Fransciien, dat het En gelsche volk nog meer verontwaardigd is dan in 1876, toen het bloed in Bulgarije door de Turken vergoten, om wraak riep. Hij spreekt dan verder over de herhaalde en monsterachtige moorden, die naar zijn meening door sultan Abdoel Hamid recht streeks zijn geïnspireerd. Hij herinnerde er aan, dat Frankrijk in 1840 de Egyptische kwestie ter hand nam, alleen, dat liet die kwestie nabij de oplossing bracht, op gevaar af een Europeeschen oorlog te veroorzaken. Frankrijk is daarvoor echter teruggedeinsd, doch volgens hem, Gladstone, hail Frankrijk toen gelijk, en hadden de Europeesche mo gendheden ongelijk in de staatkunde, die zij toenmaals volgden. En dan volgt er een welsprekende uitbar sting van verontwaardiging, aan liet adres van den sultan gericht, die in het Handels- llad volgenderwijs wordt medegedeeld. »Thans", zegt Gladstone, ïthans, sterk door het gevoel van onstiaffelijkheid, heeft de groote moordenaar, gezeten op den troon te Ivonstantinopel, misdaad op misdaad, moord op moord gestapeld; en bovendien, door zijn bescherming te verleenen, de verantwoorde lijkheid op zich geladen voor de tallooze mis daden, die door zijn werktuigen zijn begaan. Sedert meer dan twaalf maanden heeft hij weten le triomfeeren over de diplomatie van de zes groote mogendheden. De waarheid is, dat deze zes mogendheden neergebogen lagen aan zijn voeten; en niets is in de geschiedenis te vergelijken met de vernederingen, die zij zoo geduldig hebben verduurd. Daarin heeft de sultan aanmoedi ging gevonden, om voort te gaan op den weg, die met zooveel succes werd bekroond en de voornaamste vraag is thans niet meer of hij daarbij zal volharden, maar waar en hoe de volgende zijner moorddaden zal plaats hebben." Zie, zulke wooi den, door een oud-minister, \oormalig hoofd van bet kabinet, geslingerd naar het hoofd van een der vorsten van ons werelddeel, mogen wel als iets zeer buiten gewoons in de historie worden aangeteekerid. En liet Engelsche volk juicht ze toe: te Liverpool, waar een dier reusachtige bijeen komsten of meetings werd gehouden, en waar Gladstone als woordvoerder optrad. Daar werd door hem op dezelfde wijs hetzelfde thema behandeld: hoewel hij slechts sprak als burger van Liverpool, zou de plaats, waar hij thans stond aan zijn woorden een grooter gezag geven dan ooit, omdat die plaats was niet Engelsch noch Europee«eh, maar nhet platform der mensclielijkheid". Ondertusschen gaat de Engelsche regeering, naar gemeld wordt, kalm haar weg. Het streven van lord Salisbuiy, den minister van buitenlandsche zaken, moet ten doel hebben, jn gemeenschappelijk oveileg met de andere Auropeescbe mogendheden de invoering van hervormingen in Turkije tot stand te brengen, opdat daardoor veiligheid voor personen en goederen ontstaan zal. Het bericht, dat de keizer van Duitschland aan den sultan heeft vereerd een photogra- fische groep, de keizerlijke familie voorstel lende, en dat die aanbieding geschiedde eenige dagen na de moordtooneelen te Ivonstantino pel, is zeker van beteekenis. Het bericht, dat een Armenisch professor, te Berlijn aanwezig, door de politie aldaar met uitzetting over de grenzen is bedreigd, indien hij voortging propaganda te maken voor zijn ongelukkige stadgenooten, geeft stof tot denken. Het oordeel van den Duitschen ïijkskan- selier Hoheulohe over de kwestie luidt aldus »"Wïe de Armeniërs wil helpen ondersteld dat zij het verdienen moet een leger en een vloot naar Turkije zenden. Dat wil geen enkele mogendheid, ook Engeland niet; en zoolang dit niet geschiedt, mag men de Ar menische beweging niet aanmoedigen, want men ontketent daardoor slechts het fanatisme der Turken. Dit schijnt ook het gevoelen der andere mogendheden te zijn, hetwelk door de En gelsche beweging wel niet gewijzigd zal wor den, ook al luiden de allerlaatste berichten, dat het vermoorden van Armeniërs thans in Klein-Azië op groote schaal wordt voortgezet. Hoe lang zal dat alles geduld worden? SCHIEDAM, 26 September 1896. In het Handelslied wordt betreffende den brand in de lucifersfabriek sLurnen" alhier ook medegedeeld dat onder den grond eenige kisten met buskruit geborgen waren. Deze mededeeling is ons bij onderzoek gebleken onjuist te zijn, daar voor de vervaardiging der Lumen-lucifers geen buskruit gebruikt wordt. Wel waren enkele vaatjes chloor» calium in een loodsje builen de fabriek geborgen, doch deze stof kan op zichzelf niet ontploffen. o c O O CD Tl Cl 00 o O Ol O o O O O O o O P EH t-H O J-t p O •3 Cl O O p P IO CS d *c O co co O pq co O co iO LO L- co *5? co O bp 'o pq o CO O O Ir» O co co co co co 1D Ti o U} co *5? r- ci O O lO *0 ei lO lO O X) CO O LO Cl lO O co 3 öO 3 O O 00 lO O 00 to 3 O O co Tengevolge van het overlijden van zijn echtgenoot heeft de heer J. 13. Joo^tema, binnenregent van het Diaconiehuis der Her vormden, als zoodanig ontslag aangevraagd, ingaande met 1 October a.s. Ondanks den aandrang van regenten en regentessen om den man, die zich steeds op zoo voorbeeldige wijze van zijn moeilijke taak heeft gekweten, te bewegen op zijn besluit terug te komen, is het hun tot hun leedwezen niet mogen gelukken. Tot opvolger van den heer Joostema en zijn echtgenoote zijn benoemd de heer J. Rijnenberg en echtgenoote, thans onderwijzer in het Gereformeerd burgerweeshuis te Rot terdam. Door den heer Ary Blonk is onlangs een electrische wekker voor rekening van de ge meente aangebracht in de sloot langs de algemeene begraafplaats, die een schel in de woning van den machinist Van den Berg in beweging brengt, zoodra liet water een zekere hoogte heeft bereikt, opdat daardoor voor komen worde liet onderloopen van een ge deelte van den Singel, daar de machinist dan intijds de pompmachine in werking kan brengen. Daar deze wekker volkomen aan het doel beantwoordt, is thans ook aan den heer lilonk opgedragen het aanbrengen \an zulk een wekker in het Spuikanaal, mei een schel in de woning van den spuiwachter aan dat kanaal, nabij den Frankelandscheu dijk, om te voorkomen het onderloopen \an kei-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1896 | | pagina 1