50"° jaargang. Zondag 1? en Maandag 18 Januari 1897. N°. 9221 Eerste Blad. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. uitgever" h. j. c. roelants. Liberalen en liberalen. FEUILLETON. DE WERELD ONTVLUCHT. BUITENLAND. Abqnhzmrktbpbijb, per kwartaalf 0.90 Franco per postï.go Afzonderlijke noinmers- 0.02 BUREAUBOTER STR A AT ÏO, Tclcphoon So. 123. Advertentieprijs van 15 gewone regels met inbe grip van cenc Conrantf 0.52 Iedere gewone regel meer- 0.10 Bij abonnement avordt korting verleend. De heer mr. W. H. de Beaufort, lid der Tweede Kamer voor Amsterdam heeft eene brochure in het licht doen geven, getiteld: Be liberale partij en de Verkiezingen. Ons is het doel dier brochure, waarin, gelijk men dat van een oud-liberaal als mr. De Beau fort verwachten kan, op hoofschen maar ge- strengen toon tegen de «Liberale Unie" woidt losgetrokken, ons is het doel dier brochure on bekend. Niet echter aan de Nieutve Rotlerdamsche Cf., die in een kort beschouwinkje wenscht, sdat de stem des heeren De Beaufort ingang moge vinden bij vele liberalen in den lande, en dat daardoor, als de stembus-campagne ge opend wordt, velen zullen toonen afkeerig te zijn van den strijd tusschen de liberalen onder ling, die door de besluiten der «Liberale Unie" is voorbereid." Wij willen op advies van de JSf. R. Ct., de verwezenlijking van dezen wensch als des schrij vers doel accepteeren, maar dienen dan toch eene vraag te stellen. Hoe is het te verklaren, dat het Rotterdam- sche orgaan, in de jongste vergadering van de «Liberale Unie" geteekend als het orgaan van het meest starre oud-liberalisme, thans met dezen swensch" voor den dag komt, waar het advies kort na genoemde vergadering niet wees op een liberale concentratie, maar veeleer op schei ding van wat het blad eindelijk bemerkt had, dat niet vereend kon blijven. Het verschil in standpunt van de redactie in de laatste helft van November van het vorige jaar en het midden van Januari van dit jaar heeft ons te zeer getroffen, dan dat wij het hier niet met een enkel woord meenden te moeten memoreeren. Eene verklaring daar van te geven, gaat ons op dit oogenblik niet af. Trouwens het is de hoofdzaak niet. Al moge het gesvicht, dat de N. R. Ct. in de politieke weegschaal legt, niet gering zijn, door geen enkele partij of door geen enkel politiek persoon mag het overschat worden, wil men niet bij zijn berekening falen. Wat de zaak zelve betreft, waarover wij het wilden hebben, het vlugschrift van mr. de Beaufort, op ons heeft het door de, zij het ook niet, opzettelijk averechtsche voorstelling der Roman van Anny Wothe. 14) Het sprak vanzelf dat de jongelui voorop wan delden. Eerst Linda met Brandes, dan Heinz met Liska, daarna Gundala en Ellin. «Wat beteekent die comedie, Holm vroeg mevrouw von Sanden bijna heftig, toen het andere gezelschap een eind vooruit was, in plaats van u te verheugen, dat wij eikaar eindelijk eens weer zien, doet ge, als ware de duivel in eigen persoon aan u verschenen, en loochent gij voor de anderen, dat wij elkaar kennen. «Laat dat, Gina waartoe die oude herinnerin gen op te wekken, laat dat alles lang vergeten en hegraven zijn." «Vergeten, ja wel vergeten," steunde zij. «Dat *egt ge maar zoo kalmpjes, als had ik niet eens de scheiding van u met mijn hartebloed,meteen leven vol ellende betaald." «Hetwelk u niet kwaad schijnt te zijn bekomen," zeide Rittberg sarcastisch, «gij hebt u goed ge conserveerd, Gina." Zij sloeg den blik naar den grond een blos overtoog haar gezicht. »Nog steeds schijnt gij niet te kunnen vergeven, Holm." •Neen, nimmer", antwoordde hij ruw. Hare oogen bliksemden. Gewonnen, juichte zij bij zich zeiven. feiten, nu en dan een ongunstigen indruk ge maakt. Aan het bestuur der «Liberale Unie" en aan de Unie zelve wordt een smet aange wreven, die noch de een noch de ander ver dienen. Het valt niet te ontkennen, dat het cordate optreden van het bestuur, gerugsteund door de overgroote meerderheid der leden, die politici, die in de laatste jaren het slappe koord van het staatsgezag hebben gehouden, vrij onpleizierig heeft getroffen. Deze laatsten in de jongste jaren met sociale evolutie hebbende gecorjuetteerd, konden niet vermoeden dat diezelfde evolutie ook eindelijk wel eens gaarne de «verklaring" zag komen. En hoewel zij, sedert de «Liberale Unie" in 1895 ongeveer op hetzelfde standpunt was gaan staan, waarop zij sedert gebleven is, wisten dat het tot die «verklaring" zoude moeten komen- in eene afzienbare periode, zijn zij met blindheid geslagen geweest, wellicht hun hoop bouwende op den afloop van de verkiezingen van 1894, die een hun welkome gelegenheid tot politieken terugsj red scheen te bieden. Het is gebleken, dat zij hierin hebben gedwaald. Juist datgene, wat gedacht werd opnieuw te zullen voeren tot eene liberale partij «één en onverdeeld", heeft die liberale partij als zoo danig genekt. Het bleek maar al te zeer dat er tusschen liberalen onderling op vele punten van urgent belang grooter verschilpunten lagen, dan tus schen vooruitstrevenden en sommige anti-revo- lutionnairen, ja zelfs tusschen de eersten en een enkel Roomsch-Katholiek. Liberaal en liberaal zijn gebleken twee te zijn. Juist daarom stellen wij ons dan ook dwars tegenover mr. de Beaufort's slotuit spraak, dat de liberale partij niet uitslui tend behoeft beoordeeld te worden naar hare beloften voor de toekomst, wijl iedereen na kan gaan niet alleen wat zij gewild, maar ook, wat zij verricht heeft. Juist daarom achten wij het niets dan een phrase, waar de heer de B. ten slotte zegtdat de liberale partij, juist andersom dan Thorbecke indertijd zijn «Wacht op onze daden" uitsprak, kan zeggen tegenover de «verblindende" voorspiegelingen van hare belagers, die slechts op de toekomst kunnen wijzen«Ziet terug op onze daden." Wij achten dit eene phrase, ook al zijn wij niet blind voor het goede, dat de liberale partij éénmaal aan het land gaf. «Gij suoet bedenken," vervolgde zij, «welke om standigheden mij toen noopten om de vei houding tusschen ons te verbreken; gij weet hoe straatarm wij waren." «Maar ik niet minder," zeide hij bitter. «Ja, aan een huwelijk viel niet veel te denken", zeide zij met eeri zijdeiingschen blik op den man, die schijnbaar zoo kalm naast haar voortschreed. «En daarom naamt ge den ander, die meer had", eindigde Rittberg spottend. «Von Sanden is dood, al jaren lang" sprak zij zacht. «Het was een ongelukkig treurig huwelijk hoe had het ook anders kunnen zijn, ik met uw beeld in het hart, dag en nacht slechts aan u denkend." «Of aan mijn geld, Gina, niet waar? Hadt gij toen geweten, dat uit den armen referendaris een rijk man zou groeien, omdat een verre bloed verwant plotseling stierf en hem zijn aanzienlijk vermogen naliet, zoudt u dan wel mevrouw Von Sanden geworden zijn. Dat wil je toch zeggen, niet waar Gina?" «Ja Holm, dat wilde ik zeggen. Wie kon mijn wanhoop schilderen, toen ik bemerkte, dat ik mij tevergeefs opgeofferd had. Ik trachtte in je nabij heid te komen je weet het ik hoopte van Von Sanden te kunnen scheiden om jou, daar er dan geen hinderpaal meer in den weg stond, onverdeeld toe te behooien. Maar wat heb jij gedaan Je hebt een ander genomen, die je toch niet beminnen kondt of beminnen wildei; je hebt ze genomen om een scheidsmuur tusschen ons op te richten, zonder te bedenken, dat je daardoor mijn hart den doodsteek toegebracht hebt. Maar waar diezelfde liberale partij in zich duit mannen als Bool, Bastert, Van Deklen en zoovele anderen, die als personen boven onzen lof verheven, echter naar onze innige over tuiging niets echt liberaals meer in zich hebben en niet zijn ingegroeid in de nooden en behoeften van dezen tijd, daar achten wij haar als partij van actie, ten eeuen male niet meer op hare plaats. Enkelingen uit haar mogen in een nieuwe Kamer hun stellig te waardeeren licht doen schijnen, als regeeringspartij hopen wij dat zij niet weder op het kussen moge komen, voor en aleer de tijden haar gelouterd hebben. Men versta ons wel, wij hebben aan liberaal de beteekenis van conservatief gehecht, wat wij niet te onrecht konden doen, waar wij de namen van een trits mannen noemden, gelijk wij boven deden. Ook de «Liberale Unie" noemt zich liberaal van hare liberaliteit verwachten wij wel wat in de toekomst. En al moge zij straks bij de verkiezingen nog betrekkelijk weinig vermogen, zeer stellig behoort toch aan haar de naaste toekomst. Thans voor heden nog een enkel woord over enkele punten van mr. de Beaufort's brochure. Eenigszins naief klinkt des schrijvers klacht, dat de bestuursleden van de «Liberale Unie" «talrijke misgrepen" deden, ook al, omdat zij misten de juiste voorstelling aangaande de grenzen van het op wetgevend gebied binnen een bepaald tijdperk verkrijgbare. Waar deze bestuursleden de voorlichting konden genieten van mannen als Borgesius. Kerdijk, Smidt, Heldt, de Kanter enz., die bovendien voor een deel in het bestuur zitting hadden of hebben gehad, daar komt van deze klacht weinig tot zijn recht. Zelfs al hadden zij mr. de Beaufort zeiven tot voorlichter gehad, wij gelooven niet, dat het bestuur een juistere voorlichting had gekregen van het in een be paald tijdperk op wetgevend gebied verkrijgbare. Men behoeft nu juist het wetsgetoh in onze vertegenwoordiging niet te stellen als juisten maatstaf van het verkrijgbare; er zijn ernstige politici in niet geringen getale, die van het geen verkrijgbaar is een ander idee zich ge vormd hebben, dan vermoedelijk dc heer de Beaufort gedaan heeft. Onze ruimte gedoogt niet, om de verschil lende beschuldigingen tegen de «Liberale Unie' door den brochureschrijver ingebracht, hier eenigzins te weerleggen. In een vlugschrift «Waaraan het evenwel niet doodgebloed is." hernam Rittberg ironisch. «Ja, je liebt gelijk" ging hij voort. «Het was een misdaad met jou liefde in mijn hart een andere het hof te maken, die ik niet kon liefheb ben. Ik heb voor deze misdaad duizendvoudig geboet en het zwaarst in haar stervensuur, toen voor de eerste maal een blik in dat edele, reine hart sloeg, dat ik het mijne genoemd had, zonder het te beminnen. Maar datzelfde uur nam iets anders van mij weg: het ziekelijk verlangen naar de trouwelooze, die mij om uiterlijke pracht en glans verlaten had. In de stervensstonde van Gundala's moeder, heb ik Gina, met u, voorgoed afgerekend en nu verzoek ik u, laat het verleden rusten. Je ziet, ik heb geen wrok overgehouden, laten wij het gebeurde vergeten. Een donkere gloed straalde van onder de neer geslagen wimpers uit Gina's ooger. Hartstochtelijk vestigden zij zich even op het ernstige gelaat van den naast haar voortschrijdenden mantoen bleven zij weder voor zich uit staren, somber en droevig boven de lichtblozende wangenen zacht en ootmoedig klonk het «Ik dank je ilolm, ik dank je duizendmaal. Hoe gelukkig ben ik, datje niet meer boos op me zijt. O, geloof mij, den zwaren last, die mij op de ziel drukte: het besef je verachting verdiend te hebben, kon ik niet langer dragen. Nu wil ik weder vroolijk en opgewekt zijn en trachten te vergeten, dat mij door het noodlot alles ontnomen is. En dan Holm, zie mij torh niet meer zoo boos aan, als ik je Gundala teeder aan mijn hart druk. Is zij niet je kind en liet eenige van jou, dat ik mag liefhebben. dezer dagen door het bestuur dier Unie in het licht gezonden, voordat de heer De B. zijne brochure wen Idkundig maakte, worden er o. i. eenige op afdoende wijze weerlegd. Van eene overvalling der liberale partij door het bestuur der »L. U.", gelijk men het gaarne voorstelt, is, gelooven wij dan ook, geen sprake. Correct heeft het de gedragslijn gevolgd, die het zich had voorgesteld sedert lang. Al mag deze consequentie aan een groot aan tal politici onaangenaam zijn, onverwacht is zij stellig niet, en als een onbekookt roet-in-het- eten-gooien kan zij dan ook allerminst gebrand merkt worden. Dat dit toch geschiedt, kan nauwelijks ver bazing wekken van de zijde van de Beaufort en diens geestverwanten. Dezen richten zicli bij wijze van aanbeveling op het verleden en willen zich verheffen op wat de liberale partij in haren jongen bloei deed, wij voor ons, wij zien liever naar de toekomst. Algemeen overzicht. Schiedam, 1G Januari '97. De benoeming van graaf Murawieff blijft in de bladen het hoofdonderwerp der politieke be schouwingen uitmaken. Terwijl de Fransche pers algemeen juicht over de benoeming van den beslist Fransch-gezinden diplomaat, die door zijn verblijf te Kopenhagen in zoo intieme aan raking met den persoon des vorigen Czaars placht te komen en wiens optreden als minister dus den Franschen een waarborg aanbiedt van de voortzetting van de Fransch-gezinde politiek van Czaar Alexander III, nemen daarentegen de Duitsche en Engelsche bladen een gereser veerde iiuuding aan en trachten vooral de laatste zich te troosten met het denkbeeld, dat deze gunsteling van de keizerin-weduwe, de moeder des Czaren en de zuster van de prinses van Wales, de Engelsche sympathieën dezer Deen- sche prinsessen en van het Deensche hof, waar Murawieff zoo lang met deze vorstelijke perso nen verkeerde, niet licht zal verloochenen. Dat de positie van het Drievoudig Verbond toch reeds verzwakt door het wantrouwen bij Oostenrijk tegenover Duitschland onmiskenbaar opgewekt, door de bekende onthullingen van Bismarck in de Hamburger Nachrichten door het optreden van Murawieff nog hachelijker ge worden is, ligt voor de hand en men ziet dan ook in het bezoek van den Oostenrijkschen mi nister van buitenlandsche zaken graaf Golu- kowski aan Berlijn een bewijs, dat het bekende alliantie-tractaat tusschen Oostenrijk en Duitsch land eenige opfrissching noodig heeft. Intusschen blijkt uit het Petersburger offici- eele staatsblad, dat Murawieff niet reeds tot «Laat mij dien troost behouden." Met smeekenden blik stond zij voor hem. Iets teeder§, meisjesachtigs lag in haar gebeele ver schijning; iets kinderlijks en innigs, als hij nooit in haar gekend had. En daarbij de zinnen bedwel mende bekooi lijkheid van haar, die eenmaal de zijne geweest was. Hij was aan een hevige ontroering ten prooi. Waar om zou hij Gina nog altijd verantwoordelijk stellen voor een zonde van twintig jaar geleden baar, het zwervende meisje van de wereld, dat hem toenmaals al riet begreep. «Dus vrede, n'etwaar Gina", zeide hij met een flauwen glimlach en reikte haar de hand vrede, ter wille van Gundala. Gina zag hem zegevierend aan. Hij merkte het niet op nadenkend staarde hij voor zich uit. Het was hem vreemd te moede zoo geheel in strijd met zijn wil Zou deze vrouw, die hij in den grond van zijn hart verachtte, dan toch nog macht over hem uitoefenen. En toen gingen zij allen op de hoogte rusten onder den lommer der boomen en zagen onder vroolijk gesprek de zon in het meer in rossen gloed wegzinken. Toen baron Ilolm zijn blik liet vallen op het donker oogenpaar, dat uit Ellin's gelaat hem zoo somber aanstaarde, kreeg hij een onbehaaglijk ge voel over zich. Zou dit jonge meisje, dat bijna nog een kind was, op den bodem van zijn ziel kun nen lezen. Had zij er een duister besef van, dat hij op 't oogenblik niet over zichzelf tevreden was? IVordt vervolgd

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 1