N°. 9255.
50 jaargang.
Vrijdag 26 Februari 1897.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
UITGEVER: H. J. C. ROELANTS.
OFFICIEEL.
K e n n i s g e v i 11 ff.
Kennisgeving.
DE WERELD ONTVLECHT.
BUITENLAND.
AEONNEMKNTsrnt.ts, per kwartaal
Franco per fiost
Afzonderlijke nommtrs.
tl 90
- 1.30
- 0.02
BUREAUBÖTEKSTRAAT ?0, Tcleplioon Mo. 133.
Advertentieprijs ran 15 gewone regels met inbe
grip van eenc Courant0.52
Iedere gewone regel meer- 0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
Inrichtingen welke gevaar, schade ot
hinder kunnen veroorzaken.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
Gezien het verzoek
1o. van de firma J. M. VAN DER SCHALK Co,
om vergunning tot uitbreiding haier bierbrouwerij aan
de Westvest no. 31, kadaster sectie L no. 453, door
plaUsmg daarin van een stoomketel met een verwar
mingsoppervlak van 97 SP, ter vervanging van dien
van kleiner afmeting;
2o. van de firma G. J. REUTELS, om vergunning
tot uitbreiding harer "brandery aan den Soordcestsingel
No. 137, kadaster sectie 11 no. 115, door plaatsing
daarin van een stoomwerktuig van '2'/, paardenkiacht
en ketel met een verwarmingsoppervlak van 9 >1-, ter
ven ar. ging van het bestaande stoomwerktuig;
3o. van SI. C. SI. DE GROOT, om vei gunning tot
oprichting eener loeidruileert) met gaskrachtmadune
van 2'/4 paal denk lacht, 111 het pand aan de Ooievaar-
steeg no. 8, kadaster sectie B no. 2880.
Gelet op de bepalingen der hinderwet,
Doen te weten
Dat voormelde verzoeken met de bijlagen op de secre
tarie der gemeente zijn ter visie gelegd;
dat op Donderdag den 1den Maart a. s., des na
middags ten 2 uie, ten raadhuize gelegenheid zal
worden gegeven om bezwaren tegen liet toestaan van
die verzoeken in te brengen en die mondeling of schrif
telijk toe te lichten; en
dat gedurende drie dagen, vóór het t"dstip hierboven
genoemd, op de secretade der gemeente, van de
schafturen, die ter zake mochten zijn ingekomen,
kennis kan worden genomen.
En is Ineivan afkondiging geschied, waar het be
hoort, den 25sten Februari -1897.
.Burgemeester en Wethouders voornoemd
VERSTEEG.
De Secretaris,
VERNÈDE,
Kleinhandel Jn sterken drank.
Birgemeestcr en wethouders van Sciiifdam
brengen, ingevolge art. 5 der wet tot ïegehng van
den kleinhandel 111 sterken drank en tot beteugeling
van openbare dronkenschap, staatsblad 110. 118 van
van 1885), ter openbare kennis, dat bij hen een ver
zoekschrift is ingekomen van P. GROENENDAAL en
P. SCHOLTE, om vergunning tot verkoop van sterken
Roman van Anny Wotiie.
48)
Hij danste ais een dolle met den predikant, die
juist binnentrad in het rond, tot de oude heer
buiten adem in een stoel neerzonk; dan echter
vloog hij weder naar Liska en kuste haar lachend
de frissche lippen.
«Ja ja," lachte hij, «zij is nu van mij," en dan
begon hij een vroohjk lied te zingen dat verre in
den tuin weerklonk.
De predikant drukte Liska innig aan zijn hart,
rnaar zijne vrouw zag bezorgd naar Kuno, die met
een bleek en strak gezicht bij het venster stond.
Een ernstige blik uit zijne diepe, donkere oogen
trof haar en roerde haar tot in haar hart.
Geen smart, geen rouw lag daarin, maar eene
zelfverloochening zoo groot, zoo edel, zoo boven
ai het aardsche verheven, dat zij op wonderbaar
lijke wijze werd aangedaan, toen zij hem, haren
eerstgeborene, in het aangezicht zag. De moeder
had haar kind begrepen. Hij h3d gezocht en ge
vonden het sprookje van het geluk in stille ver
genoegdheid.
Juichend klonken de paaschklokken over het veld.
Alles stond in prachtigen bloei. De rozen geurden,
de flierstruik bloeide en de schitterende takken
van den goudenregen hingen zwaar neder en
raakten bijna het donkere haar der slanke meisjes
gestalte, die in den stillen tuin van het klooster
Frauenvvbrth op eene kleine hoogte stond en over
den ouden, grijzen muur heen naar de Chiemsee keek.
Het nauw sluitende zwarte kleed dat zij droeg,
paste weinig bij de lentepracht om haat* heen.In
de ocgen van Ellin von Brandenstejn, want deze
was het, lag iets als van ongeduldige verwachting,
diank m het klein voor het buis aan de Boterstraat
no. 35.
Schiedam, den 'Jösteu Februari 1897.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
VERSTEEG
De secretaris,
VERNÈDE.
Algemeen overzicht.
Schiedam, 25 Februari '97.
Me Kretenzische quaestie.
De verklaringen, deze week door Von Mar
sehall, Hanotaux en Balfour in de velschillende
pat lementen afgelegd, hebben door haar eens-
luidendheid, wat betreft bet onttrekken van
Kreta aan het Turk'che wanbestuur, een goe
den indruk teweeggebracht. En al is Engeland
dan ook zeker niet geneigd, met het plan
van keizer Wilhelm in te stemmen, de moge
lijkheid bestaat in ieder geval, dat men liet
over de toekomstige inrichting van Kreta eens
zal worden.
Veel kans schijnt thans weer te hebben het
door den Oostenrijkschen minister van buiten-
landsehe zaken, Goluchowski, voorgestane denk
beeld, dat Turkije Kreta zou afstaan aan de
mogendheden, waarna deze aan het eiland autono
mie zouden verleenen. Op die wijze zou de
souvereiniteit van den Sultan ongeschonden
blijven. Vóór evenwel de mogendheden dan aan
Kreta de gewenschte autonomie verleenen,
moeten eerst de Grieksche troepen van het
eiland zijn verwijderd, hetgeen zoo noodig met
geweld zou moeten gebeuren. Over de wijze,
waarop dit laatste zou moeten geschieden, is
men het nog in 't geheel niet eens, en zelfs
over 't eerste gedeelte van het plan is men nog
niet zoover met de onderhandelingen gevorderd,
dat tot Griekenland reeds een ultimatum kon
worden gericht.
Noch het Duitsche voorstel om Griekenland
te blokkeeren, noch het Engelsche denkbeeld,
om Kieta een autonomie te verleenen als die
van Samos, liefst met een Grieksclten prins als
gouverneur, hebben dus blijkbaar ingang kun
nen vinden. .Men gunt Griekenland Kreta niet,
meer nog, Griekenland moet gestraft worden
voor zijn «schending van het volkerenrecht"
en daarom mag geen Grieksche prins aan 't
hoofd gesteld worden van het vrijgemaakte
eiland.
Zóó wordt door sommige Duitsche bladen
geredeneerd, die 't niet vergeven kunnen, dat
het kleine Giekenland Europa gedwongen heeft
«Waarom dit alles!" zuchtte zij, en sloeg hate
handen als veimoeid te zamen. «Waarom moest
de hoog eerwaarde moeder mij aan mijn stillen
werkkring, die mij bevredigingjschonk, ontrukken
Ik meende zoo zeker geborgen te zijn voor de
naspoiingen van Gundala en haten vader, en nu
hebben zij mtj met behulp der abdis toch gevonden,
want zij alleen wist buiten mijne oudeis waar ik
mij bevind. Haar brief, die mij om zoo te zeggen
dwong om hierheen te komen," ging Elhn bij
zichzelve voort, «is zoo meikwaardig. De abdis
spieekt daarin van Gundala als van eene sterven
de. Wat zou zij daarmee bedoelen? Waarom wil
Gundala mij juist hier voor de laatste maal zien?
Waarom, ach waarom moeten die oude wonden
weder opengereten worden, of zou Gundala,..?"
Elhn hield vei legen op met den vrijen loop aan hare
gedachten te laten. «Zou mijn offer vergeefsch ge
weest zijn," beefde het hoorbaar van hare lippen,
«Geen olfer is vergeefsch, mijne dochter, het
welk de liefde brengt," klonk plotseling eene
vriendelijke stem vertrouwelijk aan haar oor, en
toen zij de oogen ophief, stond de kloosteroverste
vlak voor haar.
«Eerwaarde moeder," kreet Ellin en zij boog
deemoedig voor de overste.
«Een kind zag ik weggaan," zeide deze zacht
en zij streek liefkozend over Ellins golvende lokken,
«eene vrouw keerde terug. Heb dank da. gij ge
komen zijt, mijne dochter het was Gttndala's
laatste aardsche wensch."
»U doet mij schrikken," zeide Ellin, angstig de
beide handen der non vattend. «Wat is er met
Gundala
«Niets, mijn kind, zij wil verre van de wereld
vergeten, en de wonden helen, die haar het leven
sloeg."
«Gundala? maar dat is niet mogelijk, zij kan,
zij mag haren vader niet verlaten. Om zijnentwille
mag u het niet toestaan, eerwaarde moeder. Toe,
heb erbarmen en houd Gundala terug van een
stap, die haar later bitter zal berouwen."
tot het toch zoo hoog noodig handelend optre
den in zake Kreta. Zelfs de geringste genoeg
doening moet iiet llelleensche volk onthouden
wordenis het weerbarstig, men zal het wel
dwingen tot gehoorzaamheid.
Een tweede plan wordt door de Daily News,
als bij de gezanten te IConstantinopel in over
weging zijnde, medegedeeld. Volgens dat plan
zou de Sultan den gouverneur mogen benoe
men, eén kleine schatting van liet eiland krijgen
en zou daar Turksch garnizoen zijn, naast een
militie onder den gouverneur, die tot den
Grieksehen godsdienst zou moeten behooren.
Alle besluiten zouden onderworpen moeten
worden aan de goedkeuring der Nationale Ver
gadering.
Van veel belang is ook een verklaring uit
officieuse Duitsche bron, waarin gezegd wordt,
dat de Kretenzische bevolking èn tegen Turksch
èn tegen Grieksch wanbestuur moet beschermd
worden. Er zal zulk een regeling worden ge
troffen dat geen der mogendheden een voor
wendsel heeft voor zijn hebzucht, en dus elk
indringen op het eiland door een vreemde
mogendheid belet zal worden, zoo goed als
thans de Grieksche «rooftocht", als zijnde een
bedreiging van den Europeescheu vrede. Een
maal de toekomst van Kreta geregeld zijnde,
zal Griekenland aangemaand worden het eiland
te verlaten en zal, zoo noodig, nog een andere
maatregel van dwang dan een blokkade kunnen
worden aangewend.
Eindelijk moet nog gewag gemaakt worden
van de bedoeling, die Engeland van zekere
zijde wordt ten laste gelegd, als zou het zelf
naar het beschermheerschap van Kreta streven.
Het zou daartoe het eiland willen bezet zien
door Italië, om dan, volgens een geheim trac-
taat met dat rijk, Kreta te ruiten tegen Malta.
Het zou bovendien Griekenland gepolst heb
ben over een afstand aan Engeland van de
Soeda-baai, maar door het bombardement zou
dit plun afgesprongen zijn. Erg waarschijnlijk
klinkt dit laatste bericht zeker niet.
Intusschen ontvangt Griekenland nog voort
durend sympathiebetuigingen uitliet buitenland,
zoowel van daar wonende Grieken, die ook
reeds eenige millioenen voor het vaderland
hebben bijeengebracht, als van de bevolking,
met name van Italië en Spanje.
Te Athene zijn reeds Itaüaansche studenten
als vrijwilligers voor Kreta aangekomen de be
volking ontving hen met geestdrift.
En ook de regeering heeft haar positie ver
sterkt gezien door de aanneming met overgroote
meerderheid eener door Delyantns in de Kamer
voorgestelde motie van vertrouwen.
Gisteren hield de Kamer geen zitting, daar
«Gij dwaalt, Ellin. !k heb alles beproefd om
haar tot andere andere gedachten te brengen
maar Gundala is hard als ijzer en staal, en daarbij
zoo van de wereld afgestorven, dat mijn hart bij
het hare als eene voorjaarszonneschijn is. Maar
daar komt ze zelf aan."
«Alleen?" riep Ellin angstig luisterende.
De abdis lachte weemoedig. «Zij komt alleen,"
zeide zij en legde hare hand zegenend op Elltns hoofd.
«Zal ik, u niet meer zien eerwaarde moeder?"
vroeg Ellin zacht.
«Neen, kind. Ga met God en vet laat het rechte
pad niet."
Reeds omhelsde Gundala Ellin, de overste echter
ging met langzame schreden weg.
Een witte sluier golfde om Gnndala's hoofd en
viel neer op haar donker kleed, en de zon tooide
het met gouden zoomen en deed het ktuis op
haren borst schitteren.
«Ik wilde afscheid van je nemen, Ellin, voor ik
voor altijd den kring vorlaat die mij aan de wereld
en het leven bond."
«Gundala," kreet Ellin luide, «je arme vader!"
«Hij zal niet arm zijn," lachte Gundala,
«want jij bezit zijn hart, dat hem meer liefde
kan schenken dan ik ooit heb gekend. Spreek hot
niet tegen, Elhn," ging zij voort, terwijl zij liefdevol
haar vriendin aanzag. «Ik weet, wat je uit
ons huis heeft gedreven, je trots en je liefde voor
mij maar wanneer je mij nu ook maar een heel
klein beetje liefhebt, dan verzoek ik je werp je
trots weg. Gun mijn vader, dat hij aan je hart
kan uitiusten, heel de wonden die ik hem moest
slaan en je maakt niet alleen mij maar ook hem
gelukkig."
«Ik kan niet, Gundala, kwel mij niet zoo gruwe
lijk je offert je voor ons op, ik kan het niet
verdragen."
«Neen, Ellin 1 met jou en mijn vader te leven,
zou mij een hoog en rijk geluk zijn, maar je weet,
er is ook nog iets in het leven, dat ieder geluk
verduistert, en dat moet ik hier alleen en verre
de ministers afwezig waren, een feit, dat in
politieke kringen druk besproken wordt. Dely-
annis heeft een ministerraad bijeengeroepen.
De minister van buitenlandsehe zaken Skuzós
deelde een der gezanten mede, dat Griekenland
waarschijnlijk de eerstvolgende coupon van zijn
schuld niet zal betalen.
De gezanten brachten Skuzès gisteren weder
een bezoek, doch het is onbekend of hem een
nota werd ter hand gesteld.
Op Kreta zelf heerscht intusschen weder
volkomen anarchie. Het paleis van den gou
verneur is in brand gestoken door Muzelman
nen, die ook op andere plaatsen der stad brand
stichtten. Benden gewapende Mohammedanen
trekken door de stad, woedend over de inslui
ting van 2000 hunner geloofsgenooten te Selino.
De mariniers der schepen moesten op het volk
schieten, en de officieren konden met moeite
de biandkast in het paleis van den gouverneur
uit de handen der plunderaars redden. De Tur
ken hebben te Haleppa de Christenen aange
vallen deze vernielen op hun beurt allervvege
de bezittingen der Muzelmannen.
Kolonel Vassos houdt zich tamelijk onzijdig
en heeft den aanval op Kanea blijkbaar opge
geven.
De vlootvoogden zullen in een proclamatie
de bevolking aanmanen zich kaltn te houden.
Maar meer en meer wint de overtuiging veld,
dat alleen het Grieksche leger de rust zou
kunnen herstellen en de Mohammedanen be
schermen want zoowel Christenen als Muzel
mannen verlangen naar vrede.
Driehonderd Turken zijn met de consuls
van Selino gekomen, 500 moeten de laatsten
dagen in verschillende gevechten gedood, ver
dwenen of gewond zijn.
Uit verschillende provincies hebben de hoof
den der Kretenzers den consuls doen welen,
dat zij zich bij Griekenland wenschen aan te
sluiten.
Zeshonderd man Grieksche troepen zijn met
drie kanonnen en ammunitie, volgens een door
de Porte ontvangen bericht, te Chersonesos,
in de provincie Kandia, aan land gegaan. Zij
staan onder commando van een hoofd der insur-
genten.
De consuls hebben voorgesteld gemengde
troepen te zenden naar Palaeochora en Kadano,
waar de Christenen de Turken insluiten, maar
de admiraals zullen alleen eenige oorlogssche
pen naar Selino zendenhet ontbreekt hun
aan genoegzame manschappen om troepen aan
land te zetten.
Aangaande het bombardement kan nog wor-
van de weield uitstrijden. Geloof niet, datikannj
verlaten en vreugdeloos zal voortleven, hier in het
stille Frauenworth, neen, ik za! anderen trachten
in liefde np te voeden en tot goede menschen te
vormen, zooals men het eens mij hier gedaan heeft.
Een ruim arbeidsveld ligt voor mij. Niet aan allen,
lieve Ellin, is het vergund voor eon enkele te
leven, maar velen zijn er, die voor de gansche
menschheid moeten werken en leven. Dat is het
deel, dat ik aan liet geluk heb, en ik hoop en
voel, dat ik de kracht heb, mijnen weg, zij het
ook vergeten van de wereld daar buiten, te be
wandelen, tot zich eens de poort zal openen, die
mij tot het eeuwige leven voert."
«En hij, die schuld aan dit alles heeft," ging
Elhn met bliksemende oogen voort, «hij gaat on
gestraft voort, zonder er voor te boeten, dat hij
een jong leven heeft vernietigd."
«Ik bid voor hem," zeide Gundala zacht, terwijl
rij hare banden ophief naar den blauwen voor
jaarshemel, «en dat is ook een geluk."
Elhn trok de slanke meisjesgestalte teeder aan
hare borst.
«Kon ik je toch aan het geluk, aan het leven
wedergeven, mijne lieveling", fluisterde zij in tranen
uitbarstende.
Gundala lachte zoet als een kind en in hare
oogen schitterde een eigenaardig licht.
«Hoor je dat klokkengelui daar", zeide zij, toen
de kloosterklok begon te beieren. «Zij herinnert
mij aan aan mijnen plicht," en nog eenmaal Ellin
haastig, omhelzende, vlood zij naar een juist naderbij
komende mannengestaite.
«Vaarwel, papa, mijn lieve, beste papa," fluisterde
zij en drukte haar hoofdje nog eenmaal aan Ritt-
bergs borst. «Ziehier mijn laatste geschenk aan u.
Wees gelukkig met Ellin en laat mij in Frauen-
woith gelukkig zijn, zooals mijn hart dat wenscht.
Vaarwel 1" En nog eenmaal drukte zij haar
zachte lippen op de zijne, toen was Gundala ver
dwenen.
(Slot volgt.)