Zondag 4 en Maandag 5 April 1897.
N°. 9287.
Dn Blonie Tronwen van ÜImM
51**" jaargang.
Eers/e Blad.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
UITGEVER: II. J. C. ROELANTS.
Naar aanleiding van een Manifest.
FEUILLETON^
BINNENLAND.
Abonnementsprijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90
omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05
franco per post, p. kwartaal. - 1.30
Afzonderlijke nommers- 0.02
BUREAU: BOTERSTBAAT 70, Tclepltoon Xo. 123.
Advertentieprijs: van 1—5 gewone regels met inbe
grip van eenc Courant
Iedere gewone regel meer
Bij abonnement wordt korting verleend.
f 0.52
- 0 10
Met een enkel woord hebben wij in dit blad
reeds melding gemaakt, van het manifest, dat
door een 83-tal hoeren in den lande is opge
steld met het doel om aan te dringen op aan
eensluiting van de geheele liberale partij, met
het oog op de a.s. verkiezingen.
Wij Qordeelen dit manifest niet van over
groot belangstaatsstukken die aan »onge-
rustheid" hun oorsprong ontleenen, gelijk de
opstellers het nemen, hebben voor o ;s geen
hooge waarde dkracht, die er van hun ne
gatieve beginsde.a uitgaat is in ons oog niet
geweldig.
Slechts in zooverre heeft dit manifest voor
ons beteekenis, dat daarin opnieuw verzekerd
wordt, hoe weinig ver de onderteekenaars inder
daad afstaan van het standpunt door de Libe
rale Unie ingenomen, een standpunt dat wij
steeds vrijzinnig hebben geacht, en met het
oog op den tijd geboden.
Indien hetden onderteekenaars werkelijk ernst
is met de betiteling van hervormingsgezind",
die zij zich zeiven geven, dan valt er niet aan
te twijfelen of met hen kan in concrete ge
vallen uitnemend saamgewerkt worden.
Doch ook alleen dan.
Wij zijn het eens met de Middelburgsche
Cf., waar deze schrijft:
Wat zij wenschen: samenwerking en
eendrachtdie zullen zich wel openharen
wanneer de tijd daar is.
Maar zij zullen toch ook zeker den voor-
uitstrevenden liberalen het niet euvel duiden
wanneer zij hij het stellen der candidaten
waarborgen eischen, dat dezen zich ver
eenigen met het program, hetwelk dien
liberalen het best voorkomt en waarin,
minder vaag dan in het Manifest gepre
ciseerd wordt wat men omtrent belang
rijke kwesties van sociaal belang van zijne
vertegenwoordigers verlangt. In hoofdtrek
ken mogen allen het eens zijn: wij hebben
het zoo dikwijls gezegd, voor de eerstvol
gende campagne komt het aan op juist
begrip en 'duidelijk getrokken grenzen,
hoever men gaan wil, wat men verstaat
onder sde roeping van den slaat tegenover
de sociale belangen" en welke maatregelen
de staat in deze dient te nemen.
De tijd van vage formules is thans voorbij.
Maar eens zijn wij het met de onder
teekenaars dat in vele opzichten de libe
ralen van heide schakeeringen elkaar elkaar
de hand kunnen reiken."
Roman van
Eotemia gravin von Adlebsfeld—Ballestrem
7)
God beware ons, zeide de toegesprokene ver
schrikt, daar dreigt het gewelf iemand op zijn
hoofd neer te vallen.
En desondanks zal ik den toren toch betreden,
28ide Uraca, wier eigenzinnigheid geprikkeld werd
door dezen onverwachten tegenstand. Laat het
slot met geweld openbreken.
Daartoe is hier niemand in staat het is een
■'ranselt kunstwerk, en slechts een zeer ervaren
meester zou dat kunnen, zeide de opzichter hoofd
schuddend de jager echter stond er bij en wischte
zich de dikke zweetdroppels van het voorhoofd,
naar het scheen wegens de hitte, en de anders
blozende knaap was zoo bleek als een doek.
Dan moet ge naar de stad gaan om een smid
te halen, die kan wat ik wensch, beval Uraca aan
Dietrich.
Ik ik weet niet of mijn genadige meester
stamelde hij verlegen.
Uraca richtte zich hoog op en uit hare zwarte
oogen schoten bliksemstralen.
Mijn wil is gelijk aan die van uwen meester,
riep zij vol gezag. Doe dadelijk, wat ik beveel,
of ik luat je in de gevangenis werpen.
Na dit gezegd te hebben, verdween zij.
Voor het overige zouden wij het niet betreu
ren, wanneer in Juni a.s. niet de verbinding
gezocht wordt niet met min of meer eensdenken
den, waar die samenwerking niet als van zelve
en door de omstandigheden komt.
Het gevaar, van kerkelijke zijde dreigend,
dat vooral de oud-liberalen zien, moet, dunkt
ons, kalm afgewacht, zonder zich daartegen te
verzekeren door middelen, die zullen blijken
erger dan de kwaal te zijn/eer zeker gcloo-
ven ook wij, met de 83 lieeren van het ma
nifest, dat eene krachtige liberale partij, den
en onverdeeld, voor ons land de meest ge-
wenschte zoude zijn, maar wij gelooven niet,
dat die partij in de naaste toekomst weder
zal geboren worden, zonder dat er eerst heel
wat pijnlijke loutering heeft plaats gehad.
In verschillende plaatsen zal, misschien meer
dan goed is, de praetijk der verkiezingen toch
al wat zich liberaal noemt bijeen houden.
Dat zal daar gebeuren, waar tegenover de
liberale een krachtige kerkelijke partij staat,
ongeveer tegen haar opgewassen. Zoo zal het
wel gaan te Schiedam.
En daarom hebben wij het steeds geprezen,
dat de liberalen zich hier ter stede bewegen
in den vooruitstrevenden geest, die voor de
ontwikkeling van onze maatschappij zoo ge-
wenscht en noodig is.
Wij zijn wars van alle drijverij, doch haten
ook de Laodiceesche lauwheid. Wij hadden
daarom zoo gaarne gezien, dat ook die beza
digde vooruitstrevende mannen, wier positie
hier ter stede gewicht in de schaal legt, zich
niet hadden onttrokken aan den plicht, die er
op hen rust om aan den polleken arbeid mee
te doen.
Nu de wet de kiesvereenigingen een plaats
heelt gegeven als gesellied is, gelooven wij
dat hare invloed oneindig grooter is geworden,
maar dat ook, wie daarin een plaats kunnen
vinden, niet gemist mogen worden in de naaste
toekomst.
Dr. Knijper heeft deze week in eene schoone
rede te Amsterdam het machtige woord ge
sproken, dat de dagbladpers is jeene gave
Gods, door Hem besteld om het individualisme,
dat tracht te verwijderen, tegen te gaan, en
eenheid van gewaarwordingen te brengen."
Hij vergeleek haar met de Profeten in Israël,
die den ^public spirit" aankweekten bij het
volk.
Dit woord, gesproken door den grootmeester
onzer Nederlandsche journalistiek, zal niet na
laten in zijnen kring indruk te maken.
O wee, o wee zeide de zoon van den opzichter,
die als staljongen diende, dat ziet er niet pleizierig
uit.
Dietrich scheen plotseling haast te hebben, hij
ging naar den stal, zadelde een krachtig en flink
paard, en scheen gereed om weg te rijden.
Ik mag geen minuut verbeuzelenieder oogen-
blik is meer waard dan een menschenleven, zeide
liij onophoudelijk tot zich zeiven.
Daarop trad hij het slot binnen, en bleef onge
veer een kwartier alleen in zijne kamer die hij
dicht gegrendeld had, gelijk Hans, de paarden
knecht, die op de gang stond te luisteren, weldra
vertelde. Deze kamer nu lag in den westelijken
vleugel juist naast den rooden toren, en toen
Dietrich zich zeiven had opgesloten, iiet hij door
middel van een veder een geheime deur open
springen. Hierop ging hij met gebogen rug een
zeer smalle geheime trap op, die eerst achter het
beschot verborgen was geweest. Nadat hij deze
eenige treden was opgegaan, stond hij opnieuw
voor eene deur, die eveneens, toen hij op een
veder drukte, opensprong. "Hij kwam hierop in
een zaal, die wel gemeubileerd, maar blijkbaar
sedert tientallen jaren onbewoond was geweest.
Hier was in eene nis een zeer zware eikenhouten
deur met ijzeren beslag en een slot van bijzonder
maaksel, waarop Dietrich een even vreemd uit-
zienden, passenden sleutel bleek te hebben, want
hij verdween zonder eenig geruisch snel achter
de deur.
Hans, de paardenknecht, schatte zooals wij ge
zien hebben Dietrich's vei blijf in zijne kamer op
een goed kwartier. Toen dit verioopen was, ging
De Standaard'is de Schicdamschc Courant
niet.
Moge voor de eerste courant het woord van
den hoofdredacteur de drijvende kracht zijn,
de spil, waarom eigenlijk alles draait, voor de
laatste behoeft dat niet zoo te zijn, en kan het
zelfs niet zoo wezendaarvoor is het in de
eerste plaats plaatselijk orgaan, door eiken
stadgenoot te lezen.
Toch moge er van den thans uitgesproken
wensch iets verwezenlijkt worden. Nu is aan
den politieleen heinel nog een kalm koeltje,
straks zal het allicht worden het woeden van
een orkaan.
Mocht het meer zijn een steeds waaiende
gunstige wind, die ten allen tijde de zeilen
deed bollen, en het schip voortjoeg naar het
doel.
Regelmaat is heter dan hollen of stilstaan.
En een voortdurende belangstelling in de pu
blieke zaak heter dan vier jaar dommelen en
ëen maand exstatische vervoering.
Juni staat dra voor de deur. Dat in kalmte
en met behoud van waardigheid intijds over
wogen worde, wat gedaan moet worden.
De Pauselijke internuntius monseigneur Fran
cois Tarnassi, bezocht eergisteren en gisteren
het bisdom te 's-Hertogenbosch en was de aast
van monseigneur W. van de Ven, aldaar. Z. D.
H, bezocht de Cathedraal van St. Jan, de
R K. kweekschool het seminarie te St. Mi-
eliicls-Gesiei en meer R. K. inrichtingen.
Het voornemen bestaat om het surnumerairs
examen der directe belastingen, tweede gedeelte,
voor hen, die daarin in 1898 zouden kunnen
deelnemen, in plaats van in dat jaar, in het
laatst van 1897 te houden.
Door de vereeniging »Het vrije ruilverkeer"
is als derde blaadje uitgegevenj> Handel is ruil."
Patrimonium.
{Vervolg.)
Wij namen gisteren onder Laatste Nieuws"
het verslag van de vergadering van Patrimonium
op tot des middags vier ure.
Melding dient nog gemaakt van een telegram
van hulde aan dr. Kuyper gezonden, waarop
weldra antwoord kwam.
Aan de orde kwam in den laten namiddag
punt 6 van de voorstellen van het Bondsbe-
stuur en wel
6. Daar de Bescherming in andere landen aan de
njjverheid betoond, de concurrentie met het buiten
land bijna onmogelijk maakt, acht „Patrimonium'
het heffen of verhoogen van rechten dringend noo-
de jager, thans blijkbaar heel wat kalmer dan
straks, naar zijne meesteres en meldde haar, dat
hij zijn paard gezadeld had, om naar de stad te
rijden, ten einde een smid te halen, die den rooden
toren zou kunnen openen.
Toen dit geschied was, steeg Dietrich in den
zadel en reed weg.
Hadde hij het gedaan, zonder het te meiden
doch de mensch tast in het duister en doet wat
hem het best dunkt, en Dietrich, die zijne meesteres
kende, achtte haar er wel toe in staat, dat zij
door opgewondenheid en ongeduld de deur met
bijlslagen zou laten openen, daarom had hij haar
gemeld wat hij gemeend had te moeten doen, om
haar tot een weinig geduld te nopen.
Hij voor zich zeiven echter wist slechts, dat
hij niet naar den smid, maar ventre-h-terre naar
de residentie, naar zijn meester, reed, en dat,
wanneer hij 's avonds niet terugkeerde men hem
zou laten zoeken, waardoor de gedachten zijner
meesteres zouden worden afgeleid en aldus een
nacht zou gewonnen worden.
Op deze overweging bouwde de arme jongen
zijn geheele plan het was een wankelend en
onzeker fondament, maar hij wist daar niets
anders op te vinden; zoo galoppeerde hij dan ook
in angst en beven door het zwoele woud op zijn
doel af.
De gedachtengang van Uraca had bij het denken
aan den jager een nieuwen loop ~jkregen Was
hij niet de broeder van de heks? Kon hij ook niet
door dezen betooverd geworden zijn, vooral daar
zij wist hoezeer hij bij zijnen meester in achting
stond? Kon Dietrich zelfs niet in het bezit zijn
van «en toovermiddel dat hem do gunst van zijnen
dig op bewerkte grondstoffen, waarvan do invoer
aan onze binnenlandsche industrie arbeid ontneemt.
Na eenige dheu»sn», waai bij bleek, dat aPu-
tiimoniuin slechts door den nood gedwongen
zijn toevlucht tot bescherming nam, werd punt 0
met groote meerderheid nangenomen.
Aan de orde komt:
7 „Patrimonium" verlangt dat de overheid, als
grootste wcrkgccistcr, zoowel bij het werk, dat zij
m eigen beheer, als bij bet werk, dat zij in aanbe
steding loot uitvoeren, in regeling vnn loon en
arbeidstijd en andere deelen van het arbeidscontract
tooue krachtig tc willen medewoikcu om den levens
standaard van den Ncdcrlandscbcn arbeider te ver
hoogen.
Ds. Taltnn, da punt inleidende, zeide, dat
de actie in deze van de vakvereenigingen moest
uitgaan, en niet van de nijverheid, die het loon
niet kunstmatig kan opdrijven.
Het punt werd met groote meerderheid aan
genomen, terwijl besloten werd achter arbeids
tijd in te lasschen: ndoor vrijmaking van den
dag des Heeren.
Alsnu \oigde:
8. „Patrimonium" dringt sterk aan op eene uit
breiding van bet Onteigcningsrecht.
Ie ter wille van de verbetering der volkshuisves
ting, opdat het onbewoonbaar verklaren van slechte
woningen worde bevorderd en het bouwen van goede
woningen meer mogelijk wordo gemaakt;
fo opdat de gemeeuto geschikte gronden verkrijgc,
om bij erfpacht den inwoners de gelegenheid tc gc
ven, zich een plek voor woning, oen akker ter be
bouwing of grond tot uitoefening van andere
bedrijven te verzekeren.
Nadat dit punt ongewijzigd was aangenomen,
„wei d de vergadering verdaagd tot des avonds
7 uur.
In de avondvergadering werd na psalmgezaug
en gebed aan de orde gesteld:
9 Opdat dc bebouwing van het land bevorderd
worde acht „Patrimonium" noodig
adat door een Rijkshypothcekbank de kleine
boerenstand wordo geholpen en dc groote boer
worde behouden;
ft. dat maatregelen worden genomen, waardoor
het gebruiken van den grond alleen als geldbeleg
ging wordt tegengegaan;
c. dat het pachtcontract Aen pachter meer vrijwa
ring voor verliezen buiten zijn schuld verzekcre,
ook meer waarborg biede dat dc vruchten van zijne
inspanning aan zijne kinderen ten goede komen;
dat door heffing van invoerrechten op land
bouwproducten de concurrentie met het buitenland
worde mogelijk gemaakt;
Inleider was de heer P. van Vliet uit Arnhem.
Spr, zeide, dat maatregelen genomen dienen te
worden tegen het te grootgrondbezit, en te
groot groot-kapitaal.
In de discussie kwam uit, dat men van
graanrechten weinig heil verwachtte.
Nadat nog enkele sprekers en ook de
inleider het woord hadden gevoerd, werd
tot stemming overgegaan.
a, l en c werden met algemeene stemmen
goedgekeurd.
Over d, graanrechten, begon echter opnieuw
het debat; enkelen stelden op den voorgrond
(o, a. de heeren Oosterbaan en Van Vliet), dat
zij voor graanrechten waren indien bijv. door
meester had doen deolachtig worden en had doen
vei meerderen Waar had zij toch hare oogen ge
had, dat zij dit alles niet vroeger had gemerkt?
Ik moet noodzakelijk wat Dietrich bezit eens
aan een nauwkeurig onderzoek onderwerpen, zeide
zij bij zich zeiven, anders zal ik geen rust vinden
onmiddellijk maakte zij zich dan ook gereed om
haar plan te volvoeren. Dat ik daar aan ook niet
vroeger heb gedacht! Ludwig Christoffel, mijn zoon,
ik zelve, wij alien zijn in groot gevaar. Laat eens
zien, de stad is een uur ver weg, voor het inval
len van den avond kan Dietrich met den smid
niet teruggekeerd zijn, daar deze wol zal moeten
loopen.
Zij knikte bevredigd en begaf zich naar den wes
telijken vleugel, waar zich de kamer van den jager
bevond.
Zij maakte zich er geen gewetensvraag van of het
wel geoorloofd was de kamer te gaan doorzoeken
ja, zelfs zou zij zeer verbaasd gestaan hebben als
men haar dat recht had willen betwisten, want
als meesteres van het huis meende zij de beschik
king te hebben over lijf, ziel en eigendom van
hare onderhoorigen; zoo was het in Spanje en
zoo was het bijna overal elders.
Zonder door iemand te worden opgemerkt, be
reikte zij het doel van hare wandeling en begon
daarop onmiddellijk het weinige wat Dietrich bezat
aan een uiterst nauwkeurig onderzoek te onder
werpen doch noch zijne kleedingstukken noch
het andere wat hij bezat, bevatte iets merkwaar
digs en reeds wilde zij teleurgesteld de kamer
verlaten, toen haar oog op het bed viel.
Wordt vervolgd.)