Dinsdag 13 April 1897. N°. 9294. m Se BloiÈ Ymrannai UIeiM 51"e jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. OFFICIEEL. Kennisgeving. BUITENLAm FBTJILXjETOTST. Abonnementsprijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90 omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommers. - 0.02 BHJREA1JBOYEKSTKAA'F fO, Tcleplioon No. 123. Advertentieprijs: van 1—5 gewone regels met inbe grip van ecne Courantf 0.52 Iedere gewone regel meer0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Inenting tegen pokken. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, gezien de mededeehng van de afdeeling Schiedam en omstreken van de maatschappij tot bevordering der geneeskunst, dat zij voorioopig wekelijks gelegenheid ?al ge'.en tot inenting met animale vaccine, brengen ter kennis tan belanghebbenden, dat tot nader aankondiging, in den Doele alhier, aan te vangen den 'ltden dezer, lederen Woensdagmiddag van 11/2 tot 2 uur tegen letaling- en van 2 tot 2i/3 uur koste loos gelegenheid zal bestaan tot inenting en iicrinëuting tegen pokken, met animale vaccine. Schiedam, den 12den April 1S97. Burgemeester en Wethouders voornoemd, "VERSTEEG. De secretaris, VERNÈDE. BROVINCIAL.K KEDRIVC VAST IIBKHENG&TJBN. Door de Gedeputeerde Staten der provincie ZUID KOLTjAN'D is bekendgemaakt de uitslag der in Februari en Maart 4897 gehouden gewone en bui tengevvone keuringen van dekhengsten, zooals die ver meld is op den daarvan door hen opgemaakten staat. In die bekendmaking wot den de houders van mernén tevens in hernnenng gebiacht dat zij, die gebruik maken van hengsten van andeien, op straffe van boete geen hengsten tot dekking mogen bezigen dan die op dien staat voorkomen. Deze staat is heden op de gebruikelijke wijze binnen deze gemeente afgekondigd en aangeplakt. Algemeen overzicht. Schiedam, 12 April '97. De toestand in het Oosten is wederom een nieuwe, een ernstige phase ingetreden. Nog is wel is waar de mogelijkheid, dat de vrede bewaard zal blijven, niet volkomen buiten gesloten, doch het ergste is zeker te duchten. De opgewondenheid, die de gebeurtenissen aan de grenzen in beide landen, vooral te Athene, heeft veroorzaakt, wettigen de vrees, dat een oorlog onvermijdelijk zal wezen. De toedracht der zaak, schoon de berichten nog niet volkomen overeenstemmen, schijnt deze te zijn. Een drietal Grieksche vrijscharen, waaronder zich ook Ilaliaansche vrijwilligers bevinden, te zamen sterk ongeveer 2000 man, zijn de gren zen overgetrokken en hebben de Turksche posten aangevallen. De Turken hebben toen geschoten op de Roman van Eufemia gravin von AdlersfeldBallestrem. 13) Dat was het waaraan hij krachtig vasthield, en dat de keurvorst op zijn beurt het woord des kei zers sprak, was Frans Albrecht uiterst welkom en onthief hem van een conflict tusschen zijn plichts gevoel en zijne overtuiging. Doch niet alleen zijne onpleizierige stemming, maar ook die van vele andere edellieden, die in hun hart aan de zijde der Unie stonden, werd door de ■weifelende politiek van den keizer teweeggebracht, te meer nog omdat de strijdlustigsten maar niet tot den slag konden komen en ieder treffen angst vallig werd vermeden. Jonker Frans Albrecbf van Ulmemied deelde geheel en al het rustige, wel overdachte en van ieder fanatisme bevrijdde standpunt van zijnen meester over dezen oorlog het billijkte diens poging den strijd tot iederen prijs te vermijden volkomen, maar hij laakte de manier, waarop dit geschiedde en drong onophoudelijk aan op een beslist optreden. Zoo stonden de zaken in het begin van het jaar 4630. In dat jaar vervulde, na den terugkeer van den keurvorst uit Regensburg, de jonker een ge heime opdracht van dezen aan keizer Ferdinand II te Weenen, waarin stellig het woord »de Zweden'" een groote rol speelde, want koning Gustaaf Adolf afcv.m"» muring vrijbuiters en op de Giieksche grensposten; de laatsten hebben onmiddellijk het vuur beant woord. Uet is zeker, dat ook Gri»ksche bataillons in gevecht zijn geweest, evenwel eerst nadat de Turksche troepen op de Grieksche grens stations het vuur hadden geopend. Ten slotte, zoo luiden de ofllcieele berichten uit konstantinopel, zijn de Grieksche benden met groote verliezen teruggeslagen. Evenwel moet een deel der vrijbuiters te Baltiflo zijn gebleven, waar zij 800 Turksche soldalen in de kazerne belegeren. Verscheiden Turksche versterkingen zijn ont ruimd en verbrand; de vrijbuiters voerden een negental Turksche gevangenen mede naar Kalambaka. Te Parijs heeft men bericht ontvangen, dat de vrijscharen, die van kanonnen zijn voorzien, voornemens zijn vanuit Larissavolo, Karditja en i'rikala een guerilla-oorlog tegen de Turken te beginnen, met Kalabaka als hoofdkwartier Welke is nu de houding der Turksche en Grieksche regeeringen ten opzichte van dit ern stig incident 1 Het heet dat de Sultan Edhem-pacha bevel had willen zenden om onverwijld de grenzen over te rukken. Met moeite zou de ministerraad dit bevel verhinderd hebben en is aan Edh em- pacha alleen bevolen, dat hij Griekenland moest binnentrekken, wanneer zich Grieksche troepen ouder de invallers bevonden; dit blijkt niet het geval te zijn geweest. De Indépendance Beige verneemt verder uit Konstantinopel, dat de Sultan den minister raad bevolen heeft een ultimatum aan Grie kenland op te stellen, waarin de schuld van het gebeurde op Griekenland wordt geworpen, en van welk ultimatum mededeeling zou worden gedaan aan de mogendheden. En aan de Frankfurter Zeitung werd Zaterdag uit Konstantinopel geseind De Forte overhandigt morgen (Zondag dus) aan Griekenland het ultimatum. Bevestiging hiervan is evenwel tot nog toe niet tot ons gekomen. Ten slotte heeft de Sultan generaal Gremb- koff-pacha bevolen, zich onverwijld naar Elas- sonne te begeven, terwijl admiraal Von Hofe- pacha onmiddellijk naar Saloniki moest ver trekken. De Grieksche regeering van hare zijde doet al het mogelijke, om ook nu nog den vrede te bewaren. De strengste bevelen zijn gegeven, om een eonllict tusschen de troepen en de Turksche legers te beletten. Da Grieksche regeering werpt elke verant woordelijkheid van het gebeurde van zichde vrijbuiters zijn gewapend door de Nationale Liga, buiten weten der regeering. De minister van oorlog te Athene staat in voortdurende, telegrafische gemeenschap met den Kroonprins en de bevelhebbers aan de grenzen. was reeds den 4den Juli te Usedom geland met 30000 man, en wie sedert dat oogenblik nog ge loofde aan eenen spoedigen vrede, die behoorde wei tot daVsoort optimisten, die men gewoonlijk dwaas pleegt te noemen. Jonker Frans Albrecht reisde aldus naar Wee nen, en kwam daar na menige onaangename ontmoeting aan, want het ligt voor de hand, dat het reizen in tijd van ooriog, en in het bijzonder gedurende een zoodanige als den dertigjarigen, niet alleen geen genoegen was, maar zelfs een goed deel persoonlijken moed eischte. Trots alle hindernissen liep de reis evenwel goed van stapel en kwam men gezond en wel te Weenen aan, waar de jonker, zooals hij gewoonlijk placht te doen bij zijne stiefzuster afstapte. Deze, eene vorst n Gaborsky, was, daar de komst onverwacht plaats had, daarop natuurlijk niet voorbereid; met een luiden uitroep van schrik en vreugde vloog zij op, toen Frans Albrecht zoo op eenmaal onaangediend bij haar binnen trad. Welk eene verrassing I riep zij levendig, terwijl zij haren broeder omhelsde. Wat voert u hier heen, en dat nog wel in dezen verschrikkelijken tijd? Een bevel van mijnen meester, den keurvorst, antwoordde hij lachend, ziende naar de bewegelijke gestalte zijner zuster. Politiek dus, bracht de vorstin zuchtend uit; ik zou wel eens willen weten, wie die vreeselijke kunst heeft uitgevonden ik zou den man naar de maan willen wenschen. Maar vergeef mij, lieve broeder, dat ik je zoo laat staan zonder het een ander te laten komen, wat je een weinig zal ver kwikken, maar iaat mij je eerst aan mijne lieve nicht, prinses Christina Gaborsky, voorstellen. Een te Weenen loopend gerucht, dat het ministerie Delyannis zou aftreden, schijnt weinig geloofwaardig. Het zou waarlijk te betreuren zijn, wanneer het thans nog tot een oorlog kwam, want nu zouden de mogendheden het juist zoo lang zamerhand eens zijn geworden om Griekenland maar iets toe te geven 1 Te Konstantinopel resumeert men den diplo- matieken toestand als volgt: Engeland, Fi ankrijk en Italië zijn geneigd door zekere concessies het Griekenland gemak kelijk te maken zijn troepen van Kreta terug- te trekken. Rusland, dat zich aanvankelijk legen iedere concessie verzette, en Oostenrijk schijnen ge negen zich naar de meerderheid der mogend heden te schikken. Daarentegen begint Turkije een minder vrede lievende houding aan te nemen. Het is bemoedigd door de houding van Duitsch- land en zijn herleefde militaire kracht. In dat bewustzijn toont het een geheel andere opvat ting van de autonomie voor Kreta dan de mo gendheden. Zal nu ten slotte het Europeesch concert zich tegen Turkije wonden? Of zullen de mo gendheden tot het uiterste toe den Turk naar de oogen zieu Ge toestand is allengs zóo verward geworden, dat velen in een oorlog thans het beste zuive ringsmiddel zien. Op Kreta is weer hevig gevochten. Zaterdag is een slag geleverd bij Kandia, waarvan nadere berichten nog ontbreken. Ook bij Kissamo-Kastelli is het treurig ge steld. Een poging der insurgenten, om een fort in de lucht te doen vliegen, werd door de Turk sche troepen belet. Een Turksch officier werd daarbij gedood. De Sehenico, een Oostenrijksch schip, heeft 27 grijsaards, vrouwen en kinderen naar Kanea overgebracht. De inscheping dier vluchtelingen werd door de insurgenten bemoeielijkt, waarop vier Oostenrijksche schepen, die voor Kissamo liggen, de insurgenten eenige granaten toezonden. De Kretenzische vluchtelingen te Athene en Piraeüs dringen in een adres aan de gezanten der mogendheden aan op annexatie bij Grieken land als de eenig mogelijke oplossing. Het adres is door duizenden onderteekend. Op de Montenegrijnsche grenzen hebben Mohammedaansche Albaneezen herhaaldelijk de Christenen aangevallen. De Montenegrijnsche regeering heeft in een nota de Porte onder het oog gebracht dat zij de bevolkingen niet zou kunnen beletten haar geloofsgenooten ter hulp te snellen, indien die aanvallen voortduurden. Ook daar is de toestand zorgwekkend. Van Toen de jonker de kamer zijner zuster was binnengetreden, was een damesgestalte opgestaan, voor welke de pas aangekomene thans boog een slanke gestalte in een zwart fluweelen kleed met kostbare kant bezet gekleed, met zulke licht blonde krullen out het gelaat, dat zij bijna wit schenen, met groote staalblauwe oogen met don- kei e wimpers, wier eenigszins koude blik in zeld zaam contrast was met de bijna kinderlijke trekken en het kuiltje in hare wangen. Zij beantwoordde den groet van den jonker met eene lichte buiging van het hoofd en zeide sta toe, lieve tante, dat ik uwe taak ovendom en uwe bevelen doe uitvoeren u zult met uwen broeder wel het een en ander te bespreken hebben. En zonder het antwoord af te wachten, verliet zij de kamer. Wel, Marie, waarom heb ik deze nicht vroeger nooit bij je gezien? brak de jonker de stilte af, toen de deur nauwelijks achter de prinses was dichtgevallen. Heeft zij indruk op je gemaakt, Frans Albrecht? vroeg de vorstin lachend, en ernstig voegde zij er bijzie liever niet naar onze Christine 't is gevaarlijk voor de rust van uw hart, en vergeefs bovendien. Zij is een beeld zonder genade. Maar een tooverachtig schoon beeld, antwoordde de jonker in nadenken verzonken. Schoonheid is niet altijd een geluk, merkte de vorstin op, en ook voor Christine zal zij, zoo al niet tot een vloek toch ook niet tot zegen worden, al hebben ook van Dijk en Don Diego Veiasquesz er naar gestreefd om haar portret te mogen maken en al zijn hare afgewezen minnaars ook bij tientallen te tellen. Dat gij haar overigens, de troepen, die de orde moesten herstellen, zijn verschillende manschappen gedood. De Fransche Kamer hield Zaterdag een zeer rumoerige zitting naar aanleiding derPanama- onthullingen. Nadat eerst de afgevaardigde Berry een vraag tot de regeering had gericht, herinnerde de socialist Rouanet, dat de minister van justitie in de zitting van 30 Maart vetklaard iiad, dat verscheiden pailementsleden in de Panama-zaak betrokken waren. De minister schudde ontkennend het hoofd. Aan den anderen kant, vervolgde Rouanet, is beweerd, dat men om een reden van politiek beleid niet alle aanvragen om machtiging tot vervolging te gelijk had willen overleggen. De minister van justitie vroeg, wie dat had gezegd. De rechter van instructie, antwoordde Ro uanet. De minister dient te verklaren, dat op geen enkel lid der Kamer meer een verdenking rust. De Kamer gaal voor een maand op recès het geheele land zal daarin een poging zien om de zaak te doen doodbloeden. De minister van justitie rerklaarde hierop, dat zijn plicht hem een antwoord gebiedt, dat kort zal zijn. De rechter van instructie had den staats- procureur nog niet doen weten of er nieuwe vervolgingen dienen ingesteld te worden. De minister kon niet ophouden in het publiek te verklaren, dat men nooit den minister van justitie met den rechter van instructie moest verwarren. De minister heeft geen invloed op den rechter. Deze verklaring vond warme toejuiching bij het centrum. Daarentegen wenschte Yicomte d'Hughes de vraag aan den minister om te zetten in een interpellatie. Na goedkeuring van de desbetreffende motie verklaarde hij alles over Panama te willen zeggen, wat hij wist. Indien de justitie wilde, had zij de dieven der '1400 millioen kunnen vinden. In ieder geval moesten alle schuldigen vervolgd worden. Hij citeerde eenige namen van de lijst der 140, waaronder vooral Rouvier, die 40.000 francs zou gekregen hebben. Rouvier loochende dit, en de voorzitter Bris- son verzocht den spreker zijn collega's niet aan te vallen. Ten slotte meende d'Hughes, dat geen ver denking langer mocht biyven rusten op leden der Kamer. In een herhaaldelijk onderbroken rede ver weerde Rouvier zich daarop tegen de beschul diging van omkooping. lig verweet d'Hughes, dat deze de justitie miuichtta, en las de uit spraak der rechtbank voor, waarbij was vast gesteld, dat hij vreemd was aan de Panama zaak. Men had hem verweten, dat hij, zoo niet voor zich zelf, dan ter bestrijding der Boulan- nimmer bij mij hebt gezien, vindt daarin zijn oor zaak, dat zij steeds bij haren vader was, die als gezant van heC'koninkrijk Bohemen eerst aan het hof te Stockholm en dan aan dat van Madrid vertoefdezij heeft zoowel aan het Zweedsche als ook aan het Madridsche hof het huis van haren vader, die weduwnaar is, vertegenwoordigd; zij heeft dit met zulk een mate van volkomenheid weten te doen, dat iedereen er over verbaasd stond. Bijzonder bewonderenswaard was het, dat zij reeds te Stockholm de kunst verstond om te ver tegenwoordigen, hoewel zij pas negentien jaren oud was toen haar vader daar benoemd werd. Toenmaals waaide er een gerucht hierheen over, dat koning Gustaaf Adolf zeer door hare schoon heid was getroffen, en waarom zou bij haar ook niet gehuldigd hebben? Hoe lang was prins Garborsky in Stockholm vroeg de jonker. Vijf jaar. Daarna bleef hij twee jaar te Praag en ging later tot aan het begin van dit jaar naar Madrid; en Christine is dezen zomer dei tig jaar oud geworden, voegde zij er veelbeteekenend bij. Dertig! herhaalde Frans Albrecht. Ik zou haar twintig gegeven hebben, niet meer. Ja, het is zoo, zij heeft die frissche, weeke schoonheid die moeielijk veroudert en op leeftijd nog schoon maakt, antwoordde de vorstinmaar zij is ook zoo koud als ijs en nu ja ook een weinig harteloos. Aan lieden zonder hart gaan de jaren zonder hun spoor achter te laten voorbij. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 1