51"" jaargang.
Dinsdag 27 April 1897.
N°. 9304.
De Blonde Vronwen ?an Ulmenried.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen,
FEX7ILLBT ON.
UITGEVER: H. J. C. ROELANTS.
BUITENLAND,
AbosSSseeSstspemb voor Schiedam, por kwartaal f 0.90
omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05
franco per post, p. kwartaal. - 1.30
Afzonderlijke nommerso.02
BUREAUBOTERSTKMT ÏO, ïelephoon No. 123.
Advertentieprijs van 1—5 gewone regels mot inbe
grip van eene Courantf 0.52
Iedere gewone regel meer- 0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
Algemeen overzicht.
Schiedam, 26 April '97.
Re oorlog tusschen Griekenland en
Turkije.
Den 23sten April werd nog beweerd, dat het
Grieksche leger Karya, tussehen Platamona en
Elassona, had bezet, derhalve een positie in den
rug van het vijandelijk leger had ingenomen.
Dat dit bericht onwaarheid bevatte, blijkt
wel voldoende uit de hoogst ongunstige wen
ding der dingen voor de Grieken.
Bij Mati, den sleutel tot Larissa, is Zaterdag
een moorddadig gevecht geleverd.
Van Turksche zijde hebbelh 30.000 man aan
den slag .deelgenomen.
Het resultaat van dien slag is geweest, dat
de Grieken een verpletterenden neerlaag hebben
geleden.
Zaterdag seinde Beuter nog, dat de krijgs
raad onder praesidiaat van den Kroonprins
besloten had, op Turnavo terug te trekken, en
dat die terugtocht in goede orde was uitge
voerd.
Hierbij echter is het niet gebleven, kon het
ook niet blijven. Het Turksche leger heeft zoo
goed gemanoeuvreerd, dat er groot gevaar be
stond voor de Grieksche troepen om van het
Zuiden afgesneden of omsingeld te worden.
De Kroonprins mocht daarom niet aarzelen,
en hij heeft ook niet geaarzeld.
Wat eerst nog niet geheel duidelijk en in
bijzonderheden bekend was, is thans zeker.
Na den slag bij Mati, zoo was reeds bericht,
heeft de Kroonprins het raadzaam geacht, zoo
wel Turnavo als Larissa te ontruimen. En al
wordt daaraan toegevoegd, dat de terugtocht
naar Phersala, de tweede verdedigingslinie, in
goede orde met meevoering van het geschut,
ia ten uitvoer gebracht, dit ontneemt niets aan
de groote waarde der overwinning, door Edhem-
paclia behaald.
Wolff's bureau berichtte nog onder dagtee-
kening van gisteren, dat er geen twijfel meer
behoeft te bestaan, of de Grieken zijn uit al
hun posities aan de grenzen gedronge". "Voor
een deel waren zij zelfs gedwongen zeer onge
regeld terug te trekken.
En Edhem-pacha heeft naar Konstantinopel
geseind, dat Larissa door de Turksche cavalerie
is bezet, terwijl Turnavo reeds in Turksche
hauden was gevallen.
De geheele Thessalische vlakte is dus door
de Grieken verlaten, en den grooten slag, die
onder de muren van Larissa verwacht werd,
heeft prins Konstantijn niet afgewacht.
Toch geeft Griekenland, ondanks dit zeer
ernstig échec, den strijd niet op.
De regeering heeft besloten vol te houden
en kraehtigen weerstand te bieden langs de
laatste verdedigingslinie, welke sterker is dan
die aan de grens.
Roman van
Eufemia gravin von AdlersfeldBallestrem,
23)
Daar do jonker van Ulmenried geen oogenblik
ontkende den brief aan Tilly geschreven te heb
ben, duurde de rechtszaak tegen hem slechts zeer
kort, zonder folterbank ot langer verhooren. Naar
de reden van zijn schrijven gevraagd, zweeg hij;
ten slotte was dit ook onverschillig, de feiten
waren voldoende. Het vonnis luidde: de doodstraf
door het zwaard en Frans Albrecht hoorde het
vonnis gelaten en rustig aan.
Den volgenden morgen, die zijn laatste zou zijn,
zag bij Christine voor de laatste maal weder. Zij
had van haar recht om den veroordeelde vaarwel te
zeggen in den beginne geen gebruik willen maken,
doch de rechter, welke haar het. verlof daartoe
bracht, had haar bij hare weigering zoo vreemd
aangezien, dat zij hem in verwarring volgde, en
nu stond zij in de enge, duistere gevangenis tegen
de deur geleund, die men achter haar had ge
sloten en zij zag schuw naar haren echtgenoot,
die blijkbaar 't eerste woord van haar verwachtte,
doch haar keel was als 't ware toegeschroefd,
zoodat zij geen enkel woord kon uitbrengen.
Toen zuchtte Frans Albrecht diep.
"Waarom zijt gij gekomen, Christine, wanneer
gij zelfs voor den stervende geen goed woord
Qver hebt vroeg hij zacht.
't Is mogelijk. Maar dat de zaken voor Grie
kenland allesbehalve gunstig staan, kan door
niemand ontkend worden.
Want ook in Epirus schijnt het te verkeeren.
Wel gaat te Athene het gerucht, dat Prevesa
de witte vlag geheschen heeft, maar tegenover
dit gunstig bericht, dat nochtans nadere be
vestiging vereiseht, kan gesteld worden de her
overing van Pentepigadia door de Turken.
Hifzi-pacha, de bevelhebber der Turksche
troepen in Epirus, seinde dit naar Konstanti
nopel, er bij voegende dat de Grieken 300
dooden en 209 gewonden hadden, terwij! van
de Turken slechts 51 man sneuvelde en 3 ge
wond werden. Bovendien zouden 02 Grieken
gevangengenomen zijn.
Een bloedig gevecht moet ook geleverd zijn
op de berghelling bij Pigadia. Na eenige uren
strijdens moesten de Grieken retireerenmaar,
met grooter macht teruggekeerd, zouden zij
later de helling hebben bezet.
Eindeljik - is, volgens een bericht uit Arta,
liet bataillon van Koumodoros, 1200 man
sterk, in botsing gekomen met 2500 Turken,
welk gevecht onbeslist bleef.
Eindelijk werd naar Athene bericht, dat de
opmarsch der Grieksche troepen naar Janina
voorloopig gestaakt, en kolonel Manos naar
Arta is teruggekeerd.
Ook aan de kust van Epirus zouden de Grie
ken nederlagen hebben geleden, zoo wordt uit
Saloniki bericht.
Dit mag evenwel minst genomen zeer twijfel
achtig heeten.
Onrustwekkend is nog in Epirus d 3 opstand
der Albaneezen. "Wat deze willen, ic' niet recht
duidelijk, maar het schijnt, dat de beweging
tegen de Grieken is gekant. Zij willen Janina
bezetten en de stad tegen de Grieken verdedigen.
4
De Grieksche vloot heeft meer succes dan
bet leger.
Aan de kust van Epirus zijn Murto en Santl-
Quarante door het westelijk eskader gebombar
deerd en in brand gestoken.
Parga, tegenover het eiland Phaxos, is nu
aan de beurt, en allengs moet volgens de op
dracht aan de vloot de geheele kust van Albanië,
tot Valona toe, gebombardeerd worden.
Na het bombardement van Aghion, waar
belangrijke depóts vun levensmiddelen ver
nield zijn, hebben de Grieksche schepen detache
menten aan land gezet, die de hoogten bezet
en de stad ingesloten hebben.
Daordoor moest het 600 man sterke garni
zoen naar verwijderde heuvels terugtrekken.
Maar het scheepsgeschut der Grieken drong
hen voorgoed te wyken.
Het Oostelijk eskader heeft de steigers van
Lewthiehoria en Papopatiskoprussi vernield en
een paar Turksche handelsscheepjes genomen.
Te Saloniki vreest men voor een aanval op
de stadtoch heerscht onder de bevolking
kalmte.
Zij sloeg hare handen voor haar bleek gezicht
en wendde zich af.
Hebt gij mij vervloekt? steunde zij.
Neen, Christine, dat deed ik niet, hoewel ik
daartoe in de verzoeking kwam, toen toen ik
wist, dat ik moest sterven. "Verstaat gij mij wel?
Ik vrees den dood niet, den eerlijken dood, of "den
dood door kruid en lood, maar dat ik, een Ulmenried,
door beulshanden tnoet sterven als een hoogver
rader, dat is 't wat mij den dood zoo bitter maakt.
Gij zult 't begrijpen, Christine, een Ulmenried een
hoogverrader. Maar ook dat ben ik te boven ge
komen, en God moge mij een genadig rechter zijn
en het den dwalenden mensch vergeven, wanneer
de trots hem op den drempel van den dood nog
eenmaal overmande.
Waarom zeidet gij niet, dat ik de schuldige
was, antwoordde zij zacht.
Gij weet, waarom ik 't niet deed, niet gedaan
zou hebben, zelfs wanneer ik u gehaat had, zeida
Frans Albrecht, en toen zij daarop geen antwoord
gaf, voegde hij er bij: ik heb 'tu vergeven, Chris
tine, en hoop dat in mijn hart geen wrok tegen
u overbleef, die u wellicht tot vloek kon worden.
Want ik heb u zeer liefgehad, en zoude u zelfs
hebben blijven liefhebben, wanneer ik geweten
had, dat ik door u ten huwelijk te vragen een
smadel ijken dood tegemoet ging. Ga heen in vrede.
Slechts dit eene nog wil ik u veroekenschrijf
alles op, hoe het gebeurd is en bewaar het ge
schrevene voor voor toekomstige geslachten,
die misschien met verachting zullen neerzien op
hunnen voorvader, die door beulshanden viel. Dat
zij uwe boete. Zij is niet hard, want ik had u
kunnen vragen waarom en voor wien gij deze
Osman-pacha en Saüd-Eddin-paclm zijn uit
Konstantinopel vertrokken.
Gazi Osman is reeds te Saloniki aangekomen,
en na geestdriftige ovaties verder gereisd naai
de grenzen.
liet blijkt thans, dat Edhem-pacha noch in
ongenade is gevallen noch ook naar Konstan
tinopel terugkeert.
Men zou kunnen zeggen, dat hij de hand
blijft, die slaat, terwijl Gazi Osman den toe
te brengen slag zal beramen.
Wat Osman's plannen zijn, is onbekend.
Alleen beweert men, dat hij de krijgsoperaties
in Epirus tot de verdediging van Janina zal
bepeiken. In die stad zal een sterk garnizoen
blijven, terwijl de overige troepeu dan uit
Epirus verwijderd zouden worden.
Grooten schijn vun waarheid heeft die mede-
deeling niet, en bevestiging er van dient der
halve afgewacht te worden.
Wat de persoonsverandering in het opperbe
vel betreft, in de organen der pers wordt die
zeer verschillend gecommenteerd.
Terwijl de een herinnert aan Gazi Osman's
schitterende wapenfeiten, vooral in 1877, wordt
door den ander gewezen op de groote veran
dering, die de wijze van oorlogvoeren ook in de
laatste twintig jaren heelt ondergaan, gedurende
welk tijdvak de uzeeghafte" Osman zich weinig
met militaire zaken heeft bemoeid.
Trouwens, dat de leiding van het Turksche
leger onvoldoende was, kan na het ernstige
echec van het Grieksche leger wel door niemand
worden beweerd.
De veelvuldig voorkomende paleis-kuiperijen
zullen dan ook aan de benoeming van Gazi-
Osman zeker niet vreemd zjjn, zonder dat daarom
iets afgedongen behoeft te worden op Osman-
pacha's erkende militiare talenten.
Te Weenen moet al vast de vervanging van
Edhem-pacha een zeer slechten indruk hebben
gemaakt. En ook bij de andere gouvernementen
zal dit wellicht het geval zijn.
Aangaande de plannen der mogendheden
deelt Wolff's bureau mede, dat alle kabinetten
geneigd zijn den vrede te herstellen, gelijk zij
vroeger geneigd waren dien te handhaven,
Griekenland moet evenwel, na de ervaringen,
die de mogendheden hebben opgedaan, vooraf
een bindende verklaring geven, dat ditmaal de
weloverlegde raadgevingen van Europa in acht
genomen zullen worden.
Of de Grieksche regeering dit zoo één, twee,
drie zal doen, is hoogst twijfelachtig.
Men wanhoopt in Griekenland nog geenszins,
en de bladen raden de bevolking aan met
kalmte en geduld de ongelukkige berichten op
te nemen, daar de troepen zich ontzaglijke offers
hebben getroost.
Er loopt een gerucht te Athene, dat men
ontevreden is over den Koning, die zich al te
angstvallig op den achtergrond houdt.
heilloos daad hebt bedreven en de bekentenis
daarvan zoude u moeilijk vaj.en. Ga thans ik
moet nog kracht verzamelen voor den laatsten.^
zwaren gang. Moge het berouw u niet te zwaar
zijn vaarwel, en gedenk er aan, dat ik u heb
liefgehad en nog liefheb in dit laatste uur.
En Christine ging been, zonder dat nog een
woord over hare lippen gekomen was, zonder dat
zij de hand van haren gemaal gedrukt bad.
Toen zij bij hare woning gekomen was, begon
het armezondaarsklokje te luiden ten teeken, dat
de veroordeelde zijn laatslen gang was begonnen.
En zij stond aan 't open venster en luisterde
naar 't angstwekkend gebeier, en zij verwonderde
zich, dat zij bleef leven en dat geen bliksemstraal,
door den God der Wrake gezonden, haar trof
dat de zon bleef voortschijnen aan den wolkeloozen
hemel, dat
Plotseling hield het kleppen der klok op, alles,
alles was voorbij, zijn hoofd was onder den bijl
gevallen en zijn bloed getuigde tegen haar in den
hemel.
Wat naderhand gebeurd is in het Duitsche rijk,
dat staat geschreven in het boek der geschiedenis
of echter alles ten gevolge van Christine's daad
gebeurde, daarvan zegt de kroniek van Ulmenried
niets.
Tilly viel met zijn leger in Saksen en daardoor
gedwongen sloot Johan George zich bij den koning
van Zweden aan. Dat hij vier jaar later weder
vrede sloot met den keizer, lag eveneens aan die
machtige leidster der gebeurtenissen, de dwingende
noodzakelijkheid.
Een tijdlang na den dood van Frans Albrecht schonk
Ricciotti Garibaldi is te Athene aangekomen
en zeer goed ontvangen.
De quaeslie met Bulgarije is nog niet uit
de wereld. De verlangde nberats" zijn nog niet
door den Sultan toegestaan. Wei heeft de Porte
beloofd handelsagenten in Bulgarije aan te
stellen.
Dat er ernstige verwikkelingen uit deze
quaestie zullen ontstaan, vreest men niet. Te
Londen is men in officieele kringen daarover
nogal gerust, ook al acht men de mogelijkheid
niet buitengesloten, dat vorst Ferdinand zich
onafhankelijk zal verklaren, indien de Porte op
de verbanning der Grieken uit Bulgarije aan
dringt.
De geruchten omtrent mobilisatie van het
Bulgaarsche leger worden to Sofia een ver
zinsel genoemd.
Enkele mogendheden hebben gehoor gegeven
aan den wensch der christelijke bevolking van
Saloniki om bescherming.
Daartoe heeft de Fransche schout-bij-nacht
een kruiser naar Saloniki gezonden, terwijl ook
een Oostenrijksche kruiser daarheen zal ver
trekken.
Ook de Fransche en Engelsche bewoners van
Yolo vragen bescherming tegen een inval der
Turken door het zenden van eenige schepen.
De consuls hebben dienaangaande aan hunne
regeeringen gerapporteerd.
De Grieken, die Turksch onderdaan willen
worden, mogen in Turkije blijven; zij, die in
dienst zijn van vreemde ondernemingen of
vreemde hospitalen, mogen hun nationaliteit
behouden.
Te Saloniki zijn 300 Grieksche gevangenen
aangekomen.
Twee-en-zestig bataillons zullen uit Saloniki
naar de grenzen worden gezonden.
De spoorwegmaatschappijen hebben bericht
gekregen, dat uit Anatolië nog 35.000 man
troepen zullen moeten worden vervoerd.
De Turksche genie bouwt een weg door den
Meluna-pas.
Te Konstantinopel beweert men, dat de mo
gendheden voorstellen znllen doen voor een
wapenstilstand.
Zuid-Afïika.
Te Londen is een blauwboek over Zuid-Afrika
verschenen.
Daarin komt o. m. voor een nota van Cham
berlain aan Lord Rosmead, gedateerd van 6
Maart 1.1.
In die nota beklaagt de minister zich, dat
hij, ondanks de herhaalde verzekei'ing der
Transvaalsche regeering om de Londensche
conventie te zullen handhaven, verscheiden
malen klachten heeft moeten indienen over
schending dier conventie door de regeering der
Zuid-Afrikaansche republiek of daden dier regee-
zijne ongelukkige weduwe te Ulmenried het leven aan
een knaapje, dat onmiddellijk onder voogdij van
den staat werd gesteld, welke genade voor recht
deed gelden, en niet, zooals 'tin zulke gevallen
gebruikelijk was, de goederen van den jonker na
zijne terechtsteliing verbeurd verklaarde. "Voor dit
kind had de vader dat gedaan, wat ons de legende
van den pelikaan in de woestijn vertelt, hij had hem
zijn hartebloed gegeven, hij had de zware schuld
op zich geladen zonder morren, hij had een smade-
lijken dood geleden.
Aan Christine had God als boete het zwaarste
lot opgelegd dat van te blijven leven. Zij
leefde opdat iedere dag, ieder uur haar tot be
rouw zou worden; zij leefde, opdat de aanblik
kaars zoons haar de berinnering aan zijnen vader
vooitdurend zou levendig houden en zijn onschul
dig kinderoog haar de grootte harer schuld met
dubbele zwaarte op haar gepijnigd hart wierp.
Zij ieefde, om den vroegen heldendood bij Lützen
te vernemen, zij leefde nog dertig jaren na den
dood van baron gemaal binnen de stille muren
van Ulmenried, waarover de onheilvolle oorlog ten
slotte nog zijn geese! sloeg en hetwelk Zweedsche
troepen uitplunderden en totschouvvtooneel maakten
van verschrikkelijke gruweldaden.
En toen Christine eindelijk verlost werd van den
zwaren last van haar leven, toen deed zij den
moeilijksten slap, die haar te doen overbleef
zij bekende haren zoon hare schuld en deze vergaf
'thaar na langen strijd.
Zoo staat 't geschreven in de kroniek van Ul
menried uit den tijd van den s zwaren nood."
Wordt vervolgd.)