Staten-Oeiieraal. Kunst en Wetenschap. Kerk en School. der Chartered Company zich in Becliuanaland te concentreeren. Op het ministerie van koloniën had niemand in liet najaar van 1S95 eenig vermoeden gehad. Zoo min als lord Rosmond, had men iets van Jamesons plannen geweten. De commissie hoorde verder de jdeidooien der advocaten Pope, Pember en lord Robert Cecil, de verdedigers van Rhodes, Beit en Harris. Pope meende, dat de Chartered Company geen schuld had. Rhodes alleen was aanspra kelijk voor al het gebeurde, maar diens mo tieven waren edel geweest. Rhodes was ge dwongen de Johannesburger omwenteling te organiseeren, 0111 te voorkomen, dat er bloed werd vergoten door vergeef'sche oproeren. Ook Jameson nam pleiter in bescherming. Het was waar, hij had onbezonnen gehandeld, maar alles zou hem vergeven zijn, wanneer de inval gelukt was. Pleiter kwam na dit prachtige, reeds be kende argument tot een vergelijking, ditmaal niet, zooals Rhodes deed, met de bezetting van Kreta door Griekenland, maar met Garibaldi, wiens onwettige handelingen in Zuid-Italië alleen door het behaalde succes waren goed gemaakt. Volgens pleiter had de commissie na het onderzoek aan de Kaap niets nieuws meer ontdekt. Bovendien kwam hij op tegen verdere openbaarmaking, daar Rhodes voor de begane fout reeds genoeg bad geboet. Na Pope kwam Beits advocaat Pember aan liet woord. Deze ging vooral te keer tegen Labouchère (die afwezig was), wegens diens aantijgingen, welke ook tegen pleiters cliënt waren gericht. Pleiter noemde Beit een braven, nobelen man, die geen enkel belang had gehad bij Jamesons inval, maaralleen, door edele motieven gedreven, had gehandeld om het slechte, rotte Boeren- bestuur te verjagen. Pleiter werd bij zijn aanval tegen Labou chère herhaaldelijk geinterrompeerd, ook dooi den Voorzitter. Maar Pember hield staande dat J.abouehère nagelaten had zijn aantijgingen te bewijzen. Nadat lord Robert Cecil vervolgens nog voor Harris had gepleit, werd de zitting verdaagd. Vooraf had de Voorzitter nog medegedeeld dat de telegraafmaatschappy de tusschen Rhodes en miss Shaw gewisselde telegrammen had overgegeven. Zij zouden ontcijferd en in de volgende zitting aan de commissie voorgelegd worden. Zooals reeds te voorzien was gedurende den loop van liet geding, is het proces tegen den ex-commissaris der geheime politie te Berlijn, Von Tausch, geëindigd met vrijspraak. De jury beantwoordde de beide vragen om trent de schuld van Von Tausch, wat betreft meineed en valschheid in geschrifte, ontkennend. Ten opzichte van den tweeden beklaagde von Lützow overwoog het gerechtshof, dat deze werkzaam was geweest voor de geheime politie onder omstandigheden, waarbij het zoo goed als onmogelijk was, volkomen een man van eer te blijven. De eisch van het O. M, was zes maanden gevangenisstraf en twee jaar eerverlies, van het laatste deel van den eisch werd door het hof afgezien, en de gevangenisstraf tot op twee maanden gereduceerd. Dat deze uitslag, met name de vrijspraak va*» Von Tausch, groote politieke beteekenis }ieeft, valt niet te ontkennen. Opgezet door den staatssecretaris Von Mar- schall, is dit proces voor velen gaan beteekenen een strijd van den ouden politieken koers tegen den nieuwende vrijspraak van Von Tausch beteekent dan de nederlaag van den nieuwen koers. de couranten maar te raadplegen om te zien, hoe vindingrijk zij zijn, waar het er op aankomt een vij and te martelen. Zou het dus waarlijk wel beter zijn het leven te eindigen in hunne handen dan te sterven Maar als het nu de onzen eens zijn? O, dat vervloekte kreupelbosch! Het is te dicht om er iets door te kunnen zien. Alleen op één plaats is er oen opening, waardoor ik een laagte ontdek. Ik denk dat het de beek is, waaruit wij vóór den veldslag dronken, Ja, daar ligt nog die dikke plank, die wij er over legden bij wijze van brug. Ze zullen er zeker wel langs komen en dan zal ik ze kunnen zien. Ik kan niet verstaan welke taal zij spreken. Mijn gehoor is daarvoor te zwak geworden. Lieve hemel, als het onze mannen zijn! Dan zal ik schreeuwen, zoo hard ik kan dan zullen ze mij bij de beek toch wel kunnen hooren. Waarom talmen ze nu zoo? Ik brand van ongeduld. Eensklaps zie ik kozakken langs de beek trekken. Blauwe en roode uniformen, lansen er zullen er ongeveer vijftig zijn. Vooraan op een mooi paard rijdt een officier met zwarten baard. Ik wil juist door zoo hard mogelijk te schreeuwen de aandacht op mij vestigen, toen de officier zich opeens in zijn zadel omkeert en luide een bevel geeft. «Halt! Halt! In 'shemels naam help!" Ik schreeuw wanhopig. Maar het geraas der paardehoeven, het kletteren der sabels en de luide stemmen der kozakken overstemmen mijne.schorre kreten. Zij hooren mij niet. O, vreeselijk lot! Ik va! uitgeput voorover en begin luidkeels te weenen. De flesch valt om en het water loopt er uit. Doch ik bemerk dit pas, als er nog maar een half glas in is, de rest is dadelijk door den drogen, dorstigen grond opge zogen. Ik kan mij nauwelijks meer het verpletterend gevoel voorstellen, dat -zich op dat oogenblik van Wellicht is deze opvatting niet geheel juist, maar zeker is het, dat het verlof van drie maanden tan Von Marsehall, in dit licht be schouwd, van eigenaardig gewicht is. De oppositie zal van dit proces een wapen smeden tegen de regeeringen allerwaar schijnlijkst is het, dat Von Marscha!! zal moe ten opgeofferd worden. De Vossische Zeitung stelt het ontslag \an den hoogst bekwamen staatssecretaris reeds als zeker voor, en wijst er op, dat Von Marschall juist met verlof is gegaan op den dag, dat de schout-bij-nacht Tirpitz, de nieuwe staatssecre taris van marine, te Berlijn arriveerde. Dat Von Tausch zou vrijgesproken worden, hadden velen niet verwacht, ondanks de gun stige verklaringen der getuigen. Daardoor was het vennis nog in zekeren zin een verrassing. Over de vredesonderhandelingen, waarmede thans te Konstantinopel een aanvang is ge maakt, is nog niet veel te zeggen. Tewfik-pacha kwam met de oorspronkelijke eischen van Turkije aandragen, waartegenover de gezanten de voorstellen der mogendheden indienden. De onderhandelingen van Donderdag zijn in ieder geval van weinig beteekenis er waren zelfs geen secretax-issen om notulen te maken. Heden zouden de beraadslagingen worden voortgezet. Afgesproken schijnt te wezen, dat dan de Russische gezant een memorandum zal over leggen over de grensregeling, de Fransche ge zant een over de capitulatiën, en de Engelsche een over de oorlogsschatting. Met den wapenstilstand is alles ook nog niet in het reine. De Turksche afgevaardigden hebben den eisch gesteld, dat alle schepen onder Turksche of onder neutrale vlag in de Grmksche havens zullen worden toegelaten. Wordt dit niet toegestaan, dan zal ook de wapenstilstand te land geannuleerd worden. Bovendien is nog bepaald dat wanneer een der partijen de vijandelijkheden wenscht te hervatten, daarvan mededeeling behoort te ge schieden aan de andere partij, en wel 24 uur te voren. Turkije heeft nog voorgesteld, dat de blok kade van Macedonië en Epirus zal worden op geheven. Het Grieksche gouvernement verzet zich daartegen, met de bewering, dat het daardoor beroofd wordt van het recht tot visitatie. Intusschen gaat Turkije nog steeds kalm voort met zijn leger te versterken. Vermelding verdienen nog de volgende ge ruchten en vermoedens. Te Weenen vindt veel geloof het bericht, dat Turkije geneigd zou zijn Kreta aan Grie kenland af te staan in ruil voor Thessalië. De Kretenzische Mohammedanen zouden dan naar Thessalië, de Christenen aldaar, die niet onder Turksch bestuur wenschen te komen, naar Kreta kunnen verhuizen. Turkije zou zich bij deze regeling met een geringe schadeloosstelling vergenoegen. De correspondent der Times te Weenen spreekt er van, dat Griekenland Turkije voor de gemaakte kosten schadeloos zou stellen door afstand van zijn vloot. Eindelijk beweert dezelfde correspondent dat een der groote militaire mogendheden heeft voorgesteld, Kreta te doen besturen door een zijner officieren als gouverneur, onder toezicht van den raad der vreemde consuls. De oplossing der Spaansche ministerieele crisis zal wel in dien geest uitvallen, dat Sa- gasta belast wordt met de vorming van een kabinet. mij meester maakte. Ik lag bewegingloos met half gesloten oogen, uitgestrekt. De wind verandert voortdurend, nu eens brengt hij mij frissche koelte, dan weder niets dan stank. Mijn buurman ziet er boven alle beschrijving afzichtelijk uit. Toen ik de oogen opende om naar hem te zien, voer mij een rilling door de leden. Zijn gelaat is niet meer te herkennen, Het vleesch is voor het grootste gedeelte verdwenen. Dat geraamte en die uniform met blinkende knoopen zien er uit om bang van te worden. «Dat is nu de oorlog!" denk ik. «Dat is zijn beeld En steeds ben ik blootgesteld aan de brandende stralen der zon. Mijn gelaat en mijne banden zijn reeds geheel verschroeid. Ik drink de rest van bet water uit. De dorst kwelt mij zoo hevig, dat ik alles zou uitgedronken hebben, al was de flesch nog vol geweest. Ohad ik nog maar harder kunnen roe pen, toen de kozakken zoo dichtbij waren. Zelfs al waren bet Turken geweest, dan zou het nog beter geweest zijn, in hunne handen te vallen, dan hier zoo verlaten en hulpeloos te liggen. Ze hadden me misschien één, twee uren kunnen pijnigen, maar nu weet ik niet hoe lang ik hier nog zal moeten Jijden. O, lieve, goede moeder! ge zult weenen tot uwe haren er grijs van worden. Ge zult den dag verwenschen, toen ik geboren werd, ge zult de wereld vervloeken, die den oorlog uitvond. Maar gij noch Maria zult gelukkig ooit iets vernemen van al mijne folteringen. Dag moeder, dag lieve bruid, teedere geliefde! mijn hart breekt. Weder komt mij dat witte hondje voor den geest. Die man toonde geen medelijden, hij sloeg het arme dier met den kop tegen een steen en wierp het op den mesthoop. Maar het was nog levend en leed nog verscheiden uren. En ik lig hier al De Regentes zou daa van plan zijn Campos andermaal tot gouverneur van Cuba te loe- noernen, om de hervormingen, die Sagasta be oogt, ten uitvoer te brengen. Campos is niet, zooals eerst gemeld werd, tegenwoordig geweest bij de conferentie op Donderdag 1.1. Eerst heden zou hij te Madrid aankomen. Volgens Canovas hangt de oplossing der crisis af van den uitslag der besprekingen tusschen de Regentes, Sagasta en maarschalk Campos. Van een ontbinding der Cortes is nog niet gesproken. Maar wel wordt de mogelijkheid overwogen van een ad interim ministerie, daar Sagasta niet over een liberale meerderheid in de Cortes beschikt. Met de ministerieele crisis valt juist samen het vertrek van Havana huiswaarts van Cal houn, die door de Amerikaansche regeering is uitgezonden om over den toestand op Cuba rapport uit te brengen. Hoe dat rapport zal zijn, is nog onbekend. Calhoun heeft pertinent geweigerd zich te laten interviewen. De oorlogspartij in de Vereenigde Staten beweert, dat Calhoun zal aandringen op ge wapende tusschenkomst door de Republiek. Anderen spreken dit evenwel tegen. Intusschen heeft de Amerikaansche vice-consul te Havana geprotesteerd wegens de beschieting van een Amerikaansch stoomschip aan de Zuidkust van Cuba door een Spaanschen kruiser. demengde Mededeeïlngen. Labouchère is gisteren, terwijl hij naar het parlementsgebouw ging, aangevallen door een jongen man, wiens vader, zekere dominee Brooks, door den redacteur der Truth als zwendelaar was ontmaskerd. Labouchère raadde den jongen man kalm naar huis te gaan, en deed geen aangifte bij de politie. De begrootingscommissie uit de Fransclfh Kamer herkoos Delombre tot haren voorzitter. De Italiaansche Kamer heeft, na een rede van den minister van financiën Luzzati, de gewijzigde begrooting aangenomen. Bij de behandeling der legerhervorming deed Imbriani, uit naam van vele radicalen, het voorstel, den term »koninklijk" door «natio naal" leger te vervangen. Met 209 tegen 18 stemmen werd het dwaze voorstel verworpen. De ex-regent van Servië, Ristiisch, is be denkelijk ziek. Het gerucht loopt te Kaïro, dat een gevecht heeft plaats gehad tusschen de Egyptische troepen en troepen van den Mahdi. Het Engelsche gezantschap naar Abessinië blijkt niet veel te hebben bereikt. Menelik wil met Engeland even gunstige verdragen sluiten als met Frankrijk, Italië en Egypte, maar alleen onder voorwaarde dat die verdragen worden goedgekeurd, door Frankrijk, Italië en Turkije, het laatste als suzereia over Egypte. Verschrikkelijke tijdingen komen uit Trans vaal. Aan de Times wordt uit Johannesburg ge meld, dat in het Noorden des lands velen ster ven aan de pest, ontstaan door de lijken dei- beesten, die aan de veepest bezweken zijn. De Afrikaander Bond heeft door oen com missie uit haar midden den Hoogen Commis saris voor Zuid-Afrika te Kaapstad een adres van gelukwensching met het jubileum van koningin Victoria doen aanbieden. drie dagen aan het vreeselijkst lijden ten prooi. Morgen zal het de vierde dag zijn, dan de vijfde, dan de zesdeDood! waar zijt gij? Kom, kom 1 verlos mij uit mijn lijden. Maar de dood komt niet. En ik bg onder de brandende stralen der zon, zonder één droppel water om mijn ver droogde keel wat af te koelen. Het lijk vergiftigt de lucht, die ik inadem. Een ontelbaar aantal wormen kruipt er overheen. Zie, hoe zij zwermen 1 En wanneer hij is opgegeten en alleen zijne been deren en zijn uniform zijn overgebleven, zal het mijn beurt worden, en dan zal ik gelijk zijn aan hem. De dag gaat voorbij, de nacht gaat voorbij. Geen veranderingDe morgen breekt aan alles nog hetzelfde. Er is beweging en geritsel in het kreupelhout, 't Is of het fluistert: «Gij zult sterven, gij zult sterven." sMaar ge kunt ze hier niet zien 1" hoor ik plotseling in mijn nabijheid zeggen. Ik zie op en kom in eens tot mij zeiven. Door het kreupelhout zien de vriendelijke, blauwe dogen van IJakavleff, onzen korporaal op mij neder. «De spaden? Vlug!" roept hij: «Hier zijn er nog twee, de een is een Turk." «Geen spaden! Begraaf mij niet! Ik leef nog!" wil ik roepen, maar het eenige geluid, dat ik kan voortbrengen is een zwak gesteun, «Lieve hemel! Hoe is mogelijk! Leeft hij nog? 'tls mijn vriend Ivanoff! Komt jongens, komt! Onze vriend Ivanoff leeft nog! Roept den dokter, spoedig 1" Een halve minuut later wordt er water, rum en nog iets anders in mijn keei gegoten. Ik word op een draagbaar gelegd. Door de eentonige be weging word ik in slaap gewiegd. Nu en dan word ik wakker. Mijne wonden, die thans zorg vuldig verbonden zijn, doen mij weinig pijn meer. Sir John Gordon Sprigg wordt naar Enge land vergezeld door sir Henri de Yilliers, den Kaapsehen hoofdrechter. TWEEDE KAMER. W aterstaatsbestuur. De Minister van Waterstaat heeft aan de Tweede Kamer eene nota toegezonden naar aanleiding van het eindverslag over het wetsontwerp omtrent het waterstaatsbestuur. De Minister geeft daarin eene nadere omschrijving van de waterstaatswerken, welke dienen tot instandhouding van den bodem, tot rege ling van den stand en den loop van het water en de zand- en waterwegen. De Minister geeft voorts te kennen, dat het „op pertoezicht", een onderdeel van het Rijkswaterstaats bestuur, omvat het waken in het algemeen belang en met inachtneming van het toezicht van de Staten der Provinciën dat ter voorziening in waterstaats belangen gehandeld worde door de autoriteiten cn ambtenaren, aan wie de behartiging dier belangen is toevertrouwd, en dat er op water staatsgebied niets geschiedde dat in strijd is met het algemeen belang. De Minister brengt overigens nog een wij ziging van vorm in het wetsontwerp. Circus Pfliiging. Wanneer de zomer in het land komt, sluiten do schouwburgen hun zalen. De artisten gaan zelfvan de buitenlucht profiteeren, of wel nemen den tijd waar om in do provincie hun licht te laten schijnen. Hun voorbeeld wordt niet gevolgd door Pjhtging. Onvermoeid gaat hij door steeds voor een afwisse lend, aangenaam programma te zorgen, en steeds weet hij nieuwe en verdienstelijke krachten bij zijn gezelschap te voegen. Voor de Pinksterdagen heeft het programma van het Circus Pfliiging een geheele metamorfoze onder gaan. Zoo heeft de ijverige directeur zich voor die dagen weten te verschaffen de medewerking van den gevier- den en alom bekenden komiek A. de Winter. De heer Pfliiging heeft hierin goed gezien. Voor het aanhooren van een stuk in drie, vier acten is het zeker te warm. Maar geheel iets anders is het, een aangenaam uurtje te slijten in het specialiteiten theater, waar afwisseling en nog eens afwisseling de eersto eisch is, die gesteld, maar ook bevredigd wordt. Wij wenschen den heer Pflaging gedurende de Pinksterdagen een druk bezoek, ook van onze stad- genooten, toe. De N. II. Ct. verneemt dat Bernard Zweers de compositie is opgedragen van de Kroningscantatc voor de plechtigheid van aanstaande jaar. De tekst zal van mr. Van Loghem zijn. Ned. Herv. Kerk. Beroepen: te Cats (N.-Bev.), J.P.Locff,cand, te Dordrecht. Te Burum e. a., D. Ozinga Mzn„ te Wyckel. Te Doesburg. Van Arkel, te Ellecour. Te Kerk-Avezaath e. a. (hij Tiol), E. L. Nauta, cand, te Leiden. Bedankt: voor Hardinxveld, door J. G. Hart- hoorne, te Opijne en Heeselt. Het Provinciaal kerkbestuur van Zuid-Holland heeft aan den heer Frederik Adriaan van Loeneu, pred. bij de Ned. Herv. gemeente te Nieuwland, op zijn verzoek, na ruim 44-jarigen diensttijd, eervol emeritaat verleend, in te gaan den In Augustus. Hooger Onderwijs. Amsterdam. Doctoraal examen in de wis- en na tuurkunde C. L. van den Broekle deel candidaats door T. J. van der Ploeg, H. Hooghiemster en B. II. Rudolphi; lc natuurkunde examen 0. C. Hielen- dahl cn F. A. Steensma. Utrecht. Bevorderd tot doctor in do rechtsweten schap A. E. Mackay. geb. te Amerongen, op „Stel lingen". Cand. ex. reehtsw..* P. .T. A. van Voorst Vader. Tot semi-arts bevorderd: S. Hiemstra. Tot arts bevorderd: A. Schilham en G. M. v. d. Wal. Tot tandmeester bevorderd A. Stark. Leiden. Bevorderd tot arts A. A. Ladage en L. J. O. Willink. Voorbereidend examen in de godgeleerd heid E. Ippius Foekens en J. Jonker. Ik gevoel een onbeschrijfelijk heerlijk gevoel van rust door mijn geheele lichaam. «Halt! Zet neer!" (Er staan reeds vier andere dragers gereed) «Neem opl Voorwaarts!" Het is de hoofdofficier van het veldhospitaal, die kommandeert, een lange, magere man. Hij is zoo groot, dat ofschoon ik op den schouders van vier kloeke soldaten gedragen word, ik toch zijn hoofd met zijn langen baard en zijne schouders nog kan zien. «Wat heeft de dokter gezegd? fluisterde ik hem toe. «Wat zegt ge, beste kerel?" en hij buigt zich over mij heen. «Zal ik spoedig sterven «Wat, sterven? Onzin, Ivanoff! Gij zult niet sterven. Geen been of slagader heeft letsel beko men. Maar hoe hebt ge het zoo drie en een halve dag uitgehouden? Wat hebt ge gegeten?" «Niets 1" «En gedronken?" «Ik nam de flesch van den TurkIk kan nu niet meer spreken. Later." «God zegen je, mijn jongen. Ga nu maar slapen". Ik slaap weder in, Hoe lang weet ik niet. Ik ontwaak in ons hospitaal. Dokters en liefdezusters omringen mij en ter zijde zie ik het welbekende gelaat van een beroemd professor uit Petersburg, zich over mij heen buigende. Zijne handen zijn voi bloed. Hij doet iets aan mijne beenen en het woord tot mij richtende, zegt hij. «Gelukkig, jongmensch, ge zult in het leven blijven. Alleen zullen we één been moeten af zetten. Maar dat is niets, niet waar? Kunt ge spreken." Dat kan ik thans en ik vertel hem al wat hier boven geschreven is D. B.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 6