TERRIBLE BILLY-
51"° jaargang.
Zondag 25 en Maandag 26 Juli 1897.
N°. 9379.
Tweede Blad
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
uitgeverTh. j. c. eqelants.
Kennisgeving.
Kennisgeving.
De sloot in de Lange SÏngelstraat.
n.
ftijTTTTjT /F/pont.
Abonnementsprijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90
omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05
franco per post, p. kwartaal. - 1.30
Afzonderlijke nommerso.02
BUREAUBOTEBITRAAT ÏO, Tcleplioon So. 123.
Advertentieprijs: van 15 gewono regels met inbe
grip van eene Courantf 0.52
Iedere gewone regel meer- 0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
Burgemeester en wethoudcrs van Schiedam,
Gezien art. 98 der Kieswet;
Brengen ter kennis van de ingezetenen, dat de
processen-verbaal bedoeld bij art. 93 dier wet van de
op den 23sten dezer in het 2de en 3de kiesdistrict dezer
gemeente plaats gehad hebbende herstemmingen voor de
verkiezing van drie Leden van den Gemeenteraadop de
secietarie der gemeente ter inzage zijn nedergelegd,
en dat afschriften daarvan aan het raadhuis zijn aan
geplakt.
En is hiervan afkondiging geschied, waar liet be
hoort, den 24sten Juli 1897.
Burgemeester en wethouders voornoemd
VISSER, L. B.
De secretaris,
VERNÈDE.
Inrichtingen welke gevaar, schade oi
hinder kunnen veroorzaken.
Burgemeester en wethouders van Schiedam,
Gelet op de bepalingen der Hinderwet,
Geven kennis aan de ingezetenen, dat op heden aan
de firma VAN DEVENTER ZODN en hare recht
verkrijgenden, onder zekeie voorwaarden vergunning
verleend is tot oprichting van een stoomhoutzagenj,
■scharen} en -listenmakerijop het terrein gelegen aan
de Maas nabij het Westerhavenlioofd allner, kadaster
sectie N. nrs, 99 en 100.
Schiedam, den 22sten Juli 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VISSER, L.-B.
De secretaris,
VERNÈDE.
(Stol.)
In de zitting van 30 Augustus 1892 tnen
ziet het is een langdurige eentonige geschie
denis werd opnieuw de loozingsquaestie ter
sprake gebracht.
Het polderbestuur van Oud-Mathenesse had
ondertusschen de vergunning verleend om enkele
woningen, uitsluitend voor den afvoer van
hemel- en menagewater, onder eenige voor
waarden aan het gemeenteriool aan te sluiten.
Aangenomen werd thans met algemeene
Een schels uil het leven der gouddelvers
in Australië.
«Bij St. Patrick!" zeide Billy, sik wil mijn neus
afbijten, als gij daarmee klaarkomt 1"
Daarbij zette hij een gezicht als eon oude leeuw,
die een nachtuil bemerkt, krabde wat op zijn geel
hoofd en zag de beide kerels die in het bosch
verdwenen, met sluwe blikken na.
«De drommel hale mij, als ik u dat niet betaald
zet," zeide hij verder en zag er uit als een veldheer,
die het vijandelijk loger in een hinderlaag ziet
trekken.
Uit deze taal zou een oningewijde allicht op
maken, dat hij met een verstokten zondaar te doen
had dit was echter niet zoo. Biily zou zeer goed
tot model van esn straatjongen van Murillo kunnen
dienen, want hij was pas zeven jaar oud. Hij was
bet eenige kind van William Mallan, alias terrible
Billy, en diens vrouw Margaretha, die wegens de
rele zomersproeten, die haar gezicht versierden,
gewoonlijk Spotty Maggie genoemd werd.
Terrible Billy senior had, toen hij voor vijf jaren
in het Gouden Kamp gekomen was, een goede
mijn gehad, die hem wekelijks 100 tot 200 gulden
opleverde; vrouw en kind leden alzoo geen ge
brek. Ondertusschen, de rijke ader in Bills mijn was
uitgegraven en hij mocht blij zijn, zoo zijn weko-
lijksch werk hem het noodige opleverde. Dit beviel
zijne vrouw slecht en langzamerhand raakte zij
er aan gewoon, haren heer gemaal het geluk en
de fortuin af te schilderen als louter domheden.
Zoo kwam het, dat terrible Billy senior des
stemmen een voorstel van den heer den Breems>
die zich in deze quaestie zeer ijverig betoonde,
waaibij aan het dagelijksch bestuur werd op
gedragen de noodige maatregelen voor te be
reiden om tot ontpoldering te kunnen geraken
van een gedeelte van Oud-Mathenesse.
Tot zoover loopt nu de geschiedenis van deze
zaak tot nu onlangs.
Op een verzoek aan Gedeputeerde Staten om
de ontpoldering van een gedeelte van Oud-
Mathenesse te gelasten, is, gelijk reeds werd
opgemerkt, nimmer antwoord ontvangen.
Aan een tweede verzoek schijnt men zich
niet bezondigd te hebben, hoewel daartoe o. i.
reden had bestaan.
Vier jaren zouden er voorbijgaan, eer men
de oude quaestie weder ophaalde.
Eenige bewoners van de Lange Singelstraat
wij zagen het vroeger namen daartoe
in het midden van het vorige jaar het initiatief.
Zij zonden aan den raad een adres waarin
zij op het dempen en rioleeren van de bewuste
sloot nogmaals aandrongen.
Een jaar is voorbijgegaan weer zijn inlich
tingen bij colleges, die van advies konden dienen,
gevraagdhet thans uitgebrachte praeadvies
van B. en W, is er de vrucht van.
Het valt niet te ontkennen dat dit dagelijksch
bestuur zonder daarom van het vorige het
tegendeel te willen beweren met kracht de
koe bij de hoorns heeft gevat.
Te betreuren is het daarom, dat ook nu weer
het resultaat zoo ontmoedigend is.
Wij laten hier het praeadvies in zijn geheel
volgen, orndat dit het duidelijkst overzicht geeft
van het verloop der zaak.
Het luidt
Schiedam, 19 Juni 1897.
Onder dagteekening van 20 Juni 1896 kwam
bij Uw College in een adres van A. J. van de
Foei c. s,, allen eigenaars van panden aan de
Lange Singelstraat alhier, bevattende bot verzoek
in vcreeniging met ben do noodige maatregelen
te willen nemen, die kunnen leiden tot demping
en rioleering van de sloot loopende tusscbcn de
buizen in die straat.
Dit adres werd bij uw besluit d.d. 14 Juli
1896, om advies in onze handen gesteld.
Het rapport, dat vervolgens door den Direc
teur van gemeentewerken betreffende het adres
aan ons werd uitgebracht, stelden wij in banden
van de commissie voor gemeentewerken, die
aangaande de zaak bet advies uitbracht, dat
wij als bijlage hierbij overleggen,
Naar aanleiding van een en ander deelden wij
bij missive d.d. 27 Februari j.l. aan het polder
bestuur vau Oud-Mathenesse'mede, dat bij ous
collego bet voornemen bestond om met de mede
werking van de bewoners van de Lange Singel
straat uwen Raad voorstellen te doen betreffende
bet rioleeren en dempen van de sloot, loopende door
genoemde straat, en vroegen wij voor de uit-
avonds liever in een kleine achterkamer aan het
«Gouden Kamphötel" zat, dan zich thuis door
zijne lieve vrouw wat te laten voorkijven. Het
«Gouden Kampbdtel" was eon uit boomstammen,
schors, linnen en oude kistplanken saamgepahte
barak, die in liet kamp algemeen den naam
shut" droeg. In deze hut zat eiken avond een
uitgelezen gezelschap, bestaande uit de voor
naamste van de gouddelvers, die whisky dronken
en kaart speeidon. Daar waren Jack Eenoog, zoo
genaamd door zijn gebiek, in onderscheiding van
de vele andere Jaeks; de «commandant", een klein
mannetje, dat zich door zijn vroolijkheid, zijn roodon
nous en zwemmonde oogen, alsook door den wijd-
sten broek en den grootsten hoed dien hij in den
winkel kon krijgen, onderscheidde. Tom Gordon,
wiens voorliefde voor het edele spel hom den naam
vKaartentom" had bezorgd. George de Duitscher
en Louis de Franschman, die hun namen aan
hunne nationaliteit ontleenden, en andere edele
mannen moer, die bezig waien de verdiensten
van den dag te verteren,
In deze haven zocht terrible Billy gewoonlijk
ligplaats tegen de echtelijke stormen, maar Spotty
Maggy ontzag zich niet hem te vervolgen en hem
volgens alle regelen der redeneerkunst te kapittelen.
De gevolgen daarvan waren, dat hij eens op
zekeren morgen verdwenen was, en behalve zijne
trouwe wederhelft en den kleinen Billy slechts
een paar oude broeken en een verroest geweer
met gebroken slot had achtergelaten.
Spotty Maggy sloeg zich zoo goed en kwaad
als het ging er door, door voor de goudgravers te
wasschen. Den Chinees, die aanvankelijk haar con
current was, was zij boven het hoofd gegroeid en
zij had hem verdrongen en nu kon zij het zeer
goed stellen.
De kleine Billy echter, met zijn morsig, overi-
vorring van dat plan de toestemming van ge
meld bcstuui.
In antwoord op deze missive ontvingen wij
bij schrijven d.d. 3 Maart j.l. no. 446 van het
polderbestuur bericht, dat er zijnerzijds tegen
ons plan geen bezwaar bestond en het zijne
toestemming verleende onder de volgende voor
waarden
lo. dat het riool diep genoeg wordt gelegen
zoodat de woningen geen belemmering onder
vinden om daarin uit te loopen;
2o. dat aan het einde der Lange Singelstraat
door een voldoende schoeiing geen gemeenschap
met de poldersloot kan bestaan en daarop eeu
houten schutting worde gemaakt tot afsluiting;
3o. dat voor het recht van dempen aan den
polder wordt betaald één gulden per strekkende
meter;
4o. dat de uitvoering der werken onder toe
zicht en goedkeuring van het polderbestuur
moet geschieden.
Onze bezwaren tegen deze voorwaarden bc
treffen in hoofdzaak die genoemd sub. 2o volgens
welke door het aanbrengen van een schoeiing
geen gemeenschap zal bestaan tusschen het riool,
dat de thans bestaaude sloot moet vervangen
en de polderwetering waarin die sloot uu uit
loopt en waarin naar onze meening het te leggen
riool eveneens zon moeten uitloozen. Wij zouden
dientengevolge genoodzaakt zijn, het menage-
hemelwater van het bedoelde gedeelte van den
polder Oud-Mathenesse -door middel van onze
stoommachine aan den Singel eu door onze riolen
naar de Scbie af te voeren, niettegenstaande,
volgens den normalen loop, dat water in den
boezem van genoemden polder behoort uit te
loozen.
Het bezwaar van het bestuur van Oud-Mathe
nesse ten opzichte van het uitloopen van het
riool in de poldersloot is te meer onverklaar
baar, omdat de waterschapslasten dientengevolge
voor den polder niet zullen vermeerderen, immers
het menage- en hemelwater, dat volgens ons
plan door een riool naar den polderboezem zal
worden afgevoerd, wordt thans natuurlijk even
zeer door dien boezem opgenomen. Indien het
dempen en rioleeren van de sloot door de Lange
Singelstraat tot uitvoering werd gebracht op
de wijze als door het bestuur van den polder
Mathenesse wordt gewenscht, zou daarvan het
gevolg zijn dat een gedeelte der taak, die van
nature bij den polder behoort te berusten, zou
komen ten laste der gemeente.
De verantwoordelijkheid van het polderbestuur
van Oud-Mathenesso voor zijn gebrek aan mede
werking wordt op bedenkelijke wijze verzwaard
met het oog op do gevolgen, die uit het be
stendigen van den tegenwoordigen toestand voor
de volksgezondheid kunnen voortvloeien.
Reeds meermalen werd er, ook bij verschillende
gelegenheden in de vergadering van uwen Raad,
de aandacht op gevestigd, dat de Bloot in de
Lange Singelstraat een verzamelplaats is van
vuil, tengevolge van het feit, dat de faccalien
van tientallen gezinnen in die sloot uitloozen,
een omstandigheid, die daar tor plaatse een
toestand heeft doen ontstaan, die sinds jaren
ellendiger wordt genoemd. Bestond er nu geen
bezwaar om volgens ons plan tot rioleering en
demping van de bedoelde sloot over te gaan,
dan zou doo- het mat v van beerputten, in den
behoorlijken afvoer t die faccalien kunnen
gens van gezondheid en levenslust schitterend ge
zicht, de tro nve blauwe oogen en de lange gouden
lokken werd de lieveling en pleegzoon van het
geheele kamp en ofschoon zijn moeder, na de
vlucht van haren man zeer spaarzaam was ge
worden haren zoon alles kon geven en goed
gekleed kon doen gaan, was er toch niemand van
de goudgravers zeven mijlen in het rond, die,
als zij naar de stad gingen, geen kleinigheid voor
Billy meenam.
Thans stond onze zevenjarige held op de helling
van den berg achter het dichte bosch, vanwaar
slechts zijn geel gezicht en de schitterende oogen te
zien waren, en vluchtte. Daartoe had hij juLt nu
bijzondere redenen. Deze waren twee mannen, die
groot genoeg warenom zeven Billy's uit hen te
snijden en waarschijnlijk hadden zij Billy in zeven
stukken gesnaden, zoo zij hem gezien hadden en
hooren spreken.
Toen Billy na het middageten op de zonnige
berghelling was geslopen, om in de oude, verlaten
schacht, die da goudzoeker voor jaren gegraven en
weder verlaten had, wat rondgesprongen had, was
hij in diepen slaap gevallen. Plotseling was hij
echter wakker geschrikt en had, nog half in den
slaap, gehoord, hoe de beiden in het kamp beruchte
deugnieten, die eerst voor korten tijd waren aan
gekomen en, niet ver van de shut", hun tent had
den opgeslagen, afspraken, in den komenden nacht
de hut van Kastle Joé leeg te plunderen.
Billy spitste de ooren, doch bleef behoedzaam
stil liggen en gaf geen geluid, totdat de beide
schurken zich verwijderd hadden. Gedurende zijn
zevenjarig verblijf in liet kamp, had Billy in nie
mand ïoovee! vertrouwen gesteld; van niemand zoo
veel gehouden als van Kastle Jee
Ofschoon alle kampbewoners zijne vrienden wa
ren, waardoor het waschmonopolie zijner moeder
worden voorzienbij de moeilijkheid om niet
te zeggen onmogelijkheid om onder de voor
waarden die het polderbestuur stelt, tot bet ten
uitvoer brengen van ons plan over te gaan, zal,
vreezen wij, deze onhoudbare toestand niet alleen
worden bestendigd, maar tengevolge van de uit
breiding van dit stadsgedeelte zoo mogelijk nog
worden verergerd.
Do vele pogingen door het gemeentebestuur
iu de laatste jaren vruchteloos aangcwcud om
dat stadsgedeelte tot een beteren toestand te doen
geraken, waaronder ook do voorstellen tot ont
poldering van dat gedeelte van Oud-Matkcnesse
mogen gerekend worden, zie (nandcl. gemeente
raad 1892 p 302 ea 374), zijn thans weder met
cene vermeerderd, hoe ongaarne ook, zien wij
ous wederom genoodzaakt een non possumus uit
te spreken, zoolang het polderbestuur van Oud-
Mathenesse zijne medewerking niet afdoendo
wenscht te verlcenen.
Dienovereenkomstig hebben wij, met terug
zending van het adres, de eer U voor te stellen
aan de adressanten -1. van de Poel c. s. te
berichten, dat de plannen van demping en riolee
ring van gezegde sloot afstuiten op het gebrek
aan medewerking van de zijde van het polder
bestuur van Oud-Mathenesse, zoodat liet ge
meentebestuur niet bij machte is althans voor
het oogenblik zijn medewerking daartoe te
verlcenen.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
VERSTEEG.
De Secretaris,
VERNÈDE.
Alzoo nul op hit request!
Dat is der langen Rede kurzer Sinn.
B. en W. hebben alles beproefd; door het
polderbestuur kwam een kink in de kabel.
Het onmogelijke, het onbillijke, het onrede
lijke wordt geëischtwaaraan niet voldaan
kan worden gevraagd wat hoegenaamd geen
zin heeft, verlangd.
Kan dat zoo blijven. Moet men daarin be
rusten.
B. en W. zien geen rechtstreekschen wet-
telijken weg open; ons dunkt, hier is de billijke
taak aan de publieke opinie.
Gevraagd mag worden of het inderdaad aan
gaat, dat een polderbestuur uit louter zucht
tot tegenwerking, uit misplaatst streven om
eens een winstje in den zak te steken, aldus
mag spelen met de gezondheid van een deel
der burgerij
Is dit overdreven
Wie dat meent, ga eens kijken in de Lange
Singelstraathij neme eens in oogenschouw de
grenzeloos vervuilde sloot; hij zette zijn neus
eens goed open hij laat zijn gedachten eens
gaan over wat er in geval van epidemie voor
besmetting van dezen poel kan uitgaan.
Ons dunkt, waar wettelijke dwang van het
polderbestuur niet mogelijk is, of waar die
althans niet schijnt toegepast te kunnen of te
verzekerd was, wendde hij zich toch steeds tot
Joe, als het noodlot hem eens parten speelde. Als
hij een mand waschgoed voor zijn moeder haalde
en die een oogenblik op een rots neerzette, om
ongehinderd eene kangoeroefamile te kunnen be
sluipen en de bokken van Patte Rijans hiervan
gebruik maakten de waschmand in een afgrond
te storten, dan was het Joë, die hem eene schilling
gaf, om een andere mand te koopen, en als een
stuk zeep, bij het kijken in een kloof, naar bene
den was gevallen, dan was het weder Joé, die
schertsend zeide: de eerste die in de kloof valt,
zal er dan wel schooner uitkomen, dan hij ooit
geweest isen het was ook Joë, die uit een voor-
raadskast van onder zijn bed een ander stuk nam,
om zijn beschermeling uit den klem te helpen.
Nu was Joe echter sedert twee dagen uit op
een prospecting tour, aan het zooken naar nieuwe
goudhoudende streken en werd voor den volgenden
avond niet terug verwacht.
Dit wist niemand beter dan Billy, die zijn vriend
bij de reisuitrusting geholpen had, die gezien had,
waar hij zijn geld bewaarde, die liet zadel naar
buiten gesleept had mot de revolvers in de holsters.
En daar zat hij nu, zette een bedenkelijk gezicht
en ontwierp zijn plan voor den veldtocht.
Een gewoon sterveling was naar beneden in
het kamp gehold en had de vergaderden in de hut
bet beraamde plan meêgedeeid.
Maar Billy deed zoo niet.
Niet te vergeefs had de Fransche Louis, die
zelf allerlei avonturen te land en te water beleefd
had, hem alle heldendaden van den rooden Kelly,
van Power en hoe die heeren uit de Australische
bosschen mochten heeten, in gloeiende kleuren
geschilderd. Billy voelde de kracht in zich het
zijnen landgenooten na te doen. Daartoe bestond
nu gelegenheid. Nu kon hij toonen dat hij gesneden