S
51"" jaargang.
Zondag 15 en Maandag 16 Augustus 1897.
N°. 9397.
Eersfe Blad.
V a c a n t i
FEUILLETON.
DE SCHrplsTR^ijK^Tji^l^^ïï.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
UITGEVER
H. J. C. ROELANTS.
BINNENLAND.
Aboskcsieststrijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90
n omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05
franco per post, p. kwartaal. - 1,30
Afzonderlijke nommerso.02
BUREAU: BOTERSTK JAT
Telepljoon Ko. 123.
ADrcnTEOTiErnusvan 15 gewone regels met inbe
grip van eciic Courant
Iedere gewone regel meer
Bij abonnement wordt korting verleend.
f 0.33
- 0.10
Een menseh, die steeds in dezelfde omge
ving, in denzelfden werkkring, gedachtengang
verwijlt, wordt eenzijdig, als iemand, die altijd
alleen langs 's levens pad gaat, door eigen
gedachten en belangen bezig gehouden, een-
zelrig wordt.
Het is goed en voor de meest en noodig eens
uit te breken, eens geheel van zich af te wer
pen, wat anders dagelijks beslag legt op spier
of zenuw.
Gelukkig wie het kan, gelukkig dat hun
getal door meer dan één omstandigheid jaar
in jaar uit aangroeit.
Het reizen gaat vlugger en gauwer; van
dorre zomerschc straten, van'- onwelriekende
grachten is men in enkele uren overal in ons
land aan frisch strand of koel bosch.
Wij journalisten hebben behoefte aan een
jaarlijksche vertreding.
Van alles moeten wij kennis nemen, alles
onderzoeken, nagaan, soms aan de oppervlakte,
soms dieper doordringend, willen wij onze mede
burgers hier nieuws brengen, daar onze opinie
geven, ginds den naar beste weten in het
publieke leven besten weg wijzen. Het is
een zenuwachtig makend, een gejaagd, maar
ook een heerlijk ambt, het journalisten-ambt.
Terloops wees onze collega van de Nieuivc
Schicdamsche Courant er onlangs op, hoe
eigenlijk de journalist dag en nacht op post
behoort te zijn. wil hij naar eisch zijn plicht
vervullen.
Pas is het dagelijksche raderwerk afgeloopen,
Atjeh, Tweede Kamer, verkiezingen, gemeente
raad, zij nemen ons weer in beslag. Er is iets
uiterst aangenaams in, iets verheffends onze
het eerste nieuws te kunnen
nog op den dag zeiven te kunnen be
richten, boe nauw een honderdtal minuten te
voren onze geliefde Vorstinnen aan de andere
zijde van het vaderland een bezoek brachten,
maar het eischt van onze inspanning meer
dan men oppervlakkig denkt.
Daarom men vergeve ons, dat wij zoo
eens bij ons eigen bedrijf blijven staan, ieder
make de toepassing bij zich zeiven is het
Door J. C. Bieknatzki.
medeburgers
brengen,
18)
De woorden bleven hem echter in de keel steken
alsof ze bang waren den mond te ontvlieden, als
't ware in een bang voorgevoel van een kwetsend
antwoord. Zij doorstond zijn blik lachend en een
lichte aanraking harer hand op zijn mond drong
zijn vraag geheel en al terug. Oswald echter liet
het gesprek niet zoo lang varen.
«Dat klinkt als een idylle," lachte hij rik heb
er voor mij persoonlijk niets tegen, als ik er
zelf maar buiten kan blijven, want ik geloof dat
slechts een verliefd zeehondenpaar hier kan plaats
vinden. »Mander, die tut nu toe bijna niet op het
gesprek had gelet, herinnerde zijnen zoon er aan,
dat zij geen reden hadden om met verachtig over
dit eiland te spreken, waaraan zij hunne redding
te danken hadden en waar de rust, die duizenden
in de groote steden tot aan hun laatste uur na
joegen, bij alle bewoners van de wieg af tot aan
het graf als 't ware ingeboren scheen.
Godber greep met blijdschap dezen lof van zijn ge
boortegrond aan. ïNiet waar, is het leven hier niet
schoon vroeg hij. sJuist deze menigvuldige ontbe
ringen, dit afgescheiden leven van de wereld, dit ge
brek aan uiterlijke ontspanning brengen den mensch
tot zich zeiven terug en leerer hem in eigen hart, in
eigen huiselijken kring zijn geluk vinden, dat daar
om zoo zeker en zoo duurzaam is, omdat het, on
afhankelijk van uiterlijke dingen, zijn grond en
zoo goed en nuttig eens uit te breken de
natuur in. Daar klinken stemmen, anders
ongehoord, daar schitteren kleuren, anders
ongezien.
Eens zooveel, wat den geest ontspant.
Daar zijn concerten, vertooningen, tentoon
stellingen: zij brengen een aangename afwis
seling.
Maar heerlijker is liet te wandelen in een
koel woud, waar stammen statig oprijzend,
hoog liet looverdak dragen, dat ons beschaduwt,
waar het gekwinkeleer van ongeziene tallooze
vogels een welluidende syrnphonie vormen
maar heerlijker is het te zijn in de duinen,
het oog onafgebroken gericht op de heerlijke
kleumengeling der zee, omspeeld door de
frissche koelte die zuiver van heel verre wordt
aangedragen als een sterkende levensadem.
Daar zijn er. die er niet om geven buiten
te zijn, die ook in den zomer hun partijtje
biljart, hun ombertje of trekjes niet willen
missen, die niet kunnen, ook in de warmste
zaal, buiten hun opera of concert.
Daar zijn er, die in den vreemde gaan van
museum naar museum, van paleis naar paleis.
Wij kennen er, die b.v. te Amsterdam jaren
wonend, er niet over zouden denken om het Rijks
museum te bezichtigen, of het aloude Stadhuis
op den Dam te gaan zien, maar die in Parijs
of Brussel geen modern-geknutseld gebouw
overslaan en geen schilderijen-tentoonstelling
laten passeeren van twijfelachtig gestalte.
Wij begrijpen dat niet: noch het één, noch
het ander; bij de regimenten dezer gejaagde
mode-reizigers laten wij ons niet inlijven. Wan
neer wij den tijd aan ons hebben, ongestoord
door den arbeid, die ons anders bezighoudt, dan is
het ons niet heerlijker dan in schaduwrijke
koelte de zuivere buitenlucht in te ademen,
verre van dampende stoompijpen en hamerende
machines.
Dat geeft verfrissching aan lichaam en geest-
Dan worden oude illusies weder wakker ge
roepen, dan vragen oude idealen weder onze
aandacht, dan worden nieuwe plannen voor
de toekomst ontworpen. Het is zoo goed eens
weder tot zich zeiven te komen of den blik eens
veruit te laten uitgaan.
Het dagelijksche leven geeft daartoe aanlei
ding noch gelegenheidook bij de grootste
afwisseling behoudt het zijn tredmolenachtig
bestaan in den mensch zeiven vindt. Hier wordt
de mensch weder mensch en geeft niet om alle
bonte schittering, die ten slotte meer zorg dan
vreugde geeft. Hier is hij vrij van de ketenen, die
de groote wereld daarbuiten smeedtbehoeften en
gewoonten, van welke zijn hart niets weet en niets
behoeft te weten om gelukkig te zijn. Hier kan
hij blijde zijn en weenen, werkzaam zyn en rusten,
beminnen en mijden, wanneer, hoe en wien hij wil.
llij heeft zich zeiven tot meester en niemand heeft
hem iets te bevelen. Niet voor alle schatten der
aarde zou ik mij weder buigen onder het juk der
verkeerde wereld, die naar vrede jaagt doch slechts
afgunst en haat bereikt."
a Ook mij zou je naar deze verkeerde wereld
niet volgen Vvroeg Idalia met een allervriendelijksten
blik, terwijl Mander en Oswald over de vreeselijke
beschrijving der wereld schertsten.
s Jou 1" vroeg Godber als verschrikt door een
plotselingen lichtstraal. Zich zelf kaimeerende voegde
hij er dadelijk aan toe ïjuist daarom voelt zich
mijne ziel zoo aan je verknocht, juist daarom ben
je mij zulk een kostbare parel in den Oceaan,
omdat je reine ziel niet door de vroegere omgeving
is bezoedeld."
Idalia kon niet onmiddelijk op zijne woorden
antwoorden, en hare blik waarin verbazing en
verlegenheid te lezen 'waren, goot een ijzige kil
heid over Godber's enthousiasme.
Met tragi-komisch pathos voegde Oswald er bij
dVaar wel, Idalia! In diepe bewondering I mg ik
mij weder voor de toekomstige prima-donna n een
groenen rok en bonten jak. Ter wille echtei van
je roem moet ik je verlaten. Als een gevleugelde
bode wil ik binnentreden in den theekrans van
onze treurende vaderstad, als een verkondiger van
karakter. De sleur doet levcnsfrisscliheid en
levensopgewektheid en levenskracht inboeten.
Slechts de eeuwig jonge natuur kan die terug
schenken door haren adem verfrischt en ver
jongd wordt blijde de oude taak weder aan
vaard.
Atjeh.
In een door ons overgenomen telegram werd
gemeld, dat de luitenant Schadée tengevolge
van een zonnesteek is overleden.
Uit een bericht, bij de familie ontvangen,
blijkt, dat bedoeld werd de le luit. der inf.
J. F. A. Scltadée. benoemd tot 2en luit. bij
het Indische leger 25 Juli '1S39, en bevorderd
op 19 Aug. 1893. De overledene bereikte den
leeftijd van 28 jaar.
De Koninginnen.
De Arnli. Ct. verneemt uit zeer vertrouwbare
bron, dat Hare Majesteit de Koningin-Regentes
het voornemen heeft te kennen gpgeven, om
met Hare Majesteit Koningin Willieimina eenige
inrichtingen hier ter stede te bezoeken, zooals
het Sint-Elisabeth's Gesticht, het Burger-wees
huis, de Groote Kerk enz.
Voor dit bezoek zou een der dagen in 't laatst
der maand, tusschen 24 en 28 Augustus, zijn
bestemd.
Ilooge Raad.
Bij Kon. besluit van i2 Augustus 1897 No.
20, zijn benoemd tot president van den Hoogen
Raad der Nederlanden
Mr. F. B. Goninck Liefsting, thans vice-
president, en tot vice-president van dien Raad,
mr. J. Kalff, thans raadsheer.
Bij Kon. besfuit zijn benoemd tot comman
deur in de orde van Oranje-Nassau, mr. J.
Kalft eu mr. J. J. van Meerbeke, beiden raads
heer in den Hoogen raad der Nederlanden.
De koning van Sinm.
Het Haagsche Dagblad verneemt dat de koning
van Siam den 6n September a.s. in 's-Graven-
hage wordt verwacht. Hij vertrekt 25 Augustus
a.s. uit Engeland naar Duitschland en komt van
Berlijn rechtstreeks naar ons land. Het verblijf
in ons land
zou slechts enkele dagen duren.
Nationale Scknld.
Rentebetaling op het Grootboek der 3 pc.
Rationale Schuld.
De Minister van Financiën maakt bekend, dat
de rentebetaling over het halfjaar, verschijnende
op 1 September 1897, zal geschieden in het
lokaal van de Grootboeken der Nationale Schuld
van Woensdag 1 September 1897 tot en met
Vrijdag den lOden dier maand.
Vervolgens zullen van Maandag 13 Sept.
je martelaarsschap op dit door de zee omspoelde
altaar der liefde. Je naam zal glansen aan den in
den laatsten tijd wat verbleekten sterrenhemel
der wereld overwinnende liefdesmacht. Franco wil
ik je iedere week honderd klankrijke sonnetten en
vijftig gloeiende oden overzenden, die door arme,
onder den last van je afwijzing zuchtende dichters
klinken ter verheerlijking van je wereldverachtend
hart. Een vurige kool zul je voor iedere jonkvrouw
worden, die je voorbeeld niet navolgt."
Idalia moest hartelijk over Oswald's grappen
lachen.
Godber echter voelde zich door diepe smart aan
gedaan, die slechts in staat was om de harde woorden
terug te drijven, welke hem op den tong brandden
Mander bemerkte de bleekheid van Godbers ge.
Iaat en het leven, dat er door al zijn leden ging-
lachend zeide hij
nOnze vriend kan beter zelf schertsen dan scherts
verdragen," en ernstiger voegde hij er bijnik
zou nimmer zoo verachtelijk willen spreken van een
plek die ons eens zoo welkom was.
ïHet zal Godber zwaar vallen zijn geboortegrond
te verlaten, want de liefde daarvoor schijnt allen
tot een tweede natuur te zijn geworden, die hier
geboren zijn. Hij is echter tevens te verstandig
da' hij de vaderlandsliefde, die hem zeiven bezielt,
ook niet bij Idalia wil veronderstellen daarom zal
hij van haar geen offer verlangen dat hij zelf zich
niet in staat rekent te brengen en wel in het
bijzonder wanneer hij moet toestemmen, dat slechts
aan een inboorling van dit eiland het mogelijk is
een Ilallig de voorkeur te geven boven Hamburg."
Godber was door deze opmerking zeer getroffen.
Het was hem in bet geheel niet ingevallen, dat
gelijk hij slechts in1 zijn geboorteland zich gelukkig
1897 tot en met 15 Januari daaraanvolgende,
op alle werkdagen (met uitzondering van den
Zaterdag) de bureaux geopend zijn tot het voort
zetten \an deze rentebetaling en van die over
de nog verschuldigde halfjaren.
Tevens worden, overeenkomstig art. 19 van
het Koninklijk besluit van IS Mei 181S (Slbl.
uo. 24), voor de tiende en laatste maal opge
roepen do nog niet opgekomen rechthebbenden
op de renten, verschenen op 1 Maart 1893,
waarvan de betaling, ingevolge KoninkUj'- ba-
sluit van 25 October 1855 (S/hl. no. 125), zal
blijven opgesteld tot en met den laatsten Febr.
1898.
Rentebetaling der 3\i pc. Rationale Schuld.
De Minister van Financiën maakt bekend,
dat, overeenkomstig art. 19 van het Koninklijk
besluit van 18 Mei 1818 Staatsblad no. 21)
voor de tiende en laatste maal worden opgeroepen
de nog niet opgekomen rechthebbenden op de
rente over hot half jaar, verschenen op 1 April
'1893, waarvan debetnüng, ingevolge Koninklijk
besluit van 25 October '1855 Staatsblad no.
125), zal blijven opeugesteld tot en met den
laatsten Maart 1898. St.-Ct
De liberale kiesvereenigitig j>De Grondwet"
te Amsterdam heeft tot candidaat gestpld in
district VI voor het lidmaatschap der Tweede
Kamer, den heer W. J. Geertscmu.
CandidaaisstcHuig.
De Amsterdamsche correspondent der R.R. Cl.
schrijft het volgende:
liet IVed.j Dagblad kenschetst het als eene
zondeilinge speling van het toeval, dat de
lijv'en, waai bij voor het lidmaatschap der Tweede
Kamer in het district VI alhier candidaat zijn
gesteld, op de eene de heer C. V. Gerritsen,
op de andere mr. S. van Houten, driemaal
dezelfde namen vooikomen.
De kieswet verbiedt nergens, dat eenzelfde
persoon meerdere candidatenlysten onderteekent.
Zij zal het niet voorzien hebben, dat er kiezers
zijn zóó hoog verheven boven al ons aardsch
gedoe, dat zij in de onschuld huns harten maar
alles teekenen wat men hun voorlegtIntusschen
wordt de candidaatstelling er door tot eene be
lachelijke komedie veilaagd.
Er is nog iets anders waar de wet ge
heel buiten staat. Onder de groep van 40, die
mr. S. van Houten candidaat stelden, treft men
aan een der leden van Vooruitgang VI, die
in de vergadering, Maandagavond, zich buiten
gewoon veel moeite heeft gegeven, zijn mede
leden te overreden niet den heer W. J. Geert-
sema, maar mr. Van Houten te proclameeren.
Zijne moeite wed gelijk de stemming uit
wees niet brioond. Geertsema won het.
Gaat het nu aan, dat diezelfde spreker van
Maandagavond toch den afgestemden candidaat
stelt, dus als minderheid op deze wijze reageert
tegen het besluit der meêvderheid Wij geloo-
kon gevoelen, ook Idalia slechts in haar vaderstad
haar geluk zou vindendat hetzelfde recht, hetwelk
hij voor zich eischte, aan haar ziel geweigerd kon
worden. Voelde hij, dat z.elfs aan hare zijde in den
vreemde heimwee hem zoude verteren, hoe kon hij
van baar dan eischen, dat zij aan zijne zijde op
de Hallig van verlangen verkwijnde.
Deze overregin" J»ed hem zwijgen. Als een
bange last legde zich dlope zwaarmoedigheid over
zijne ziel. Hij verzonk in gedachten, die hem herinner
den aan zijne ontrouw jegens Maria en oen gevoel
van berouw in zijn hait wekte.
Oswald verbrak deze verlegen pauze door zijn
glas in de hoogte to heffen om op een aangenaam
samenzijn in Hamburg te drinken.
Mechanisch greep ook Godber zijn glas en stiet
mede aan, maar hij zette liet weder neder zonder
te drinken.
Vanaf dezen dag ontstond er tusscben de beide
verloofden een zekere spanning.
Idaiia werd ernstiger, nadenkender, teruggetrok-
kener, en ofschoon zij er niet aan twijfelde, dat
Godber zijn gril zou laten varen, was het haar
toch onaangenaam, dat hij die had kunnen koeste
ren en dat hij die niet onmiddeü.jk had kunnen
vergeten, toen hij hare ongezindheid bemerkte om
op de Hallig te biijven wonen.
Hij daarentegen was treurig aangedaan, daarbij
echter zoo opofferend, zoo zorgzaam en zoo erop
bedacht steeds al zijne liefde te toonen, als koes
terde hij in stilte nog eenige hoop om haar tot
het offer te bewegen waarvan zijn levensgeluk
afhing. Beiden vermeden ook slechts te zinspelen
op hun verschil van inzicht,
Wordt vervolgd