N3. 9409. 51s,c jaargang. Zondag 29 en Maandag 30 Augustus 1S97. Eerste Blacl. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, UITGEVER: H. J. C. 110ELANTS. SAMENWERKING. FEUILLETON. DE SCHIPBR^mCELIM&EN. BINNENLAND. D V---pvT':7r't Abojotemestspeus tooi Schiedam, per kwartaal f 0.90 omliggende plaatsen, p.kwart. - 1,03 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommers- 0.02 BTKldlU: BOTERSTÜXAAT TO, Teïephoom l¥o. 123. ADTEüTissTiErniJs: van 15 gewone regels met inbe grip van ecne Courant. f 0,32 Iedere gewone regel ineor- 0.10 Bij abonnement wordt Korting verleend. Al lang hebben wij iets op liet hart. Iets dat wij zouden willen richten tot onze mede-ingezetenen, die de liberale beginselen zijn toegedaan. Neen, schrik niet lezer alweer politiek, nu nauwelijks de laatste stembus gesloten is. Politiek, en toch ook weer niet. Men raadt wellicht wat het is, dat reeds sedert geruimen tijd ons tot spreken heeft willen dwingen. Het is de organisatie, of eigenlijk het gebrek aan organisatie onder de liberale inwoners dezer stad. en dan nog iets. Men weet het: de politiek is voor ons niet het shibboleth wij rekenen die niet het voor name levensdoel onzer medemenschen gelijk men in opgewonden verkiezingsdagen zich zeiven en anderen wil wijsmaken, maar toch dat de zaken lands- en stadsbestuur, wat meer aan dacht verdienen dan er blijkens de ervaring, hier ter stede aan wordt gewijd, dat achten wij huiten kijf. Er is hier een opwinding van een oogenblik er is hier, als het op verkiezingen aankomt een schijn-organisatie, die men opblaast tot eene heusche organisatie, maar die er toch bitter weinig van heeft. De groepen, die elkaar konden en moesten bijstaan, zij doen dat nieteer ontloopen zij elkaar; eer zijn zij er op bedacht elkaar vliegen af te vangen. Men duide het ons niet euvel, dat wij hier openlijk uitspreken, wat reeds door zoovelen in kleiner kring is gezegd. Juist door onze be trekkelijke onbekendheid met vele personen, geroepen om de leiding op zich te nemen, meenen wij een en ander te kunnen zeggen zonder eenige personeele prikkelbaarheid te wekken. Noch tot den een, noch tot den ander richten wij ons in het bijzonder. Wanneer wij de dagen van de verkiezing voor de Tweede Kamer nog eens nagaan, dan dringen zich vele gedachten aan ons op. Dan vragen wij, hoe het mogelijk was te Schiedam, waar in het gansche land de demo cratische groepen onder de kiezers zulk een Door J. C. Bieunatzki. 30) Toen de predikant de afgebrokkelde werst be steeg, bemerkte hij onder de plaat van het omge vallen ijzeren fornuis oen boek. Hij trad nader, en een blos van schaamte overtoog zijn gelaat. Dan begonnen zijne tranen te vloeien. Het was het het boek waarin hij een der der laatste dagen azijn gezicht" had geschreven. Hij las: «En weder was de Hemel geopend als in den tijd toen Jacob, de zoon van Isaak, in het veld sluimerde. Uit een lichte wolk, die den ingang van de plaats, waar de Engelen, die Gods aangezicht zien, omgaf, hing een ladder neer in de zwijgende nacht van de winterachtige aarde. De stijlen van de ladder waren als twee breede, door de morgen nevels omschenen zonnestralen en de sporten als maan- en sterrenlicht." «Een bode Gods stoeg neder, in den beginne te zien als een witte, blanke wolk, die op een zomerdag in de biauwo hemelzee zich wiegt; dan nader naar de aarde zwevend, verscheen hij in eene gestalte, zooals aan de hemelingen de gestalte eener vrome ziel mag schijnen, wanneer zij naar het Vaderhuis toeijlt. Mijn oog echter zou geopend worden om de engel te zien ook in deze gedaante omdat mijne zwakheid versaagd had. En de engel betrad de aardo, wenkte mij, en zweefde mij vooruit, zacht en licht, zooals herfstdraden door de lucht zijn gespannen." groot aantal vertegenwoordigers hadden gekre gen, dat te Schiedam daarvan de weerspie geling niet gevonden werd. maar wel het tegendeel het geval was, dat het goede libe ralisme er, blijkens dc stemmingscijfers was achteruitgegaan. En wij aarzelden dat te gelooven; en wij schoven de schuld op de verdeeldheid, die niet moest bestaan, en de slechte organisatie, die de menschen wel een oogenblik luchtkasteelen voor de oogen toovert, maar ben straks ver bijsterd doet staan, als de uitslag gevallen is. Met de gemeenteraadsverkiezingen is het niet beter geweest. In geen enkel district hebben liberale candidaten de meerderheid kunnen halen; slechts door steun van andere zijde ge holpen zijn zij ten slotte in staat geweest hun candidaat te doen zegevieren. Men weet, dat wij ons bij de gemeente raadsverkiezingen bepaald hebben tot een kalm toezien. Nimmer hebben wij eenig candidaat dit jaar aanbevolen. Daartoe dwong ons de kie=chheid, ook waar wij vaak sympathie gevoelende voor enkelen, ons tot zwijgen bepaalden. Ieder, die de redactie wisseling in den aanvang dezes jaars zich her innert, zal, hopen wij, het volgen van deze gedragslijn niet afkeuren. En al moge het anders zijn, wij hebben niet anders gewild; wij weigerden ons tot eenige schijnvertooning te leenen. Dit alles doet weinig ter zake; het raakt het hart niet van wat wij thans wilden zeggen, en wat men uit den aanvang van deze woor den heeft kunnen opmaken: wij zouden het zoo hartelijk toejuichen, wanneer er onder de liberaal-denkende meerderheid onzer burgerij weder een band kwam, als er vroeger in de goede jaren is geweest, met alle goede eigen schappen daarvan, zonder de slechte; met loyal en geest bezield, ruim van blik, onbekrompen, zon der exclusivisme, zonder doordrijverij. Zou daartoe niet te geraken zijn? Zou men daartoe niet kunnen komen, ook zonder, dat voorloopig die organisatie, welke bestaat, wordt opgeheven, vóór er iets goeds, iets blijkbaar duurzaams is verkregen? Laat ieder, die kan meewerken daar eens «YVij wandelden over berg en dal voort door den stillen winternacht, en mijn voet struikelde niet op het gladde ijsdek en werd niet moede in de weeke sneeuw, als beroerden mijne voetzolen den bodem onder mij niet". «Wij kwamen ook eenzame, nachtelijke pelgrims voorbij, maar zij zagen ons niet, want ook mijne gestalte was voor menschenoogen niet to aan schouwen." «Het kwam mij voor, als hadde ik de zware, donkere aardsche schaduw achtergelaten, en als schreed mijne ziel voort in de kleedij van het toekomstige vaderland." «Zoo kwamen wij in een groote stad en de poorten werden geopend en gesloten zonder eenig gerucht, zooals een nevel uit elkaar gaat en de zonnestralen doorlaat, die om een sluimerende knop te wekken, even op het veld nederzien." «In de straten was het verlaten en stil en wij schreden door de langen huizenrijen als twee wande laars, die, verlaat op hun tocht, nu de poorten hunner woning gesloten vinden en een gastvrij oord bij een verwijderd vriend opzoeken." «Zoo wandelde de engel Gods met mij door de groote stad, en die daar sliepen in de hooge paleizen droomden van den rijkdom en de eer en de lust dezer aarde als te vorenen die daar sliepen in de hutten der armen waren ook in hun slaap be kommerd om de zorg voor hun dagelijkse!) brood en zij waren vol jagen gelijk aan den dag. Slechts over het aangezicht van een kind, dat nog onbe kend met de wereld in het wiegje sluimerde en nog niet wist of het rijk of arm geboren was, kwam een lachje, schooner en liefelijker als het lachen der bruid, die aan de zijde van haren ver loofde gaat." «Daar lag aan het andere einde der stad eene over denken, cn laat hij zich eens herinneren, hoe bv. de onderwijzers slechts door hunne organisatie alleen, het zoover brachten, dat zij een hunner medestrijders tot lid der Kamer deden benoemen, laat hij zich eens herinneren, hoe een betrekkelijk kleine staatkundige groep, de socialisten, in een vijftal districten overwon, alleen door de uitnemende regeling hunnerzijds van het verkiezingswede. Overtuigd zijn wij, wij gelooven niet minder dan ieder, die het wel meent met de vrij zinnige beginselen, dat, voortgaande op de wijze als thans 'geschiedt, de stad Schiedam, die eens liberale afgevaardigden ter Tweede Kamer zond, daaraan in de toekomst nimmer meer zal behoeven te denken; overtuigd zijn wij, dat blijft de organisatie, als zij dit jaar bleek te zijn, dat slechts bij de gratie van andersdenkenden in onzen gemeenteraad libe rale vertegenwoordigers een zetel zullen kun nen innemen. Dat zouden wij bejammeren omdat het on- noodig is. Wij vragen geen overhaasting, wij vragen slechts met hoffelijkheid maai- ook met drang, dat men eens denke over wat wij schreven, dat men zich eens afvrage, of inderdaad de vrijzinnige idee hier ter stede moet gaan schipbreuk lijden op eigen schuld, op gemis aan energie. Dat men breke met exclusivisme in het klein, dat men zich de lijfspreuk onzer vaderen herinnere, opdat men, als later de stembus opnieuw geopend wordt, met beter resultaat in het licht trede. Koninginnedag to Apeldoorn. Op den 17en verjaardag van H.M. Koningin Wilhelmina zullen te Apeldoorn des morgens de feestelijkheden geopend worden door het opstellen van ruim 2000 schoolkinderen, die daarna in optocht, en begeleid door muziek korpsen, naar het feestterrein in het Wilhel- jninapark trekken. Verschillende kinderspelen om prijzen zullen worden gehouden, terwijl voor de uit te reiken bons de kinderen versnaperingen kunnen be komen en toegang erlangen tot de aanwezige carrousels. Des namiddags om 2 uur zal een vliegerwedstrijd plaats hebben. Te ongeveer 3 uur zal door eenige dames met kinderkoor de operette Ons Vaderland een beeld uit het heden en verleden, door hooge kerk, wier slanke torens tot in de wolken oprezen, doorbroken van den lichtenden schijn der maan; en haie breede zijden en zuilenhallen sche nen gebouwd als om de rondomliggende huisjes, het vaderland van de armen en ongelukkigen, te be dekken. Door de hooge vensterbogen glansde lamp licht, en toen wij in het gewelfde voorportaal stonden, luidde een lieflijk klokkenspel voor den vroegdienst. Mij greep het gebeier van den toren en het gezang der priesters aan het altaar machtig aan, en met angstig beven stond ik daar, en ik wilde naar binnen gaan met de geloovigen, die tot het gebed opgingen." «De bode Gods echter wenkte mij te blijven en wendde zijn blik naar boven naar de tinnen van den plechtigen tempel." «Daar viel een vogel, verstijfd door de scherpe winterkoude van het dak aan de voeten van de engel neder. Deze hief het diertje op borg het medelijdend in de plooien van het kleed om het aan den boezem te verwarmen." «En alsof hiermede zijn arbeid aan deze plaats was afgeloopen, schreed hij snel, on naar het mij scheen met verheugden blik voort naar het verachte kwartier der stad, voort in de donkere, smalle en kronkelende stPgen, tot aan den ringmuur." «Daar stond eene huisje, zoo vervallen, dat wij vreesden, toen wij haar naderden. «Maar de bode Gods trad haar binnen en on willekeurig moest ik Hem volgen." «Een smalle trap op, toen nog een, daar traden wij een klein dakkamertje binnen. Het eenige ven ster van de armoedige behuizing had over den ring muur heen het uitzicht over het opene veld en bood door de gebarsten ruiten aan de ruwe winden vrijen toegang, maar tevens ook aan het volle maanlicht, zoodat men alle voorwerpen duidelijk J. J. L. ten Kitte Jr., uitgeroeid worden, wam bij men hoopt dat de Koninginnen met gevolg zullen tegenwoordig zijn. Behalve de muziek bij de verschillende spelen, zullen matinee en concerten liet feest opluisteren en liet geheel meteen vuurwerk besloten worden. Vorstelijk bezoek. De regeerende vorst van Waldeck-Pyrmont, die tiians op het Loo de gast is van zijn zuster II. M. de Koningin-Regentes en Woensdag Amsterdam beeft buzocht, is thans 32 jaar oud en beeft op 12 Mei '1893 zijn vader opgevolgd. Vorst Frederik Adolf lierman is twee jaren geleden in liet huwelijk getieden met prinses Bathïldb van Scliaumbuig Lippe, thans 24 jaar oud. Zij hebben een zoontje, Josias, die in Mei 189G is geboren. De vorstin van Waldeck-Pyrmont is een jongere dochter van prins Willem van Schaum- burg-Lippe, oom van den regeerenden vorst van dat landje en zelf, als bezitter der heer lijkheid Nacliod in Bohernen, erfelijk lid der Eerste Kamer van Oostenrijk. Prins Willem heeft 7 kinderen; zijn oudste dochter is gehuwd met den koning van Wurtemberg, wiens eerste gemalin (ovet leden in 1S82) een zuster was van koningin Emma. Gisteren brachten de hooge gaslen een bezoek aan de Deventer Tapijtfabriek. De heer Stoffel en de radicalen. De Nederlander (vooruils.tr.) van heden zegt Op ons beleefd verzoek in de vorige Neder lander aan het kamerlid Stoffel om eenige ver klaring, of de Schiedamsche Courant hem terecht de woorden had in den mond gelegd, dat de radicalen «knoeien", en zoo ja, op welke gron den, was deze lieer zoo welwillend ons te antwoor den, dat hij daaromtrent gaarne in ons blad eene verklaring zal geven, maar eenigen tijd uit stel verzoekt wijl hij voor een paar weken op reis gaat. Dit wil hij echter reeds terstond zeggen, dal de uitdrukking niet zoo was be doeld als zij door den interviewer is neerge schreven. Ons aanbevelende voor de nadere verklaring meenen wij, ter informatie aan de radicale partij, de7.e meer persoonlijke mededeeling reeds terstond te moeten bekend maken. Huwelijken. De Kamper Ct. bevatte dezer dagen een beschouwing over vroegtijdig gesloten huwe lijken en stelde de vraag of daartegen niets kon woiden gedaan. Het blad meende, dat een wijziging gebracht moest worden in art. 8G B. KV., dat nl. de leeftijd, waarop het huwelijk geoorloofd is, verhoogd moest worden voor den jonkman tot 21, voor het meisje tot 19 jaren. IIet centrum kan meegaan met hetgeen ge noemd blad over de schaduwzijde der vroege kon onderscheiden, als ware het helder dag." «Op een strooleger in den eenen hoek lag een stervende; ik hoorde het aan het rochelen zijner borst. IIij was de verzorger, de eenige, laatste verzorger van de zijnen, die om zijne sponde heen stonden, zijne vrouw en zes kinderen, die jammer den en handenwringend het sterven aanzagen. De moeder echtor zag met een bleek en strak gelaat alles aan; zij had geen tranon meer." «Met groote inspanning richtte de stervende zich op, en aanschouwde met holle oogen de zijnen. In zijne trekken lag een pijnlijk verlangen naar. eenige troost voor henhij plukte met zijn ver magerde vingers krampachtig in de stroohalmen voor hem, als hoopte hij nog een aar te vinden, die hem herinnerde aan God, die de hongerenden brood geeftmaar de halmen waren ledig, en zijn zuchten werd een steunen van vertwijfeling. De kindeion begonnen luider te weenen, en de kracht ontzonk der moeder, zoodat zij naast haren echtgenoot nederzonk." «Waarheen brengt gij mij?" sprak ik zacht tot de engel. «Help hier, wanneer gij kunt, of laat mij van hier gaan, laat ik weenen over de ellende van het menschelijk leven." «De engel echter antwoordde en zijne woorden klonken als het ruischen der koelte, die de morgen stond voorafgaat«Het oog van onzen Ilemelschen- schen Vader ziet neer op al zijne kinderen in het stof. De hulp is in Zijnen raad. Hij zal ook hier niemand verlaten of veronachtzamen. Ik ben door Hem slechts gezonden, opdat ik da ziel van den stervende in vrede van hier wegvare." Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 1