Staten-Generaal.
Uit öe Staatscourant.
doelingen tegen eenige mogendheid toe te
schrijven. Doch het conservatieve karakter van
den tweebond behoeft ons niet uit het oog te
doen verliezen het feit, dat door zijn bestaan
zelf, en nog meer, door zijn openbaar afgekon
digd bestaan, deze bond de machtsverdeeling
in Europa verandert. De verklaringen, die aan
boord van de Pothuau zijn gedaan, maken een
einde aan den voorrang in Europa dicta
torschap zou misschien geen te sterk woord
zijn waarnaar gedurende de laatste kwart
eeuw Duitschland streeft."
De Standard legt den nadruk op het offici-
eele erkennen van een verbond. Duitschland
moge verbonden zijn door vtraditioneele ban
den", maar de unie met Frankrijk is door
traetaat verzekerd. Het is duidelijk wanneer
gekroonde hoofden spreken als deze gesproken
hebben dat de ministers vooraf onderhande
lingen hebben gevoerd. De gebruikte uitdruk
kingen zijn niet spontaan voor den dag geko
men er bestond eenige onzekerheid te Parijs,
en de Russische regeering achtte het staat
kundig die weg te nemen.
»L'Alliance!" schrijft de Matin triomfantelijk
boven het resumé, dat zij geeft boven het resumé
der daarop betrekking hebbende artikelen der
Engelsche bladen.
«Le grand mot", roept Whist in de Figaro
en hij schrijft dan: »lk ben verrukt over de
zoo gewichtige verklaringen, welke de reis van
den heer Faure in Rusland kronen. Maar",
voegt hij er onmiddellijk aan toe, nik erken,
dat ze mij niets nieuws leeren. Sedert het be
zoek van het Russische keizerspaar aan Parijs,
elf maanden geleden, wachtte de parlementaire
oppositie zich er wel voor om de authenciteit
van het verbond te betwistenzij gaf er liever
de voorkeur aan, Frankrijk te beschuldigen, dat
zij lag aan de voeten van Rusland, zonder ver
goeding, zonder eer.
Men weet, dat graaf Badeni heeft voorgesteld
om eene samenkomst te houden tusschen Duit-
sche en Czechische afgevaardigden, ten einde de
grondslagen van een overeenkomst te bespre
ken ten einde de taalquaestie in Bohemen te
regelen.
Dit plan heeft schipbreuk geleden. DeDuit-
schers, die zich met de Czechen wel wilden
verstaan en op loyale wijze in der ininne be
staande verschillen tot een goed einde brengen,
hebben thans beslist geweigerd aan deze con
ferentie deel te nemen, die door de regeering
ontwerpen was, en waarvan de discussien bij
gevolg zeer onder pressie zouden staan.
Deze houding van de Duitsche afgevaardig
den maakt den toestand thans uiterst moeilijk
en de hoop dat het tusschen de verschillende
partijen tot een schikking zou komen is voor
onbepaalden tijd vervlogen.
Wat zal graaf Badeni thans doen? Zal hij
zijne bedreiging volvoeren om zonder samen
werking van het parlement te regeeren Indien
dit inderdaad het geval zou wezen, zou het vol
gen van deze gedragslijn niet zonder gevaar
zijn, daar de oppositie in verscheiden steden
van Bohemen reeds heftige manifestati s heeft
uitgelokt.
Gisteren heeft de eerste minister Ischl een
plotseling onderhoud gehad met Keizer'Trans
Joseph, die zich zeer onbeslist moet hebben
uitgelaten. Hij wilde Bohemen zoo spoedig mo
gelijk tot kalmte gebracht zien, want de her
nieuwing van het Oostenrijksch-Hongaarsche
verbond nam thans al zijn aandacht in beslag.
De politiek van graaf Badeni heeft de regeering
in een impasse gebracht. De toestand is uiterst
hachelijk, zoodat een reconstructie van het ka
binet misschien de eenige oplossing zal blijken.
Omtrent den moord op den president van
Uruguay blijkt, zooals wij onder ons sLaatste
Nieuws" gisteren konden melden, dat men
hier niet te doen heeft met een politieken
aanslag, gelijk men eerst heeft gemeend. Waar
schijnlijk zal de moord op den heer Borda eene
groote verandering brengen in Uruguaansche
politiek.
Deze republiek is verscheurd door een vreese-
lijken burgeroorlog, die, als hij langer duurt, het
kaneel en daarna gebraden rib niet met bran
dewijn maar met eigen gebrouwen bier.
Zij gedroegen zich dan zeer behoorlijk en zongen
Kerstgezar.gen, zoo goed zij konden.
Ja, Hendrik Olldorff, ook wel de dierentemmer
genoemd, zat dikwijls te huilen, als de oude juf
frouw het verhaal uit Lucas II voorlas.
Toen nu de Kerstavond naderde, zeide oom
Peter tot zijne vrienden. sDitmaal zullen we juist
doen, alsof moeder nog leefde Komt dus allen
bij mij en dan vieren we met elkander Kerstmis."
Zij stemden allen in het voorstel toe.
Alleen Hendrik Olldorff, de dierentemmer, die
zich herinnerde, hoe zwaar hem de rib gelegen
had, als die besproeid werd met eenige glazen van
het dunne bier, rilde nog als hij er aan dacht,
hoe het dan den volgenden dag in zijn maag kon
rommelen. Daarom sprak bij een dag later oom
Peter aan en zeide«Beste vriend, mij dunkt, dat
je juffrouw Skagestad voor dat zaakje moest laten
zorgen. Wij konden dan daar in de eetzaal zitten
die is, zooals je weet, heel gezellig. En zij geeft
ons wat iekkerders dan rijstenbrij en na de rib
iets pittigers dan dun bier. Zoodoende zouden we
een vroolijk Kerstmaal kunnen hebben, niet waar?"
Oom Peter liep er een geheeien dag over te
denken. Toen gaf hij toe«Vooruit maar,"
zeide hij, «het is misschien ook beter dan thuis
te zitten. Want dan komen er allerlei berinneringen
land ten slotte ten gronde 2al richten. Twee
partijen betwisten elkaar daar op hetoogenblik
het heftde Witten die zich uitgeven voor
principieele conservatieven en de Rooden, demo
cratische republikeinen, die thans het bewind
voeren.
Deze beide partijen bestrijden elkaar zoo
hardnekkig mogelijk in een guerillaoorlog. In
het begin van dit jaar ontaardde de strijd in
een formeelen burgeroorlog. Generaal Saraïva
hield het platte land bezet aan het hoofd der
Witten en versloeg de regeeringstroepen her
haalde malen.
Hoewel de Rooden de publieke opinie voor
zich hebben, zullen zij weldra in de onmoge
lijkheid verkeeren om hun strijd tegen de
Witten vol te houden en zullen zij waarschijnlijk
weldra de macht in handen van generaal Sa
raïva moeten geven.
Indien dat gebeurt, dan kan men zich weer
voorbereid houden op eene contra-revolutie
in dit nog nieuwe land, waar de publieke
opinie niet in staat is de heerschzucht van
enkele fortuinzoekers te breidelen.
Be Graancrlsls.
De prijzen van het graan in Amerika zijn
weer rijzende, de graanspeculaties zijn nog
steeds van grooten omvang.
De Daily News weet met cijfers aan te
toonen dat Europa meer Amerikaansch graan
noodig zal hebben dan ooit te voren, dair over
geheel Europa en vooral in Frankrijk de oogst
zeer klein en de vraag zeer groot is. Rusland
kan van het tekort maar weinig leveren en
Indië eveneens. De Engelsche graanvoorraad
vermindert sterk en Britsche landbouwers kun
nen hoogere prijzen vragen dan ooit te voren.
De Engelsche tarweoogst wordt verwacht even
goed te zullen zijn als het vorige jaar nl. on
geveer 15 millioen HL. Verder blijkt echter dat
tegenover een betrekkelijken overvloed van
graan in Amerika een schaarschte in Europa
heerscht.
De Eclair zegt dat het aan Fransche spe
culanten te wijten is dat in Frankrijk de
graanprijzen hooger zijn dan in andere Euro-
peesche landen. Een paar dagen geleden waren
de prijzen te Londen 11 fr. 40 c. hooger dan
die te Parijs. Hiervan kan slechts 7 fr. op
rekening der invoerrechten worden geschreven.
Gemengde Blededecllngen.
Gisterenmiddag te twee ure is in de kapel
van het koninklijk slot te Kopenhagen het
huwelijk voltrokken tusschen de dochter van
den kroonprins van Denemarken en prins Karei,
zoon van den koning van Zweden. De konink
lijke families van Denemarken en Zweden, de
keizerin-weduwe van Rusland, en de prinses
van Wales waren bij deze plechtigheid tegen
woordig.
De stad was rijk versierd en de talrijke
menigte bracht aan het jonge paar een harte
lijke ovatie.
Met 70 tegen 68 stemmen heefit het inter
nationale arbeidscongres te Ziirich een voorstel
van den Duitschen rijksdagafgevaardigde Von
Volimar aangenomen, om van iedere beslissing
omtrent de opheffing van de huisindustrie, tot
het volgende congres af te zien.
Voorts heeft het congres besloten dat nacht
arbeid verboden zal worden aan alle arbeiders
der beide sexen.
Bij sommige inrichtingen, waar het werk
niet kan afgebroken worden, zullen er drie
brigades van acht uur elk moeten gevormd wor
den, benevens eene brigade voor den Zondag.
Overwerk zou aan vrouwen en kinderen be
neden de 18 jaren verboden moeten worden.
In den Spaansehen ministerraad heeft generaal
Azcarraga den nieuwen premier medegedeeld,
dat hij de staatkunde van Canovas zou voort
zetten, Weyler handhaven, en tegenover de
Vereenigde Staten zijn plicht zou doen, indien
deze onverhoopt eischen gingen stellen. De
ministers verklaarden dat zij het met deze
opvatting eens waren.
Een kolonel, zooeven van Cuba, waar hij
aan moeder in mij op en dan word ik maar be
droefd."
Toen Kerstdag was aangebroken en oom Peter
des middags gegeten had, ging hij uit. Juist toen
hij de deur uitkwam, ontmoette hij een ouden ken
nis, een koopvaardijkapitein, die dien dag was thuis
gekomen. De kapitc-in vertelde hem, dat hij zulke
prachtige sherry thuis bad en hield niet op of
oom Peter moest eens met hem medegaan, om
die te proeven. Ze scheen heel goed te smaken,
althans de twee vrienden dronken er samen drie
flessehen van uit. Toen gaf de kapitein oom Peter
een keurige sigaar een Lopez-Havanadon
kerbruin dekblad met blauwe aderen die hem
uitstekend beviel. Intusschen werd het tijd, dat
men bij juffrouw Skagestad bij elkaar zou komen.
Oom Peter en de kapitein die zich geen twee
maal had laten noodigen stonden daarom op en
begaven zich derwaarts.
Onder den invloed van de sherry, een vroolijk
wijsje neuriënde, kwamen zij halverwege een ken
nis tegen, die oom Peter, ofschoon hij hem zeer
zelden sprak, plotseling als zijn beste vriend be
schouwde. En nu was men het er spoedig over
eens, dat de twee vrienden mede zouden gaan met
den derde, die wenschte te trakteeren op wat hij
«wijnmoer" noemde.
De wijnmoer scheen oom Peter te smakenhij
dronk lang en veel en luisterde naar allerlei soort
twee jaren heeft doorgebracht, teruggekeerd,
zekere markies de Mendigozia heeft aan gene
raal Azcarraga een gefiatteerd verslagje van
den toestand op Cuba uitgebracht.
De kolonel beweerde dat er van opstand
eigenlijk geen sprake meer was, nergens op
het geheele eiland.
Er zijn alleen nog maar wat ongeordende
benden, die zoo nu en dan hun revolvers los
sen of een trein trachten te doen derailleeren.
maar dat is alles.
Dank u voor de kennisgeving, zal Azcarraga
wel gezegd hebben, maar gelooven doe ik het
niet.
Het Grieksche gouvernement is door de mo
gendheden verzocht mede te deelen, een hoe
groote som het als eerste storting der oorlog
schatting kan betalen, en welke zekerheid het
kan stellen voor de rest.
Lord Salisbury heeft nu voorgesteld dat drie
groote mogendheden Engeland, Frankrijk
en Rusland zich borg zullen stellen voor
Griekenland. Deze mogendheden zouden dan
de garantie voor een leening ter betaling van
de oorlogsschatting op zich nemen, en over de
inkomsten die voor den dienst van deze leening
aangewezen worden, toezicht uitoefenen.
Een telegram uit Athene, afkomstig uit goede
bron, verzekert dat de mogendheden blijven
vasthouden aan de noodzakelijkheid, om een
financieele commissie voor de Grieksche finan
ciën in het leven te roepen.
Het dorp Galata op Creta is door een deta
chement Italianen bezet om de handelsrelatiën
niet te doen belemmeren.
Op een Oostenrijksch detachement zijn deze
week eenige schoten gelost, toen het een mili
taire wandeling maakte. De aanvallers sloegen
'op de vlucht.
Te Bombay loopt het gerucht, dat de Indische
regeering nogmaals een scherpen brief aan den
Emir van Afghanistan heeft gezonden.
De Britsch-Indische regeeririg heeft besloten
eene expeditie, samengesteld uit een groote
strijdmacht, tegen de Afridi's uit te zenden.
TWEEDE KAMER.
Algeineene Rekenkamer.
Vervolg
Op last van den minister vaD waterstaat, handel
en nijverheid was aan de Holl. LTz. Spoorwegmaat
schappij uitbetaald een bedrag van f45.54 wegens
kosten van herstelling van een postrijtuig. Dit een
dienaangaande door den Minister gedane mededeeling
bleek, dat op 13 Juli 1895 in bedoeld rijtuig tijdens
het te Antwerpen ledig stond, nadat postambtenaren
kort te voren daarin dienst hadden gedaan, brand
was ontdekt. Een ingesteld onderzoek had niet aan
getoond dat de brand was ontstaan door overmacht
of door de schuld van anderer **au de postbeambten,
zoodat, al kon geen dader woi 'en aangewezen, het
Rijk gehouden was de schade te betalen. Het kwam
der Alg. Rekenkamer voor, dat in dezen de bewijslast
ten onrechte op den Staat was gelegd.
De Kamer bleef daarom bezwaar maken de be
trokken uitgaven te verevenen. Zij merkte nog op
dat het postrijtuig zich bij de ontdekking van den
brand, niet in dienst van den gebruiker, de Neder-
landscb j postadministratie bevond, dat het reeds éen
uur vóór de ontdekking door de ambtenaren verlaten
was. Eie administratie was zeker niet verantwoorde
lijk voor hetgeen geschiedde met spoorwegrijtnigen,
staande op eenig stationaemplacement. Zij had van
de postnjtuigen slechts het gebruik voor het vervoer
van de brievenmalen en van de ambtenaren, met den
dienst in de rijtuigen en wagens belast, maar deze
bleven overigens geheel voor rekening der spoorweg
maatschappij. En ook door 's Ministers mededeelingen
waren geen bewijzen verstrekt voor de schuld van
het Rijk of zijne ambtenaren.
Uit een van den minister van financiën ontvangen
staat van doorhalingen en wijzigingen in de groot
boeken der pensioenen, gedurende de maand Januari
1896, bleek dat een weduwe van een ingeschrevene
hertrouwd was, ten gevolge waarvan het pensioen
der bedoelde vrouw, ad f 130 's jaare van 1 Jan.
1882 af vervallen was.
Met de uitbetaling er van werd echter voortgegaan
tot en met het tweede kwartaal 1895, op quitantiën
en attestation de vita, waarin vermeld was dat de
weduwe was cmhertrouwd. Deze had das in 't geheel
een bedrag van f1755 ten onrechte aan pensioen
ontvangen.
verhalen. Iedere keer als bij opstond ora naar zijn
gasten bij juffrouw Skagestad te gaan, werd hij
door een der vrienden tegengehouden, met de op
merking, »dat die lui daar, best nog wat konden
wachten."
Ten slotte herinnerdo oom Peter zich niet meer
dat hij gasten had. Hij vergat hen en de geheele
wereld. Hij begon zelf wat te vertellen en luister
de naar hetgeen de anderen vertelden en zij lach
ten, dat men het kuiten op straat kon hooren.
Vrij laat in den avond, het wus al elf uur ge
slagen, ging oom Peter alleen de straat op. De beide
anderen waren op de plaats waar zij zaten in slaap
gevallen en toen was oom Peter, zijn kans schoon
ziende, weggeloopen.
De maan scheen en midden op de straat liep
de nachtwacht met zijn stok met looden knop.
Oom wachtte hem op en vroeg, waar hij nog wat
zou kunnen eten en drinken. De nachtwacht, die
wel zag dat oom meer dan genoeg gehad had, ging
met hem mede en hield zich juist of hij niet hoorde,
dat oom luidkeels liep te zingen. Voor het koffie
huis van juffrouw Skagestad bleven ze staan, oom
ging naar binnen en zonder het zelf te bemer
ken liep hij recht door naar de eetzaal. Maar
toen hoorde hij Hendrik Olldorff roepen: «Zoo waar,
daar is nu eindelijk onze gastheer 1"
Oom Peter wreef met de hand over bet voor
hoofd, bezon zich een oogenblik en ziedaar zaten
De Algemeene Rekenkamer vroeg aan den minister
van financiën, of bet niet mogelijk zou zijn maat
regelen te nemen, om eene herhaling van het ge
beurde zooveel doenlijk te voorkomen. Naar het scheen
zou daartoe bevorderlijk kunnen zijn eene aanvulling
van het Kon. besluit van 16 Februari 1891, in dien
zin, dat aan de gemeentebesturen ook werd opgelegd
de verplichting om aan den commissaris der Koningin
mededeeling te doen van die veranderingen in den
burgerlijken staat of maatschappelijken toestand der
binnen de gemeente wonende gepensionneerden, welke
van invloed waren op het hnn verleende pensioen of
wachtgeld.
Ook zou, meende de Kamer, wellicht aanbeveling
verdienen eene aanvulling der modellen voor de
attestatiën de vita, verklaringen en pensioensquitan-
tien in dien zin, dat daarbij wordt gevorderd de
vermelding ccun quo, en voor zooveel van invloed
op het pensioen van het onhertrouwd zijn van
gepensionneerde weduwen, en dat deze verplicht
werden om bij haren eigen naam dien van haren
overleden of nieuwen echtgenoot op te geven, zooals,
voor zoover de betaalsorders ten name van weduwen
betrof, reeds sedert 1854 geschiedde.
Ten einde aan de bezwaren van de Algemeene
Rekenkamer te gemoet te komen, zijn de formulieren
wegens attestatiën en pensioenquitantiën aangevuld.
Het college heeft er den Minister op gewezen, dat
bij zijn departement vele vorderingen ten onrechte
uit gelden der goede rekening gekweten werden.
De Minister antwoordde dat hij eene herziening
der bestaande voorschriften betreffende de militaire
magazijnen van levensmiddelen zou ter hand nemen,
ten gevolge waarvan de administratie zou worden
vereenvoudigd, de beheerders zouden worden ontlast
van betalingen voor levensmiddelen en brandstoffen,
door de aannemers rechtstreeks aan de korpsen ge
leverd, en alleen belast met betaling van daggelden,
toelagen, dagelijksche huishoudelijke onkosten en de
zoodanige vorderingen over leveringen of werkzaam
heden, waarvan de voldoening niet kon worden uit
gesteld tot na afloop van alle formaliteiten, aan be
taling na voorafgaande verevening verbonden.
De Algemeene Rekenkamer zag zich verplicht een
boete van f10 op te leggen aan een arrondissements
schoolopziener, die niettegenstaande een aanmaning
van het college nalatig was gebleven in het doen
van rekening ter zake der hem over 1895 verstrekte
som van f75 voor uitgaven bedoeld in art. 22 van
het K. B. van 31 Dcc. 1891 Stbl. no. 254.
Daar de schoolopziener weigerde de boete te be
talen, werd haar bedrag, krachtens beschikking van
den minister van binnenl. zaken, ingehouden op het
abonnement voor reis- en verblijfkosten, den belang
hebbende in zijn betrekking toegelegd.
Naar aanleiding der betaling en gagement aan
een gewezen miliitair der landmacht in Suriname,
die door de arrond,-rechtbank te Breda in 1896 tot
een gevangenisstraf van3 jaren was veroordeeld, rees
bij de Kamer de vraag of het gagement moest ver
zekerd blijven nu het nieuwe strafwetboek geenon-
teerende straffen kende.
De minister van koloniën antwoordde, dat de thans
bestaande ongelijkheid in de gevolgen der rechts-
bedeeling die trouwens slechts aan zeer enkele
individuen ten goede komen noodzakelijk nog
eenigen tijd zou moeten voortduren, en zulks in af
wachting van het tot stand komen van maatregelen
die in voorbereiding waren: in de eerste plaats een
gereed liggend geheel nieuw gagements-(pensioen)-
reglement voor de koloniale militairen heneden den
rang van officier; hetwelk ook voor Wcst-Indiezou
gelden en zich, ten aanzien van het ophouden van
pensioengenot na vcroordeeling, bij de strafwetgeving
in Nederland aanslootdit reglement was in onder
zoek bij bet legerbestuur in Oost-Indiein de tweede
plaats ingrijpende wijzigingen in de regeling van
het krijgswezen in de Westindische bezittingen waar
door waarschijnlijk en het kon. besluit van 1848 zijne
kracht over de bezittingen in Suriname en op Curasao
zou verliezen.
In 1892 werd ontdekt, dat, ten gevolge van een
minder juiste toepassing der betrekkelijke wetsbe
palingen, een gewezen hoofdonderwijzer over het tijd
vak van 1 Januari tot ultimo December 1890 een bedrag
van f650.66 <s te veel aan pensioen had genoten.
Daarom werd bepaald, dat hot pensioen te beginnen
met het le kwartaal 1892 niet langer zou worden
betaalbaar gesteld en wel totdat de bovengenoemde
som, welke behoorde te worden teruggestort, zou zijn
aangezuiverd, dus op enkele guldens na, tot en met
het 3e kwartaal 1897.
Met goedvinden vau de Algemeene Rekenkamer
werd echter in 1896, toen nog f 109.16Vs te verhalen
bleef, naar aanleiding van een verzoek van den be
langhebbende, en ia verhand met diens min gunstige
geldelijke omstandigheden door den min. van fin
bepaald, dat, te beginnen met het 4e kwartaal van
genoemd jaar, de helft van het pensioen zou'worden
uitbetaald, totdat het alsnog verschuldigde zou zijn
aangezuiverd.
Bjj koninklijk besluit zijn benoemd tot plaatsver
vangende voorzi^eiS van de Raden van beroep voor
de vermogensbelasting, bedoeld in art. 29 der wet
de gasten om de tafel, maar alle flessehen waren
ledig. Een der gasten stelde voor om bun gast
heer wat te eten en te drinken te geven en dit
voorstel werd aangenomen. Maar toen het is
akelig ora te vertellen kon oom Peter zijn mond
niet vinden: hij hield het glas wijn maar vooit-
durend tegen zijn borst en hij brandde zijn neus,
toen hsj zijn sigaar in de mond wilde steken.
De gasten bleven niet lang meer bij elkander
nadat oom gekomen was. Op straat begonnen er
eenigen te zingen maar zoo vaisch, dat het vee!
op kattenmuziek geleek. De nachtwacht liep op
eenigen afstand achter hen en had er blijkbaar
vee! pleizier in. De geheele stoet trok naar oom
Peter's huis. Toen ze daar aangekomen waren,
bleven ze allen staan. Maar hoe ze ook keken, uit
geen enkel venster, kwam het hoofd van een oude,
vertoornde vrouw te voorschijn. Toen ïeide oom
Peter met iets droevigs in zijn stem «Het geeft
toch niets, gaat maar gerust naar hubs. Ze komt
toch niet en scheldt niet meer op ons. Ach, deed
ze het nog maar.-Zij kon ons dikwijls leelijk uit
maken, maar dat neemt niet weg, dat ik bet nog
graag eens zou hooren 1" D. B.