51"° jaargang. Zondag 12 en Maandag 13 September 1897. N°. 9421. Ttveede Blad. Kennisgeving. FBXJILLBTOJSr. PEETOOM. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. UITGEVER: H. J. C. ItOELANTS. BUÏTENLAND. Abonnementsprijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90 b omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per poBt, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommerso.02 BUREAU: BOTERSTRAAT ÏO, Telepltoon Ufo. 123. Abvejwentebpiujbvan 15 gewone regels met inbe grip van ecne Courantf 0.52 Iedere gewone regel meer- 0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Burgemeester en wethouders van Schiedam, brengen ter kennis \an de ingezetenen, dat liet kohiei no. 2der plaatselijke diiecte belasting naar het inkomen, dienstjaar *181)7/98, den 27sten Augustus 1897 door den gemeenteraad vastgesteld en den Oden Septembei daar aanvolgende door liecron gedeputeeide staten dezer provincie goedgekeurd, aan dei: ontvanger der gemeente ter Jiivordoiing is uitgereikt en in afschi lit gedurende vijf maanden, te rekenen van heden, op de secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd. Wordende vooits een ieder aangemaand zijnen aan slag op de bepaalde termijnen te voldoen, op straffe van vervolging volgens de wet. En is hiervan afkondiging geschied, waar het be hoort, den tlden September 1897 Burgemeester en Wethouders >oornoemd VERSTEEG. De secretaris YERNÈDE. Ingezonden III. In de beide vorige opstellen gingen we den loonstandaard der Vlaardingsche onderwijzers na en bespraken we tevens een paar «eigen aardigheden van bet stelsel". In dit artikel kunnen we meer opbouwend te werk gaan en zullen we trachten de hoofdlijnen te wijzen, waarlangs een goede regeling zich te bewegen heeft. De kwestie der salarieering is ten allen tijde, zoowel voor particuliere als gemeenschaps werkgevers een zeer lastige geweest. Aan een vast beginsel toch heeft het daarbij ontbroken. Men beloonde meestal naar «vraag en aan bod", minder vaak naar «geleverden arbeid", zeldzamer naar «behoeften". De wet van vraag en aanbod «de ijzeren loonwet" lieeft zijn bloeitijdperk gehad. De beide andere beginselen kampen om den voor rang en daarbij is 't laatste aan de winnende hand. Voor het tegenwoordig stadium rneenen we wel als grondslag te kunnen vaststellen geleverden arbeid naar gehalte en hoeveel heid in verband met de behoeften. Kijken wij door dezen bril even den ondermeester aan. De onderwijzer van den tegenwoordigen tijd is niet meer de onbeholpen sukkel van voor 50 jaar. Wie zich een beeld van hem vormen wil, kan niet meer volstaan met de uitgedroogde, taaie mummie-type zooals de literatuur tot voor korten tijd ze ons teekende. Het peil van 'ontwikkeling is, mede ook door de betere op- Mijnheer Matoussaint, de vroegere koopman in ijzerwaren, was geheel uit zijn humeur en dat nog wel op een bijzonder oogenblik. Na den eten Anders was dit juist een tijdstip waarop hij het uiterst best te spreken was. Doch zijn huishoudster, Carolina, was, na het dessert te hebben opgediend, met zedig neergeslagen oogen en haar voorschot opvouwend, alsof ze er een touwtje van wilde maken, bij her gekomen en had hem medegedeeld, dat zij ging trouwen met den slotenmaker uit de straat. Niets is nu onaangenamer dan van dienstbode te moeten veranderen, vooral voor een vrijgezel van vijf-en-vijftig jaren. De zaken aan kant gedaan hebbende met een aardig kapitaaltje op het grootboek, was mijnheer Matous saint erg in zijn schik met de manier waarop hij zijn renteniersbaantje had ingepikt nu reeds sedert 18 jaren in een ktein huisje op den boulevard Beaumaichais. Denzelfden dag dat hij verhuisd was, was Carolina hij hem gekomen en had hem altijd trouw en ijverig gediend. En daarbij kon zij goed koken mijnheer hield van een lekker hapje zoo goed zelfs dat zij niet bang was dat iemand haar in die kunst concurrentie zou aandoen. Kortom, het was een juweeltje. Wei, meisje, je haalt een stommen streek uit, riep mijnheer Matoussaint woedend uit, van kwaad leiding, hoewel die nog \eel te wcnschen 1 aat, aanmerkelijk gestegen. De tegenwoordige gene ratie is frisscher en veerkrachtiger dan de vroegere. Het behoeft geen nader betoog, dat de arbeid van den onderwijzer, die niet op handvaardigheid" maar op inzicht berust, beter, vruchtbaarder is geworden. De onder wijzer van heden praesteert meer, heelt groo- tere waarde voor de school dan zijn collega uit een vorige periode. Wal dus den gele verden arbeid naar 't gehalte betreft, mag hij aanspraak op een behoorlijke beloo ning maken. Ën nu de «behoeften". De tijd, dat men de betrekking van «hulp"onderwij/er .slechts als een voorloopige beschouwde is helaas nog niet voorbij. Men meent nog altijd, dat ieder onder wijzer, die de akte van hoofdonderwijzer behaald heeft, 't met eenigen ijver tot slioofd" kan brengen. Dit ambt wordt beschouwd als eind- betrekking en daarom over !t algemeen behoor lijk gesalarieerd. Ieder onderwijzer, zoo hoort men vaak redeneeren, die geen hoofd wordt, heeft dit aan zich zelf te wijten, daar hem de lust en ijver ontbreken, noodig ter verovering van een plaats. En die brekebeenen nu, die achterlijken in hun vak, zij misken 't zedelijk recht met «eischen om verbetering" in den vorm van «verzoeken" te komen aandragen. Deze gedachtengang volgde blijkbaar de plaat selijke schoolcommissie alhier, toen zij den onderwijzers op hun vraag om lotsverbetering antwoorddeWij zijn tegen verbooging «omdat we dan de ernstige vrees koesteren, dat vele onderwijzers zullen meenen hier bet eindpunt van hun loopbaan bereikt te hebben, iets wat wij niet wenschelijk vinden. Onderwijzers moe ten steeds streven naar hooger en alleen door flink hun betrekking waar te nemen, hebben zij kans op een beter ambt" (27 Nov. 1891). In *1857 bedroeg het aantal scholen 3-122, terwijl het getal hoofdonderwijzers en hoofd onderwijzeressen 3450 beliep. Er waren dus slechts 28 bevoegden, over geheel Nederland, meer dan er plaatsen waren. Ieder hoofdon derwijzer was er dus zoo goed als zeker van hoofd eener school te worden. Daarbij komt nog, dat het aantal hoofden van scholen dat der klasse-ouderwijzers overtrof. Nog een reeks van jaren duurde die toestand met kleine schommelingen voort. En welke cijfers geeft ons'1894 te aanschou wen Er slaagden dat jaar voor de hoofdakte 573 candidaten, terwijl er slechts 151 vaca tures voorkwamen. Het aantal overcompleeto hoofdonderwijzers bedroeg in genoemd jaa. 2503 allen 23 jaar of ouder Bij terug keer tot den toestand van voor eenige tien tallen van jaren zou men dus in dat jaar aan het hoofd van ieder der vacante scholen 10 personen hebben kunnen plaatsenIn de twee daarna verloopen jaren (waarvan wij de juiste opgaven niet onder ons bereik hebben) is de toestand nog ongunstiger geworden; dat het toppunt bereikt is, valt op goede gronden niet aan ie nemen. heid zijn servet neergooiend. Ik ken jouw sloten maker.Hij is zelfs nog jonger dan jij Misschien wel een dronkaard, die je zal slaan. Wat zijn dis vrouwen toch dwaze schepsels. En wat moet die in deze buurt uitvoeren? Nu en dan eens een deurknop herstellen of een huisdeur openbreken voor menscben die den sleutel vergeten hebben Niets anders dan ellende, armoede I Maar ik begrijp 't wel, mejuffrouw wil zelf de baas zijn, haar eigen huishouden besturen Als je bij mij gebleven waart, zou ik je in mijn testament gezet hebben, Caroline. Enfin, dat is jouw zaak, arme meid.Maar ik wil je nog eens op 't hart drukken, dom is 't. Dien avond was mijnheer Matoussaint in het café op den hoek, waar hij gewoon was een grogje te drinken, onverdragehjk, zoodat hij dan ook naar aanleiding van een twijfelachtigen billardstoot mijnheer Itevillod, de kruidenier uit de straat Amelot, schoot een bal door, het is waar in buitengewone woede geraakte en zijn tegenstander een getrouwd man die zoo zacht als een lam was, verklaarde dat hij, Matoussaint, in zijn jeugd, toen hij nog voor de zaak reisde, te Sens met een onderofficier der dragonders ruzie gehad had, waarbij men elkander op sabelhouwen ont haald had, waarom hij Revillod aanraadde geen ruzie te zoeken, want anders Evenwel kon mijnheer Matoussaint zijn huis houdster niet verbieden te trouwen, en daar hij in den grond een goedhartig mensch was, ofschoon wel een weinig egoïstisch, betaalde de oude vrij gezel de trouwjapon en gaf nog een aardig cadeautje op den koop toe. Ook de verhouding tusschen het aantal hoofden van scholen en klasse-onderwijzers is geheel gewijzigd; in bovenbedoeld jaar waren er in ronde cijfers 3 klasse-onderwijzers tegen 1 hoofd. Uit de meegedeelde cijfers blijkt zonneklaar bet groote verschil tusschen den tegenwoor- digen en den vroegeren toestond. liet door de schoolcommissie bedoelde «hooger" kan door 't gros der onderwijzer niet bereikt worden. De onderwijzersbetrekking heeft dan ook op gehouden overgangsbetrekking te :ijn; ~e is cindbetrckking geworden! Hiermee is veel gezegd. Een ambtenaar toch, die na vrij lange voorbereiding, moeilijk en boven allen twijfel verheven, nuttig werk ver richt, moet van dien arbeid kunnen leven. De Nederlandsche onderwijzer heeft een kom mervol bestaan; de kaalheid dor schoolmeesters is spreekwoordelijk! Het is een onafwijsbare eisch geworden de salarissen zoo te regelen, dat ieder onderwijzer, die bewijzen beeft gegeven zijn vak volkomen machtig te zijn, op middelbaren leeftijd instaat is een gezin te onderhouden. Een «hoofd" verzekerde ons, toen we deze kwestie met hem bespraken, dat hij 't met zijn f 4200 zeer kalmpjes moest aanleggen en dat hij 'er klein burgerlijk juist van komen kon. Welnu, we weten daaruit en uit duizend andere gegevens wat een onderwijzer hier noodig beeft. Men regele zijn salaris dus zoo danig, dat bij op ongeveer 30-jarig,>n leeftijd een dergelijk inkomen*, kan hebben, uor deze plaats vooral is een regeling in dien geest zeer gemakkelijkzij bestaat aireede doch niet voor de onderwijzers! De ambte naren «ter secretarie" worden aangesteld op salarissen van f 000, f 700 en f 900deze jaarwedden klimmen met tweejaarlijksche ver hoogingen van f 50, respectievelijk tot f 850, f 950 en f 1300. Laat ons voor den onderwijzer hieruit iets van den laagst bezoldigde en iets van den hoogst gesalarieerde nemen. Hij beginne met f 600 en geniete 8 t weejaarlijksche verboogingen van f50, terwijl hem iets extra voorde hoofd akte worden toegekend. Bij een regeling op dezen voet zou er dus na 10 dienstjaren eer. maximum van f1000 ii f *1100 te bereiken zijn een bedrag, dat overeenkomt met 't ge middeld maximum der ambtenaren ter secre tarie. Men kan natuurlijk het boven geuit denk beeld, geregelde verhooging tot een salaris, waarvan te leven is, op onderscheiden wijzen uitwerken; wij vonden alleen in een bestaande regeling aanleiding bedragen en tijden te noe men. De genoemde regeling geeft ons gegronde hoop, dat een dergelijke voor de onderwijzers zal getroffen worden zij zien er reikhalzend naar uit! Jan Harincj. Tien maanden later, juist toen hij bezig was in zijn kamerjapon naar den barometer te kijken of het ook zou g-an regenen, kwam Euphrasia, zijne nieuwe huishoudster waarosei hij, tusschen twee haakjes, zeer tevreden was (op mijn woord, had hij geweten dat Caroline zoo gemak kelijk kon vervangen worden, dan had hij er zich zoo dik niet over gemaakt) hem vertellen, dat "zijn vroegere huishoudster er was met haar kindje welke hem wenschte te spreken. Mijnheer Matoussaint was zelfs zeer goed te spreken de barometer was gerezen en hij verwelkomde Caroline hartelijk. Zoo is dat nu de kleineVerduiveld, jullie hebben er geen gras over laten groeien. Caioiina heeft haar Zondagsche jurk aan, haar mooie, blauwo jurk. Het is zulk mooi blauw, dat, als men er lang naar keek, men er een oogziekte van op zou kunnen loopen. Met die kiesche en zorgzame bewegingen, moeders en minnen eigen, licht ze den doek en de kaper, die haar kind bedekken, op, en laat het met moederlijken trots mijnheer Matoussaint zien. Hij heet Vincent, zei ze; vindt u 'tgeen lieven jongen Vincent is leelijk, zoo rood ais een kreeft, zijn tandenloos mondje lijkt veel op dat van eon ouden aap en zijn mutsje hangt hem tot aan zijn oogen. Nauwelijks heeft zijn moeder rijn gezichtje aan het licht blootgesteld, of de oogjes waarboven zich nog geen wenkbrauwen bevinden, openen zich en kijken met een vagen blik in het rond. Mijnheer, hernam Caroline,.... uzoudtonseon groote eer bewijzen, Constant en mij ook Cons- Algemeen overzicht. Schiedam, 11 September '97. De groote manoeuvres aan den Rijti zijn af- geloopen. De band tusschen Duitschland en Italië, die wel eens inoeht nagezien worden, is nog hecht en sterk gebleken, en na een bat lelijk afscheid zijn koning Umberto en koningin Marguerita naar hun vaderland teruggekeerd. De prins-regent van Beieren vertrok tegelijk met hen. Keizer Wilhelm, de Keizerin en keizerin Friedrieh deden de veitrekkendeu aan liet station uitgeleide. Vooraf had de Keizer nog den Italiaanschen minister van buiteulandsclie zakenmarkies Visconti-Venosta, ten gehoore ontvangen. Als blijk van waardeering zond de Keizer den minister later zijn portret. Terwijl intusscben de meeste bladen, zoo in Duitschland als in het buitenland, groote be- teekenis hechten aan de ontmoeting der bond- genooten en de uitgesproken toasten, komt de oude Bismarck in de Hamburger Nachrichten weer eens op onaangename wijze de blijdschap zijner landgenooten verstoren. Iiij toont nl. aan, dat voor Italië, ondanks de bevestiging van het Drievoudig Verbond, toenadering tot Frankrijk zeer wel mogelijk is. De bevestiging van het Drievoudig Verbond sprak trouwens vanzelf, en niemand twijfelde daaraan, ook al hebben de gebeurtenissen in liet Oosten tot nieuwe statengroepeeringen aan leiding gegeven. Een bezwaar ligt hierin niet, en als voorbeeld haalt de oude kanselier aan den Driekeizersbond, die jarenlang naast het Drievoudig Verbond heeft bestaan, Intusscben gaat keizer Wilhelm ook Hom burg von der Hohe verlaten, om als gast van zijn bondgenoot Frans Jozef de legeroefeningen te Totis te gaati bijwonen. Frans Jozef zelf is reeds van Weenen daar heen vertrokken, om zijn gast te ontvangen. Er is te vroeg gejuicht, dat het nu eindelijk vrede zou worden in het Oosten. De Tivies bericht thans weder uit Konslan- tinopel, dat de gezanten Donderdagmorgen zijn bijeengekomen, maar daar over sommige door Duitschland aan de orde gestelde punten door de kabinetten nog geen instructies waren ge zonden, werd de bijeenkomst met de Turksche bevolnnehtigden uitgesteld. En weinig bemoedigend is, wat aan dit be richt wordt toegevoegd, dat nl., ook al werd een gemeenschappelijke basis aangenomen, de onderhandelingen zeer bezwaarlijk zouden blij ken. De Daily News ontvangt gunstiger tijding. Naar aan dit blad uit Konstantinopei wordt gemeld, hebben de gezanten aan Tewfik-pacha tant zoo heet mijn man indien u de peetoom van onzen kleine wildet zijn. Openlijk gezegd verwachtte mijnheer Matoussaint wel een weinig dit verzoek hij had reeds vooruit tot zich zelf gezegd «Ik kan 't niet weig'"on, er zal zoowat f 50 mee gemoeid zijn." Maar op dit oogenblik denkt hij heelemaal niet aan doopen. Hij beschouwt met een blik van verwondering die met schrik vermengd is, den pasgeborene, die een leelijk gezicht trekt en zijn slabbetje vol kwijlt en hij vraagt zich zeiven af«Hoe is 't Gods ter wereld mogelijk dat men zulk een monster nog lief kan hebben." Zeer gaarne, Caroline En wanneer moet de plechtigheid plaats hebben Aanstaanden Zondag, mijnheer, om één uur. En wie is peettante Mijn man's moeder Mijnheer moet wat door de vingers zien IZiet u, ze komt van buiten. Mijnheer Matoussaint heeft het er goed afge bracht. Hij had zijn arm gegeven aan de juffrouw met de boerenmuts op en strooide met milde hand kleine geldstukken te midden van de kwajongens die bij de deur van de kerk stonden te bedelen om hun «stuivertje." Vervolgens heeft hij de aan wezigen uitgenoodigd iets bij hem te komen ge bruiken. Het is feestmaaltijder zijn koeken, beschuiten met muisjes en last not least een flesch cham pagne. De slotenmaker drinkt er van met kleine teugjes, met zijn oogen knippend alsof hij kenner is, maar ia den grond van zijn hart gelooft hij dat

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 1