ft wel rspMe ie fajcieele ïerloimim tiscta! liet Bijt eb ie pmeenteii. 51 jaargang. 'ondag 26 en Maandag 27 September 1S97. N°. 9433. Eerste Blad. GEEN PATRIOT. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. FEUILLETON. UITGEVER? H. J. C. ROELANTS. 5) Abonnementsprijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90 omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommers0.02 BUREAU: BOTE&STltAAT TO, Tclcplioon ISo. 123. Advehxentiepbijs: van 1—5 gewone regels met inbe grip van eene Courantf 0.52 Iedere gewone regel meer- 0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. II. Behalve de uitkeeringen uit 's Rijks schatkist als vergoeding, eerstens voor de uitgaven, welke de gemeente zich getroosten moet als uitvoer ster van tal van wetten, tweedens voor hetgeen zij derft tengevolge het wettelijk verbod om accijnsen te heffen, zoodat zij slechts in staat is een soms zeer klein gedeelte der in woners in hare lasten te doen bijdragen, behalve deze uitkeeringen regelt de wet, die hier besproken wordt, voornamelijk deze drie onderwerpen De rijksuitkeering als bijdrage in de lasten der gemeentelijke armenzorg; De rijksuitkeering als bijdrage is de jaar wedden van den burgemeester en den secretaris De wijziging van eenige artikelen der ge meentewet betreffende de plaatselijke belas tingen. I, De rijks-uitkeering als bijdrage in de lasten der gemeentelijke armenzorg bepaalt zich tot die gemeenten, welke gebukt gaan onder bui tengewone armen-lasten. De wetgever stelde zich, dit bepalende, op het standpunt, dat liet niet slechts noodig is eene tegemoetkoming te geven in de uitgaven die de gemeente zich getroosten moet ook voor dat gedeelte der be volking, waarvan ten gevolge van het verbod om accijnsen te heffen, nu in het geheel geen belasting kan geheven worden, maar dat er bovendien rekening moet gehouden worden met de buitengewone lasten door een gedeelte van de in de belasting niet-bijdragenden veroorzaakt, voor zoover zij namelijk buiten staat zijn zich zelf met hunne gezinnen te onderhouden. Deze regeling, een ware uitkomst voor tal van gemeenten, die financieel ten onder dreig den te gaan door den onduldbaren druk dei- armenzorg, kan hier verder buiten beschouwing blijven, daar zij voor onze gemeente van geen belang is, aangezien zij buiten toepassing blijft in die gemeenten, waar de gewone kosten voor armenzorg gemiddeld over de jaren 1894,1895 en 1896 voor iederen inwoner op 1 Januari 1896 niet meer hebben bedragen dan f 0.80. Yoor onze gemeente zou derhalve deze rege ling toegepast worden wanneer het in de Vertelling door JOHANNES WILDA. "Jakob Carstens antwoordde niets, zijne blikken gingen onophoudelijk over de schouders van de voor hem staande jagers, alsof zij iets zochten. Tusschen een ruimte in de gelederen door zag Jakob naar de in brand staande stad achter de dijken. Boven alles uit was de in vuurgloed staande toren van de St. Catharinakerk, als een fakkel naar don hemel gericht. En rondom was een rosse gloed, in het sombere water zich weerkaatsend. Plotseling kromp Jakob van schrik ineen. Een scherp commandowoord klonk van vorendan wapengekletter en de opwindende muziek van het Sleeswijk-Holsteinsche volkslied. De eerste colonne rukte vooruit om te stormen, Jakob zag, hoe de gezichten bleek waren, maar de oogen^van strijdlust fonkelden; fonkelden van haat tegen hen daar ginds, die het vaderland zoo lang hadden onderdrukt. Was Johan er bij? Jakob wist, dat zijn broer als gewoon soldaat was in dienst gegaan, maar weldra tot sergeant was opgeklommen en hij deed zijn best om hem uit de voorwaarts ijlende donkergroene massa uit te vinden. Jakob zag hoe over de kruin van den dijk de boven- enoemde jaren noodig ware geweest van gemeentewege ruim 20000 gulden voor de armenzorg te besteden, hetgeen gelukkig op verre na liet geval niet is geweest. II. De wet bepaalt dat van rijkswege aan de gemeenten zal worden uitgekeerd een vierde van de som der jaarwedden van burgemeester en secretaris, ten hoogste tot een bedrag van zeshonderd gulden. Deze bepaling is gemaakt met liet oog op de kleine gemeenten, die niet in staat zijn de salarissen voor hare eerste ambtenaren te ver beteren zonder verzwaring der belastingen. Zooals men weet, worden de jaarwedden van den burgemeester en den secretaris door Ged. Staten vastgesteld, den Raad gehoord en onder koninklijke goedkeuring. In verscheidene provinciën zijn sinds lang Gedeputeerde Staten doordrongen van de nood zakelijkheid om de bedoelde jaarwedden althans eenigermate te verhoogen. Evenwel, meestal hebben deze collegiën gemeend daartoe niet te moeten overgaan, omdat zij overtuigd waren, dat de gemeente financieel niet hij machte was, die tractements-verhooging tot stand te brengen zonder de lasten der ingezetenen te verzwaren. Op die wijze bleven burgemeester en secretaris, niettegenstaande steeds meerdere en gewichtiger werkzaamheden aan hunne zorgen werden toe vertrouwd van eene met dien arbeid en die ver antwoordelijkheid eenigszins verband houdende belooning verstoken. Aan dezen misstand tegemoet te komen is de bedoeling van dit wetsvoorschrift. Hoewel die bedoeling valt te prijzen, zal ze vermoedelijk al heel slecht worden bereikt. Vooreerst omdat eene verhooging met een vierde van een minieme burgemeesters- of secretaris- jaarwedde (er zijn tal van gemeenten, waar men met 250 gulden of minder meent te kunnen volstaan), ook na de bedoelde verhoo- ging met een vierde miniem blijft en voorts, omdat de gemeenten de bevoegdheid hebben dit punt is bij de beraadslaging in de Tweede Kamer herhaaldelijk ter sprake gekomen en door de Regeering bevestigd om zelve met de uitkeering te strijken. De waarborg dat Gedeputeerde Staten of de Kroon tegen dat misbruik zullen waken is niet voldoende. Het gevolg van het betrekkelijk artikel zooals het nu luidt kan zijn, dat verschelde gemeenten eene toelage uit 's Rijks kas zullen ontvangen, die door hen niet is gevraagd noch begeerd roode Danebrog met het witte kruis in de schemering wapperde; hoe de vlag altijd weder neer werd ge schoten en altijd weder werd geplant. Het donderen van het geschut van de kannonneer- booten en van de batterij deed de lucht trillen. Langzamerhand werd het terrein voor de voort- tnarcheerende troepen kleinerzij drongen ineen en thans ging het met de hartsvangers en bajonetten op het geweer in den looppas vooruit tegen de Deensche schans. Met doodsverachting lieten de tamboers aan de spits, half volwassen knapen, die voor korten tijd nog op de schoolbanken zaten, de trommen roffelen. En hoeraklonk het terug van de schans en tegelijkertijd werd een opening in de kruin van den dijk zichtbaar en een hagel van kartetsen werd in de Duitsche gelederen geworpen. Een oogenblik aarzeling, een geschreeuw, en dan voorwaarts stormen. Hoera voor Sleeswijk-Holstein Een lafaard die achterblijftklonk het van voren in Jacob's ooren. Toch bleef menigeen desondanks terug, zij het ook onvrijwillig het bloed droop op den weg, die daardoor glibberig was. En thans volgden de ziekenoppassers met hunne gereedschappen en baren. De eerste gewonden waren geredbijna was Jacob's voet op een lillend lichaam uitgegleden. Toen hij nauwkeuriger toezag, bleek het een ongeveer vijftienjarige knaap te zijn, die stervend nog zijn trommelstokken zwaaide en met zachte stem schreeuwdeiVoorwaarts voor Sleeswijk- Holstein I Daarna zag Jacob een grijzen jager zich op de knieën naar den jongen toesiepen. Jacob herkende den man, hij was hem heden als een landeigenaar uit het Tondersche gewezen, wiens beide eenige en daarom reeds te veroordeelen, dat in zulke gevallen geld uit 's Rijks kas wordt verspild, dat de buigemeesters en secretarissen met zëér kleine jaarwedden, om wier belangen het in dezen te doen is, ten eenen male onvoldoende mogelijk in het geheel niet geholpen worden, en eindelijk dat een bron van misnoegen wordt geopend tusschen burgemeesters en hunne ge meenteraden naar aanleiding van een verschil van meening aangaande de bestemming van deze toelage, die toch uit 's Rijks kas wordt gegeven met de bedoeling om de jaarwedden van burgemeester en secretaris te verhoogen en met geen andere. III. De art. 12, 13 en 14 van de wet die aanleiding geeft tot dit schrijven, wijzigen de gemeentewet en strekken voooal om het be lastinggebied der gemeentewet te verruimen, terwijl tevens aan eenige belangrijke quaestiën, die zicli hierbij in de practijk voordeden, een einde wordt gemaakt. Zoo was liet sinds vele jaren de vraag of de gemeente bevoegd was de kosten besteed voor aanleg, versiering, veilichting enz. van den openbaren weg te vinden uit eene belasting, die opgebracht werd door de bewoners der aan den weg belendende perceelen, die in de eerste plaats door dat alles waren gebaat. Door geld nood gedwongen namen sommige gemeenten het zoo nauw niet op en hieven een zoogenaamd straatgeld, ofschoon het hoogst twijfelachtig was of zij daartoe krachtens de gemeentewet wel bevoegd waren. De wet is op dit punt nu zeer duidelijk en kent aan de gemeente het heffen van dergelijke belastingen met ruime mate toe. Nog op twee andere manieren werd door lagere en hoogere besturen der wet geweld aan gedaan, voornamelijk ten opzichte van de zoo genaamde forensen en van de naamlooze ven nootschappen. De forensen-quaestie heeft een zekere be roemdheid verkregen. Men oordeelde het onbil lijk, dat tal van personen, die feitelijk leefden in eene groote gemeente waar de levensgenie tingen hoog waren opgevoerd, maar tevens de belastingen, wèl in die genietingen volop deelden en aldaar hun onderhoud verdienden, maar zon der iets in hare lasten bij te dragen. Voor zooverre dit niet reeds door annexatie van grondgebied geschiedde, waar zich even buiten de grens der gemeente aanhangsels hadden gevormd, ware parasieten-dorpen, zullen voortaan de zoo ge hate parasieten getroffen worden door het voor zoons voor een maand gevallen waren. De man kroop dicht bij den jongen en kuste hem en eer Jacob nog iets voor hen had kunnen doen, stierven zij heiden hand in hand. Nu kregen de ziekenoppassers werk in overvloed. Jacob was als omgetooverd, sterk en flink als een paard. Zonder ophouden hield hij gelijken tred met de stormcolonne. Waar hij iemand getroffen zag neder- zinken, ijlde hij toe en sleepte hem buiten de ge vechtslinie; verder liet hij de gewonden door zijne makkers dragen. Zelf drong hij steeds voorwaarts en zijne rusteloos naar alle zijden spiedende blik ken, zochten onophoudelijk. Het werd steeds erger. Jongens, moed houden Dien Deen zullen wij wei krijgen riepen de jagers met ware galgen humor. Helaas kregen zij hem niet, maar zeiven werden zij we! het offer. Het halverwege droog liggende begaanbare pad in het water jplitste zich in tvveeen naar de eene zijde holde een troep voorwaarts en naar de andere zijde, dikwijls slechts twee man naast elkaar. En nu versperde een twintig voet breede gracht het voortrukken. Pioniers vooruit! haalt plankan en ladders! In een hagel van kogels arbeidden de wakkere pioniers. Hun werk misluktede planken waren te ver rot en te kort. En van den gioenen dijk liet men de arme jongen niet met rust. Zij schoten als duivels, die roodrokkin. Eindelijk is er een overgang gemaakt en in een oogwenk zijn er dozijnen overheen. Als wolven be springen zij de palissaden, doch deze zijn vast; schrift der gemeentewet, dat door hem, die in het belastingjaar meer dan 90 dagen aanwezig is, tot uitoefening van een beroep of tot ver vulling van eene dienstbetrekking, in de plaat selijke directe belasting wordt aangeslagen. Thans kan dus op regelmatige wijze geschie den hetgeen men sinds eenige jaren, niet zon der de wet geweld aan te doen en onder lie- vigen tegenstand trachtte te bereiken. Ook voor onze gemeente is de aanvulling der gemeente wet op dit punt vooral met het oog op de toekomst van veel belang. Voorts is een eind gemaakt aan de vraag of naamlooze vennootschappen, zijnde rechts- rechtspersonen, in de plaatselijke directe belas tingen mogen worden aangeslagen. De beslissing is in dezen uitgevallen ten gunste der naamlooze vennootschappende wet bepaalt thans uitdrukkelijk, dat alleen physieke personen in de plaatselijke directe belastingen kunnen worden aangeslagen. De stearine kaar senfabriek »Apollo" in onze gemeente, die te tezer zake een harden strijd te verduren heeft gehad, kan voortaan dus gerust zijn evenals vele andere naamlooze vennootschappen in andere gemeenten, die alle haren Apollonischen strijd doch nimmer met goeden uitslag hebben gestreden. Ten slotte dc artt. 238 en 254 der gemeente wet. In art. 238 worden verscheidene rechten en loonen opgesomd, die de gemeente hellen kan en dan als belasting zijn te beschouwen, terwijl in art. 254 gezegd wordt, dat die rech ten en loonen en andere gelden in art. 238 bedoeld, ter zake van het gebruik of genot van openbare inrichtingen, tot geen hooger bedrag door de Kroon worden goedgekeurd dan vereischt wordt tot het dekken van de ten laste der gemeente komende werken. Nu was het sedert vele jaren eene open vraag of gasfabrieken en drinkwaterleidingen van gemeentewege opgericht en geëxploiteerd onder deze werken zijn te rekenen en of dus voor het gebruik daarvan geen hooger recht mocht worden gevorderd dan noodig was, om die werken in stand te houden. Was dit het geval dan zou bovendien de verordening waarbij het tarief werd vastgesteld, als elke andere belasting-verordening door de Kroon moeten worden goedgekeurd en naar Gedep. Staten worden opgezonden ten einde dit college in staat te stellen, de Kroon dienaangaande te dienen van advies. daarachter wordt een droge gracht zichtbaar met scherpe ingeheide palen, en dapper houden de Denen geen dertig schreden verder stand. Koel bloedig vuren zij, ieder die de palissaden tracht over te klimmen is een kind des doods. Ook Jacob Carstens om wiens hoofd thans een van bloed doorweekte band ligt, is mede over de gracht gedrongen. Zijn zoekende blik laat hij echter meer over de omgeving gaan, dan dat hij op de den dood brengende werken let. Het is een strijden vol vertwijfeling, steeds met grooter afmatting. Meer dan honderd soldaten lig gen reeds op den bodem; het gros wil niet langer voorwaarts. De signalen tot den terugtocht worden gegeven; men staakt de bestorming. Maar neen! Het ongeloofeüjke gebeurt. Een tweede en derde colonne rukt tegen den dijk op onder tromgeroffel, krijgsmuziek en gezang. Het plan is veranderd; men wil zich gelijktijdig ook aan de andere zijde vastklampen. Jacob Carstens had zich niet laten meesleuren door de stroomen van vluchtende soldaten. Als doelwit van tallooze Deensche kogels dwaalde hij in gebukte houding tusschen de stil daar liggende of jammerende groenrokken rond. Als door een wonder bleef hij ongedeerd. En nu zag Jacob hoe de tweede colonne kwam aanstormen en hij werd mede voortgesleurd. Thans hadden de Denen hun geschut ter zijde achter eene hoogte opgesteld. Met onheilspellende zuiver heid viel er kanonskogel op kanonskogel tusschen de aanstormende troepende batterijen te ver drijven scheen onmogelijk, het geschut op het land raakte niet en de kanonneerbooten hadden geen amunitie meer, {Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 1