BUITENLAND. noeg, om ook het geschreven bevel, dat Bazaine terstond opstelde, door te lezen; want daarin was van een level geen sprakealleen werd er in gezegd, dat de keizerin den generaal ont boden had en Bourbaki derhalve gemachtigd was (est autoriséom tot haar te gaan. Zoodoende bleef nog altijd de verklaring mogelijk, dat Bourbaki zelf den wensch had te kennen gegeven, de vesting onder dit voor wendsel te verlaten. Bourbaki trok nu met Régnier over Saar- brueken, Trier en Brussel naar Londen en Chislehurst. Daar werd Régnier's en wellicht ook Bazaine'x bedrog ontmaskerd: de keizerin was ten zeerste verbaasd over Bourbaki's bezoek. Wel was zij in 't algemeen met Régrtiers han delingen bekend, maar zij had hem nooit willen ontvangen en ook nooit den wensch uitgespro ken, Bourbaki of Canrobert te spreken. Toen Bourbaki haar eindelijk den toestand van Frankrijk en van bet Fransche leger had ge schetst, weigerde zij zich te bemoeien met de vredesonderhandelingen, zoodat Bourbaki's zen ding hiermede was afgeloopen. Bat evenwel die zending zelve niet het doe! van zijn reis was geweest, zou hij gewaar worden, toen hij door de Keizerin en lord Gran ville, den Engelsehen minister van buitenland- sche zaken, vergunning vroeg naar Metz te mogen terugkeeren. Bismarck stond dit wel is waar toe in een depêche aan lord Granville; ook reisde Bourbaki met die depêche naar Luxemburg, om de spe ciale toestemming der Pruisische regeering af te wachten. Maar die bleef uit, en Bourbaki kreeg de overtuiging, dat het vergeefsche moeite zou zijn, nog eens op een pas aan te dringen. Intusschen werden in Metz de vreemdste lezingen van zijn vertrek ten beste gegeven. Men hield hem voor de ziel van een bonapar- tistisehe samenzwering. Men meende, dat Bazaine hem bij zijn terugkeer, had laten ge vangen nemen, om ongestoord te kunnen capituleeren. Bazaine van zijn kant strooide het gerucht uit, dat prins Friedrich Karl Bourbaki had laten gevangen nemen, toen deze zich ten tweede male bij hem aanmeldde. Het zou Bazaine gemakkelijk zijn gevallen rechtstreeksche navraag te laten doen bij den prinsmaar begrijpelijkerwijze zag hij daarvan af. Gelukkig ontnam de Nationale Verdediging hem spoedig alle bezorgdheid over Bourbaki's terugkomst, door dezen naar Tours te ontbieden, waar men hem een warme ontvangst verzekerde. - Bouibaki mocht niet aarzelen, wilde hij werkelijk de verdenking van zich afschudden dat hij alleen in liet belang der Bonaparte's handelde. Hij ging dus naar Tours, waar Gam- betta hem met lof overstelpte en voorloopig het Noorderleger onder zijn bevelen stelde. Op zijn nieuwen post onderscheidde Bourbaki zicli eervolhij legde groote bewijzen van zijn organisatie-talent aan den dag door uit recruten, reservisten, mobiele garden, treinsoldaten en de vluchtelingen van Sedan en Metz een nieuwe armee samen te stellen. Maar van alle zijden omringden hem spionnen; hij moest lezen,dat zijn doel was, de versterkte plaatsen aan de Bonapartisten over te leveren; en voordat hij nog gelegenheid had gevonden, dezen laster voor den vijand te logenstraffen, werd hij door Gam- betta ontboden, om uit het 15de, 18de en 20ste corps een nieuw leger samen te stellen. Het schitterende" doel dezer armee zou zijn, aller eerst Belfort te ontzetten en dan de Duitsclie legers in Frankrijk den terugtocht naar Duitsch- land af te snijden. Nog wordt vaak beweerd, dat Bourbaki voor dit schitterende idee niet de noodige genialiteit bezat; Gambetta en Freycinet bestormden hem dan ook met depêche op depêche. Zijn eenige fout evenwel is geweest, dat i Zij schrikte en zag mij met hare buitengewoon treurige oogen, die uit het schoone, blanke gelaat dat mij geheel vreemd was, hoewel ik toch anders iedereen in de buurt ken zoo eigen aardig bhkten, strak aan. Dan wendde zij zich af en wilde baren weg vervolgen. Doch slechts een paar schreden deed zij. dan bleef zij weder staan bij de met riet omwassen sloot, welke haar ver hinderde verder te gaan. Zij toefde een oogenblik, toen, voornemens die over te springen, gleed zij op den vochtigen bodem uit en verloor haar evenwicht. Onmiddellijk sprong ik op haar too en reikte haar de hand; met mijn hulp kwam zij weder op den vasten grond. Zij dankte mij zonder een woord uit te spreken, doch vriendelijk, daarop vervolgde zij ijlings haren weg om in het dichte struikgewas te verdwijnen. Daar mijne nieuwsgierigheid ten zeerste was opgewekt, was ik zoo indiskreet haar te volgen, doch ik vond, toen ik weder in het vrije veld kwam, geen spoor meer van haar en ook de oude Crete, in wier huisje ik naar haar vroeg, meende lachend dat het de Witte Vrouw wel moest ge- woest zijn, die sedert een paar dagen hier rond spookte. Nu, dan blijft u boven ons ten minste het voor recht behouden een lijfelijk spook, een Willi gezien te hebben, waarvan wij alleen maar gehoord heb ben, merkte de kantonrechter spottend op. Hm, antwoordde Ringsheim, hebt u dan ook al gehoord, dat zulke Willi's horloges dragen? Horloges Ja, een horloge! Kijk eens hier, dit vond ik tusschen het struikgewas, op de plaats waar de raadselachtige vrouw in de sloot was gegleden. Hij nam uit zijn borstzaa een oud-tnodisch zil veren dameshorloge, waaraan nog het afgebroken stuk van een ketting hing. Het ging van hand tot hand, Da kantonrechter reikte het over aan zijn vriend, die het eveneens verder wilde geven. Toen hij een taak op zich' nam, van welker nutte loosheid hij overtuigd was; maar hij had ook geen denkbeeld van den werkelijken toestand van het leger. Aan alles was gebrek, aan mondvoorraad en kleeding. Een legerkorps, dat 40.000 man sterk heette te zijn, telde slechts 15.000 man, waar van het rneerendeel recruten en mobiele garden, die volstrekt niet gehard waren tegen ver moeienissen. Wel gelukte het hem den 9den September het dorp Villersexel te nemen en naar Arcy te rukkenrnaar toen hij om versterking vroeg, werd hem een saamgeraapte bende gezonden, die de eerste handgrepen zelfs niet kenden. Er bleef Bourbaki onder deze omstandigheden niets anders over dan terug te trekken, waarbij de voortdurende berispingen van Freycinet het hem lastiger maakte dan de vijandelijke tirail leurs. Wel had het na zijn succes bij Viüer- sexel geheeten: »De overwinning is de verdienste van uw even stoutmoedige als wijze manoeuvre ik ben er wel niet verwonderd over, maar ik verheug mij om Frankrijk", waaraan een geheel menu van overwinningen was toegevoegd, die Bourbaki in opdracht der Nationale Verdediging bad uit te voeren. Maar toen hij aarzelde, omdat den recruten de papieren zolen van de voeten vielen, regende het verwijten uit Tours. «Snelheid is de essentieele voorwaarde voor de overwinning doe dus wonderen van dapper heid. De Pruisen mareheeren tweemaal zoo vlug als gij. Ik hoop spoedig een schitterend bericht van u te ontvangen", luidde het, en zoo ging het dag aan dag. Toen hem ten slotte werd bevolen tusschen de Doubs en de Signon te trekken, die beide aan de overzijde door den vijand waren bezet, liet hij den moed geheel zinken. Hij wanhoopte. Slechts één uitweg zag hij om de insluiting van zijn leger te voorkomen: naar Zwitserland de wijk te nemen. Maar dan zou niet alleen verraad, maar ook lafheid de beschuldiging zijn, die hem voor de voeten werd geworpen, hem die in bloedige gevechten steeds den dood in de oogen had gezien. Zijn eerste gedachte was dus, den dood in den strijd te zoeken; maar zijn adjudant, ko lonel Laperche, die zijn bedoeling raadde, week niet van zijn zijde. Toen vroeg hij om zijn revolver. Men zeide dat die weg was, maar men had ze wegge nomen. Hij wendde zich tot een wapensmid in le stad; eerst over een uur kon deze hem een revolver leveren. Toen besloot Bourbaki de revolver van zijn adjudant te gaan halen, ging te bed, trok de gordijnen toe en schoot zich in het bijzijn van zijn dokter voor het hoofd. Maar de kogel stuitte als op staalhij kon gemakkelijk uit de wonde worden gehaald, zonder dat Bourbaki er eenigen hinder van had, dan dat hij korten tijd zijn geheugen kwijt was. Gelukkig kwam de depêche, die hem zijn commando ontnam, eerst na deze poging tot zelfmoord. Die depêche was zeer koel: »Met het oog op uw weifelen en uw gebrek aan vertrouwen in de onderneming, waarvan wij zooveel verwachtten, verzoek ik u het opper bevel over te geven aan generaal Clinchant." Later beproefde Freycinet wel, toen Bourbaki buiten gevaar was, dit ontslag door een telegram van gelukwensching te verzachten; maar het liet toch een onaangenamen indruk achter. Over het einde van Bourbaki's loopbaan spraken wij reeds hierboven. In de laatste jaren zijns levens heeft hij naar men zegt, mémoire's geschreven, die evenwel niet voor de openlijkheid zijn bestemd. Bourbaki achtte de publiceering er van niet overeen te brengen met zij. plicht als soldaat. hij echter er een vluchtigen blik op wierp, schrikte hij terug, blijkbaar ontdaan, Opgewonden opende hij de kast en de anderen zagen hoe zijn hand hoefde, toen hij de letters binnen in het deksel las. Minuten lang zag hij daar met afgewende oogen op, dan legde hij het horloge op de tafel en verliet de kamerde anderen zagen hem ge troffen na. ^Jen zoude bijna gelooven dat hij in eenige be trekking stond tot de geheimzinnige eigenares van het horloge. Zeide men niet, dat hij vroeger ver loofd was geweest? vroeg de apotheker, terwijl hij den kantonrechter aanzag. StelligKernburg was van plan te trouwen, toen hij door een vreemdeling van een donkere geschiedenis in het leven van den vader zijner bruid hoorde, hetwelk zij hem tot dat oogenblik niet had medegedeeld, uit vrees haren geliefde te zullen verliezen. Deze onwaarheid scheidde hen voor altijd. Schijnbaar kalm trad Kernburg weder binnen. Hij verzocht Ringsheim met hem den volgenden dag op jacht te gaan in het beukenboschde kan tonrechter betreurde het, dat hij van dat genot moest afzien, daar er een gerechtszitting zou ge houden worden. Het was een schoone, heldere herfstmorgen. Schitterend drong de zon door den nevel. Was het hier, waar gij gisteren de geheimzin nige vreemde zaagt? vroeg Kernburg, terwij! hij aan de zijde van Ringsheim onder de donkere beuken voortschreed. Ja, hier vlak in de nabijheid heb ik haar ont moet. Gisteravond dacht ik bij mij zelve, dat zij misschien verpleegster bij de vrouw van den hout vester kon zijn of daar een bezoek had afgelegd. Wanneer wij straks den houtvester zien hij zou ons bij de drie eiken ontmoeten dan zal ik het hem eens vragenhet is ook om het hor loge dat ik terug moet geven. Maar verontschuldig Algemeen orerzleht. Schiedam, 25 September '97. De groepeering der groote mogendheden van het vasteland van Europa in een Twee- en Drie voudig Verbond doet Engeland een geheel geïso leerde positie innemen. Met Frankrijk is de verstandhouding altijd die van koele beleefdheid, in Rusland ziet En geland zijn grooten tegenstander in Midden-Azië en een steeds dreigender gevaar voor Indië, en Duitschland, het stamverwante land, waarmede Groot-Britannië eens zulke warme vriendschap onderhield, is een oeconomische en politieke tegenstander geworden. Alleen met het verzwakte Italië, dat in ieder geval aan den leiband van Duitschland moet loopen, onderhoudt Engeland nog eenigermate vriendschappelijke betrekkingen. Dat Engeland alleen staat in de wereld, zien de Engelschen zeer goed in, en men ont veinst zich allerminst, dat een oorlog met een der andere mogendheden Engeland een harden noot te kraken zou geven. De dagen, dat Engeland den bezem in den mast bon voeren, zgn voorbij. Frankrijk, Duitschland, Rusland, Italië be zitten sterke vloten en gaan steeds voort die uit te breiden en te verbeteren. Vooral evenwel achten velen in Engeland het een groot gevaar, dat het Britsche leger zoo weinig beteekent. In een der laatste dagen sprak nog in dezen geest lord Wolseley. in een toespraak te Glas gow, bij gelegenheid dat den oudeu krijgsman het eere-biirgersohap van Glasgow werd ver leend. Lord Wolseley dan achtte een matig groot leger, dat in goeden toestand verkeerde, nood zakelijk om eenerzijds een inval van den vijand in het land te kunnen afwgzen, anderzijds de kolenstations en de overzeesche bezittingen te verdedigen. Ofschoon Engeland de vreedzaamste natie ter wereld is, staat toch het Engelsche leger bijna altijd ergens op voet van oorlog. Daarom is het noodig, dat het leger steeds strijdvaardig is. Wij kunnen ons meende lord Wolseley niet vergelijken met de Afridi's of dergelijke volksstammen, die vechten uit liefde voor den strijd, terwijl de Engelschen vechten uit liefde voor den vrede. Intusschen zijn de eischen die aan het leger wot den gesteld, toegenomen zonder dat een overeenkomstige vermeerdering van zijn sterkte heeft plaats gevonden. Daarom beval lord Wolseley een vermeer dering aan van de linie-bataillons, om op alle plotselinge gebeurlijkheden verdacht te kun nen zijn. In Engeland zelf zijn zeker niet meer dan 120,000 man ter beschikking. In dit vetband is het niet van belang ont bloot, ook eens een blik te slaan op het Indi sche leger. Engeland heeft in Voor-Indië op dit oogen blik in het geheel ongeveer 311,000 man tot zijn beschikking, verdeeld in vier legerkorpsen, met Bengalen, Pendsjab, Madras en Bombay tot standplaatsen. Dit leger is samengesteld uit 226,000 man geregelde en 85.000 man ongeregelde troepen, en die geregelde troepen bestaan weder uit 74,000 Engelsche en 152,000 inlandsche sol daten. Bovendien heeft het Britseh-Indische leger een zeer zwak punt in zgn organisatie. mij een oogenblik, ik wil even naar de houthakkers om door een hunner den houtvester te laten zeg gen dat wij hier zijn. Kernburg wandelde alleen vooruit geheel in ge dachten verzonken plotseling schoot Pluto, dien hij meegenomen had, als een pijl uit den boog voor waarts en thans, den hoek van het bosch omslaand, zag Kernburg, hoe de hond met alle teekenen van groote vreugde tegen eene slanke, in het licht ge- kleede dame opsprong, die zich naar het beest neer boog, en dan zich oprichtend met bleek gelaat, de hand op het hart gedrukt, voor hem bleef staan. Anna gij stiet hij, eveneens sidderend uit, en hij strekte haar zijne beide handen tegemoet. Anna zijt gij het werkelijk? Zij wilde spreken, doch hare lippen beefden maar konden geen woord uitbrengen. Op hetzelfde oogen blik sprong zij aan zijne zijde en met een afwe rend gevaar wendde zij zich naar het bosch. Een groote steen, van daar geslingerd, trof haren opgeheven arm, zoodat die machteloos neerzonk. Zij wankelde en stiet een korte onderdrukte smart kreet uit. Ora 's hemelswildat heeft waarschijnlijk mij gegolden en jou heeft het getroffen. Jij hebt je leven voor het mijne opgeofferd, riep Kernburg, zijn blik op het bosch richtend. Een kwaadaardig en door toorn misvormd mannengelaat kwam voor den dag. Ik ben een ezel geweest; het was voor u niet bestemd. Ik zag den hond, en daarom meende ik, dat gij den kantonrechter waart, met wien ik nog een appeltje heb te schillenriep de bedelaar, terwijl hij ijlings op de vlucht sloeg. Half bewusteloos bleef Anna in Kernburg's armen hangen. Daar kwamen Ringsheim en de houtvester aan. In korte woorden werd bun het voorgevallene med""edeeld. Hf i ik het niet altijd gezegd, dat gij niet zoo In tegenstelling b. v. met ons Indisch leger waarin weinig inlandsche officieren meer voor komen, komt in het Britsch-Indische op de 10 officieren slechts 1 Engelschman voor. Dat dit in geval van een algemeeuen opstand hoogst gevaarlijk is, behoeft geen nader betoog. Wat den tegenwoordigen opstand betrelt, schijnt de toestand wat beter te worden. De gevechten der laatste dagen hebben den vijand een heilzamen schrik ingeboezemd, zoo dat generaal Jeffreys weinig weerstand meer ondervindt. Den 22sten verwoestte hij eenige versterkin gen, en Donderdag 1.1. Targi, waarbij de vijand van de heuvels af bleef toekijken. De tweede secretaris der Russische ambas sade te Konstantinopel is te Athene aangekomen met den tekst van het vredesverdrag. De gezanten der mogendheden hebben daarop een conferentie gehouden, en waarschijnlijk zal heden het praelirninaire verdrag olficieel ter kennis der Grteksche regeering worden gebracht. Maandag, of uiterlijk Dinsdag a.s. komt de Grieksche Kamer dan bijeen om over vrede of oorlog te beslissen. Wat de volksvertegenwoordiging zal doen, is moeiiyk thans reeds te zeggen. Zoowel aan een groep afgevaardigden als aan de regeering zelf wordt het voornemen toege schreven om opnieuw rechtstreeksche onder handelingen te beproeven met de Porte, vooral betreffende de oorlogsschatting. De regeering zou daartoe trachten de dis cussies over het praelirninaire verdrag uit te stellen. Intusschen legt men zich in Engeland blijk baar neer bij de thans aangenomen voorwaarden. Vooral het comité van houders van Grieksche papieren is, naar de Daily News bericht, zeer tevreden, dat haar belangen door de mogend heden worden beschermd. Het comité verlangt dat de in 1893 door Tricoupis willekeurig in beslag genomen depo sito's worden terugbetaaldverder kapitalisee ring der achterstallige rente, flinke controle en een coupon van 40 percent. De waarschijnlijkheid is inmiddels grooter geworden zoo verneemt de Times uit Kon stantinopel dat de Porte van de Oltomaan- sche Bank een voorschot krijgt op de oorlogs schatting, iets wat we! geschikt is om de spanning en bezorgdheid in de Turksche hoofd stad weg te nemen. De Sultan is zeer bezorgd over de ontruiming van Thessalië, omdat hg vreest voor een nieuwe uitbarsting van gver voor het geloof van de zijde der soldaten. De Turksche consuls in Griekenland zullen binnenkort naar hun standplaatsen terugkeeren. Te Konstantinopel loopt een gerucht, dat de Sultan ernstig ziek is. In den Piraeüs is een vechtpartij voorgevallen tusschen Duitsche matrozen en de bevolking. De politie moest de orde herstellen. Gemengde Mededeel 1 ngen Volgens de Times zal de hertog van York in April a. s, tot commodore over drie kruisers worden benoemd en dao een bezoek brengen aan de voornaamste koloniën. De reis zal ongeveer een jaar duren. Zoo langzamerhand vertrekken de gasten van koning Oscar II van Zweden en Noorwegen, nu de feesten ten einde loopen. Indrukwekkend is een optocht geweest van 1500 studenten van verschillende universiteiten. Over den z.g.n. aartshertog, met wien Maria Husmaon heette gehuwd te zijn, blijkt nog alleen in het woud mocht rondloopen, riep de houtvester. U is de verpleegster mijner zieke vrouw en een best meisje, maar wat somber gestemd en menschenschuw. Daarom wilde zij ook nergens anders wandelen dan hier in het dichte woud, wendde hij zich als ter opheldering tot Kernburg. Zij zal weder vroolijk en gelukkig worden, mijn heer de houtvester, als God wil, antwoordde deze. Want u moet weten zij is mijn bruid. Wij waren lang gescheiden, ik heb haar vergeefs ge zocht en vind haar thans weder. Kun je mij vergeven, Anna, dat ik hard tegen je was vroeg hij zaeht. Zij zag gelukzalig, onder hare tranen door lachend naar hem op. Het geluk van je liefde verdien ik niet, maar Kom mee, Ringsheim, Kier zijn wij overbodig, meende de houtvester. Ja, ja, wat men al niet moet beleven! Mag ik u echter nog even uw horloge teruggeven, dat u gisteren verloree hebt? Kernburg nam het voor zijne bruid in ontvangst. Zie, kind, dit erfstuk van je moeder zulten wij altijd in eere houden, het heeft ons weder bij elkaar gebracht gebracht. Ti, mijnheer Ringsheim, blijf ik mijn geheele leven dankbaar. Dank u, ik ben verheugd onbewust iets tot uw geluk te hebben bijgedragen. En eene Willi was het dus tochl Of ik haar ooit zal vergeten? mompelde hij bij zich zeiven, terwijl hij aan de zijde van den houtvester door het herfstachtig bonte woud verder schreed, dat in heerlijke kleurenpracht schitterde in het licht der zon. Wel zong de herftswind suizelend in het verwelkende loof het oude weemoedige lied van scheiden en mijden, van sterven en vergaande beide gelukzalige menschenktnderen echter, die elkaar hier in de eenzaamheid van het woud had den teruggevonden, hoorden in bet ruischen der toppen een ander lied, zoet en vroolijk en hoopvol, want in hunne harten bloeide de lente.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 6