N°. 9451.
51 jaargang.
ondag 17 en Maandag 18 October 1897.
Eersfe Blad.
FEUILLETON.
RAMUNTCHO.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
üitgeyerT hTj c. roelants.
DE TOELATINGSQUAESTIE.
BINNENLAND.
G3UI3A
Aboïwbkektspbijs voer Schiedam, per kwartaal f 0.90
omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05
franco per post, p. kwartaal. - 1.30
Afzonderlijke nommerao.OS
BUREAU.- BOTEItSTItVAT 70, Telephoon Ao. 123.
ADTETtTENTrEPRus: van 15 gewone regels met inbe
grip van eene Courant
Iedere gewone regel meer
Bij abonnement wordt korting verleend.
f 0.52
- 0.10
Bit nummer bestaat uit drie bladen
De gisteren in de Tweede Kamer gevoerde
discussiën - het officieele verslag daarvan is
nog niet verschenen hebben ons niet doen
wankelen in de Donderdag door ons uitgespro
ken meening, dat het een eisch was van recht
om den heer van Gilse als lid der Kamer toe
te laten.
Eer hebben zij ons in onze opinie bevestigd.
Zakelijk en in de kern gezond waren de
argumenten der voorstanders van toelating;
vaag, zwevend en zwak die der tegenstanders.
Niet gelukkig was het betoog van den heer
Troelstra, die meende den kiezer tegen burge-
meesters-brusquerie te moeten beschermen, -
omdat het hier niet ter zake afdeedden anders
zoo krachtigen kampioen onwaardig, de rede van
den heer Kuyper, die eigenlijk hierop neerkwam
»als ik eens aan het tellen ging, zou er nog
heel wat anders blijken. Nu reeds heb ik onder
150 geldig verklaarde stembiljetten 3 ongel
dige van Gilse's en één ongeldigen Heemskerk
aangetroffen." Tevens eene o. i. onnobele wijze
van doen om te laten zien, dat van Gilse nog
al genadig door de stembureau x behandeld was.
Als dit inderdaad de opinie is, dat men het
dan openlijk zeggeomtrent de geldigheid eener
keuze mag zelfs geen schijn van onzekerheid
bestaan.
Eindelijk de heer De Savornin Lobman, die wel
de conclusie der commissie onderschreef, maar
in het gedrang gebracht toe moest geven, dat
juridisch hare argumenten niet meer waarde
hadden dan van hen, die zich daar tegenkantten.
Er zijn drie punten, waar het op aankomt.
De heer Van Gilse had volgens de commissie
2051, de heer Heemskerk 2050 stemmen.
Wij laten de stem-Douma onmiddellijk val
len, omdat wij werkelijk gelooveD, dat die uit
een wettelijk oogpunt en met een ander
hebben wij niet te maken moet afge
trokken ^worden.
Restant dus 2050 voor elk der candidaten.
Waren er geen andere dubieuse posten, de
heer Van Gilse zou als oudste in jaren geko
zen zijn.
Nu komt echter de eerste dubieuse post om
trent de stem uit Woudsend, die den heer
Roman door
Pierre Loti,
lid der «Académie Francais*
17)
Verschillende geluiden, d<e Ramuntcho niet on
bekend waren, bielden hem dikwijls uit den slaap
soms het regelmatige neervallen van den regen,
dan het gezang van de nachtegalen en het ochtend;,
lied van de andere vogels. En in deze lente vooral
waren de koeien beneden, zonder twijfel in onrust
gebiacht door den reuk van het frissche hooi, den
ganschen nacht in beweging, en voortdurend rin
kelden hun klokjes.
Dikwijls, na lange nachtelijke smokkehochten,
haalde hij zijn slaap des namiddags in dan ging
hij in de schaduw lang uitgestiekt liggen in het
hooge en zachte gras. Overigens was bij zooals
at zijn kameraden des morgens niet vroeg op en
dikwijls was hij eerst lang na het aanbreken tou
den dag bij de hand, wanneer reeds door de spleten
van het dak hel licht helder in zijne kamer bin
nenviel. Dan ging hij bij het venster zitten, gooide
de zonneblinden open en keek hij uit oni tie wolken
van den nieuwen morgen te zien voorbij drijven.
Wat hij daar rondom zijn huis zag, was de
oneindig groene uitgestrektheid, liet heerlijke groen,
gelijk het elk voorjaar in dit land van schaduw
en regen is. De varens die in den herfst zulk een
warme kleur aannemen, waren thans in deze
Aprilmaand nog van een frissche groene kleur,
Heemskerk is toegekend, ondanks het feit, dat
er twee stipjes op zijn zwart gemaakt, (adres
Feenstra).
In het rapport der commissie De Savornin
Lohman, Bahlmann en C. van Bij landtstaat,
dat zoodanige stem door de commissie niet ge
vonden was, maar de heer Kerdijk. die met
machtiging van den voorzitter de stemmen nog
eens had nagezien had zoodanig biljet wel ont
dekt en nu wist wonder boven wonder het
lid der commissie Lohman, die niets had ge
zien, zoo maar in eens over welk briefje de
heer Kerdijk het had
Zou het zoo onbillijk zijn geweest, als de
commissie in haar rapport had medegedeeld,
dat ook in haar boezem dit biljet een onder
werp van beraadslaging had uitgemaakt
Plicht had dat geboden, vooral bij deze
samenstelling der commissie en bij haar weten
schap, dat do Kamer zich bijna zonder uitzon
dering bij dergelijke rapporten pleegt neer te
leggen, geen nader onderzoek instellend.
Is dus om op de feiten te komen ten on
rechte de stern-Woinbend aan den heer Heems
kerk toegekend, dan heeft deze 2019, de heer
van Gilse 2050 stemmen, en is de laatste
gekozen.
En thans de derde quaestie, die het meest
bespreking heeft uitgelokt en Wiebe Cnossen
tot een alom in den lande bekend man heeft
gemaakt.
In ons blad van Donderdagavond stelden wij
in het licht, dat in deze zaak niet met de
wet in strijd is gehandeld, en de heer Veegens
heeft dit gisteren in de Kamer nog eens glas
helder uiteengezet.
Wij willen daar niets bijvoegen, maar er
toch nog eens op wijzen, of het wel aangaat
van een voorzitter van het stembureau te
eischen, wat de heer Troelstra van hem wilde
vragen.
Men heeft in de bladen kunnen lezen, hoe
de kiezers te Amsterdam queue maakten om
tot de stemlessenaars te worden toegelaten.
Stel daar kwamen te midden der overstelpende
drukte eenige kiezers bij den voorzitter, met
verhalen, waaruit hij met goeden wil kon op
maken, dat de heeren hunne oproepingskaart
niet meer bezitten, zou hij dan niet gezegd
hebben en zonder ook maar eenigzins met
de wet in strjjd te komen ja heeren, ik kan
u hier niet helpen?
En is dan een zelfde antwoord te Amsterdam
gegeven wettisch, en te IJlst niet?
en zij bedekten de hellingen van de bergen als
een reusachtig tapijt, terwijl de bloemen van
het vingerhoedskruid daartusschen roode plekken
vormden. Beneden in het ravijn ruischte de berg
stroom voortboven groeiden eiken- en beuke-
bosschen tegen de hellingen, afwisselend met uit
gestrekte bergwouden voorts, boven dit rustige
Eden, oprijzende naar den hemel, de onmetelijke
kale top van de Gizune, als eene lieerscheres in
het gebied der wolken. Een weinig op den achter
grond ontwaarde men de kerk en de huizen,
het doipje Etchézat', eenzaam op een der Pyro-
neëen, ver van alies af, ver van de gemeenschaps
wegen, dio dit Baskische land overigens hebben
in onrust gebracht.
Het ontwaken van Ramuntcho aan dit venster
was onder den indruk van vredigheid en kalmte
overigens was het steeds met vreugde dit ontwa
ken van den jongen bruidegom, sedert hij de zeker
heid had gekregen, des avonds Gracieuse steeds
op de afgesproken plaats aan te treffan. De vage
ongerustheid, de oneindige zwaarmoedigheid, die
anders den terugkeer van zijn gedachten vergezelde,
had plaats gemaakt voor het vei langen naar dit
uur van samenkomst; zijn gansche leven had zich
veranderdzoodra zijne oogen zich openden, kreeg
hij den indruk van een oneindige bekoring te midden
van deze bloemen van de Apiilmaand. En deze
lentevrede scheen hem eiken dag bij herhaling
weder geheel nieuw, gansch andets als het andere
jaren placht te zijn en zijn hart werd met greote
weldadigheid aangedaan.
Hoofdstuk XIII,
Het was Paaschavond. De klokken hadden hun
gelui geëindigd na het geluid van zooveel heilige
Daarbij blijft nog de vraag of aan een
burgemeester-voorzitter van een hoofdstembureu
andere eischen mogen gesteld worden dan aan
elk ander voorzitter. Ons dunkt van niet. Hij
is op dat oogenblik voorzitter van het desbe
treffende bureau zonder meer en »van wege
hem", zegt art. 55 al. 4 der kieswet, worden
er biljetten verstrekt.
Zelfs stelt de wet op dit punt den burge
meester geen enkelen eisch.
Is met de wet niet in strijd gehandeld en
dit kan juridiek niet beweerd worden dan
blijven of de heer van Gilse 2050 en de heer
Heemskerk elk 2050 stem men behouden, en is de
eerste dus gekozen; óf heeft de heer van GiKe
2050 en de heer Heemskerk 2049 stemmen,
(de stem "Woudsend gaat er af), en is dus de
heer van Gilse eveneens de gekozene.
Wij kunnen hiermede eindigen doch wen-
schen nog met een enkel woord op te komen
tegen het standpunt door den afgevaardigde van
Tietjerksteradecl ingenomen.
»A1 te juridisch" wij volgen de oflicieuse
zittingverslagen zegt deze afgevaardigde,
»mag dit geval niet beschouwd worden; men
heeft, laat hij er op volgen met alle formeele
bewijsmiddelen uit te putten".
Welk eene gevaarlijke stelling
Wij oordeelen de gansche quaestie er eene van
zuiver recht, en niets dan dat.
Het verbaast ons dan ook van den scherp-
zinnigen heer Troelstra, dat hij naar aanleiding
van dit geval het genus kiezer tegen het genus
burgemeester als troefkaart uitspeelt.
Hij moge schorsing, afzetting of wat ook van
een burgemeester, die den kiezer niet genoeg
naar zijn zin voorthelpt provoceeren, indien hij
meent, dat aan de eischen der billijke voor
komendheid niet is voldaande wraking van
de geloofsbrieven van een afgevaardigde van
het volk mag slechts op eene handeling in strijd
met da wet geschieden.
Dezen eisch der democratie stellen wij tegen
over den zijne.
Moge de heer Troelstra alsnog dit inzien.
Koninginnen-opvoeding.
In de Hervormingweekblad uitgegeven dooi
den Mederlandschen Protestantenbond, schrijft
Dr. L, Knappert een woord over het verkeerde
van de omgeving der jonge Koningin, de elikette.
de vormelijkheid waaronder men haar met haat-
Volk in aanraking brengt.
tiillmgen van Spaansche en Fiarische zijde te hebben
dooreengemengd. Aan den oever van de Bidassoa
gezeten, zien Ramuntcho en Florentine uit naai' een
bark.
Er heerscht thans, nu de klokken rusten een
groote stilte. De schemering is gevallen en men
ademt reeds de zoele zomerlucht in.
Zoodra de nacht is ingevallen, zal de baik van
Spaansche zijde moeten afvaren, de bark met
smokkelwaar, een gevaarlijke lading dynamiet be
vattende; en zonder dat zij don oever aanraakt,
moeten zij deze koopwaar in ontvangst nemen,
blootsvoets in de bedding der rivier gaande staan
met lange puntige stokken in de hand om zich
den schijn te geven als stonden zij daar om te
visschen.
Het water van de Bidassoa is dezen nacht als
een heldeie spiegel, waarin al het gesternte van
boven zich weei kaatst.
Meer en moer komt men tot de ovei tuiging dat
de zomer nadert, zoo zacht zot de nacht zich in,
in dit uilhoekje van de wereld, waar in stilte de
smokkelaars hun bedrijf uitoefenen.
Deze riviermond, welke de beide landen scheidt,
schijnt op dit oogenblik aan Ramuntcho droef-
geestiger dan anders, meer afgesloten door deze
zwarte bergen, aan wier voet twee of drie lichten
met onzeker schijnsel branden. En dan wordt hij
bevangen door een reusachtig vei langen om te
leeren kennen wat daar ginds is, heel ver weg
Ontloopen, zij het ook voor een korten tijd aan
den druk van dit land, dat hij toch zoo lief heeft.
Voor den dood ontkomen aan den druk van dit
bestaan, steeds eenvormig en zonder uitgang. Iets
anders beproeven van hier weggaan, reizen, weten 1
Vervolgens, steeds de oogen gericht op het land
De hofetikette, gezworen vijandin van friseh-
heid en natuurlijkheid, maakt het leven van
een gezond achttienjarig meisje tot stijve ver
tooning. Haar dansgenoegen bestaat in het
doen van enkele plechtige passen met een ouden
schedelglimmenden diplomaat.
Door de bezoeken in het land leert de
Koningin haar Volk hoegenaamd niet kennen.
Laten wij zegt Dr. K. elkaar die dwaas
heid toch niet napraten. »Van onze steden,
behalve Den Haag, kent de Koningin alleen de
straten met vlaggen en groen getooid, aan
weerszijden een dichte, juichende menigte,
kei ken, museums, gasthuizen, tentoonstellings
zalen in Zondagschen pronk.
En van haar Volk kent zij gerokte en witge-
daste heeren, die buigen en enkele plichtmatige
woorden antwoorden op haar vragen; enkele
vrouwen uit de hooge standen, langs wie zij
voovtwandelt op haar Cow'ssom den direc
teur van een museum, die haar uitlegging ver
schaft, of den voorzitter van een feestcommissie.
Maar alles haastig en officieel. Meest van al kent
zij militaire uniformen.
Geen stad kan zij bezoeken, of er is groot
vertoon van legermacht en schittering van rood
en goud en gekletter van wapenen. Hier is het
wel nog niet zoo erg alselders, waar
vorstelijke dames in huzarenuniform vóórhaar
eigen ruiterregiment aanrijden.
Maar ook om onze Koningin is al militair
cordon genoeg, waarover het moeilijk zijn zal
heen te zien. Want achter al deze uniformen
staat het Volk en het kan niet naderen. Het
blyft van verre. Het ziet den schitterenden
stoet, op en neer dansende ruiters, officieren
voor en achter het juicht de vorstinnen toe
in haar staatsiekoets. Maar het kan zich niet
vertoonen in zijn wezenlijk leven. En de
Koningin ïjjdt langs hen heen, naar andere
uniformen, naar andere galarokken."
De heer Knappert wenscht dal de Koningin
eenmaal, slechts van eene enkele getrouwe
vergezeld, zal mogen binnengaan in een school,
een fabriek, een boerenwoning, een hut in de
veenstreken, en dat ons Volk, als liet de Koningin
werkelijk liefheeft, zich zal verzetten tegen de
kunstmatige, onnatuurlijke verhoudingen, te
midden waarvan een of andere schrikkelijke
sinen" haar schijnt te dwingen zich te bewegen.
Kommieze».
De minister van Financiën heeft bepaald:
a. dat in 1898 of later, naar gelang van het
ontstaan van vacaturen, kommiezen, na afge
legd examen, kunnen worden aangesteld als
kommies-verificateur voor den actieven dienst
der directe belastingen, invoerrechten en
accijnzen
b. dat in December van dit jaar en zoo
noodig in Januari 1898 te 's-Gravenhage, op
nader te bepalen dagen, zal worden afgenomen
het bij art. 19, lett. c van het kon. besluit van
20 Mei 1869 no. 30 voorgeschreven examen.
aan de overzijde, vanwaar de bark moet afvaren,
slaat hij van tijd tot tijd de oogen op om te zien
wat daar ginds in de hoogte geschiedt, in de on
eindige ruimte, en hij ziet naar de nieuwe maan
waarvan liet segment, smal als een lijn, in het
niet verdwijnthij ziet naar de sterren, waarvan
hij als alle mannen van zijn bedrijf, gedurende de
nachtelijke uren den zachlen en regelmatigen loop
heeft opgemerkten hij verontrust zich over de
afmetingen van deze onbegrijpelijke dingen.
In zijn dorp Etchézar had de oude priester, die
hem de catechismus had geleerd, hem boeken ge
leend en met hem gesproken en hem den baan
der steiren gewezen en hem doen bekend worden
met hunne bewegingen en hun oneindigheid en
hij had hem bekend gemaakt roet afstand en tijd
en ruimte. Toen hadden in zijn ziel zijn aange
boren twijfelzucht en zijn onzekerheid vasten vorm
aangenomen en hadden zich geschikt tot regelmaat.
Hij was begonnen te twijfelen en in zijn jeugdig
hoofd was onzekerheid gekomen en hij vertrouwde
zich niet meer toe aan die aloude en geheiligde
formules, waarachter zich misschien verbergt, dat
gene wat wij van onbegrijpelijke waarheden niet
kunnen doorzien.
De Paaschklokken, die hem het vorige jaar nog
hadden vervuld met een godsdienstig en zoet ge
voel, schenen hem ditmaal niets dan een droef
geestige muziek. En thans, nu zij zwijgen, luistert
hij met oneindig verdriet naar dat machtige, doffe
en onophoudelijke geluid, dat de brekende branding
van de golf van Biskaye doet ontstaan en dat man
op kalme avonden tot verre in de bergen kan
hooien.
Wordt vervolgd.)