Vrijdag 12 November 1897. N°. 9473. Tweede Blad. DE OUDE VIOOL. uitgeverT h. j. c. roelants. Kennisgeving. FEUILLETON. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. BINNENLAND. Isohnembotspeijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.80 omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommerso.02 BIJBEAÜ BOTEKSTKAAT 70, Telcphoon Ao. 123. Abvemcntiefhijs van 15 gewone regels met inbe grip ynn eenc Courantf 0.52 Iedere gewone regel meer- 0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Inrichtingen nclhe gevaar, schade ol hinder kunnen veroorzaken. Burgeheestkr en wethouders van Schiedam, Gezien het verzoek van P. C. IA R01J, om ver gunning tot oprichting van een varkensslachterij in het pand aan de Groenelaan i.o 73, kadaster sectie M 110 467. Gelet op de bepalingen der Hinderwet; Doen te weten dat voormeld verzoek met de bijlagen op de secie- tarie der gemeente is ter visie gelegd dat op Woensdag den bisten November a.s., des na middags ten 2 uie, ten raadhuize gelegenheid zal worden gegeven orn bezwaren tegen het toestaan van dat verzoek in te brengen en die mondeling of sclnif- tehjk toe te lichten; en dat gedurende drie dagen, vóór het tijdstip liiei boven genoemd, op de seeretaiie der gemeente, van de schrifturen, die ter zake mochten zijn ingekomen, kennis kan worden genomen. En is hiervan afkondiging geschied, waai' het be- liooit, den lOden November 1807 Burgemeester en wethouders voornoemd VERSTEEG. De secretaris VERNÈDE. Reservekader bij de cavalerie. De minister van oorlog brengt ter kennis van belangbebben, dat: lo het examen van ben, die weneclien te worden toegelaten tot eene verbintenis als vrij williger voor liet reservekader bij het wapen der cavalerie, dit jaar zal plaats hebben op 20 December a.s. en zoo noodig op een of meer volgende dagen 2° in verband daarmede, en met wijziging in zooverre van het bepaalde in 5 van de ministerieele beschikking van 2 Juli 1897, VII de afdeeling No. 60, in dit jaar de aan mei ding voor het examen moet plaats hebben vóór 4 December a.s. bij den commandeerende-officier van liet regiment huzaren, waarbij de adspiratit de verbintenis wenscht aan te gaan, door het inzenden van de kennisgeving, behoorende bij de beschikking van den minister van oorlog van 2 Juli 1897, Vilde afdeeling, No. 60 3o. het meer bedoelde examen zal worden afgenomen ter standplaatse van deu comman- deerende officier van liet regiment, waarbij de adspirant de verbintenis wenscht aan te gaan, zijnde Deventer voor liet lste, Venlo voor het 2de, en s-Gravenhage voor het 3de regiment huzaren. i. Mijnheer Lebonnard, ieeraar in het viool-pel aan het conservatorium, ging op een morgen zijne dochter Alice, getrouwd met Mr. Deroj', kleik aan het ministerie van openbare werken, bezoeken, om te vernemen, hoe zijn kleindochtertje Pauiette 't mankte. Het kind, een bekoorlijk sckepsehje van zes jaar, met zachte, vriendelijke oogen van eene lichtblauwe kleur, was al twee ma inden bediegeiig en verminderde dagelijks zichtbaar. Ze leed aan bloedarmoede en deze ziekte schonk haar gelaat een angstwekkende, bijna tragische bleekheid. Toen Mr. Lebonnard de vijfde verdieping van de woning zijner dochter op den boulevard Arago beklommen had, bleef hij, voor hij aanklopte, even staan, om adem te scheppen. Een korte en zakelijke toon, die van den dokter, drong tot hem door en vol hartzeer hoorde hij hem zeggen: «Gij weet, Mevrouw, wat ik vioeger al met u besproken heb. Uw dochtertje moet de frjssche zeelucht inadpmen. Zij verkwijnt hier onder bet wisselvallige klimaat van de hoofdstad. U moet baar naar het zuiden, naar Nice zenden. Ik verzeker u dat, als Pauiette twee maanden aan zee beeft doorgebracht, ze met een blos op de wangen .erug zal keeren. Doe uw best, om haar naar het 4o. men zich, voor wat betreft de eischen van kennis en bedrevenheid voor het examen vastgesteld, tot het ondergaan van een militair geneeskundig onderzoek en verdere inlichtingen kan wenden tot den commandeerende-officier van een der regimenten bovengenoemd. St.-Ct Vervroegde inlijving van lotelingen. Men deelt ons mede In de peis doet dezer dagen de londe een aan het Nederl. Dagblad ontleend bericht, dat bij het legerbestuur het plan bestaat, om met liet oog op de inhuldigingsfeesten, de inlijving der miliciens van de lichting 1898, in plaats van in de maand Maait, reeds in Januari te doen plaats hebben en in verband hiermede, de miliciens de voiige lichting reeds na 10 of 12 maanden met verlof te zenden, naarmate zij tot 12 of 16 maanden dienst verplicht waren. Tot bet laatste is de regeering zeker bevoegd. Tot bet eerste evenwel r.iet, tenzij alsnog zeer spoedig eene wijziging der militievvet tot stand kome. Art. 112 dier wet luidt aldus: «Behoudens de uitzonderingen bij de wet ge smaakt, geschiedt jaarlijks t u s s c h e n 1 en 15 M aart de aflevering van de tot den dienst «aangewezen en in de lichting van liet jaar «begrepen lotelingen, van hunne plaatsvervan- «gers of numtnei ver wisselaars en van de vrij- «willigers voor de lichting van dat jaar." Het is moeieiijk aan te nemen dat eene even- tueele wijziging der militievvet zoo spoedig van kracht wordt, dat eene inlijving in Januaii 1898 mogelijk zoude zijn. Daai toe zou het o. a. ook i.oodig zijn, de eeiste en de tweede zitting van den militieraad, thans aanvangende resp. den tweeden Maandag iri December 1897 en den tweeden Maandag in Januari 1898. te vernoegen. Officieel is van een en ander niet bekend bij vei schillende gemeentebestuien zijn dan ook reeds de noodige maatregelen in voorbei eid voor bet houden van de eeiste zitting van den militiei aad op den tweeden Maandag in Decern ber e. k. Intusschen zijn reeds tal van lotelingen. die er op rekenden eerst in Maart te woi den inge lijfd, door het alarrneerend bericht, dat het Nederl. Dagblad uil «veitrouwbare bron" ont ving, opgeschrikt. (IV. E. Ct Collecten. Blijkens bij del Raad van State, afdeeling voor de geschillen van bestuur', ingekomen koninklijke besluiten, is ongegrond verklaard: Hot beioep van het bestuur van de «Lief- dadigheids-vereeniging Hulp en Steun voor Weezen van alle Gezindten" te Amsterdam legen de stuiting van collecten te baie behoeve door de besturen (Ier gemeenten Zaandam, Weesp, Nijkerk, Rotterdam, Haarlem, Alkmaar en Maassluis, Rapporteur de staatsraad mr. Moltzer. zuiden te zenden, dat zal meer helpen dan al de geneesmiddelen, die ik haar nu voorschrijf. En bovendien" Hier zeide hij nog eenige woorden, die mijnheer Lebonnaru evenwel r.iet verstaan kon. De dokter vertrok. De heer Lebonnard trad dadelijk binnen. »'t Schijnt, dat 't mei Pauiette niet beter gaat," zeide hij tot zijn dochter. «Nu je hebt ook een mooien geneesheer. Die piaat er van om naar Nice te gaan, alsof 't geen geld kost. Ze zijn toch allemaal 't zelfde, die dokters." «Maar nu ga ik eens even naar Pauiette kijken en dan kom ik terug, om je iets nieuws mede te deelen." Na eenigen tijd kwam hij weer terug en zette zich naast zijne dochter neer. «Vei beeld je eens, Alice." zeide hij, «ik heb gisteren bezoek gehad van een Engelschman, die mijne viool wilde koopen. Mijne viool verkoopen, eena echte Stradivarius Hij bood me vijfduizend gulden. Een aardig sommetje vindt je niet Maar ik antwoordde hem: «Mijnheer, al boodt u meal het geld van de weield, dan zou ik mijne viool nog niet willen afstaan. Eene viool, die door Antonio Stradivarius zelf in 1702 te Cremona is gemaakt «Ja," zeide zijne dochter, «ik weet dat u uwe viool nooit zoudt willen missen." «Juist, zeer juist. Je weet, dat ik nog al ver scheiden violen in handen gehad heb, maar niet een die bij mijn Stradivarius vergeleken kan wor den. Maar ik zit hier mijn tijd te verpraten, ter wijl ik om drie uur les heb. Nu goeden dag. 't Beste met je man en Pauiette. Aanstaanden Zondag kom ik bij jelui eten, dan zal ik een kreeft Delfland. In een vereenigde vergadering van Delfland weid naar aanleiding van een tot dijkgraaf en hoogheemraden gerichte vraag over de veront reiniging van het boezemwater, mededeeling gedaan van het advies, door dat college uitge bracht over een aan de Koningin gericht adres vart ingezetenen van Voorburg over den toestand van het water in die gemeente. In antwoord wordt gezegd, dat de macht van Delfland over het water in zijn boezem niet zoo onbegrensd is, als men schijnt te meenen en zich bepaalt tot de regeling van het peil, liet zorgen voor eene betrekkelijke zuiverheid van het water, zoodat liet geschikt is voor land bouwbelangen. Aan deze vereischten voldoet het. Klachten zijn van landbouwers niet ingekomen. ^Voorts deelt het hoogheemraadschap mede, dat liet vóór de afsluiting van de irilaatopenin- gen te Vijf-luizen, deze vooraf heeft gecom penseerd, door te Vlaardingen meerdere inlaat- opeuingen ie maken en aan de Boonersluis dezen zomer nog nieuwe inlaatopemngeu te laten bijmaken. Daardoor werd geregeld zoo vee! versch rivierwater ingelaten als mogelijk is. Dienten gevolge zijn dan ook de boezemwateren in Dellland over het algemeen van goed water voorzien, behalve de Haag-che, Delftsclie en Leidsche vliet en de grachten van 's-Graven hage en Delft. Het stoomgemaal van 's-Gravenhage nabij de zeesluis te Scheveningen was gedurende de zomermaanden in werking tot uitmaling van het vuile water in zee. Door liet wegloopen van boezemwater door de sluis aan de Vlasmarkt te Rotterdam naai de rivier en door het geregeld uitlaten van groote hoeveelheden boezemwater door de sluis te Schiedam naar de rivier ontstaat eene ver keerde strooming, welke ten gevolge heeft, dat liet vuile gjachtvvaler uit de centra der bevol king zich in den boezem en ook in genoemde vlieten verspreidt en door het aftappen van schutvvater door de sluis aan den Leidschendam is de Leidsche vliet eveneens gevuld met vuil water, dat bovendien nog vervuild wordt dooi de loozing van faecaliën en menagevvater in de boezenislooten te Voorburg aangezien die ge meente nagenoeg mot gerioleerd is. Delfland heeft gedaan wat het kon. Om tot een beteren toestand te geraken zal Defland alleen en uitsluitend het belteer over deu boezem moeten verkrijgen en zullen de be sturen van volkrijke en dicht bebouwde gemeen ten voor betere rioleering moeten zorgen. Aan den wensch van adressanten zal dus door het flooger Gezag kunnen worden tege moet gekomen door wijziging te brengen in den gemeenschappeltjken Sciiieboezem, terwijl adressanten overigens dienen verwezen te worden naar het gemeentebestuur van Voorburg, tot het bekomen van eene goede rioleering. meebrengen. Nu, ik maak dat ik weg kom. Tot weerziens." En de heer Lebonnard liep niettegenstaande zijn vijfenzestig jaren, vlug de trap af om niet te laat te komen op de les. Alice bleef in gepeins verzonken zitten. Zij dacht er over na, dat van de vijftienhonderd gulden die haar man verdiende, geen reisje naar Nico botaald kon worden. Een traan biggelde over hare wangen, bij de gedachte dat haar geliefd kind zou sterven, omdat ze de reis naar Nice niet konden betalen. Eensklaps stond ze verheugd op. De geschiedenis inot de Stradivarius kwam haar in de gedachte. Van de vijfduizend gulden door den Engelschman geboden, zou de reis naar Nice bekostigd kunnen worden. Welnu, mon zou de viool verkoopen, dadelijk ver koopen. Die Engelschman was half Itiankzinmg, dat hij zooveel geld voor een oude viool bood. Maar, zou haar vader het goedvinu'en? Daar had Alice niet aan godacht. Neen, hij zou nooit zijne viool verkoopen, daar was ze zeker van. De arn<e moeder liet alle hoop varen, eu gaf haar tranen den vrijen loop. II. Pauiette ging meer en meer achteruit. Alice en haar man waren wanhopend. liet was Zondag. Volgens afspraak kwam hun vader tegen etenstijd een bezoek brengen. II,j zag er vergenoegd uit en voor hij zich aan lafel zette, zeide hij tot zijn kinderen«Ik had jelui beloofd een kreeft mede te brengen, maar ik heb hem niet gekocht omdat ik iets anders voor De zaak van Gebr. Hogerhuis. Ten bewijze, hoe onwaar de tegenspraak was van het bericht, dat de minister een onderhoud heeft gehad in de gevangenis met één der gebrs. Hogerhuis, laten wij hieronder volgen wat mr. J. W. Spin in het Friesch Volksblad mededeelt. Ik ben it het bezit van een brief van de weduwe K. WadmamHogerhuis, eene zuster van de thans in den Leeuwarder keiker zuch tende drie martelaais, waarin deze woorden voorkomen «Bij Keimpe was de minister niet geweestbij Wiebren wèl, maar daar had hij niet gesproken. A lleen niet Marten had hij over de zaak gesproken." Deze brief is gedateerd 26 October 1897. Daarenboven heb ik een afschrift van het onder houd, dat tussctien den minister van justitie en Marten Hogerhuis is gevoerd. Ik laat dit thans volgen. Ik schreef het letterlijk over uit een brief, gedatecid: Leeuwarden, 10 October 1897, van de hand van Marten Hogerhuis zeiven en bestemd voor eene in Amerika ge trouwde zuster, na alvorens \an de familie Hogerhuis vergunning te hebben gevraagd, om deze passage bekend te maken, welke vergun ning mij werd toegestaan. Marten dan schrijft: «Ook kan ik u mededeelen, dat ik jl. Dinsdag 5 October een bezoek heb gehad van Zijne Excellentie, den min van Justitie, den heer Gort van der Linden; ofschoon ik eerst later gewaar werd, dat het deze was. Hij heeft mij geheel in qualiteit als maandcommhsaris aan- en toe gesproken. Wij hadden het volgende onderhoud Minister. «Waar voor zit u hier?" Ik. «Voor een feit, mynheer, wat anderen bedreven hebben". Minister. «Zoo! en wat is dat?" jk vertelde natuurlijk wat er voorgevallen was. Minister. «En hebt gij dat niet gedaan?" Ik. «Neen mijnheer, ik ben daar even on schuldig aan als u". Minister. «En kan je je onschuld niet be wijzen 7" Ik vertelde hem, dat ik kwart voor elf was thuisgekomen, met G. Hoitenga, in oude plunje. Dat ik mij toen eerst zou hebben moeten ver bloeden, volgens de hoofdgetuigen. Sieds had verklaard: te ruim elf uur werd hij wakker, door verdacht leven voor de vensters enz. Toen alles over was, had Gatze de Straatma's (zijne buien) geklopt; hij (Gatze) had nog al een poosje geklopt. Toen zij (de Straatma's) gereed waren, naar Gatzo's huis te vei trekken, hadden zij op de klok gezien, het was toen haiftwaalf. De in braak zal dus gebeurd moeten zijn van elf tot kwart over elf. Minister. «En hoever woondet gij daar van daan Ik. «Een groot half uur, bij de drie kwartier." Minister. «Zijn die personen, die gij daar noemt, ook geboord Ik. «Ja Mijnheer. Maar de President vroeg mij, of ik daar bij half een ook kon. Ik heb geantwoord «Ja wel." Minister. «En kunt gij in dien tijd niet be wijzen, dat gij thuis zijt geweest jelui heb, dat ja veel meer plezier zal doen. Luister maar eens Ik dacht namelijk, dat als ik de Siradivarius verkocht, ik de reis van Pauiette naar Nice zou kunnen betalen. En zoo ben ik met mijne viool onder den arm naar den Engelschman gegaan, die ik in het hotel «Bristol" heb gevonden. Wat stond hij verbaasd te kijken, nu ik hem mijne viooi aanbood. Maar ik liet hem het portret van de kleine Pauiette zien en zeide tot hem «Mijnheer, ik verkoop u mijne viool om de reis, die mijn klein dochtertje voor haar gezondheid moet maken, te kunnen betalen." «En raad eens wat hij antwoordde «Mijnheer Lebonnard," zeid hij, «ik ben niet zoo kwaad als ik er wel uitzie. Ik zal u iets anders voorslaan. Hier zijn vijf en twintig honderd gulden die geef ik u cadeau, maar op ééne voorwaarde Gij zijt vijf en zestig jaar, ik vier en dertig. Waarschijnlijk komt ge voor mij te sterven. Welnu, in dat geval eif Ik van u de Stradivarius; in het omgekeerde geval behoudt gij de vijf en twintig honderd gulden, maar dan moet gij op mijne be grafenis het Ave Maria van Gounod spelen. Bevalt u dat voorste! 7" «Verbeeld je, hij vroeg mij of het me beviel! Ik heb natuurlijk dadelijk toegeslagen." Alice zette groote oogen op, die glinsterden van blijdschap en viel haar vader om den hals. Maar nu aan tafel, kinderen, want ik heb een geweldigen honger. Na het eten pakken jelui de koffershedenavond nog neem ik Pauiette mee. En je zult bet zien, over een maand of drie breng ik je haar weer terug, gezond en wel.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 5