Landbouw en Yeeteelt. Gemengd Nieuws. Rijksmiddelen. De rijksmiddelen over de maand October hebben dit jaar bedragen f 13,753.542, tegen 13.767,869 in October 1896. Aldus eene kleine achteruitgang. De opbrengst over de eerste 10 maanden van 1897 heeft bedragen f 97.598.304, tegen f 101.330.402 in het vorige jaar, terwijl het l"ht der raming bedraagt f99.818.137. Zijn wij dus ruim 2 miliioen onder de raming gebleven tot op 1 November; beneden de op brengst van velleden jaar bleven wij bijna 4 miliioen, een niet zeer geruststellend cijfer, dat echter voorzien was. De directe belastingen vloeiden in October van dit jaar weder zeer traag n.l. f4.493.150 tegen f 6.004.853 in het vorige jaar, een ach teruitgang dus van ruim l'/s miliioen of bijna de geheele schadepost. De invoerrechten leverden f50.000 meer op; de accijnsen bijna l'/a mil iioen; de indirecte belastingen ruim een ton meer; telegraaf en posterijen iets minder, even als de loodsgelden. In 't algemeen is dus deze maand wat de gewone baten betreft niet ongunstig geweest met dat al zal de totaalopbrengst van dit jaar niet alleen belangiijk beneden die van verleden jaar blijven, maar zelfs beneden de raming, tenzij er alsnog spoedig verandering ten goede kome. "Weduwen- en wcezenpensioen. Met genoegen zien wij dat in de afdeelingen der Tweede Kamer zeer vele leden bij den minister van binn. zaken aandrongen, eene op lossing te willen geven aan het vraagstuk der pensioenen voor weduwen en weezen van open bare onderwijzers. De mogelijkheid van oplos-ing en de weg daartoe is aangewezen in liet rappoit van den hoogleeraar Van Pesch, Men vertiouwde, dat de regeering dit gewichtig onderwerp ter hand zou nemen, als niet slechts in het belang van de betrokkenen zeiven, maar ook, en in liooge mate, in dat van het onderwijs, hetwelk niet met de vereischte opgewektheid kan worden gegeven door mannen die door bange zorgen voor de toekomst hunner gezinnen worden gedrukt. Hoewel instemmende met den wensch naar zoodanige pensioenregeling, achtten enkele leden het onbillijk, indien daarvoor ten deele bestemd werd het overschot van het pensioeufonds voor weduwen en weezen van burgerlijke ambtenaren, hetwelk door stortingen dier ambtenaren is ge vormd en nu niet aan zijne bestemming mag woiden onttrokken ten behoeve van de weduwen en weezen eener categorie van ambtenaren, die in het fouds niet bijdroegen. Daaibij werd de vraag gedaan, of reeds eene bestemming is toege dacht aan het belangrijk saldo ad f9,000,000, hetwelk, blijkens de wetenschappelijke balans, evengenoemd fonds in 1896 opleverde. Eenige leden stelden er prijs op, reeds thans de verklaring af te leggen, dat zij alléén be reid waren aan eene regeling der pensioenen van weduwen en weezen der openbare onder wijzers hunne medewerking te verleunen, indien in de daarbij toegekende voordeelen op voet van gelijkheid werd gedeeld door de onderwijzers aan bijzondere scholen. Stoom-loodsvaartuig. Gevraagd werd bij liet sectie-onderzoek van een nadere verhooging der marinebegroo- ting voor 1897 of, althans voor één dei- twee verloren schoeneis, thans niet eeD stoorn- loodsvaartuig dient te worden aange schaft. De minister van justitie deelt, naar aanlei ding van het varslag omtrent een naturalisatie wetje aan de Kamer mede, dat overlegging door een ter naturalisatie voorgedragen persoon van een bewijs dat hij geen Belgisch staats burger meer is, niet werd en niet wordt noodig geacht omdat ingevolge art. 17 no. 1 van het Belgisch Burgerlgk Wetboek de hoedanigheid van Belgisch onderdaan wordt verloren door naturalisatie in een vreeend land. man, met een zwart gezicht, een helm op het hoofd, met brandende kleeren. Door de heldere vlammen verlicht, scheen hij met zijn bijl in de vuist een duivelsche verschij ning. Hij wierp zich op het jonge meisje, scheurde haar de brandende kleeren van het lijf en haar in zijn armen nemende, droeg hij haar den ladder af die tegen den gevel van het brandende huis geplaatst was. Toen hij Ger.eviève naast hare moeder op de bank had neergezet, stortten de muren van het huis onder een vreeselijk geraas in. De brandweerman wachtte niet tot men hem bedankte, dadelijk begaf hij zich weer naar de plaats des onheils, om te redden wat er nog te redden viel. III. Een maand na deze vreeselijke gebeurtenis wilde dokter Destaing den man leeren kennen en be- loonen, die Genevieve van een verschrikkelijken dood gered had. Het was de brandweerman Pierre Papon. Hij liet hem bij zich komen en, na hem voor zijn reddingswerk hartelijk en ontroerd bedankt te hebben, reikte hij hem een portefeuille met bank noten over. >Neen, dank u wel, mijnheer," zeide de moedige brandweerman. En hem het ordeteeken wijzende, waarmede zijne borst na den brand versierd was geworden, voegde hij er trotsch aan toe ilk ben reeds betaald Met tranen in de oogen bood de dokter den De Haagscbe bakkers. In Het Vaderland schrijft de heer P. J. Eussen, directeur der Brood- en Meelfabriek te 's-Gra- venhage, het volgende De oorzaak van het ontslag der bakkersge zellen der Brood- en Meelfabriek te 's-Giaveo- hage is, dat tengevolge van den eisch tot af schaffing van den nachtarbeid een gisting onder de gezellen der fabriek ontstond, die van dag tot dag dreigde tot uitbarsting te komen. Ik had hun bij herbaalde besprekingen mede gedeeld, dat het niet mogelijk was aan hun eisch te voldoen door de groote geldeiyke op offeringen daaraan verbonden, terwijl levens het debiet eu fabrikaat zoodanig zouden lijden, dat ik van den ondergang der fabriek over tuigd was. Ik droeg echter in de vorige week aan de meesterknechts en chef-bakker op een plan te ontwerpen in den geest van den eisch van onze gezellen, d. i. gedeeltelijke afschaffing van den nachtarbeid. Nadat het plan voor de middendagen der week nagenoeg gereed was, stuitte men op de laatste dagen der week, als wanneer voor den Zoodag mede moet worden gebakken, zoodat dan den ganschen nacht van Vrjjdag op Zater dag doorgewerkt moet worden, waarop de meesterknechts verklaarden: wij zien nu zelf in, dat het niet uitvoerbaar is. Ik wilde echter het volledige plan uitgewerkt hebben, daar de regeling voor het bakken voor deu Maandag- moigen zeer moeilijk was, immers dan was geen brood, den vorigen avond gebakken, aan wezig, verder moest nog de regeling voor de succursale aan de Borneostraat vastgesteld worden. Toen echter verklaarde de meester knecht Hoek daaraan geen gevolg te willen geven, zeggende ik weiger daaraan door te werken, wij willen je niet wijzer maken dan je bent; zij braken dus de begonnen berekening voorgoed af. Toen begon de gisting zoodanig te worden, dat de goedgezinde gezellen, die geen veran dering van werkwijze verlangden, mij kwamen mededeelen, dat zoo niet langer kon doorge werkt worden en drongen er op aan, dat ik dadelijk handelend op moest treden door allen te ontslaan. De houding van de gezellen was in de laatste dagen zeer oneerbiedig geworden. Op een bijeenkomst met alle gezellen op Zondag 31 October zeide de gezel Rang (I) aan den directeur, dat deze hier niets in te brengen had, evenmin als de Czaar van Rusland de Keizer van Duitschland, of de President der Franscbe Republiek, maar zij, gezellen, hadden hier te beslissen. En dergelijke uitingen en lijdelijk verzet kwamen in die week gedurig voor. Voorts wijs ik op de oorlogsverklaring der gezellen, om op 17 Januari den arbeid te staken (bijna was dit reeds op 31 October geschied) en de oneerbiedige houding in de laatste dagen aangenomen en vermeende ik direct als aanvaller te moeten optreden, ten e;-ide mij van de heethoofden te kunnen ont doen, daarom ontsloeg ik allen, er bijvoegende dat de gezellen, die met de bestaande werk wijze tevreden waren, zich deu volgenden mor gen konden aanmelden en dan zou ik beoor- deelen op welke gezellen ik prijs stelde weder in dienst te nemen. (1) Dit is een der 3 gezellen, die Zondag jl. door de gezellen met den heer Kerdijk afgevaardigd werd, om met mij te onderhandelen. Mond- en Mauw zeer. Bij het onderzoek der Staatsbegrooting in de afdeelingen bleken zeer velen voorstanders te zijn vau het stelsel van doorzieken, en werd er van verschillende zijden op aangedrongen, de bedoelde ziekte te schrappen van de lijst dei- ziekten van het vee, die voor besmettelijk wor den gehouden. waardige» redder de hand, toen Geneviève bin nenkwam. Ook zij drukte den brandweerman de hand, uHonderd maal dank, mijnheer," zeide zij, sgij zijt een held I" Pierre Papon begon te lachen. ïEen held?" antwoordde hij... sgij .overdrijft, mejuffrouw." ®Ja, een held, mijnheer," herhaalde het jonge meisje, dat onder den blik van den brandweerman klemde en de oogen neersloeg. iMaar ik zeg u var neen, juffrouw. Dat schijnt zoo omdat ik deze uniform aan heb. alac- ik geen heldik ben loodgieter van beroep." Hij lachte om zijn scherts en trok zich toen terug onder voorwendsel, dat het etenstijd was. Geneviève zeide toen hij weg was, openhartig tot haar vader z>Ik hou van dien jongen." ïMaar dat is zeer goed mijn beste; hij heeft je leven gered." ïNeen, u begrijpt mij niet. Ik bemin hem." »Nu ja, het is een moedig man." »Maar ik bemin hem ik wil met hem trou wen." Dokter Destaing zeide met een spottend lachje om de lippen »Je bent gek." i)Vader, u heeft mij zöb dikwijls gozegd dat gij al mijn wenschen zoudt trachten te vervullenik ben een bedorven kind, niet waar?" Zonder twijfel." ïEn vandaag weigert gij mij wat ik verlang? Ik wil Pierre Papon huwen." Op de bekende gronden werd betoogd, dat de maatregelen, thans geuomen, met name het plaatsen der kenteekenen, wel jaarlijks zeer groote sommen uit de schatkist vordereD, maar ons geen stap nader brengen, noch tot beper king van het euvel, noch tot bet openen voor ons vee van de grenzen onzer naburen. Hieraan werd door enkele leden toegevoegd, dat het tegenwoordig de gouden eeuw is voor de veeartsen, die betaald worden voor maat regelen waardoor de ziekte slepende blijft en telkens weer zal opduiken. Door andere leden werd te kennen gegeven, dat huns inziens de Regeering ten aanzien van deze quaestie op den goeden weg is. Bij sporadische gevallen moet krachtig worden ingegrepen, maar, is eenmaal eene epidemie in eene streek uitgebroken, dan bepale men zich, gelijk de Regeering schijut te willen, lot het doen aangeven der getallen en het doen plaatsen der kenteekenen. Van deze zijde werd dan ook instemming betuigd met de ministerieele beschikkingen van 5 Juni, 19 Juli en 9 Augustus 1897; meu hoopte, dat op dien weg zou worden voort gegaan. Het prijsgeven van elk toezicht bij mond- en klauwzeer werd met het oog op het buitenland ontraden. Gevraagd werd, hoe de Regeering oordeelt over het denkbeeld, het vee door injectiën te besmetten, ten einde langs dien weg den vee stapel onvatbaar te maken. Dit middel kwam anderen leden bedenkelijk voor, daar in som mige streken de ziekte een kwaadaardig ka rakter vertoonde, en niet zelden dieren daaraan bezweken. Eindelijk waren er leden, die er op wezen dat het verbeurdverklaren van ter markt aan geboden ziek vee eene veel te zware straf is, aangezien de overtreders meermalen te goeder trouw zijn. Zioare brand te Amsterdam. Gisterenavond is er te Amsterdam een ge weldige brand uitgebroken. De Tel. meldt hieromtrent het volgende: Alweer woedde gisteravond te Amsterdam een vrij ernstige brand, een brand die velen angsiige oogenblikken bezorgde en waarbij, zoo er al geen dooden te betreuren vallen, toch persoonlijke ongelukken voorkwamen. Te 7 uur 49 minuten werd de hulpbrandwacht aan de Haarlemmerpoort gealarmeerd voor een uitslaanden brand aan de 2e Nassaustraat, een dwarsstraat tusschen De Wittenstraat en de De Wittenkade. Toen de brandwagen de hulpwaeht verliet bemerkte men terstond de vlammen die uit 't brandende perceel sloegen, een hoekhuis 2e Nassaustraat 44 en De Wittenkade 101, een vrij groot huis met een dubbel bovenhuis, nl. met drie woningen aan de straat en drie aan de kade. De brandweer van de Haarlemmerpoort werd dra gevolgd door die van de Prinsengracht, waarna ook de wagens van de Ruyterkade en de Nicolaas Beetsstraat kwamen opdagen. Doch was de brandweer snel, nog sneller waren de vlammen en de rook, die zich in een oogwenk door het lichte gebouw verspreidden en de bovenbewoners in gevaar brachten. In hoever dit gevaar zoo dseigend was, dat velen der bewoners niet meer langs de trappen konden ontkomen, is moeilijk te zeggen, want alleen de trap, die naar de bovenwoningen aan den kant der De Wittenkade leidt, is verbrand die van de woningen aan de Nassaustraat zoo goed als onbeschadigdook heeft het vuur be trekkelijk geringe schade aangericht want slechts een van de zes bovenwoningen is geheel uitge brand, de woningen aan de Nassaukade hebben zelfs zeer weinig van het vuur geleden. Tocli had het weinig gescheeld, of verscheiden menschei. waren bij dezen brand omgekomen. Verschillende personen zijn uit de ramen ge sprongen. Er heerschte een vreeselyke opge- »Een brandweerman?" »Een held." »Je bent een goed meisje, Geneviève maar je krijg je zin hierin niet" zeide dokter Destaing. Niettemin belegde dokter Destaing eenigen tijd daarna een familieraad, om over de zaak in kwestie te spreken, daar hij meende dat Geneviève door zijne weigering zwaar ziek zou worden. Oom Emile vond dadelijk dat Geneviève gelijk had. rik heb het wel gezegd," zeide hij, sdat we een dapperen jongen voor haar zouden vinden." En hij bood aan, met den brandweerman te spreken. Oom Eduard kon er moeiehjker toe besluiten. Tante Brigitte zeide, dat zij aan mijnheer Georges de Targé de voorkeur gaf. «Maar trouw u dan toch roet hem, tante," her haalde Geneviève, »ik gun hem u." Oom Emile sloeg zich lachend op zijn knieën en zeide: sGoed zoo... Ja, zij is de ware nicht van haar oom." Maar juffrouw Brigitte kon nu haar toorn niet meer inhouden Zij stond op en kneep haar vijand in den arm. Zij deed het echter zoo grappig, dat iedereen er om moest lachen. Na eenige verdere besprekingen besloot men, dat de beide ooms van Geneviève naar den brand weerman Pierre Papon zouden gaan om zijn hand te vragen. VI. De brandweerman was niet weinig verbaasd over het bezoek van de twee heeren, in zijne kazerne. sZie", zeide oom Eduard, «mijn nicht heeft een wondenheid onder de menigte in de straat en aan de kade, en van de bewoners van liet in brand geraakte huis had zich blijkbaar een hevige paniek meester gemaakt. Een bewoner van de 2e etage aan de Nassaustraat. I de Jong, wilde zijn tweejarig zoontje naar beneden laten zakken; hij had hem daartoe de beide einden van een laken onder de armen gebonden, doch deknoopen van bet laken lieten los en het knaapje kwam vrij onzacht op de straat terecht. Min of meer gekneusd moest het naar 't Gasthuis worden gebracht. Gelukkig hadden de buren die den menschen toeriepen naar beneden te springen, dekens op den grond gelegd, anderen hielden dekens uit gespreid om de bovenbewoners op te vangen. Op de derde etage aan de Nassaustraat woonde een werkman van de suikerfabriek J. Koopmans, die op het oogen blik van den brand niet tehuis was. Zijn vrouw was met een klein kind op den arm naar beneden geloopentwee meisjes, een van 43 jaar en een van 15 jaar en een jongen van 9 jaar waren op de kamer; langs de trap konden of durfden ze niet meer naar benedenop het geroep van de menigte in de straat lieten ook zij zich naar beneden zakken om zich in de dekens te iaten opvangen de beide meisjes werden gewond, naar wij vernamen, een zelfs vrij ernstig, doordat zij in haar val tegen den muur aanbonsde en toen niet precies op de dekens terecht kwamde jongen kwam ongedeerd beneden. De beide meisjes werden naar het Gasthuis gebracht. Zooals wij zooeven melden, is alleen de 2e etage aan de De Wittenkade geheel uitgebrand. Met de bewoners, de timmerman Knol en zijn ongeveer 30jarige vrouw, is het niet te best afgeloopen. De vrouw sprong uit het raam en werd aan een der beenen en vrij ernstig aan het achterhoofd gewond. Eerst werd zij in een café in de De Wittenstraat binnengebracht en na aldaar voorloopig verbonden te zijn even eens naar het Gasthuis gebracht. Haar man bekwam brandwonden aan aangezichten handen. Mogelijk zijn nog meer menschen uit de ramen gesprongen. Onder het publiek vertelde men, dat uit een derde étage aan de Nassaustraat een vrouw naar beneden wilde springen, met den hak van haar schoen achter het raamkozijn bleef haken en toen met het hoofd op de steenen terecht kwam. Deze vrouw zou dan de boven genoemde juffrouw Knol geweest zijn. Van andere zijde werd dit echter tegengesproken. Zeker is het dat ook verscheiden bewoners langs de dakgoot ontsnapt zijn. Toen de commandant van de hulpwaeht aan het Haarlemmerplein en eenige van zijn man schappen naar boven waren geklauterd, vonden zij in de dakgoot een bejaarden ziekelijken man, zijn vrouw, en twee meisjes van omstreeks zestien en zeventien jaar. Aan 'twee kanten werden zij door vlammen ingesloten, zoodat zij niet vóór of achteruit, konden. De brandweer mannen hielpen hen over de vorst van het huis en zoo werden zij in veiligheid gebracht. En dan werd ook nog een zeer jong kind gered door den hoofdbrandmeester Kieuwen- huls. Toen men met het blusschingswerk bezig was, hoorde hij de vrouw van Dolman van 1 hoog, aan de 2e Nassaustraat, jammeren, dat er nog een kind binnen was. De heer Nieuwen- huis ging de trap op en vond in een kribje een kindje van nog geen jaar; het lag te schreien; dit geluid wees den heer Nieuwenhuisden weg. De moeder van het kind dankte hem met tranen in de oogen. Enkele van de bewoners waren niet verzekerd. De brand is ontstaan in de keuken van de 2e étage-woning aan de De Wittenkade; omtrent de oorzaak is niets met zekerheid te melden. Opmerking verdiend ook nog dat over de zolders van het perceel brandgangen liepen, waardoor men in de aangrenzende woningen kon komen; de bewoners hebben daarvan echter geen gebruik gemaakt. Toen de brandweer mannen boven kwamen, vonden zij de gangen in rook en vlammen. Naar men ons van bevoegde zijde verzekerde, bruidschat van drie honderd duizend francs. Ik geef er haar nog honderd duizend bij." sik ook," zeide oom Emile. »Dat is dus vijfhonderd duizend francs... Mijn beste mijnbeer Pdpon, gij hebt de portefeuille ge weigerd, weigeit gij ook de hand... en de bruid schat van onze nicht, Geneviève Destaing?" »Gij zijt beiden erg vriendelijk I" antwoordde de brandweerman... «Het is werkelijk een groot genoe gen een nicht van dergelijke menschen te mogen huwen! Maar, werkelijk, ik kan het niet...." Verrast keken de beide ooms elkaar aan. »Gij kunt niet... en waarom?" Welnu, ik zal het u zeggen! Ik bemin Marguerite, een bleak- stertje, en ik heb beloofd dat ik haar trouwen zal als mijn diensttijd om is... Gij ziet dus wel, dat ik niet kan." Ontroerd drukten de beide ooms de hand van den brandweerman. tGij zijt niet alleen een held", zeide oom Eduard imaar gij zijt een rechtschapen man!... En ik zou u gaarne ineef" genoemd hebben »Maar wij zullen van u houden alsof gij bet waart I" voegde oorh Emile er aan toe. V. Geneviève had er veel verdriet van dat de brandweerman hare hand geweigerd hadmaar daar zij zelve oprecht en vrijmoedig was, kon ze niet anders dan het eerlijke antwoord van hem goedkeuren. Zij zwoer, dat zij nooit zou trouwen, enhet volgende jaar huwde zij tot groote vreugde van hare tante met mijnheer Georges de Targé, waarvan zij zooveel kwaad gesproken had.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 6