51"" jaargang.
oensdag 22 December 1897.
N°. 9507.
FBXJILLETOISr.
DE JONGE WEDUWE.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
uitgeverT h j. c. roelants.
Kennisgeving.
3.34 Gi'iend
Onze Industrie in de Tweede Kamer.
Onze Haven in de Tweede Kamer.
Abonnementsprijs voor Seined -m, pet kwartaal I f 0.90
n omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05
franco per post, p. kwartaal. - 1.30
Afzonderlijke nommerso.02
BUREAUBOTERSTKAAT ÏO, Tclephoon Ao. 123.
Advertentieprijs: van 1—5 gewone regels met inbe
grip van cene Courantf 0.52
Iedere gewone regel meer0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
De COMMISSIE VOOR GEMEENTEWERKEN
te S c h i e tl a m, is voornemens op Vrijdag
den ?n Januari 189? 's namiddags 2 uur,
namens Burgemeester en Wethouders ten
raadhuize aan te besteden de leteringvan:
Ijzerwaren, Gereedschappen, Borstels, Doeken,
Drogistartikelen en verdere materialen ten
behoeve van den dienst der Gemeente
werken.
Het bestek ligt ter inzage op de Stads-
timmerwerf en is, tegen betaling van 25 cents
ter Gemeente-Secretarie veikrijgbaar.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Schiedam zijn voornemens op Donderdag
6 Januari a.s., des namiddags te 2 uur, in
het openbaar bij inschrijving en voor 5 jaren
te verpachten
achter den strekdam tegenover Pernis, het
oostelijk gedeelte vormende van Perceel no. 88
van Sectie N der gemeente Schiedam.
De voorwaarden liggen ter lezing op het
bureau der gemeentewerken.
De gesloten inschrijvingen moeten ter Secre
tarie zijn ingeleverd den 29n December a.s.
ii.
Met des te grooter genoegen brengen wij
te dezer plaatse een woord van hulde aan onzen
afgevaardigde ter Tweede Kamer, den heer
van Limburg Stirum, voor het door hem de
vorige week in de Staten-Generaal gesprokene
over de belangen en eischen onzer hoofdindustrie,
omdat wij in ons blad van Dinsdag 7 December
over den door dien afgevaardigde toenmaals
ingeslagen weg den slaf hebben gebroken.
Waar wij toen concludeerden, dat hij het den
Minister wel wat heel gemakkelijk had ge
maakt, geven wij hem thans gaarne de eer
die hem o. i. toekomt; zoo goed, als welke
afgevaardigde ook, dien wij zouden gewenscht
hebben, heeft hij Schiedam's belangen hoog
gehouden.
Waardig klonk de toon zijner rede; krachtig
was zijn betoog; eerlijk waren zijn woorden
in dit pleidooi voor belangen, waarover het niet
ieder grif zou afgaan met vrijmoedigheid te
spreken.
Een woord van protest spreken we uit tegen
de houding van sommige hoogedelmogenden,
die door kinderachtig gelach den spreker, bij
dit ingewikkelde en kiesche onderwerp van
zijn stuk trachtten te brengen; het gedrag
ROMAN DOOR
HANS WACHENHUSEN.
24)
ïAlban 1" fluisterde zijn lippen nauw hoorbaar.
Die naam scheen diepen indruk op hem te maken.
Bijna schuchter zag hij de gravin aan en toen
wendde hij in verwarring liet gelaat af.
ïlk ben er toe bereid," zeide hij. iTen minste
voor zoover het mogelijk is iets te hooren
Australië is ver I"
Hij stond op, groette eerbiedig en verliet het
terras.
»De arme drommel heeft niet geslapen en sedert
gisteren ook zeker niets gegeten. Ik had hem een
paar francs
De gravin vergat haar goede bedoeling bij het
naderen van een commissionnair, die haar een brief
kwam brengen.
nEindelijk wordt er om mij gedacht!" riep zij
met een bitteren trek om den mond uit, terwijl zij
den brief bij zich stak. vLater, op mijn wandeling,
dan ben ik vrijer."
Blijkbaar wrevelig stond zij op, toen andere gas
ten haar kwamen storen.
Aan de groote trap bleef zij plotseling staan,
want een jonge man met een halflangen, vollen
baard, een krachtige gestalte, met een eenigszins
van den heer Heldt, die niet schroomde om
een niets-zeggende interruptie door de zaal te
slingeren, wenschen wij niet nader te qualifi-
ceeren. J
Juist aan dezen afgevaardigde, die uit zijn
vroegere jaren moet weten hoe onaangenaam
onwaardige bestrijding is, zou het wel staan
den goeden toon te bewaren en met te streven
naar een twijfelachtig succes bij zijne mede
leden door eene op het oogenbiik door niets
gerechtvaardigde en volkomen misplaatste onder
breking.
Wat ons eenigszins spijt, is dat de heer Yan
Stirum door de geestigheden der heeren er
toe verleid werd zijne rede eene oratio pro domo
te noemen een preek voor eigen kerspel
dat was liet met; gelijk hij zelf nader zeide,
was wat hij verlangde een eiseh van billijkheid
en recht.
De Heer Pierson gaf onzen afgevaardigde de
eer die hem toekwam en zette daardoor de
lachers van den vorigen dag behoorlijk op hun
plaats; hij beantwoordde den spreker vóór alle
anderen en uitvoerig, daarmede blijkbaar te
kennen willende geven, dat bij het bespreken
van het oeconomisch beleid der regeering in
een zaak van algemeen belang hoogêr schatte
dan de diverse oration pro domo door de
andere afgevaardigden gehouden.
Tot zoover over onzen afgevaardigde, die zich
den dank van de Schiedamsche industrieelen
in deze heeft waardig gemaakt.
Wat de zaak zelve betreft, men heeft het
gisteren in dit blad uitvoerig kunnen lezen
van de zijde der regeering behoeven wij niet
veel heil te verwachten, ook al is de wil des
Ministers goed.
De heer Pierson zeide »te staan voor een
probleem, dat hij niet voor oplossing vatbaar
achtte hij wist geen uitweg."
Met dat al, de Minister ontkende het niet
wat er voor de deur staat, noemde hij een
gevaar.
Dat zal later niet kunnen worden ontkend.
Het staat in de Handelingen aldus afgedrukt.
D Minister aldus zag er geen gat in, en of
onze afgevaardigde hein al zeer terecht onder
het oog bracht, dat niet hij zelf of de Kamer
naar een uitweg uit deze impasse had te zoeken,
dat ïzoo'n knappe minister" lat diende te doen,
wat baatte het de uitweg werd niet ge
vonden.
Is die te vinden
Er zijn twee mogelijkheden.
Of men moet van melasse iets andeis trachten
te maken dan alcohol, óf men moet voor haar
zoodanig dêbouchó vinden, dat zij de inlandsche
industrie niet deert.
Misschien is het middel om tot het eerste
te komen te vinden; misschien is metterdaad
uit melasse iets anders te maken dan alcohol
dan zouden wij geholpen zijn.
Blijkt dit echter niet mogelijk, of zou, ter
wijl de Senaat hierover delibereert, ons Carthago
nonchalante houding, in wandelkostuum, kwam
naar boven.
Toen hij baar zag staan, boog hij beleefd, maar
met een onvriendelijk gezicht, en sloeg de richting
naar de restauratie in.
Als aan de grond genageld keek zij hem na.
ïMen zou waarlijk denken dat hij het zelf was."
Zij bracht haar lorgnet aan het oog, en haar gelaat
vei ried een nieuwe, onaangename verrassing.
sliet gobeele optreden is hetzelfde, alleen een
bijna plebejische nonchalance. De gelijkenis is
frappant, ondanks de boersche hardheid der
trekken Geen twijfel of het is de Australiër 1
En de ander daar is die Hehrmonn. Zij schijnen
intiem met elkaar en hebben blijkbaar met elkaar
afgesproken."
Zij iiet haar lorgnet zakken en ging de trap af.
Beneden wendde zij zich nog eens, als toevallig, om.
Zij meende te bemerken, dat Hehrmann baar ge
zien en herkend had en den ander op haar opmerk
zaam maakte.
Ontstemd ging zij het park in en ging in een
afgelegen laan zitten om Minia's brief te lezen.
i Lieve mama!"
De hand harer dochter verried opgewondenheid.
»Ik wilde dat u hier was. Er is iets gebeurd
dat ik bijna niet kan begrijpen Stel u voor,
van morgen kreeg ik een aongeteekende brief
van een mij onbekende handdaarom keek
ik eerst naar de onderteekening Emmerich
Alban.
begrijpt mijn spanning. Een familielid
van mijn overleden echtgenoot, van wien ik
ondertusschen ten gronde kunnen gaan, dan
moet er zeer zeker een modus worden gezocht
en gevonden om de melasse een ander
débouché te geven.
Die modus kan hierin bestaan, dat de regee
ring de melasse, die binnenslands blijft, belast
met b. v. f2 per H. L. en ze naar het buitenland
vrij laat uitgaan, desnoods met een kleine
gratificatie.
Noch het een noch het ander schijnt de Mi
nister echter te willen.
En toch is hier niet veel tegen in te brengen.
Want het suikerpremiestelsel is in het leven
geroepen om de suiker-industrie te steunen, niet
ten behoeve eener andere industrie, in casu de
melasse-spiritus-fabriceering.
Doch waar men ons te gemoct zou willen
voeren: ja, maar de melasse is toch een bijpro
duct van de suiker, en maakt gij dit waardeloos
of niet te plaatsen, gij zoudt de suikerindustrie
toch treffen daar zouden wij voor die argu
mentatie wel wat voelen, doch in ons verweer
zouden wij er dan onzerzijds op willen wijzen,
dat slechts door het bijslagstelsel de fabricatie
der suiker aldus een vlucht nam en diensvolgens
er veel melasse werd gemaakt, die zonder het
beschermend stelsel nooit zou zijn aan de markt
gebracht.
De bescherming eenerzijds is dus de eenige
ooi-zaak van den druk anderzijds. De laatste is
niet natuurlijk, zij is geforceerd.
Op dit oogenbiik zou een uitweg niet moei
lijk zijn. De spiritusprijs is hier te lande thans
die der wereldmarkt. Sluit men dus de melasse-
spiritus hier van de markt uit, zij zou zonaer
moeite naar buiten concurreeren.
De eenige moeilijkheid, die aldus aan de
melasse-aleohol-industrie werd in den weg ge
legd, zou zijn een dwang voor haar om andere
debouches te zoeken dan zij thans bezit, zonder
dat er eenig finantieel nadeel tegenover staat.
Daarbij verlieze men toch niet uit het oog,
dat de beschermde suikerindustrie haar eigen
heil heeft te zoeken en het recht haar ten
eenenmale, juist om de bescherming die zij
geniet, ontbreekt, om niet-beschermde binnen-
landsche industrieën te fnuiken. Om op kosten
der branders met de suikerfabrikanten in vrede
te leven is misschien zeer gemakkelijk voor een
minister, rechtvaardig is het niet.
Ook al is het syndicaat van suikerfabrikanten
een macht waarvoor iedere Minister van
Financiën siddert, de rechtvaardigheid zal hem
gebieden fier die macht te gemoet te treden,
waar zij misbruik van macht maakt.
Wij dringen er dus nog eens met de grootst
mogelijke kracht op aan, dat de Minister als
nog zeer nauwkeurig onderzoeke, of metterdaad
de belangen des bi-anders niet een belasting
der melasse-spiritus, die binnenlandsch blijft,
eischen. Zooals de zaak nu staat, is er over
productie van spiritus, die ten slotte de Schie
damsche industrie geheel zal onmogelijk maken.
Met de spiritus-quaestie staat dus de gist-
quaestie, de spoeling-quaestie in nauw verband.
nooit heb gehoord. Majr wat hij mij schreef,
heeft mij in de hoogste mate verschrikt.
ïHij noemt zich de jongere broer van Egon,
die van Australië is teruggekeerd en nu zijn
vader noch zijn brooder meer in leven vindt,
maar wel een aanhangsel aan het testament
van zijn vader, volgens hetwelk hij, die zeer
ondankbaar en ongehoorzaam jegens zijn vader
is geweest, in al zijn rechten wordt hersteld,
wanneer hij het bovvijs levert, dat hij een
verstandig mensch is geworden. Dit bewijs
is hij in staat te leveren door zijn bezitstitel
als medeeigenaar van een goudmijn.
»Hij verlangt nu niets minder dan ui'be-
talmg van de helft van het nagelaten ver
mogen en, zooals het codicil bepaalt, ook do
uitbetaling van de sedert den dood zijns vaders
aan Egon uitgekeerde rente van zijn ei fdeel.
Hij voelt zich daartoe te meer gerechtigd,
omdat ik, zooals hem gezegd is, van plan
ben een tweedo huwelijk aan te gaan.
iln de beleefdste termen, maar toch zeer
beslist is deze geheele briefhij voegde boven
dien een afschrift van het testament er bij,
terwijl hij het aan mij overlaat de noodige
voorstellen te doen.
ïlk herinner mij nu eerst, dat Egon van
zijn verdwenen broer heeft gesproken. Ik ben
dadelijk naar uw advocaat gegaan, en die
zeide mij, dat allereerst diende uitgemaakt te
worden, of dezo brief niet van een of anderen
avonturier afkomstig is, die den echten Emme
rich Alban in Australië gekend heeft en nu
het erfdeel komt opaischen. Hij moet dus
allereerst zijne indentiteit bewijzen.
Zij wettigen zeer stellig een hernieuwde
en gezette overweging.
Thans is er nog niet veel melasse-spiritus.
De Minister wist echter een cijfer te noemen
in hectoliters, dat zoude gestookt kunnen
worden, dat de branders »de schrik om het
hart deed slaan".
Echter, waar de Minister zelf toegaf, dat er
gevaar bestaat, zijn wij al een eind weegs op
weg. De heer Pierson weet to goed dat een
periculum niet geringer wordt door mora.
De heer van Limburg Stirum is bezig zich
in de harten der Schiedamsche Kiezers een
monument op te richten uhechter dan staal".
Het doet ons groot genoegen, dat ook voor
de eischen der dagelijksclie practijk onze afge
vaardigde een geopend oog heeft, en dat hij
speciaal de belangen zijner committenten, voor
zoover de waardigheid van zijn ambt hem dat
toestaat, behartigt.
Pas had hij een uitnemend woord gesproken
ten behoeve onzer industrie of reeds staat hij
weer in de bres voor onze haven.
Men kent de geschiedenis.
Van in snelle vaart uit Rotterdam komende,
voorbijstoomende schepen hebben wij gruwe-
lijken last. In onzen gemeenteraad is de zaak
meermalen ter sprake gebrachtmen scheen
er niets aan te kunnen doen van gemeente
wege.
Misschien zal de put gedempt worden, als
het kalf verdronken is.
Reeds vielen er bijna offers van menschen-
levens
De heer Van Limburg Stirum, de voort
durende machteloosheid der gemeenten ook
voor Ylaardingen en Maassluis is de overlast
groot ziende, beeft gemeend, dat het goed
zou zijn ook nu weer de Rijksregeering over
dit geval eens te interpelleeren.
Aldus vroeg hij gisterennamiddag in de Kamer,
hoe het met de zaak stond. Er werd b.v. tp
Schiedam feitelijk schade geleden.
Veel baatte echter de opnieuw aangeheven
klacht niet; de Minister vreest eenerzijds voor
belemmering van het verkeer, indien hij al te
beperkende bepalingen invoert, en anderzijds
viel het moeilijk overtredingen der wet van
28 Februari 1891 te constateeren. Het eenige
wat mogelijk zou zijn, ware aan de stoomschepen
rijksambtenaren mede te geven om de vaart
te controleeren.
Dit zal de Minister nu overwegen.
Hoe het zij, het is voor Schiedam en de
zustersteden te hopen, dat er een middel tot
verbetering te vinden is.
nik heb nu den advocaat da za>k verder
opgedragen. Maar als hij nu werkelijk Egon's
broeder is 1 Dan zou mijn arme Siseha de
helft van haar vaderlijk erfdeel verliezen
Schrijf mij spoedig, mama, geef mij raad Ik
zal Leo er niets van zeggen. Of komt u zelf
misschien hierheen?"
De gravin liet den brief in den schoot zinken.
»En dien man moet ik hier ontmoeten!,.
Ik zal de politie op hem afsturen Maar die
gelijkenis 1
ïEn van Leo schrijft zij verder niets 1 Zij moet
maar spoedig vorstin Kontschakow worden. Van mij
heeft zij niets te hopen. Mijn familiegoederen zijn
reeds zoo zwaar belast door het spel, als maar
mogelijk is. Zij zal zelf genoeg hebben aan hetgeen
Alban haar heeft nagelaten, zelfs wanneer zij moest
deelen Maar wie kan hem over Leo hebben ge
sproken Ik zag hem immers met dien Hehr
mann in gesprek... Des te meer reden dat Minia
ophoudt met die sentimenteele dwaasheden! Als
prinses Kontschakow behoeft zij niet op geld te
zien
Daar hoorde zij schreden op het grint en opkij
kend zag zij Bernard. Ilij kwam haar vertellen dat
hij gelukkig was geweest in zijn nasporingen.
ïlk dank je, Bernard. Ik ben zelf al beter op de
hoogte." De gravin gaf hem eenige goudstukken.
iJe zult toch geen moeite voor niets hebben ge
daan." En Bernard ging weg, gelukkig omdat hij
kon gaan eten, wat hij sedert den vorigen dag niet
had gedaan.
Wordt vervolgd.)