IN0. 9508.
51*" jaargang.
Donderdag 23 December 1897.
FETJILXJETOISr.
DE JONGE WEDUWE.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
UITGEVER: H. J. C. ROELANTS.
Bericht.
Onze Haven in de Tweede Kamer.
BUITENLAND.
Abonnementsprijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90
omliggende plaatsen, p. kwart. - 1,05
franco per post, p. kwartaal. - 1.30
Afzonderlijke nommerso Qg
BUREAU; BOTERSTRAAT ÏO, Tcleplioon No. 123.
Advertentieprijs: ran 15 gewone regels met Inbe
grip vnn ccne Courantf 0.52
Iedere gewone regel meer0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
Zooals gewoonlijk zal deze Courant
ook In den ochtend wan den Nieuw-
jaarsdas ver«chijncn.
NIEU W JAAItSt»ROETEN worden op
dc gewone wijze daarin opgenomen
tegen den prijs van vijftig cents.
Gelijk wij gisteren mededeelden, beeft de
heer van Limburg Stirum in de Tweede Kamer
het ongerief ter sprake gebracht, dat wij on
dervinden van snel voorbijvarende zeestoom-
booten.
Om het belang der zaak nemen wij heden
het relaas op van hetgeen woordelijk door den
heer van Limburg Stirum werd gesproken.
In de heden verschenen Handelingen vindt
men dit.
De heer van Limburg Stirum sprak als
volgt
In het Voorloopig Verslag betreffende dit
hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1898 wordt
geklaagd «over te snelle vaart van stoombooten,
die den waterweg van Rotterdam naar zee
bevaren. Daardoor wordt herhaaldelijk te Schie
dam, Ylaardingen, Maassluis enz. aan schepen
en havenwerken schade toegebracht."
Tevens wordt daar gevraagd hoe het staat
met het onderzoek dat aanhangig werd verklaard
in de Memorie van Antwoord op de loopende
begrooting. De Minister antwoordt dat het i.n
het Yoorloopig Verslag bedoelde onderzoek aan
vankelijk tot weinig resultaat heeft geleid.
De Minister zegt: «Daarbij is toch gebleken,
dat het hoogst moeilijk is binnen de grenzen
van de wet van 28 Februari 1891 Staatsblad
no. 69) te dezer zake afdoende voorschriften te
geven, welke eenerzijds in toepassing kannen
gebracht worden zonder het verkeer meer.dan
noodig zou zijn te belemmeren, en anderzijds
zoo zijn gesteld dat overtreding er van met
juistheid, dat wil zeggen met kans op veroor
deeling, kan worden geconstateerd."
Dit is juist de groote quaestic. Ik wil den
Minister gaarne toegeven ik zou als voor
beeld kunnen aanhalen het Noordzeekanaal, dat
zooveel smaller is dan de Nieuwe Maas dat
het zeef moeilijk is niet alleen om overtredin
gen te constateercn, maar ook om ze gestraft
te krijgen. Maar toch komt het mij voor dat
ik de vrijheid mag nemen deze zaak in de bij
zondere belangstelling van den Minister aan te
bevelen. Ik heb hier eene lijst van verschil
lende ongevallen aan de havenwerken van
Schiedam of aan schepen in die haven lig
gende toegebracht.
Het breken van nieuwe stalen trossen in de
haven van Schiedam komt om zoo te zeggen
ieder oogenblik voor, en die haven ligt 500 M.
ROMAN DOOR
HANS YVACHENHUSEN.
25)
«Alban 1" mompelde hij. »Bien baron Hehrmann,
met wien ik hem zooeven zag, ken ikgistermor
gen kon ik hem een kleinen dienst bewijzen. De
kellner zeide mij, dat hij iemand zoekt die den
weg weet."
Hij ging de stad in, naar de post, om eerst
twee goudstukken naar zijn kinderen te zenden.
Al was het niet het millioen waarop hij had ge
hoopt, die veertig francs stilden toch hun honger
XV.
Het antwoord der gravin liet niet op zich wachten.
«Daar heb je 't nuzoo las Maximinia. xdlet
verschijnen van dien Alban is mij reeds bekend.
Ik heb hem hier gezien en zijn gelaat is dat van
een Alban, ja, ik twijfel er niet aan, of het is die
verdwenen broer.
«Uit hetgeen je mij schrijft, concludeer ik, dat
Alban het geheele vermogen zijns vaders als het
zijne beschouwde, dat hij boven zijn krachten heeft
geleefd.
«Een deel van hetgeen hij zijn kind heeft nage
laten, zou dus door de terugbetaling der rente
reeds opgaan.
«Ook over het vermogen van je vader heb je
van de rivier. Het is een keer gebeurd (in IS93)
dat door het snelle voorbijvaren van eene groote
üoot het tjalkschip »De vrouw TViUielmina
losgeraakt en oogenblikkelijk gezonken is.
Niet alleen wordt aan schepen op die wijze
schade toegebracht, want zij drijven dan rond
in de haven maar ook de sluizen zelve komen
door het te snelle varen van stoomschepen in
gevaar. Het is voorgekomen in 1893 dat, vol
gens waarneming van de beide sluiswachters
het water aan de sluis 10 centimeters werd
•weggezogen door de snelle vaart van een voor
bijgaand schip. En wat veel sterker is, eens
is liet water in de sluis 30 centimeter wegge
zogen, en het spreekt vanzelf dat daardoor het
bestaan der sluisdeuren in gevaar wordt ge
bracht.
Nu zeg ik hetzelfde wat ik eenige dagen ge
leden in een ander verband gezegd heb
ik acht mij niet gerof(.en den Minister in deze
den weg te wijzen hoe daarin verbetering is
aan te brengen. Maar het komt mij voor dat
het zeer dringend noodig is, dat er verbetering
komeer zijn zeer groote belangen mede ge
moeid.
Nu weet ik niet en ik wensch uit aan
het oordeel van den Minister te onderwerpen
in hoever de tweede alinea van art. 30 van het
Koninklijk besluit van 13 Augustus 1891
(Staatsblad no. 158) de gelegenheid opent om
in uit bezwaar te voorzien. Art. 30 luidt aldus
«Bij het voorbijvaren van diep geladen vaar
tuigen, baggermolens, iu lossing of lading lig
gende vaartuigen, vlotten of andere drijvende
inrichtingen, voor welke de golfslag gevaarlijk
kan zijn en die tot teeken daarvan moeten
vertoonen des daags eene roode vlag, des nachts
twee helder roode lichten loodrecht boven
elkander geheschen, met eene tusschenruimte
van niet minder dan 0,50 M. en niet meer dan
1 M,, moeten stoomvaartuigen hunne vaart
zooveel verminderen als noodig is om nadeeligen
golfslag te voorkomen.
«Hetzelfde moet geschieden op die gedeelten
van rivieren of kanalen, waar op last tan de
daartoe bevoegde ambtenaren van den Water
staat of dijksbesturen door de bedoelde seinen
aangeduid, dat door golfslag schade of onheil
zoude kunnen ontslaan."
Is er nu mogelijkheid om in aanpassing aan
de tweede alinea van dit artikel aan het ge
meentebestuur van Schiedam de bevoegdheid te
geven om dergelijke seinen in de haven aldaar
te plaatsen Ik weet het niet, maar, is het
formeel onmogelijk, dan zou ik den Minister in
overweging willen geven om op de eene of
andere wijze door het provoceeren van nieuwe
bepalingen in deze te voorzien.
Ik geloof hiermede een zeer groot belang be
sproken te hebben dat ik in de welwillende
aandacht van den Minister aanbeveel.
De Minister van Waterstaat antwoordde als
volgt
De quaestie die door den geachten afgevaar-
nog geen afrekening verlangd, Ik moet je dus nu
zeggon dat het door de langdurige ziekte van je
vader erg verwaarloosd en met schuld bezwaard
is, dat verder mijn familiegoederen door mijn
afwezigheid (wat weet ik van administratiezeer
belast zijn, want ons reizen heeft zeer veel gekost
«Het spel heeft haar zoovee! gekost!" zuchtte
Maximinia bij deze passage.
«Maak er dus een eind aan", las zij verder.
«Leo is een jonge man. Geen prinses zou zijn hand
weigeten. Ik bewonder zijn gehechtheid aan je.
si Wat dien nieuwen Alban betreft, ik laat hem
hier in 'toog houden. Hij is zeer intiem met dien
Hehrmann tegen wien ik steeds een antipathie heb
gehad. Die zal hem ook over Leo hebben gesproken.
sik kan de gedachte niet van mij afschudden,
dat die twee iets tegen ons in den zin hebben.
Ook hij is ons vijandig gezind. Natuurlijk, ook een
van de familie Alban
Maximinia stak den brief bij zich.
«Het was dwaas van mij, dat ik mij nooit om
den toestand van mijn vermogen heb bekommerd.
En Leo Waarom heeft zij deze villa verkocht
Had zij geld noodig? Dat de goederen mijns vaders
met schuld bezwaard waren, heeft niemand mij
gezegd, en nu bekent zij ook, dat haar familie
poederen er slecht aan toe zijn. Ook het vermogen
van mijn man wordt mij betwist... Eerst nu zie
ik mijn toestand in... Wat doet zij met het geld
dat Leo haar heeft betaald, en vooral daar, waar
heen zij met daemonische macht wordt getrokken,
terwijl mij een huivering overvalt, als ik er aan
denk
«En nu drijft zij mij in Leo's armen. Zij zet
mij onzen toestand uiteen, om mij geen anderen
digde uit Schiedam is ter sprake gebracht heeft
reeds lang een punt van onderzoek aan liet Depar
tement van Waterstaat uitgemaakt en tot her
haalde moeilijkheden aanleiding gegeven. Men
heeft eerst in 1876 de bepaling gehad dat de
stoomschepen niet met meer kracht mochten
varen dan volstrekt noodig is om die te kunnen
sturen en in geen geval met meer dan halve
kracht. Die bepaling is veranderd, omdat het
bijna onmogelijk was te constateercn of een
schip gevaren had met een grootere snelheid
dan volstrekt noodzakelijk was om stuur te
houden in de rivier, en men heeft ten slotte
de bepaling in het leven geroepen, die zooeven
door den geachten spreker werd voorgelezen,
deze namelijk, dat bij het voorbij varen van
vaartuigen enz. de stoomschepen hunne vaart
zooveel moeten verminderen als noodig is om
nadeeligen golfslag te voorkomen.
Dit voorschrift heeft het nadeel dat de be
stuurder van een stoomschip alleen strafbaar
is indien werkelijk nadeel of schade door den
golfslag if f "egebracht. Het werkt dus in geen
preventief, ?.„o het al werkt, want hoe zal ge
constateerd kunnen worden, dat de schade
werkelijk door golfslag ten gevolge van te snelle
vaart van het schip is veroorzaakt.
Ik geloof dan ook dat te recht tegen deze
bepaling zelve bezwaar bestaat, en dat men
niet uit die moeilijkheid zal geholpen worden
door te doen wat de geachte spreker voor
Schiedam verlangt. De geachte spreker vraagt
bevoegdheid voor de gemeentebesturen tot het
plaatsen van seinen en lichten als teeken tot
vermindering der snelheid van stoomschepen
ter bescherming van sluizen en andere eigen
dommen dier gemeenten.
Het zal evenwel den geachten afgevaardigde
niet ontgaan zijn dat het reglement berust op
de wet van 1891, die slechts bevoegdheid geeft
bepalingen in het leven te roepen tot bescher
ming van 's Rijks werken en tot verzekering
van het doelmatig en veilig gebruik der werken.
Yolgens de wet kunnen dus geene bepalingen
worden vastgesteld tot bescherming van ge
meentewerken. Trouwens het komt mij voor
dat, zoolang geen beter middel bestaat om
overtredingen der bepalingen te constateeren,
bet toch weinig zou baten of de gemeente
werken al op die wijze beschermd werden.
Ik geef echter toe dat de zaak van veel be
lang is en dat getracht moet worden in het
bezwaar te voorzien. Ik geloof echter dat de
weg om daartoe te komen een andere is dan
de geachte afgevaardigde voorstelt. Ik meen
namelijk, dat het overweging verdient, te onder
zoeken of het niet mogelijk is door gebruik
making van de bevoegdheid die aan ambtenaren
van den waterstaat toekomt om zich op de
schepen te begeven en daar desnoods bevelen
aan de gezagvoerders te geven, de zaak tot een
goed einde te brengen.
De heer van Limburg Stirum repliceerde
hier nog op
uitweg over te laten Haar advocaat moet mij
alles zeggen. Hij stelde zich tot mijne beschikking
en vei klaarde zich bereid mij over alles in te lichten,"
Twee groote, Siberische windhonden vlogen door
den tuin naar haar toe en sprongen om haar heen.
Dat was een teeken, dat Leo hen volgde.
Maximinia trachtte er vroolijk, althans onbe
vangen uit te zien en begroette hem met een mat
lachje, toen hij naar haar toe kwam en haar de
hand kuste.
«Niet goed geluimd?" vroeg hij. «Heb je bericht
van je moeder gekregen? Heb je hanr uitgenoodigd
op onze verloving?" ging hij voort, vertrouwelijk
zijn arm om haar midden leggend, sik dacht dat
lie voor ons niet meer noodig wasmaar mevrouw
von Zirkovv wacht er met brandend verlangen op.
Zoo iets is immers voor haar een gewichtige ge-
beu: tenis."
Maximina zweeg en zag peinzend voor zich.
«Er is een broeder van Alban verschenen,"
zeide zij, «die men reeds lang dood waande."
Ovir Leo's gelaat vloog een donkere wolk. Die
naam maakte op hem steeds een onaangenamen
indruk.
«Je hebt hem toch zeker nooit gezien, hoe kun
je daardoor dan zoo ontstemd zijn
«Mijn moeder heeft hem gezienIk voor mij
verlang er met naar."
Zij zag naar hem op, als wilde zij hem geruststellen.
«Hij za! je ook wei niet opzoeken kom, laten
wij er niet meer aan denken," Zijn stem klonk
weer vriendelijk en opgeruimd als altijd.
Maximinia stond daar zwijgend met neeihangende
armen. Nu ging zij naar de deur van den salon en
sloot die.
Ik dank den Minister zeer voor zijne wel
willende woorden. Trouwens ik was overtuigd
dat de Minister al het zijne zou doen om aan
het door mij aangevoerde bezwaar te gemoct te
komc-n.
Er is intu=schen één punt dat ik moetrele-
veeren. De Minister veronderstelt dat ik niet
wist dal het Koninklijk besluit die quaestie
slechts regelt voor werken «onder beheer van
het Rijk" staande. Ik wist dat zeor goed. Maar
ook de dijksbesturen hebben volgens art. 30
voornoemd de bevoegdheid seinen te plaatsen,
cn deze beboeren werken die niet onder het
beheer van het Rijk staan.
Ik laat de vraag rusten in hoeverre het
gemeentebestuur van Schiedam daar immers
de havenwerken aldaar zich aan dijken aan
sluiten als een dijksbestuur te beschouwen
is. Maar wanneer een <i//£sbestuur bevoegdheid
heeft in deze handelend op te treden, zie ik
niet in waarom aan een gemccnlchestmiv niet
dergelijke bevoegdheid zou kunnen worden
toegekend. Ik neem intusschen acte van de
verklaring van den Minister, en ik hoop en
vertrouw dat op de wijze als door Zijne Excel
lentie in 't vooruitzicht wordt gesteld, aan de
bezwaren, tot wier tolk ik mij gemaakt heb,
zal worden te gemoet gekomen.
Algemeen overzicht.
Schiedam, 22 December '97.
Een nieuwe Oostersche quaestie is door de
bezetting van Kiautschau en het «tijdelijk"
occupeeren van Port-Arthur door de Russen
geopend.
Of nu Duitschland de Russische regeering
heeft verrast, en deze daarop met een gelijke
verrassing heeft geantwoord, is moeielijk uit te
maken.
Een communiqué, in de Köln. Ztg. en de
Nordd. Allg. Ztg. voorkomende, deed het voor
komen of Duitschland niet het minst verwon
derd was over het bïnnenloopen van het Rus
sische eskader te Port-Arthur, m. a. w. dat de
Duitsche regeering wel geweten had, dat dit
zou geschieden.
Niettemin ziet de niet-ofTicieuze Duifsche
pers in deze bezetting van Port-Arthur een
voorzorg van Rusland tegen de plannen van
Duitschland in China.
De Lokal-Anzeiger twijfelt er aan of de
regeering wel verwittigd was van de bezetting
van Port-Arthur.
De Ross. Ztg. meent dat de Russische vloot,
die te Port-Arthur voor anker ligt, bestemd is
om op het Duitsche eskader te passen.
De Ilamburgischer Corrcsponden: erkent de
rechten van Rusland op Port-Arthur, dat vroeg
of laat Russisch zal moeten worden.
Het laatste oordeel is ook dat der meeste
Engelsche bladen.
Men schijnt te Londen de bezetting van
Port-Artbur wel degelijk als tegen Duitschland
«Leo," zeide zij hoog ernstig «Ik wilde je
eens spreken. Ga zitten Ik heb je bekend dat
bet je gelukt is de liefde, die ik als kind voor je
voelde, weer op te wekken."
Dankbaar greep Leo haar hand en bracht die
aan zijn lippen Zijn stoel dichter bij den haren schui
vend, hieid hij haar hand vast.
«Ik had mij voorgenomen, mijn hart on hand
zoolang vrij te houden, totdat het geheim van
Alban's dood was opgehelderd."
«Dacht ik het niet!" Opnieuw vertoonde zich
een donkere trek op Leo's gelaat.
«Ik beken je eerlijk, dat dit geheim mij nog
dikwijls verontrust. Het is mij steeds, als begeerde
zijn geest nog een boete van mij. Daarom heb ik
afstand gedaan van de wereld, want mij vervolgde
steeds de groote onrechtvaardigheid, dat men zijn
dood met mij zelf in verband bracht,
«Sedert vandaag nu" zij haalde diep adem
is er een gedachte in mij opgekomen, die een
lichtstraal, misschien een bedriegelijke, op Alban's
dood werpt.
«Wellicht had hij gehoord, dat zijn broeder nog
in leven was, en aan hem moest hij meer dan de
helft van zijn vaderli,k erfdeel afstaan, wanneer
hij zich aanmeldde, zooals hij thans doet.
Wellicht heeft Alban, die zulke hooge eischen
aan het leven stelde, toen de hand aan zichzelf
geslagen Wel is waar was m ij n vermogen er
nog, maar hij kon toen wel reeds geweten hebben
wat ik nu eerst hoor: dat dit vermogen bijna ge
heel is verdwenen."
Zij zag peizend voor zich.
Wordt vervolgd.)