51s<e jaargang. Zaterdag 25, Zondag 26 en Maandag 27 December 1897. N°. 9510 Tweede Blad. Iets uit de geschiedenis van het Kerstfeest. Eene Vergissing. FEUILLETON. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. Bericht. LM» it Abonnementsprijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90 omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommerso 02 BUREAU: BOTERSTRAAT TO, Tclcplioon NTo. 123. Advertentieprijs: van 1—5 gewone regels met inbe grip van ecnc Courantf 0.5a Iedere gewone regel meer0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Zooai* gewoonlijk zal deze Courant ook In den ochtend van den Nieuw jaarsdag verschijnen. NIEC WJAAkSI»KOETEN worden op de gewone wijze daaiin opgenomen tegen den prijs van vijftig cents. De COMMISSIE voor het BURGERLIJK ARMBESTUUR te Schiedam is voornemens op Woensdag den 29sien December 1S9T, des namiddags 2 uur in het Stads-Ziekenhuis te doen aannemen: de levering van Melk, Brood, Vleesclt, Vet en Kruidenierswaren ten dienste van het Stads-Ziekenhuis. De voorwaarden liggen ter inzage in den D 0 e 1 e, alwaar tevens mode! in^chrijvings- biljetten gratis en voorwaarden a 10 cent ver krijgbaar zijn. Schiedam, 24 December 1897. I)e Commissie voornoemd: H. A. M. ROELANTS, Voorzitter. v. LUIK, Secretaris. Feestdagen moeten nu eenmaal samengaan 'met feestmalen. Dat is zoo het gebruik bij ons, kinderen van den modernen tijddat gold ook reeds bij het voorgeslacht. En waarom ook niet Wanneer de tafalvreugde niet ontaardt, draagt zij veel bij tot de feestelijke stemming. Groote feesten zooals Kerstmis onderscheiden zich evenwel nog door bijzondere gerechten, en vooral is dit het geval in Duitschland. Vele van die gerechten zijn van overouden oorsprong weliswaar werden die feestgerechten in lang vervlogen tijd niet door menschen genuttigd, maar dienden zij als offers aan de goden. Daarom nam men het beste, dat de tijd van bet jaar opleverde. In vele streken van Duitschland, vooral in het Noorden, wordt met Kerstmis zwijnen- vleesch of zwijnskop opgedischt. Men noemt dit gerecht daar vaak »Juleber", en die naam wijst er reeds op. dat het samenhangt met het oud- germaansche Jul-feest, dat om »Mittwinter" werd gevierd. Dat feest was gewijd aan Wodan en onder de offers, die den oppergod werden gebracht, nam het everzwijn de voornaamste plaats in. Het varken was dan ook een der oudste huis dieren der Germanenin de uitgestrekte eiken wouden vond men er overal rijkelijk voeding voor. I. Wij waren door den Franschen consul te X. te dineeren gevraagd. Na afloop van het diner begaven wij ons naar een der kleinere salons. Het huwehjk van een jongen diplomaat maakte het gesprek uit van een vroolijken groep, die om den Franschen consul geschaard was. Doze zeide plotseling »Ja; over zonderlinge huwelijken kan ik ook tnedepraten den eerslen keer, dat ik mijne toe komstige vrouw zag, had zij mij bijna als een dief laten arresteeren." t> Vertel ons dat eens, mijnheer", vroeg de be koorlijke gravin Morvath. De consul antwoordde zNu, dat wil ik wel doenmocht het n ook belachelijk toechijnen, toch geloof ik wel, dat gij u er mede vermaken zult." II. «Het is tien jaar geleden, dat ik bij het con- Een niet minder gewild gerecht is voorden Duitscher met Kerstmis een gans, ofschoon in tal van streken de vetgemeste vogel reeds ter eere van St. Maarten wordt verorberd. Wij weten evenwel dat Sint Maarten, die naar een oud volksgeloof op een schimmel rijdt, niets heeft uit te staan met ganzen noch met het fokken van ganzen. Op St. Maartensdag vereerden de heidenen hun oppersten god Wo dan, en hem otterden zij ganzen. Waarom juist deze vogel werd gekozen, is gemakkelijk te verklaren. De gans is de oudste vogel, dien de mensch in tam men staat heeft gehouden en gefokt, en eerst later wordt zij verdrongen door de hoenders. Bij de germaansche volkeren nu moet het fokken en mesten van ganzen op een zeer hoogen trap hebben gestaan, want de Romeinen gaven de voorkeur aan het kleine germaansche soort boven alle andere, en van de Germanen hebben zij t ok eerst tegen het eind der eerste eeuw n. Chr. het gebruik van dons geleerd. De gans was dus een zeer nuttige vogel, die deu Germaan eieren, vleesch en een zacht bed verschafte, en oorsponkelijk was zij ook de eenige huisvogel, dien haar bezitters hun goden konden offeren. Terwijl het wilde zwijn en de gans eeuwen lang, tot op onzen tijd, hooggevvaardeetd zijn gebleven, is een derde feestgerecht der ger maansche stammen van de tafel hunner na zaten spoorloos verdwenen. liet is paardeu- vleeseh. In den ouden tijd was er in Germanië een overvloed van paardenin groote scharen zwier ven zij in wilden of verwilderden staat rond. Er werd veel op gejaagd en men at gaarne hun vleesch. Vooral in de Noord-Duitsche stre ken werden paarden vaak aan de goden ge offerd, waarbij het vleesch der dieren gewoonlijk aan feestelijke gelagen werd verorberd. Juist daarom beschouwde misschien de Chris telijke Kerk het gebruik van paardenvleescli als een heidensche gewoonte en ijverde er zóó krachtig tegen, dat in verloop van tijd het volk een onoverwinnelijke afkeer werd inge boezemd tegen het vroeger zoo algemeene voe dingsmiddel. Tegenwoordig telt onder de kerstmisspijzen in Duitschland niet weinig mede de karper. In den winter is de karper het best en daarom dan ook zeer geschikt voor feestgerecht. Of ook de heidensche voorzaten der Duit- schers reeds dezen visch op prijs stelden, is moei lijk na te gaan. De oudheid zwijgt over karpers, en eerst omstreeks het jaar 500 n, Chr. wordt er voor het eerst gewag van gemaakt door Cassiodorus, den geheimschrijver van den groe ten koniim der Oost-Gothen Theoderik, in de DuRsehe sagen bekend als Dietrich von Bern. Naast den Kar, - verschijnt ook de haring d kwijls op den kt.'?<disch. en wel liet meest it den vorm van haringsalade. Oorspronkelijk was dit >zeebank.et" in h*t Duitsche binnen land onbekend. In de Shndinavische landen daarentegen deed de haring als feestgerecht dienst; de gewoonte was daar met het Jul- feest haring met haverbrij te eten. Zoodoende mag de haring er volle aanspraak op maken, in verband met kerstmisviering te worden ge- sulaat te Buda-Pest geplaatst was. Ik stond zoo goed als alleen op de wereld, want mijne familie hield zich alleen met mijn broer bezig, die korten tijd na mijn vertrek met eene mooie ('arisienne huwde. Daar mijn broeder, door zijne bezigheden verhinderd, Parijs niet verlaten kon en de consul maar een korten verloftijd toestond, waren er drie jaren voorbijgegaan, zonder dat ik mijne jonge schoonzuster bad leeien kennen. Gij kunt begrijpen dat ik, pa drie jaar buiten mijn vaderland geleefd te hebben, verlangde naar Frankrijk terug te keeren. Toen ik dan ook eens in de maand December een langen tijd verlof gekregen had, schreef ik mijn broeder Maurice dat ik komen zou en bepaalde mijn vertrek op Vrijdag. Daar ik des morgens om zes uur aan de Gare de l'Est zou aankomen, wilde ik niemand overlast aandoen en vroeg mijn broeder dringend mij niet te komen halen. Ik voegde er zelfs gekscherend aan toe, dot zij den sleutel maar in de deur moesten laten steken en een goed dejeuner klaarzetten, waaraan ik dan alle eer zou bewijzen, voor zij iets ra mijne tegenwoordigheid bemeikt zouden hebben. Alles werd tusschen ons afgesproken, zooals ik dat wenschte. De trein bracht mij naar de Gare de l'Est, waar ik een rijtuig nam. Ik beval den koetsier, die verbaasd naar mijn muts van astrakan en mijn oveijas met tressen noernd. Ook op Oudejaarsavond wordt de haring op menigen disch gevonden. Meer nog dan vleesch of visch is het gebruik van koek van alle soorten karakteristiek voor Kerstmis. Ook dit gebruik, van het lieve dagelijksche brood gedurende de feestdagen te vervangen door koek en zoetigheden, stamt reeds uit de heidensche oudheid. De germaansche prieste ressen maakten uit zoet deeg koeken iu den vorm van dieren, die aan de verschillende goden waren gewijd, of van de goden zelf. Zij bakten die en verdeelden het gebak op de feestdagen onder het volk. Koeken van soortgelijken vorm worden nog heden ten dage door bakkers en huisvrouwen op alle tijden van het jaar, maar vooral met Kerstmis gebakken. In het Noorden van Duitsch land pleegt raai veelal die kerstgebakken den vorm van den ».luleber" te geven, en in die gedaante komen zij ook voor onder de in Sileziü gebruikelijke koeken. In den mark Brandenburg vind men de »pereken", koeken meestal in den vorm van paardenin Oost-Friesland kent men de uNüjarskaukjes" (Nieuwjaarskoekjes), dunne koeken, waarin de omtrek van een paard is afgedrukt. Zuid-Duitschland. vooral Zwaben, heeft zijn sSpringerle", een gebak waarop figu ren van menschen en beesten zijn weergegeven. In den loop der tijden is evenwel de vorm van liet gebak voor het volk een bijzaak ge worden en zoo bakt men nu in Nnord-Duitsch- land de vormlooze, maar stevige nChiiststollen". ))Christwecken" en nStrie/.eln", terwijl Zuid Duitschland vruchten-, sKlo/.en-" en Hutzei-" broodjes heeft. »IIutzel" en iKloze" is de naam voor gedroogde schijfjes peer en appel, die vroeger mèt honig het hoofdbestanddeel van gebak uitmaakten. Tegenwoordig gebruikt men bovendien nog ro/.ijnen, vijgen, amandelen en andere vruchten. Hier en daar heerscht nog de gewoonte, dat het meisje juist op Kerstavond haar vrijer klo/.enbrood geeft. Het meest verspreide kerstgebak zijn even wel in Duitschland de houig- of leb®koeken, soms ook peperkoeken genoemd. De oorsprong daarvan moet zonder eenigen twijfel gezocht worden in den ouden heidenschen lijd, toen de suiker nog niet bekend was en honig werd gebruikt oin te zoeten. De honigkoek was bij alle indogermaansche volken een oflei spijs, die aan de goden werd gebracht en waarmede men de geesten kon verzoenen. Op het gebruik van deze koeken voor godsdienstige doeleinden wijst ook de naam «lebkuchen", afgeleid van het woord hbum, dat in middeleeuvvsch Latijn een gebak beteekent-, dat de priester na kerkelijke feesten onder het volk placht uit te deelen. De Christelijke Kerk heeft in dit geval ongetwijfeld een heiden sche gewoonte overgenomen om het bekeerde volk meer aan den nieuwen godsdienst te wennen. De kruistochten brachten echter ook op dit gebied een algehcelen omkeer te weeg. Oostersche waren worden in overvloed naar het Westen gebracht, en Europa leerde de suiker, verschillende zuidvruchten en allerlei specerijen kennen. Door toevoeging van ver schillende dier specerijen ontstond uit den ouden keek en zeker dacht, dat hij den een of anderen prins vervoerde, mij naar den boulevard Saint- Germain te brengen. Ik was zoo verheugd, dat ik weder in Parijs was, dat ik bij het uitstappen bijna mijn valies vergeten had, en den koetster in plaats van een tiensousstuk een tienfrancsstuk gaf. Ik heb u reeds verteld dat mijn broeder in mijne afwezegheid gehuwd was. Ik kende noch zijne vrouw noch het hnis waar hij woonde. Ik belde aan en de concierge deed mij open, die mij verbaasd aankoi-k. Mijne naar de mode van Buda Pest ver vaardigde kleeding, scheen in de oogen van den Parijzenaar als een carnevalspakje uit te zien. Zij zeide mij, dat mijn broeder op de derde ver dieping woonde. Ik nam mijn valies et) klauterde de trappen op. Het was zeven uur in den morgen en ik was dus zoo goed als zeker niemand op de trappen te ontmoeten. Ik klom, ik klom, totdat ik eindelijk op het onechte marmer van den muur het cijfer zag staan. sHier is het," zeide ik bij mij zelf; ide con cierge heeft immers gezegdOp de vierde ver dieping, de deur aan uw linkerhand." Ik strekte mijn hand naar de bel uit. Gelukkig bemerkte ik nog bijtijds dat de sleutel in de deur siak en zij zelfs half geopend was. De meid was zeker een boodschap doen en had haar open iaten staan. Ik honigkoek de nieuwe peperkoek, en de Yonc- tianen brachten een gebak in den handel, dat tegenwoordig in Nöord-Duit«ehUmd, en ook elders, tot de meest geliefde kerstlekkernijen behoort. Ter eero van St. Marcus, den patroon van Venetië, werd liet marei panis (Marcus- brood) genoemd maar de Venetianen hadden het marsepein niet uitgevondenzij hadden alleen Oostersch suikerwerk nagemaakt. In sommige streken van Noord-Duuschland geeft men aan de kerstkoeken ook wel den vorm van een rad of een schijf, als een sym bool der zon; want omstreeks Kerstmis valt de zonnestilstand. In Saterland (Oldenburg) kent men nog een gebruik, dat eveneens aan de vereering der zon herinnert. Daar wordt in de heilige twaalf nachten (Kerstmis tot Driekoningen) een »We- pelrot", een rad Jvan wilgenteenen, gevlochten. In het midden is het verguld, en naar den rand toe loopt een dicht vlechtwerk van teenen. De einden der spaken, die buiten den rand uitsteken, worden met appels getooid. Zulk een Wepel rot" wordt dan in de huizen ge worpen van goede buren of van meisjes, op wie men een oogje heeft. Onder de vruchten, die met Kerstmis in aan merking komen, dienen in de eerste plaats appels en noten te worden genoemd. Zonder de/e is geen goed Kerstfeest denkbaar. Nu zijn juist appel- en notenboomen de oudste ooft- boomen, die de volken van Midden-Europa hebben gekend, waarbij wij evenwel niet aan walnoten, maar aan hazelnoten moeten denken. Alle andere vruchtboomen, ook de walnoot- boom, zijn eerst in latere eeuwen uit het Oosten en uit Zuid-Europa ingevoerd. De appolboomen en de hazelnoot daarentegen werden reeds in overoude tijden vereerd en waren het voorwerp van tal van sagen, zoodat de appel en de noot bijzonder geschikt waren als offergaven bij godsdienstige feesten. Wij zien dus, hoe juist in de meest bekende en beminde kerstlekkernijen zich oude gebrui ken en oude zeden der Germanen weerspiegelen. Maar er zijn zelfs bewijzen voor te vinden, dat die spijzen niet alleen bij het winterfeest werden gegeten, maar ook gegeten moesten worden, omdat zij een integreerend deel uit maakten van godsdienstige ceremoniën. In Silezië laat men in den Kerstnacht de tafel gedekt staan, opdat de engelen komen en eten zullen. Dit is weereen christelijke mantel geworpen om een heidensche gewoonte. Zeer duidelijk toch vindt men die nog terug in het Molldai in Opper-Karinthië. Daar zet men in den nacht van Driekoningen brood en gevulde knoedel- op de keukentafel neer voor sl'erchtet" (Berchta, Freia), opdat zij er van proeve. Bijt zij er een stukje af, dan zal het komende jaar eluk brengen. Anderzijds zijn er ook overleveringen onder het volk, dat hij, die de voorgeschreven kerst- spijzen niet eet, wegens veronzachtzaming v.in het gebod met straf wordt bedreigd. Berchta snijdt zoo iemand den buik open, vult dien met stroo- haksel en naait hem dan met een ploegschaar en ijzeren kettingen weer toe! In den laatsten tijd is de meening opgeko men, dat het Kerstfeest in den vorm, waarin behoefde het geheele huis dus niet in opschudding te brengen, door aan de bel te trekken. Ik sloop zachtjes de zijkamer binnen en ontdeed tnij van mijn overjas en mijn valies. Daarna werd mijn aandacht getrokken door een geopende deur. Kom, dat is zeker de eetzaal. .Wat brandde er een gezellig vuur in den haard. Als ik mij eens een oogenbhk verwarmde? En op de tafel stond een heerlijk stuk choco lade, dat mijne zorgzame schoonzuster zeker daar voor mij neergelegd had. Als ik eens ging ombijten. Alles stond klaar. Het zou belachelijk zijn, als ik nu complimentjes maakte. Ik ging in een leuningstoel zitten en begon te eten.Verschillende gedachten gingen mij door het hoofd. Hoe goed is het niet in het vaderland, waar men oude vrienden en bekende gezichten terugziet Terwijl ik het vertrek eens goed opnam, be merkte ik op den schoorsteenmantel een tabaks pot met uitstekende tabak en een boekje sigaretten papier. Weldra had ik mij in zware rookwolken gehuld. Half acht! Nu. de dienstboden doen het hierop hun gemak af. Eindelijk hoorde ik de deur toeslaan. Zeker de moid, die terug kwam, Plotseling werd ik door het geschel van een electrischen bel opgeschrikt.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 5