51"'" jaargang. Zondag 9 en Maandag 10 Januari 1898. N°. 9521. Eersfe Blad Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. FETTILLETOISr. DE JONGE WEDUWE. UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. GEMEENTE-ONDERNEMINGEN. KIEZERS. 1896 1897 verh. Zeeland 82 •140 1 1.7 Friesland 70 128 1 1.8 Groningen 68 129 1 1.9 Noord-Brabant 67 121 1 1.8 Gelderland 67 •134 -1 2 Noord-Holland 61 -105 1 1.7 Utrecht 59 123 1 2/1 Overijsel 56 143 1 2.5 Zuid-Holland 54 97 1 1.8 Drente 53 126 1 2.4 Limburg 44 113 1 2.6 Het Rijk 61 117 1 1.9 Abonnementsprijs v-oor Schiedam, per kwartaal f 0.90 omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke notnraers- 0.02 BUREAU: BOTER9TRAAT fO, Teleplioon ISo. 123. Advertentieprijs: ran 15 gewono regels mot inbe grip van eene Courantf 0.59 Iedere gewone regel meer0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. i. Yoor eenige weken heeft de Minister van Binnenlandsche Zaken eene beslissing genomen omtrent ondernemingen bij de gemeenten in beheer, die.van groot belang is. Het ministerieel besluit beoogde alle ontvang sten en uitgaven van door gemeenten geëx ploiteerde ondernemingen voortaan in de be grootingen en rekeningen dier gemeenten te doen opnemen, evenals zulks geschiedt ten op zichte van andere gemeentelijke eigendommen. Algemeen werd in de pers het belang der genomen beslissing erkend; van critiek echter onthield men zich aan alle zijden. Men aanvaardde het genomen besluit, men besprak het niet. In het jongste nummer van het Sociaal Weekblad echter heeft prof. Treub bij zijn optreden als eenig redacteur, de beschikking van minister Borgesius aan een uitvoerige critiek onderworpen, een critiek, die vooral hierom waarde heeft, omdat prof Treub meer nog dan theoreticus is een man van de practijk. Als wethouder van de hoofdstad des lands heeft hij, zoo in het beheer der finantiën als der publieke werken, een ervaring opgedaan, die hem meer dan de meeste andere prae- tische oeconomen tot het vellen van een oordeel bevoegd maakt. Nu luidt het oordeel van prof. Treub over des heeren Borgesius' aanschrijving niet gunstig en zelfs meent hij, naar hij aan het slot van zijn betoog zegt, »er den minister borg voor te kunnen staan, dat zijne beslissing niet zal worden opgevolgd." Reeds onmiddellijk willen wij hier consta- teeren, dat wij het met prof. Treub's artikel, althans wat de conclusie betreft, niet eens zijn, ja zelfs meenen wij onze verwondering er over te moeten uitdrukken, dat deze practische geleerde komt tot een slotsom, gelijk hij deed. En slechts eene omstandigheid is er, die ons doet vermoeden, waarom zijne conclusie zóó en niet anders heeft geluid, deze n. 1. dat, bij de in het algemeen uitstekende wijze, waarop in de gemeente, waar hij aan het hoofd stond van diverse takken van algemeen beheer, dat beheer wordt gevoerd, hij de noodzakelijk heid van bepalingen, die een beperkend karakter dragen niet kan inzien. Wij mogen aannemen, dat het doel van den heer Borgesius geen ander is geweest, darVom de gemeente, waar zij als exploiiante ROMAN DOOR HANS WACHENHUSEN. (Slot.) XXVI. Twaalf jaren waren voorbijgegaan, en niets had beider geluk verstoord. Leo voerde in zijn villa in Westend een vorste- lijken staat, en Maximinia verdeelde haar tijd tusschen haar plichten als vrouw des huizes en de opvoeding van Sascha, die nu zeventien jaar en het evenbeeld barer moeder was. Graaf Emmerich had hen herhaaldelijk bezocht. Vriendschap, op wederzijdsche achting gegrond, verbond hen. Sedert jaren had Maximinia haar moeder niet gezien. Zij reisde nog steeds en liet weinig van zich hooren. In haar brieven vroeg zij steeds om geld. Zij liep thans naar haar zestigste jaar, maar nog altijd beheerschte haar de heillooze hartstocht, die haar nooit met rust had gelaten. Maximinia zelf had op haar jaariijksche reizen, met man en kind, wel eens haar moeder ontmoet, maar de plaatsen, waar zij haar vond, droegen steeds hetzelfde karakter cn daarom was het weer zien van beide zijden nooit aangenaam. De dochter durfde baar moeder geen verwijten te maken, vooral niet, omdat zij haar zoo oud, haar aard steeds onverdraagzamer en zenuwach tiger, haar blik steeds onvriendelijker en harder zag worden. optreedt, te dwingen tot een zoo zuiver mogelijk en vooral van een doorzichtig beheer, in verband met de uitlegging, die deze Minister van enkele artikelen der Gemeentewet geeft. Een vijand van ondernemingen in gemeen telijk beheer meenen wij in den heer Borgesius volstrekt niet te moeten zien. Eer het tegendeel. Van deze praemisse uitgaande moeten wij de vraag stellen wat stond den Minister van Binnenlandsche Zaken bij zijne wetsinterpretatie te doen om een ein 1 te maken aan de vele ongerechtigheden, die er bij gemeentelijke exploitatie van ondernemingen van allerlei aard dreigden of zich aireede vertoonden Twee wegen kon de Minister daarbij inslaan. Ten eerste kon hij uitgaan van de bevoegd heid, die art. 203 van de Gemeentewet hem geeft om te dwingen tot het opmaken van een jaariijksche begrooting, met denoodige inlichting en bescheiden van dien aard. dat zij in werkelijkheid aan de eischen der wet voldoen, of ten tweede kon hij een nadere uitlegging geven van art. 204 en 205 dier wet, welke artikelen voorschrijven dat op de begrooting alle inkomsten en uitgaven der gemeente, van welken aard ook, worden gebracht. Wij willen ons niet ontveinzen, dat wij liever een dwang in verband met het eerst genoemde artikel hadden zien uitgeoefend. Deze had ons rationeeler en practiseher toegesche nen, gelijk wij straks gelegenheid zullen hebben nader aan te toonen. Echter heett de Minister den anderen weg gevolgd, et: heeft hij een voudig de gemeenten gedwongen om alle in komsten en uitgaven in speciale punten te ver melden, daarbij den kop indrukkend aan het systeem, dat ontvangsten en uitgaven in massa als resultaat van een afzonderlijk beheer kent. Dat er een maatregel noodig was, om tot voorziening te geraken in de impasse, waarin het gemeentelijk beheer dreigde te geraken, bij het zich steeds uitbreidend streven naar eigen beheer van ondernemingen der gemeente is duidelijk. Te begrijpen is het ook, dat de heer Borgesius gemeend heeft den snelsten, zij het ook niet den besten weg te moeten kiezen, dien van ministerieele aanschrijving. Met een enkel voorbeeld uit eigen omgeving zullen wij trachten aan te toonen, dat voor ziening dringend noodig was. Gelijk in vele gemeenten, bestaat ook hier ter stede het systeem van ondernemingen in eigen en afzonderlijk beheer. Als twee der voor naamste van die soort noemen wij de gasfabriek en de drinkwaterleiding. Bepalen wij ons tot de eerste. Zij begreep de oorzaak dier verandering en smeekte haar moeder zich rust te gunnen, maar dan antwoordde zij met een bitteren glimlach dat zij te veel aan het reizen en tiekken gewoon was. Men moest haar maar laten gaan, tot zij uit eigen beweging bij haar kinderen kwam. Zoo waren dus twaalf jaren voorbijgegaan, toen Leo met vrouw en dochter van Sicilië en Napels komende, besloot op de terugreis naar Parijs eenige weken aan de Riviera door te brengen. Met een angstig voorgevoel schikte Maximinia zich daarin, maar zij vergat het, toen zij zag hoe verheugd Sascha was, zich aan deze hemelsch schoone kusten te bevinden. Met vriendinnen, die zij te Nizza had aangetroffen, vergezelden zij en Sascha dikwijls Leo naar Monte Carlo, waar deze zich vermaakte met den tir au pigeons. Toen Maximinia weer eens met Sascha op het plateau van Monte-Carlo naar het duivenschielen keek, meer roet medelijden dan met belangstelling, vroeg Sascha haar in het Casino een goudstuk aan de speeltafel te mogen wagen. Reeds eenige dagen te voren had Maximinia aan Leo's zijde een bezoek gebracht aan de concert zaal. Nu ging zij op Sascha's aandringen de zalen binnen, waar zeven dicht bezette tafels aan de roulette en het trente ct quaranle waren gewijd. De blikken van het meisje hingen als betooverd aan de vooral door de dames begunstigde roulette, zonder dat zij van het spe! iets begreep. Hier is het spel afwisselender dan bij bet Irente et quaranle; hier is leven en beweging. De zes en dertig vergulde cijfers, het roode en donkere vak, het met witte letters zoo verlokkend geschre ven passe en pair, impairs en manque, de groote nul daar boven, de roulette zelf met haar ge klikklak en gerammel, eindelijk de zilver en goud stukken, de bankbiljetten waarmede de vakken en nummers worden bezaaid, wanneer een ervaren speler en plein, en transversale, da trois, de six, cn carré enz, opereerde, dat alles boeide Sascha met macht. Uit de begrooting voor 1898 zien wij, dat de ontvangsten geraamd worden op f 38,188,75. Voor 1897 waren die geraamd op f27.358,75 terwijl de werkelijke ontvangsten in 1890 be droegen f 41,877.34. Reeds onmiddellijk zal men het zeer aan zienlijke versc'ul in cijfer dezer posten opmer ken, en onmiddellijk dringt zich ook de vraag op den voorgrondvanwaar dat verschil, waar het toch een zoo constant punt van gemeentelijk beheer betreft. Men vraagt, hoe is het mogelijk dat waar de ontvangsten over 1890 bedroegen ruim 40 mille, toch voor 1897 maar ruim 25 mille geraamd kon worden Wat blijft er op die manier van den ernst eener raming en begrooting, waar er met sommen van f 15000maar kan gegooid worden? Wij critiseeren natuurlijk hier in het minst het gevoerde beheer der gasfabriek nietwij netnen zelfs aan dat dit uitnemend is; wij wijzen er alleen op, dat het algemeen finantieel beleid niet deugt. Welk koopman zou er genoegen mee nemen buitengewone malheurs uitgesloten, dat zijn balans door eenige alledaagsche, maar niet voorziene reden 15 mille tegenvaltwelke ge meente kan in het tegendeel berusten Met verwondering wij ontkennen het niet hebben wij dan ook bij de behandeling der begrooting waargenomen, dat de x>gasfa- briek" «onder den hamer des voorzitters door ging"; zelfs bij het afdeelingsonderzoelc heeft geen der leden inlichtin uiteenloopende cijfers. Gelijk wij boven zeiden, liever dan den nu door den Minister ingeslagen weg hadden wij hem zien gelasten een specifieke uiteenzetting der cijfers, die tot het eindcijfer hebben geleid, in eene zeer uitvoerige Memorie van Toelichting bij de begrootingmisschien echter heeft hij ge meend, dat de Gemeentewet hem hiertoe geen vrijheid verleende, of dat een dergelijk bevel nog niet voldeed aan hetgeen voorgeschreven is in de artt. 113 en 114 der Gemeentewet. Uit het bovenbedoelde zal echter duidelijk zijn gebleken, ook, noodig was, Nu de gemeenten, iu afwijking van vroeger, zeer terecht, zelf gaan exploiteeren, moet ook de weg worden aangegeven, langs welken zoo danig beheer dient te geschieden, en vooral op welke wijze rekening en verantwoording moet worden gedaan, en de begrooting tot stand moet komen. Onze volksaard brengt mede om een potje voor dit en een potje voor dat te maken, en voor beheerende commission is dit een zeer aan trekkelijk, zij het ook voor de burgerij zeer onge- wenscht systeem, omdat daarmede alleen de gevraagd over zoo dat er eene voorziening, welke dan Maximinia dacht aan den heitnelijken afschuw, dien zij vroeger steeds had gevoeld wanneer zij aan de zijde harer moeder deze zalen betrad. Zij wendde zich af en vatto Sascha's hand, om haar mede te trekken. Maar deze had daarin geen lust. »Toe, mama", smeekte zij zoo kinderlijk vleiend, slaat het mij maar eens beproeven! Mag ik?... Dit ééne goudstuk maar! Ik heb het er voor uit mijn spaarpot genomen." Maximinia vermocht geen weerstand te bieden. ®Maar niet nteer dan dit! In geen geval!" Juist kwam er een plaatsje vrij aan de speel tafel en Sacha haastte zich er bezit van te nemen. Zij wierp haar goudstuk op de plaats, die haar zoo toelachte, de vergulde zes en dertig. In koortsachtige spanning hoorde zij het balletje rollen en met een tik neervallen, en onbewegelijk zag zij toe, hoe de beambte der bank verscheiden goudstukken op haar nummer wierp. Vragend keek zij op tiaar haar moeder, die verstrooid scheen en er weinig acht op sloeg. In tusschen ging het spel door, en weer wierp de beambte eenige goudstukken op haar nummer. Sascha greep de hand harer moeder en wees op het geld. Maar Maximinia wist niet eens, waarop haar dochter had gezet, en weer werd het balieijs in den cylinder geworpen en weer won zes en dertig. sWat moet ik doen, mama?" vroeg Sascha, »zie eens al dat geld!" Maximinia verschrok. »Neem het op en kom meefluisterde zij haar in 't oor. En liet meisje schoof opgetogen de goudstukken met beide handen bij elkaar en keek haar moe der aan. »Je geeft nog vandaag dat geld aan de armen." fluisterde deze, terwijl zij Sascha buiten den kring der spelers schoof. Nog één blik wierp zij in het rond. Daar zag zij juist tegenover zich een oude dame in het zwart, die haar aiinzag, met moeite opstond en nu wankelend naast haar stond. »Groote God I Grootmoeder en kleinkind aan de speeltafelI" zeide Maximinia ontroerd. oM'ama, u zoogenaamd «ingewijden" hun nieuwsgierige neuzen in de zaken steken immers met het potjesstelsel weet men volstrekt niet, hoe de eigenlijke toestand der onderneming is; men kent noch de juiste uitgaven noch de juiste inkomsten, en eerst eenige jaren na dato wordt daarover in een min of meer uitgewerkt «ge meenteverslag" eenig licht verspreid. Met dit enkele voorbeeld meenen wij aan getoond te hebben, hoe gewenscht bet in het algemeen is, dat er in zaken van gemeentelijk beheer klaarheid en zuiverheid van boeking korne, het eenige, wat o. i. de Minister met zijne bekende circulaire heeft beoogd, en waartoe hij een gereede aanleiding vond in de Gemeente wet. Wij zullen thans nog aan een opzettelijk onderzoek de vraag onderwerpen of, gelijk do heer Treub heeft gemeend te moeten consta- teeren, een gemeentelijk beheer van onder nemingen. onmogelijk wordt, bij het volgen van des Ministers voorschrift. Daarover zullen wij in een volgend artikel handelen. De staten omtrent de samenstelling van het kiezerscorps in de provinciën en de gemeenten zijn dezer dagen door den Minister van Bin nenlandsche Zaken aan de Tweede Kamer overgelegd. Bereids deelden wij uit die staten enkele cijfers mede. liet bleek, dat net kiezersaantal, wat de - Tweede Kamer betreft, 1896 302,015 bedra gende. thans 577,057 is geworden, een ver meerdering dus met 90'/s pCt. Die toeneming is echter zeer ongelijk, zoowel over de pro vinciën als over de gemeenten. Naar volgorde van de verhouding der kie zers tot de bevolking onder de vorige kieswet (getal kiezers op 1000 inwoners) zijn de cijfers aldus, wat de provinciën aangaat is niet welriep zij uit, haar moeder in het bieeke, verwrongen gelaat ziende. Met drflp, starende oogen zag de gravin baar aan. Blij hier!" bracht zij met moeite uit. uOnge- loofelijk Gisteren nog een maximum gewonnen en vandaag alles verloren I Maar je komt als door den Hemel gezonden!... Geef mij geld!" Haar oogen schitterden even. nHet moet gelukken I" Zij tastte naar de hand harer dochter, maar eansklaps voer haar een siddering door de leden. Haar lippen bewogen zich zonder een klank te doen hoorenhaar oogen staarden. sGeef mij een arm! Ik breng u weg, mama!" vroeg Maximinia verschrikt. Zij wilde met den arm haar moeder steunen, maar deze slaakte plotseling een zucht, hijgde naar adem en zonk in de armen harer dochter ineen. Een der bedienden trad vlug naderbij om hulp te verleenen. Het was te laat; een beroerte had een einde gemaakt aan het leven der ruste ooze Een oogenbhk later sloot de kring der spelers, die door het ongeval verbroken was, zich weer even dicht om de speeltafel als te voren, en klonk weer de eentonige stem van den beambte: ■nfailes le jeu, messieurs De goud- en zilverstukken vlogen weer over de vakken en cijfers, als was er niets gebeurd. Een arme, door een heilloozen hartstocht tot rusteloosheid gedoemde ziel had rust gevonden niet de laatste op deze plaats der vervloeking. Einde.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1