fi I, J' f ti '-li M 113 li "*lkl 51s<e jaargang, Vrijdag 14 Januari 1898. N°. 9525, Ticeede Blad ïi - m Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, ADrERTEN-TiErnrja: van 15 gewone regela met inbe- '41 i-f M l .'J 'hu Ij •-li m lijp UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. BUREAUBOTJSRSTÏiAAT 70, Telepïioon 3¥o. 123. KENNISGEVING. UIT I) 15 F E li S. BINNENLAND. jk;'i J Al i M - H i ■til Tff 4v« ABOJWiHKNTSPitijg roar Schiedam, per kwartaal n omliggende plaatsen, p. kwart, franco per post, p. kwartaal. Afzonderlijke nemmere f 0.90 - 1.30 grip van eene Oourant. Iedere gen one regel meer Bij abonnement wordt korting verleend. f 0 32 - 0.10 irirlchiingen welke gevaar, schade ol hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester en wethouders van Schiedam Gelet op de bepalingen der Hinderwet Geven kennis aan de ingezetenen, dat op heden aan P. VAN VLIET en zijne rechtverkrijgenden ver gunning verleend ts tot oprichfhtg van een brood- bakkerij in een perceel aan het Broersveld, no 783 en s, kadaster sectie li nrs. 860 en 859. Schiedam, den 13den Jannaii 1898. Burgemeester en wethouders voornoemd VERSTEEG. De Secretaris-, VEUNÈDE, Katholiek Socialisme. Onder dit opschrift bespreekt de oud-minister Van Houten in De Avondpost de beide katholieke Kamerleden dr. Schaepman en dr. Nolens. Aan den giinstigen invloed, dien dr. Schaepman, de geesselijke-poiiticus, op de ontwikkeling on ter staatsinstellingen heeft geoefend, zal men, zegt do heer Van Houten o. a. eerst recht doen weder varen, wanneer de grond- en kioswethei vorming van 18871896 op hare juiste waarde zal worden geschat. Ten veile kan zijne beteeltenis slechts ge waardeerd worden door hen, die de katholieke partij vóór en na zijn optreden hebben gekend. «Voor dien tijd nagenoeg een rinod gewicht in de politieke weegschaal, kon zij dit jaar onder zijne aanvoeling eene ernstige poging doen, om de hoofdleiding van het rpgeering^belnid in handen ie krijgen. Het is zeer te betreuren, dat door ziekte zijne slem bij het Kamerdebat van dit jaar ont brak. Dr. Kuyper trad daardoor meer op den voorgrond als leider der clerica'e combinatie, dari bij aanwezigheid van hot andere lid van hun twee manschap het geval zou zijn eeweost. «Misschien hebben wij het echter aan zijne afwezigheid te danken, dat een geestelijke »de bescheidenheid, die hem als jong lid" passend schijnt, heeft overwonnen en eene algerneene politieke rede heeft gehouden. Nevens den geestelijke politicus weten wij nu, dat de katholieke partij in dr. Nolens een geesteliike-econoraist in de rijen telt, met wieu de overige partijen tekening zullen hebben te houden." Met dr. Schaepman heeft dr. Nolens meer dan een trek gemeen, bepaaldelijk en wel in de eerste plaats zijne vrijheid van de veroordeelen dpr «bourgeoisie". Gelijk dr. Schaepman de politieke voorrechten van den derden stand, uit het census- stelsel der Grondwet van 4848 voortgesproten, heeft helpen fnuiken, hoopt dr. Nolens blijkbaar zijne economische voorrechten te besnoeien, en evenals dr. Schaepman sluit dr. Nolens zich in het arbeidersvraagstuk aan bij de encycliek ticrum Novarum. Het verdere deel van het artikel des heeren Van Houten is gewijd aan een bestrijding van iiet door dr. Nolens in de Tweede Kamer geciteerde: »Een welgeordende staat moet zekeren overvloed van lichamelijke en stoffelijke goederen ver-chaffen Voor het vei krijgen van deze goederen is in d« hoogste mate de arbeid der werklieden vruchtbaar en noodzakelijk, hetzij deze hun vak en handwerk op het veld, hetzij in do werkplaats uitoefenen wat mper is in deze orde van zaken is de handen arbeid zóó vruchtbaar en noodzakelijk, dat de rijk dommen der Staten geen anderen oorsprong hebben dan het werk der arbeidende klasse". De waarheid, die men niet uit pauseleüjke en cyclieken, maar uit studie van het wei kelijko leven leert kennen, doet, zegt rar. Van Houten, juist het tegendeel zien van hetgeen dr. Nolens vei kondigt. En al acht de schrijver het peen wonder dat dr. Nolens bij de socialisten als niet verwachte steun toejuiching vond, roet ingenomenhied meldt hij daarentegen dat dezen in dr. Nolens geen bond genoot vinden bij hunne politieke agitatie voor allemanskiesrecht. Hij stelt zich ep het standpunt, dat de groote constistutioneele vragen door Grond- wets-herziening en uitbreiding van kiesrecht en de flnancieele quaestie door belasting hervorming van de baan zijn en nu sociale wetgeving de Re geering behoort bezig te houden. Krouingsfeesfen. Een der berichtgevers van het K.v.d.D. in 'het buitenland seint heden aan dat blad: Ik vernoem uit de beste bron. dit alle ge zanten een schrijven vanwege H. M. de Koningin ontvingen, waai in hun vei zocht werd aan de hoven kennis ic geven, dat ti. M. geen vreemde vorsten wen«cht te ontvangen. De kionings- plechtigheid zal even eenvoudig zijn als die van wijlen Koning Willem III. De nieuwe Minister van Marine. De Staatscourant bevat het Kon. besluit waarbij. lo. met ingang van '15 Januari wordt be noemd tot Minister van Mai ine de gepensionneer- de vice-admiraal, oud-commant der zeemacht iu Nederlandsch Oost-Iodië. jilt". J. A. Roëli, adjudant in buitengewoner! dienst van II. M. de Koningin en 2o. de Minister van Oorlog, generaal-majoor K. Eland, eervol wordt ont heven van liet hem tijdelijk opgedragen beheer van liet Dcpaitement van Marine, met dank betuiging voor de in deze betrekking bewezen diensten. De nieuw benoemde minister heeft den leeftijd van 60 jaren bereikt. In 1851 werd hij ter opleiding voor den zeedienst geplaatst bij de Academie te Breda en m 1856 werd hij van adelborst Ie kl. bevorderd tot luitenant ter zee 2e kl. In verschillende rangen was hij o. a. commandant van den monitot Ifmlit/erlee, \an het stoomschip Kijkduin, de Aruba, de Marnix, de Tan Sj.iyh. Voor de beleidvolle wijze waarop door hem de zending met de Aruba naar de "Westkust van Alrika is volbracht, veiwteifhij de goedkeuring van 's Konmgs Regeering. Sedert 1890 schout bij-nacht, werd hij in 1892 bevoiderd tot vice admiraal. Middei wijl was hij in 1891 opgetreden als commaudanl der zeemacht en chef van liet departement van Marine te Nedeil.-Indië ter vervanging van den vice-admiraal, thans Staatsraad, Ten Bosch. Hij vei vulde die hoogo betiekking tot 1894, in welk jaar hij met 1 Nov. op zijn verzoek werd gepensioneerd. De nieuwe minister was van 1876 tot 1879 adjudant van Z, K. II Prins Hendrik en ging in 1879 als adjudant in gewonen dienst van Z. M. den Koning over. Sedert 1 Mei 1891 is hij adjudant in buiten gewonen dienst van H. M. de Koningin. In 1891 vervulde hij de opdracht van H. M. de Koningin-Regentes om den Duitvcheri Keizer in de nabijheid der NederlancRche grenzen te complimenteeren. Ue heer Roël heeft in verschillende vereeni- gingen van maritieme en krijgskundige belangen getoond veel ervaring in het debat te hebben en heeft ook vaak in de pers en geschriften zijn meening over maritieme zaken uiteengezet. Het benoemde hoofd van liet Departement van Marine is de bioeder van deu Minister van Buitenlandsche Zaken in het vorige Kabinet. Heden heeft de beëediging door de Koningin- Regentes plaats. Rijksmiddelen. De Staatscourant bevat thans een overzicht van de opbrengst der middelen over de maand December 1897, afzonderlijk en vereenigd met die der vorige maanden van 1897, in vergelijking gebracht met de opbrengst over dezelfde tijd vakken van 1896. Daaruit blijkt, dat de geheele opbrengst «"l« over December 1897 f 11.282 440, tegen f 10.198.128 over die maand in '1896. Een vooruitgang dus met bijna 11 ton. Het Vis der raming is ongeveer 10 millioen. De diiecte be lastingen brachten in December van 1897 op f2.816.869, in December 1896 f2 397.907, derhalve thans een half millioen meer. De invoerrechten gaven f690.550 tegen f 074.955 iu 4896; ook hier houdt dus de rijzing aan. De accijnzen gaven nu f 4.7 i8.787 tegen f3.905.889 in December '96, een vooruitgang dus van 7ton. De indirecte belastingen vloeiden iets minder ruim; de cijfeis waren f 1.564.498 tegen f 1.699 559 in liet voorafgaande jaar. De domeinen gaven f 30,000 minderde posterijen f 10,000 meer; de rijkstelegraaf on geveer evenveel, evenals de Staatsloterij, de de jacht- en vischacten en de loodsgelden. De geheele opbrengst over 4897 is geweest f 122,085,594, terwijl de raming bedroeg f119,799,765. Er is dus een overschot van ruim 2 millioen. In '1896 was de totaal op brengst f123,029,030. Bij 1896 zijn wij dus bijna een millioen achteruitgegaan. Die achter uitgang is uitsluitend gelegen in de mindere opbrengst van het Personeel, n.l. thans ongeveer 8'/s millioen, tegen vroeger llVs millioen De andere middelen hebben allen ruimer gevloeid, behalvp het gedistilleerd, dat f 25.000 minder gaf, de wijn, die een halve tori en do zegel- en hypotheekrechten, die iets min der gaven; ook gingen de baten der staatsloterij en der jacht- en visehakten onbeteekenend achteruit. De grondbelasting reps een tonde bedrijfs belasting een halve ton de «uiker één millioen het geslacht 2 ton; de posterijen ruim 3 ton; de telegraaf een halve ton; de loodsgelden een ton. De opbrengst der vermogensbelasting en van het successierecht bleef ongeveer stationair. Eeu ongunstig jaar is bet niet geweest voor de schatkist. Ontwerp- Drankwet. Met een enkel woord is reeds meegedeeld, dat een ontwerp-drankwet met memorie van toelichting is verschenen, uitgegeven door het Hoofdbestuur der «Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van sterken drank." Nader kan daai omtrent nog het volgend woiden gezegd Het hoofdbestuur is zich bewust, dat thans zijn poging tot verbeteiing der diankvvet aan veel .scherper critiek zal blootsiaan, dan wan neer het zicii eenvoudig had bepaald tot het uitspreken van eenige wensclien. Doch, waar bet aanbieden van een systematisch geheel de vei betering der drankwet in een verder ont wikkelingsstadium der Regeering vooiiogt dan het opsommen van enkelen gewemchte ver anderingen, en hierdoor dus de practische uit voerbaarheid van de vei langde wijzigingen duidelijker in het licht wordt gesteld, heeft het hoofdbestuur gemeend zich niet door vrees voor critiek te moeten laten weeihouden om zijn denkbeelden in den vorm van een wetsont werp te belichamen. Bovendien, waai het hoofdbestuur voornemens is de denkbeelden der vereeniging in zake drank wetgeving te brengen voor de rechtbank dei- openbare meening, meende het op deze wijze die gevoelens meer algemeen toegankelijk te maken en hierdoor een bespreking over hen i.t peis en vergaderingen meer in de hand te wei ken. In af-,,'ijking van de bestaande drankwet is in het ontwerp o. m. het volgende opgenomen: Onder verkoop in het klein wordt verstaan verkoop bij hoeveel heden van minder dan vijf liter tegelijk van gedistilleerde of van mnidoi dan vijf liter tegelijk van niet gedistilleerde alcoholhoudende dranken. Bij piaat.-elijke verordening kan de Gemeente raad, onverminderd zijn bevoegdheid ktaehlens art. 135 der Gemeentewet do. Wijken, buurten of straten aanwijzen, waar verkoop van sterken drank iu het klein, niet of niet dan onder zekete voorwaarden mag worden vergund; 2o, eisehen stellen voor de loealiteiten, waar veikoop van sterken drauk in bel klein mag worden vergund 3o. bepalen, dat van des Zaterdagsavonds zes tot des Mnandagsmorgens acht uur en op de algemcene erkende Christelijke feestdagen, ner gens sterke drank in het klein mag worden verkocht 4. bepaalde dagen van het jaar of gedeelten van dagen vaststellen, op welke geen sterke drank in het klein mag worden vei kocht. Indien na 4901 in een gemeente eeu aantal meevdeijarige ingezetenen ten getale van min stens 1 op 400 inwoners daartoe den wensch te kennen geven aan Burgemeester en "Wethou ders, woidt door de/.en een stemming uitge schreven ter beslissing, of na 4 Mei volgende op de stemming de verkoop van sterken drank in het klein in die gemeente anders zal geoor loofd zijn dan in de loealiteiten bedoeld in artikel 26 der wet of in daarmede door artikel 26ter gelijkgestelde. Aan de stemming kunnen deelnemen alle meerderjaiige ingezetenen der gemeente, zoo mannen als vrouwen. Een besiuit strekkend tot uiivaaidiging van het verbod om sterken drank in hot klein te verkoopen, kan slechts met "L der uitgebrachte stemmen worden genomen. Deze stemming, welke ook do uitslag zij, mag eerst ria diie jaar herhaald worden. Voor het besluit tot opheffing, zoowel als voor dat tot handhaving van het verbod, is de meerderheid der uitgebrachte stemmen noodig. Wordt in een gemeente, waar het verbod in werking is, besloten dit niet te handhaven, dun komen zij, die voor 't verbod vergunning hadden, het eerst voor een nieuwe vergunning in aan merking. Ook de Gemeenteraad is bevoegd met 2/3 van de uitgebrachte stemmen te bepalen, dat de veikoop van sterken diank in het klein na 4 Mei volgende op de stemming, niet andeis zal geoor loofd zijn dan in de loealiteiten bedoeld iu artikel 26 der wot of in de daarmede door artikel 26fei gelijk gestelde. Oveiigen« is hierop toepasselijk het bepaalde bij ai likol 2bis 3e, 4e en 5e lid, met dien ver stande. dat een Gemeenteraad slechts bevoegd is tot opheffing van het verbod om sterken diank in het klein te verkoopen, zoo dit door hem zelf is uitgevaardigd. De meerderjarige ingezetenen van elke ge meente bezitten insgelijks de bevoegdheid tot iiet vaststellen, bij meerdeiheid van stemmen, van de bepalingen bedoeld in artikel 2. 4e lid sub 3. Hierop is van toepassing artikel 2bis, 'le, 3e en 5e lid. Wordt een dergelijk beperkt vei bod door een stemming der ingezetenen in een gemeente uit gevaardigd, dan kan dit uiet hij besluit van den Gemeenteraad worden opgeheven. Eedsaflegging. Jaarlijks wordt door den gemeentelaad voor zien in de vacatures, ontstaan door penodieke aftreding van leden van commission die dooi den Raad benoemd worden. In den regel wor den de aftiedende leden herkozen, Ris dan ook gewoonlijk een bloote formaliteit. De wet echter erkent ztdke aftredingen en iierbepoemirigen niet als formaliteiten. Die ei.selll eene behandeling in optima foi ma en als peiio- ifiek altiedemie leden hei kozen woiden, -zijn zij verplicht wederom den eed af te leggen en te zweren, dat zij getrouw hunne plichten ver vullen zulien. Men klaagt wel eens over de veelheid van eedzweringen, die ambtenaren worden opgelegd. Als een taxateur boedels moet taxeeren, moet hij voor elke taxatie opnieuw zweien, dat hij zijn plicht zal doen. Kan deze man niet met één eed doorloopend volstaan ook de leden van commission schijnen geen blijvend ver- trouwbaie personen te zijn. Ais een eed een jaar of wat geduurd heeft, heeft hij volgens den wetgever zijne kracht verloren erv is het noodzakelijk, dat hij weder eens ververscht wordt, als een pleister die op eene wond is gelegd. Wij zullen niet zeggen lex dura scd scripta, want zoo hard valt het niet otn na vei loop van eenige jaren den kantonrechter nog eens te gaan nazeggen .- «Zoo waarlijk helpe mij God Almach tig". 't Is maar eene kleine formaliteit meer. Eene aodere vraag is echter; wat zou er ge beuren als een commissielid zyn eed eens schond? Op welke manier hij dit zou kunnen doen lateo wij daar, omdat het ons niet duidelijk is hoe dit zou kunnen geschieden. Maar gesteld, dat hij het deed, zal hjj dan voor het schenden van dien eed voor den rechter worden geroepen Hiervan zijn ons geen voorbeelden bekend. Waartoe dienen dan die eeden Als een eed een heilige verbintenis is, die met het oog op dit karakter op plechtige wijze moet worden afgelegd, dan ware het we! zoo goed niet zoo dikwijls noodeloos te laten zweren. Heemskerk zou zeggenï't moois gaat er af" en dat vinden wij ook. Naar wij vernemen bestaat in sommige pro vinciën, althans in Zuid-Holland, die formaliteit niet, daar woidt de eerste eed voldoende geacht ook voor herbenoemde commissieleden. Het kan echter zijn, dat in Geldeiiand de eedeo spoediger slijten. (Arnh, Ot.) Muntbiljetten. De nieuwe muntbiljetten op rameh-papier gedrukt, zullen, naar wij vernemen in het begin volgende maand worden uitgegeven. der Israël. Krankzinnigengesticht. Ir verband met het Raadsbesluit tot ophef fing van het Geneeskundig Gesticht voor Kiank- zinnigen te Dordrecht en het plan een centraal Israëlietiseh Krankzinnigengesticht te slichten, is ptof. Stokvis, te Dordrecht geweest om van het Dag. Bestuur te vernemen of en zoo ja op weiken grondslag onderhandelingen zijn te ope nen over het tijdelijk aKtaan van de gebouwen van het Dordt^clie gesticht voor bovengenoemd doel. Eene ernstige overweging dier vraag is den Amsterdamschen hoogleeraar, aan vvien de be zichtiging dier gebouwen werd vergund, toe gezegd. (D. O.) Naar het Vad. verneemt, is liet wetsontwerp op den leerplicht gereed en zal het eerstdaags aan den Raad van State worden toegezonden< il'v .-ff' O ifi m V -f -4 n 4 'f* f ,lfiS .skis wr j.fA 5 jiVj, !ff£| - I ÜH' 6 K 1 'iia im UT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 5