IN0. 9528, 51*te jaargang. Dinsdag 18 Januari 1898. DE VLUCHT. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. FETJ1T iLETOtSr. ka UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. BUITENLAND. 7) r»i ABOJOfEKSKTSFBUs Tom Schiedam, per kwartaal f 0.90 m omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per poet, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommere- 0.02 BUREAU s BOTERiTRAAT ÏO, Teleplioon Iff©. 123. ADVEP.TEKTrFFiuJBvan 15 gewone regels niet inbe grip van eene Courantf 0.52 Iedere gewone regel meer0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Algemeen otenirhl. Schiedam, 17 Januari '98. De dichte sluier, die om de zaak-Dreyfus hangt, staat ook door de behandeling van Zola's misdrijf niet opgelicht te worden. De regeering althans schijnt vast besloten aan de terechtzitting die volledige openbaar heid te geven, welke Zola zelf wenscht. De aanklacht, zegt men, zal zich strikt be palen tot den hem te laste gelegden en door hem zelf erkenden smaad, en al wat er toe zou kunnen strekken, dat de zaak-Dreyfus in het geding wordt getrokken, zal ten strengste worden terzijde geschoven. Mocht ondanks de te nemen voorzorgen zich een incident voordoen in den loop van het geding, waardoor het noodzakelijk v rdt de deuren te sluiten, dan zal de ambtenaar van het Openbaar Ministerie die zeer strenge in structies zal krijgen die sluiting terstond requi- reeren. Zola zal dus eenvoudig wegens smaad terecht staan, sn 't ^staatsbelang" zal ook hier be letten, dat de buitenwacht iets te weten kome. De beroemde schrijver heeft intusschen ge antwoord op een brief der studentenvereni gingen, die hem beschuldigden dat hij het leger aanviel. Hij verklaart dat hij achting en liefde heeft betuigd voor het legerwanneer men de knoeierij der aanvoerders in het Yolle licht stelt, die den goeden naam van het leger in gevaar brengen, dan mag dat geen canval op het leger heeten. Ondanks deze tegenspraak hebben zich Zater dag opnieuw studenten-opstootjes voorgedaan. Bij die van Vrijdagavond werd o. a. een redac teur der Justice en zijn vrouw, die voorbijkwa men en het ïConspuez Zola!" met een »Vive Zola!" beantwoordden, mishandeld. Hoe er te werk is gegaan bij het onderzoek der zaak-Esterhazy, daarvan geeft een bewijs een brief van mevrouw de Boulancy, aan wie de beruchte brieven van Esterhazy waren ge adresseerd. In ons vorig overzicht maakten wij ree i melding van dat schrijven. Mevrouw de Boulancy heeft thans een ver zoek ingediend bij het parket, om een vervol ging tegen haar in te leiden, naar aanleiding der beschuldiging, als zou zij den brief hebben vervalscht. Kolonel Pieqnard zal vermoedelijk zich voor een enquête-commissie hebben te verantwoorden. Dat Esterhazy ontslag heeft genomen of ge kregen wordt door sommigen tegengesproken. Gezegd wordt, dat bij eerst ontslag zal nemen wanneer het hem als officier moeilijk valt zijn beschuldigers te vervolgen. Intusschen wordt het steeds moeilijker zich roon IDA BOY-ED. Felix ging weer zitten. De revolver lag klaar op de tafel. ifiobby", zeide hij zacht. De hond drukte zich tusschen de beenen van zijn meester. Felix greep hem bij de oorlappen en zag het dier recht in de oogen. Uit het huis en van de binnenplaats drongen de stemmen van het leven tot hemhet geruisch der wereld golfde als een branding om deze stille, kleine cel. Als uit de verte drong het in Felix' oor. Onbewegelijk zat hij daar en keek lang vlak sn de trouwe oogen van den hond. Het was voor het oude dier een inspanning, zijn strakken blik zoo lang te beantwoorden. Het begon te knipoogen, bewoog den kop en wilde zijn meester weer de band likken. Toen nam Felix den revolver met een korten, barden groep, zette hem de hond ia 'toor met een haastig besluit, als onder een dwingende tnacht, trok hij af. Een korte, doffe knal klonk. Robby viel op een zijde, rekte zich en stierf. In een oogwenk was dat gebeurd. Naast den hond knielde Felix ter aarde. Zijn voorhoofd was nat, zijn handen waren koud. Het moeilijkste was gedaan. Hij wachtte of de hond zich soms nog bewoog eenig oordeel te vormen over Dreyfus' schuld of onschuld. De Petit Temps heeft den deskundige Yari- nard geïnterviewd, die de tegenstrijdigheid van zijn uitspraak en dat van andere graphologen verklaart uit het feit, dat hij en zijn collega's het echte borderel, de anderen slechts reproduc ties onder de oogen hebben gehad. Varinard en zijn mede-deskundigen waren tot de overtuiging gekomen, dat het borderel niet van Esterhazy's hand was. Diens schrift was hoekig, dat van het borderel rond. Blijk baar had de schrijver van het borderel beproefd het schrift van Esterhazy en misschien dat van andere personen na te maken daarmede hadden de deskundigen zich echter niet te be moeien. Zeer juist schijnt de opmerking die deze verklaring den redacteur der Ind. Beige in de pen geeft. »Dat is buitengewoon belangrijk 1 Indien Je schrijver van het borderel Esterhazy's schrift heeft trachten na te maken, hoe kan men dan volhouden dat het schrift van Dreyfus is, zooals de eerste deskundigen beweren?" Zeer vreemd is ook dat de regeering in de Kamer het antwoord schuldig bleef op de be wering van Cavaignac. Deze, die in het ministerie-Bourgeois belast was met de portefeuille van oorlog en dus van de Dreyfus-zaak geheel op de hoogte is, ver klaarde dat de regeering bij machte was terstond de vrienden van Dreyfus den mond te stoppen, zonder terug te komen op een gewijsde. Hij doelde daarbij op het stuk bevattende de verklaringen van den kapitein Lebrun- Renaud, aan vvien Dreyfus zou bekend hebben j>Wanneer ik stukken heb verschaft aan een vreemde mogendheid, dan was dat om er andere, belangrijker voor te krijgen." Deze bekentenis zou Dreyfus hebben gedaan, toen Lebrun-Renaud hem naar de Ecole militaire geleidde, waar de degradatie zou plaats vinden. Ofschoon dit stuk niet tot het dossier van het Dreyfus-proces behoort, verschool de regee ring zich Donderdag 1.1. achter de res judicata. Ook hier slaan wij weer voor een raadsel. Het is toch niet aan te nemen, dat Cavaignac zich zou beroepen op een stuk dat niet aan wezig is. Tegenover de ontkenning van deze bekente nis door mevrouw Dreyfus, houdt Cavaignac staande dat het schriftelijk getuigenis van Lebrun-Renaud op het ministerie van oorlog is, doch volgens een nader telegram verklaart mevrouw Dreyfus ondanks deze ontkentenis met de meeste beslistheid, dat haar eerste verklaring juist is. Men zie verder Laatste Nieuws. Zaterdagmorgen heeft de ministerraad ver gaderd. Behalve dat er eenige benoemingen werden gedaan, o. a. van generaal Zurliriden tot gou- Hij had gehoopt dat het dier hem nog een laatslen trouwen blik zou hebben gegund. Hij verlangde er naar, nog eens do warme tong over zijn hand te voelen. Maar lang, zwaar, zwart en stom lag daar het dier. Met inspanning stond Felix op. Ilij ging weer op den stoel zitten en overlegde wat hij nu nog te doen had. Een briefje schrijven aan zijn kost baas, wien hij niets schuldig was, maar dien hij om vergeving wilde vragen. En dan niets meer. Er was iets in hom dat hem dwong, telkens en telkens weer neer te zien op den dooden hond. Een bittere, smartelijke glimlach gleed over zijn gelaat. Zeker, het was maar een oude, doode hond, die daar lag. Maar het was nog de speelgenoot zijner jeugd geweest; de hand zijner moeder had nog dien zwarten pels gestreeldzijn vader, die norsche man, had hem zelfs geliefkoosd, en Lore pronkte met hem. En in de diepe ellende der laatste weken was het verheugde aanslaan van den hond, wanneer hij thuis kwam, de eenige deelnemende klank geweest, die zijn oor, neen, zijn hart had getroffen. Plotseling wierp Felix zich op den grond neer, verborg zijn gelaat in het vel van den hond en weende. Lang bleef hij zoo liggen. Langzaam sloop er iets naar hem toe, onzicht baar, ontastbaar, en toch omgaf het hem alom, als de koude van een ijzigen winternacht, waarin de adem verstijft, het bewustzijn van ontzettende verlatenheid. Hij sprong op en bleef bevend staan. Ofschoon hij wist dat er niemand in de kamer was, keek hij vol vrees om zich heen. Het was hem alsot er iemand was binnengekomen. Neen niets. Maar morgen vroeg ais* het zoo stil bij hem bleef, of verneur van Parijs ter vervanging van generaal Saussier, en van generaal Jamont tot onder voorzitter van den krijgsraad, is er ook van gedachten gewisseld over de in verband met de zaak-Dreyfus aangekondigde interpellaties. De ministerraad besloot dien dag de inter pellatie van Pontbriant niet te aanvaarden. Deze wil ir die interpellatie er bij de regee ring op aanciringen dat zij een einde make aan de campagne ten gunste van Dreyfus, en indien de bestaande wetten haar daartoe niet in staat stellen, dan zal hij haar aansporen nieuwe wetten te vragen. Volgens een ofllcieele depêche uit Havanna zijn er Vrijdagmiddag aldaar opnieuw onlusten voorgekomen. Troepen manifestanten hebben vijandige be toogingen gehouden voor het bureau der Diaria. De politie wist de orde te herstellen maar toch heersebt er zekere opwinding in de stad. Een later telegram meldt De orde is thans gedeeltelijk hersteld na een oproer van diie dagen. De vrijwilligers hebben partij gekozen voor de officieren, die Woensdag de bureelen van de autonomistische bladen hebben geplunderd en de overheid durft deze officieren niet voor den krijgsraad te brengen. In den Spaansehen kabinetsraad deelde de minister van koloniën mede, dat de onlusten geen wetswijzigingen noodig maken. Er dienen evenwel maatregelen genomen te worden om conflicten tusschen het leger en de pers in het vervolg te voorkomen. Daartoe zal een voorstel bij de Cortez wor den ingediend. Naar aan de Imparcial uit New-York wordt bericht, wenscht de senator Bevry de motie te zien aangenomen, waarin de Cubaansehe insurgenlen erkend worden als oorlogvoerende partij. Gemengde Mcdcdecllngcn. De sociaal-democratische Vorwarls publiceert een vertrouwelijke aanschrijving der regeering, waarin een onderzoek wordt bevolen naar de maatregelen, die genomen kunnen worden om het vereenigingsreeht te beperken en weiksta- kers te straffen. De Vorwarls ziet daarin een vereenigings- punt voor alle vooruitstrevenden bij de a.s. verkiezingen. Een zeer bekende en beminde persoonlijk heid in de Londensche City, sir Polydore de Keijser is Vrijdagavond overleden De heer De Keijser was in 1832 in België geboren, en bracht het in zijn tweede vaderland tot iord-mayor van Londen, tot welk ambt hij in 1888 werd gekozen. Hij bracbdat jaar een officieel bezoek aan België en verd ter audiëntie ontvangen door koning Leopold, die hem het grootkruis der morgenmiddag, als het zijn kostvrouw eindelijk opviel, dat hij zich niet vertoonde, dan zou men zijn kamer binnentreden Een alledaagsche nieuwsgierigheid kwam bran dend, onweerstaanbaar bij hem op. Hij zou precies hebben willen weten wat er morgen zou gebeuren, wanneer men zijn dood ontdekte; of de man of de vrouw het eerst zou binnenkomen, of do politie hem zou laten weghalen, en hoe en op welk kerk hof men hem zou begraven. Het scheen hem toe, dat hij zich niet kon doodschieten, voordat hij zich nauwkeurig rekenschap had gegeven van al die dingen. Toen vond hij zichzelf bijna verachtelijk, dat hij, die zoo volkomen afgerekend had met het leven, nog aan die armzalige uiterlijkheden kon denken. Hij trachtte zijn gedachten te vestigen op het verleden, op zijn moeder. Haar laatste ure stond hem helder voor den geest. Zij had niet geweien, dat de dood nabij was. In haar smartelijk lijden was het haar een troost geweest, dat haar lieve zoon naast haar bed zat. Met haar hand in de zijne, zag zij hem aan en ademde zwaar, vrij van angst en vrees. Op het laatst had zij in zijn armen gerust, en haar laatste blik vol liefde drong in zijn oogen hij zag het, hij voelde hot; zij had zich veiligd geacht, en geen bang gevoel van verlatenheid, van een donkeren weg dien zij nu alleen moest gaan, had haar bekropen. O, hoe schoon was het te sterven in de armen, onder de oogen van een geliefd wezen Hij dacht ook aan zijn vader en aan diens dood Hij was gestorven in het bewustzijn van een scheiding voor ecuwig. En in dat bewustzijn had zelfs hij, de egoïst en de kwelgeest der zijnen, in Leopoldorde vereerde. De Fransehe regeering benoemde den vol ijverige a en verdienstelijken magistraat tot ridder van het Legioen van Eer, Sedert 1892 was de overledene lijdende. De Engelsehe machine-arbeidprs schijnen den eisch van den achturigen werkdag te -willen laten vallen maar de patroons zijn daarmede niet tevreden. Gisteren seinde men Hedenavond is officieel bekend gemaakt dat de werktuigmakers den eisch van een werk week van 48 uur hebben laten varen. Tegen den socialistiscben afgevaardigde Roua- net was een instructie geopend, omdat hij mede- deehngen omtrent het door hem in de Panama zaak uitgebracht, confidentieel rapport aan de bladen zou hebben gedaan. De rechter van instructie Bertulus heeft geen termen gevonden om tot vervolging over te gaan. De Magnatentafel (liet IJongaarsche IJooger- huis) heeft het voorloopig vergelijk aangenomen. De stoffelijke overblijfselen van prins Alex ander van Battenberg, den eersten vorst van Bulgarije, zijn met groote plechtigheid over gebracht naar het te zijner nagedachtenis ge bouwde mausoleum. De weduwe van vorst Alexander was bij deze plechtigheid tegenwoordig. Aan de Daily Telegraph wordt uit Kon- stantinopel bericht, dat de Czaar de Russische ambassade heeit bevolen, den Sultan mede te deelen, dat Rusland, indien de Porte zich tegeu de benoeming van prins George van Griekenland tot' gouverneur van Kreta blijft verzetten, zal voorstellen Kreta bij Grieken land in te lijven. Ds Standard verneemt uit Kanea, dat de Nationale Vergadering van Kreta den lsten Februari zal bijeenkomen om het ontwerp der autonomie, zooals het door de mogendheden, is aangenomen, in overweging te nemen. De offieïeuse Nordd. Allg. Ztg. spreekt het tegen, dat de Duitsche regeering er over denkt met een andere mogendheid (Engeland) een Chineescbe leening wil afsluiten. De Engelsehe bladen publiceeren een tele gram uit Shanghai, dat de Japansche regeering geen oorlogsschepen naar de wateren van Formosa heeft gezonden. Admiraal Yang-Tu heeft bevel gekregen het bevel over het fort Woo-Sung op zich te nemen. Lu-Yung-Trusde aanvoerder der Zwarte Vlaggen, heeft, naar men zegt, bevel gekregen troepen te werven in Ivuang-Tung. Hij zou een soort lichting doen geschieden in zekere distric ten van Yang-Tso. De Qlobe beweert dat Koning Menelik van Abessinië door Frankrijk en Rusland wordt aan zijn hart nog eenige warmte voelen opstijgen. Zijn laatste woorden waren een wensch geweest, dat zijn zoon een beter lot mocht te beurt vallen, zijn laatste blik een dankende, omdat zijn zoon hem zachtjes het vochtige voorhoofd afwischte. Eu met steeds grooter veischrikking omringde hem de eenzaamheid. Als er maar iemand getuige was van zijn dood Indien maar een menschelijke hand de zijne in een laatsten druk warm omklemde! Indien slechts een oog hem troostend aanzag, een stem hem vroeg »Yoel je je wel Een onnoemelijk heimwee drong in zijn hart naar al wat een verlaten ziel aangenaam kan zijn. Dus was hij werkelijk voorbestemd, zwijgend heen te gaan en het geheim zijner smart met zich te nemen? Zijn leven was dan te vergeefsch geweest Zelfs het lot van zijn hond was minder wreed geweest dan het zijne zou zijn. Een huivering voer hem door de leden. Zijn geprikkelde veibeeldingskraclit deed hem nog eens den korten, doffen knal hoorenmaar ditmaal was de kogel in zijn eigen hoofd gedrongen hij zag hoe hij naast den hond op den grond lag misschien niet zoo onmiddellijk dood Zou zijn hand, tegen zich zelf gericht, ook zoo vast zijn? Hij zag zich zelf in pijnlijken doodstrijd, en weer zag hij do schrikwekkende eenzaamheid. Zij scheen een gedaante geworden daar stond zij, mager en groot, met een schoon, maar bleek gelaat, waarin een leege oogkas ais in onbestemde verte staarde, en met een bitteren, wreeden glim lach om de bloedelooze lippen. Die vreeselijke ge daante zou hem nabij zijn in zijn laatste oogen- bhkken, en zijn brekend oog zou nog haar koud gelaat aanschouwen I Wordt vervolgd

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1