51*S jaargang.
Woensdag 19 Januari 1898.
N°. 9529.
DE VLUCHT.
FEUILLETON.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen,
UITGEVER: H. J. C. ROELANTS.
BUITENLAND.
Asosubmentspbijs voor Schiedam, per kwartaal i f 0.90
omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05
a franco per post, p. kwartaal. - 1.30
Afzonderlijke nommers0.02
BUREAUBOÏEKSTRAAT 70, Teleplioon UTo. 123.
AnvEKTEïrrrEPKijsTan 15 gewone regels met inbe
grip yan eene Courantf 0.52
Iedere gewone regel meer- 0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
Algemeen overzicht.
Schiedam, 18 Januari '98.
Andermaal heeft de zaak-Dreyfus in de Fran-
sche Kamer een onderwerp van langdurige dis
cussie uitgemaakt.
De Agence Ilavas had nl. de volgende nota
gepubliceerd
«Verscheiden bladen vragen de regeering de
verklaring te publiceeren, die Dreyfus op den
dag der uitvoering van het vonnis van den
krijgsraad aan kapitein Lebrun-Renaud heeft
gedaan.
«Door die verklaring te publiceeren, zou de
regeering het gezag van het gewijsde tot een
onderwerp van discussie maken.
sWij Havasmeenen te weten dat de regee
ring niet gelooft het recht te hebben zulk een
mededeeling te doen, om soortgelijke redenen,
als waarom de krijgsraad in 1894 de sluiting
der deuren heeft bevolen."
Over deze nota nu wenschte de radicale oud-
minister van oorlog Cavaignac de regeering te
ïnterpelleeren.
De minister-president Méline stelde voor de
interpellatie te verdagen en verzoekt de Kamer
het land gerust te stellen door met haar ge
wonen arbeid voort te gaan. De begrooting
moet nog aangenomen worden.
Men late de Dreyfus-zaak rusten, vervolgde
de premier. De partijgeest heeft er zich van
meester gemaakt. Onze politiek van kalmeering
heeft binnen- en buitenslands uitnemende
vruchten gedragen.
Hij verzocht de Kamer zoo verstandig te zijn
een einde te maken aan de buitensporige op
winding.
Ten slotte vroeg hij, na een fraaie tirade
over de eer van het leger en het ontzag voor
de rechtspraak, het vertrouwen der Kamer.
Cavaignac verweet echter de regeering, dat
zij zijn interpellatie en die van Pontbriant over
dén kam schoor. Onder toejuichingen van de
linkerzijde verklaarde hij de nota van Havas
onaannemelijk. De minister van oorlog, voegde
hij er bij, mag niet zwijgen, wanneer het
leger wordt aangevallen.
Een voorstel van Lavertujon om de discussie
een maand uit te stellen, werd met 277 tegen
219 stemmen verworpen.
Duperrier stelde nu voor, de beraadslaging
over de interpellatie aan de orde te stellen na
die welke aan de orde zijn.
Cavaignac bestreed dit voorstel en verweet
Méline dat deze zijn meening niet deed kennen,
waarop Méline hem in de rede viel met de
woorden: «Ik kan mijn meening niet zeggen."
Cavaignac drong opnieuw op onmiddellijke
beraadslaging aan.
De minister-president aanvaardde de motie-
Duperrier, waarc er nu zou gestemd worden.
Hij stelde de kabinets-quaestie indien de
noon
IDA BOY-ED.
8)
Van het onbewegelijke lichaam van den hond
stroomde iets huiveringwekkends uitgroote koude
en diep zwijgen. Het verspreidde zich door de
geheele kamer, het drong hem in alle poriën en
vervulde heel zijn wezen met ontzetting.
Zijn blikken dwaalden in het rond. Zijn oor
luisterde met verlangen. Maar één geluid, één roep
die hem goldSlechts een klank uit warme,
menschelijko borst, die hem riep I Vergeefsch.
Van verre, in gedempt geruisch klonken de stem
men van het vreemde menschenleven.
In de kamer bleef het stil. Hier woonde de
dood, en ongehoord en ongezien viel wat bier nog
leefde, in zijn macht.
Felix deed een schrede vooruit. Hij greep den
revolver. Het koude metaal verschrikte hem j hij
liet het wapen vallen.
Met een harden en luiden klank viel het neer.
En dit geluid, het eerste na het schot, deed Felix
too ontzetten, dat hij een gil slaakte.
Het was of die gil als een daverende kreet in
het vei trek weergalmde.
Felix wilde bukken om het wapen weer op te
uipen. Ilij deinsde teiug. En zinneloos van angst,
het voorhoofd met zweet bedekt, met knikkende
Kamer besloot tot onmiddellijke behandeling
der interpellatie-Cavaignae, zou de regeering
aftreden.
De motie-Duperrier werd hierop met 310
tegen 252 stemmen aangenomen, waarna de
vergadering gesloten werd.
Na afloop der Kamerzitting hebben alle afge
vaardigden die een interpellatie hadden ingediend,
besloten die in te trekken, opdat de interpel
latie Cavaignac bet eerst aan de beurt is.
Men weet nog niet welke houding de regeering
daartegenover zal aannemen.
De regeering zal dus niet voor den dag komen
met de verklaring van kapitein Lebrun-Renaud,
waarvan het bestaan door dezen zelf geloochend,
maar door Cavaignac en de Echo de Paris
staande wordt gehouden.
Misschien is het stuk wel verdonkeremaand,
zooals met meer papieren schijnt te gebeuren.
Clémenceau vertelt in de Aurora althans het
volgende
«Kolonel Picquart sprak in zijn beëedigde
verklaring als getuige van de brieven van
generaal Gonse, die, zooals Zola en anderen
beweren, Picquart's meening over de beteekenis
der nasporingen en ontdekkingen, rakende het
borderel en Esterhazy, deelde.
«Heeft u die brieven bij u vroeg de voor
zitter van den krijgsraad, generaal de Luxer.
Toen Picquart bevestigend antwoordde, werd
hem bevolen die brieven op tafel te leggen.
Deze deed dit en generaal de Luxer nam de
brieven mede, zonder er verder kennis van
te geven.
«Zullen brieven van generaal Gonse ver
donkeremaand worden?" vraagt Clémenceau,
en zelf antwoordt hij op die vraag «Misschien
gelooft de minister van oorlog het, maar iets
zegt mij, dat ze niettemin te voorschijn zullen
komen."
Nog moeten er op het ministerie van marine
uit een gesloten kast papieren verdwenen zijn,
ook over technische onderwerp De Intron-
sigeant ruikt al een nieuw verraad.
Opmerkelijk is hetgeen de officieuse Nordd.
Allg. Zlg. het laatst over Dreyfus en Ester
hazy schrijft.
liet schijnt dat de vrijspraak van Esterhazy
gerechtvaardigd is, zegt het bladwant zelfs
de Parijsche correspondent van de Frank f. Zlg.,
dr. Goldmann, toch heelt als ooggetuige bij
het proces toegegeven, dat de mededeelingen
der getuigen en de door Dreyfus' verdedigers
aangevoerde gronden althans in zooverre
de zaak in het openbaar werd behandeld
niet voldoende waren, om iemand voor zijn
heele leven naar de galeien te sturen.
"Wat aangaat het Dreyfus-proces, is het thans
zoo goed als zeker, dat het vonnis op grond
van mededeelingen uit geheime stukken gewe
zen is. Neemt men hierbij liet moreel gewicht
knieén, week hij achteruit, steeds achteruit het
oog strak op den dooden hond en den glinste-
renden revolver gevestigd.
En toen snelde hij de deur uitvluchtend
voor den dood, het leven in.
II.
De dagen, die nu volgden, stonden Felix
slechts vaag voor den geest. Hot kwam hem altijd
voor als sloot de keer in zijn lot zich onmiddellijk
aan die sombere ure aan, als was hij toen uit
het diepste duister plotseling in het helderste
licht getreden. Maar toen hij die dagen doorleefde,
waren zij nog moeilijker dan het geheele verleden.
Want bij de onveranderd voortdurende ellende,
bij de namelooze zorg wat de dag van morgen zou
brengen, kwam nog een nieuw gevoel dat op
zelfveiachting geleek.
Tot nu toe had zijn besluit vastgestaan om te
sterven, wanneer de wereld geen gebruik wild*
maken van zijn vei langen om te arbeiden. H;j
had den dood als een vredebrengenden vei losser
tegemoet gezien.
Nu wist hij dat hij den dood vreesde. Dat het
hem aan den moed had ontbroken, vrijwillig te
verzinken in de groote onbestemdheid van het
sterven. Dat nog een begeerte in hem leefde naar
de deelneming van een raenschcnhartDat hij te
laf was geweest om zich zwijgend en onverschrokken
te werpen in de diepe stilte des doods.
Hij begon zich een ernstige ziekte te wenschen,
die hem een vreedzaam sterfbed in een ziekenhuis
zou bezorgenof een ongeluk dat hem plotseling
zou wegrukken.
Het bewustzijn zijner lafheid vervulde hem met
der bij het vonnis betrokken personen in aan
merking, dan wordt men slechts versteikt in
het geloof aan de schuld van Dreyfus. Maar
formeel is het vonnis dan niet overeenkomstig
de wet.
Het is gisteren te Parijs niet zoo rumoerig
geweest als Zondagmaar toch hebben de
antisemietische schreeuwers zich nog wel laten
gelden.
In sommige wijken, met name in Saint-
Martin, op de Giand Boulevard en voor den
Cercle Militair werden de betoogingen voort
gezet.
Onder leiding van den oud-Boulangistischen
afgevaardigde Millevoye bewoog zich een groote
menigte voor den Cercle Militair schreeuwende
«Leve het leger
Herhaaldelijk kwam de politie tusschenbeide
en nam verscheiden personen gevangen.
Om middernacht scheen vrijwel overal de
orde hersteld te zijn.
Bij de antisemietische meeting in Tivoli-
Vauxhali deden zich geen incidenten voor.
Op grond van de steeds toenemende bewe
ging ten gunste van Dreyfus geeft de afgevaar
digde de Lanessan in de Rappel als zijn meening
te kennen, dat een revisie van het vonnis tegen
Dreyfus vrijwel zeker is.
Evenwel de beweging tegen Dreyfus neemt
wellicht nog sterker toe. Zondag i- o. a. ook te
Marseille een antisemietische betooging ge
houden.
Emile Zola ontvangt vele bewijzen van sym
pathie, ook uit den vreemde.
Holger Drachmann plaatst in Politihen een
gedicht onder den titel «Bravo, Zola 1" waarin
hij zijnen confiater hulde brengt voor diens
optreden waardoor deze aan het dreigende
gevaar van de suffisai.ee des rijkdoms is ont
komen en datgene getoond heeft, waarop het
bij dichters in de eerste plaats aankomt: hart
en moed.
Yan den secretaris der journalisten-vereeni-
ging te Rome ontving hij een telegram van
sympathie. Maar een aantal Romeinsche journa
listen keuren dit af, daar zij, niet ten on
rechte mecnen, dat de pers-vereeniging zich
niet moet bemoeien met aangelegenheden van
een vreemden staat.
Ook te Toulouse, te Nancy en te Amiens
zijn betoogingen gehouden.
Het gerucht liep, dat Zola Zondagavond Parijs
had verlaten.
Tegenover den correspondent der Ind. Beige
verklaarde hij echter daaraan niet te denken.
Hij vreest de betoogingen op straat niet,
maar hoopt integendeel de goede zaak te doen
Volgens een telegram uit Peking aan de Times
gaf de Britsehe gezant de Chineesche regeering
Zaterdag kennis, dat Engeland bereid is China
te helpen bij de afbetaling van de oorlogsschuld
wanhoop. Want moest hij toch niet dien vreese-
lijken weg gaan, wanneer de pogingen, die hij
opnieuw onvermoeid deed, om arbeid te vinden,
vruchteloos bleven en de opbrengst van zijn ring
verdwenen was.
Den ring had hij terstond den volgenden morgen
naar een der eerste juweliers van Berlijn gebracht.
Hij vreesde bij een opkooper verdacht te worden
van onrechtmatig in het bezit van het kleinood te
zijn geraakt en bovendien er te weinig voor te
krijgen. Toch klopte zijn hart toen hij de deur van
den deftigen winkel binnenging; hij voelde dat zijn
schamele kleeding en de kostbare ving in een ver
dachte tegenspraak met elkaar waren, en daaren
boven lag het in zijn aard steeds wantrouwen te
vei wachten.
Hij vroeg den juwelier zelf te spreken, en ver
wonderde zich bijna, dat men beleefd, zeer beleefd
zelfs tegen hem waswant hij was zich niet be
wust dat de adel zijner verschijning terstond de
aandacht trok.
De juwelier, een corpulent, vriendelijk man, met
wit vest en zwarte gekleede jas, met een gouden
lorgnet op den dikken neus en een prachtigen
bnliant aan de pink van zijn blanke rechterhand,
luisterde welwillend naar Felix' aarzelend verzoek.
Fehx meende dat de smaragd geen waarde had,
dat daarentegen de vorm van den ring zelf zeer
zeldzaam en fiaai was. Hij wilde den ring wol
veikoopen, maar vroeg of hij hem binnen zekeren
tijd mocht terugkoopen tegen denzelfden prijs
dien de firma hem nu uitbetaalde. Haar bleef dan
nog altijd het voordeel dat zij den ring als model
kon gebruiken.
De juwelier vond de bewerking zeer mooi en
origineelden steen verwaardigde hij met geen
door een leening van 12 millioen p. st. tegen
pari-koers. De interest zou bedragen 4 %/de
tijd van aflossing zou zijn 50 jaren.
Drie voorwaarden stelt Engeland:
lo. openstelling van drie nieuwe havens, nl.
Ta-Li en-Wan, ten noorden van Port-Arthur, Nan
king en Yang-in, waarmede de Times denkt dat
Siang-Tang wordt bedoeld;
2o, de verklaring dat geen deel der vallei
van den Yang-tse-Kiang ooit aan een andere
mogendheid zal worden afgestaan
3o. bet recht om den Birmaanschen spoor
weg te mogen verlengen door de provincie
Yun-Nan.
In geval van niet betaling der interest zou
China zekere inkomsten onder controle van
het douane-bestuur stellen.
De Chineezen moeten, volgens dit telegram,
de voorwaarden als gunstig beschouwen, maar
men is bang voor verzet van Rusland en
Frankrijk tegen de opening der havens Ta-Lien-
Wan en Nanking.
In een hoofdartikel verklaart de Times, dat
dit telegram nog wel bevestiging vereischt wat
détails betreftmaar over 't geheel hecht het
zijn goedkeuring er aan.
liet blad acht vooral de voorwaarden over
het dal van de Yang-tse-Kiang van groot be
lang. Die concessie is niet eenzijdig, maar belet
alleen begunstiging van één staat.
Wij zullen onze Duitsche concurrenten gaarne
in het genot derzelfde gelijke rechten zien, als
zij nu reeds onder het Britsehe protectoraat
in Egypte genieten, zegt liet blad. En ook
andere mededingers zijn evenzeer welkom.
Intusschen meent men te Parijs te weten,
dat Rusland opnieuw stappen heeft gedaan bij
de Fransche financiers om een Chineesche lee
ning geplaatst te krijgen.
Gemengde Mededeelingen.
Het oudste lid van het Engelsche Lagerhuis,
de heer C. P. Yilliers, is op 97-jarigen leef
tijd te Londen overleden.
De Belgische pers houdt zich druk bezig met
de zaak van hoogverraad, waarvoor een Duitsch
onderofficier te Aken is gevangengenomen. De
bladen beweren dat ook een Belgische herbergier
uit Vervïers, die de bemiddeling tusschen den
onderofficier en de Fransche regeering op zich
zou hebben genomen, gevangen genomen is bij
een bezoek aan Aken.
Nog is in verband met deze zaak een Duitsch
onderofficier in bewaring gebrachtandere ver
dachte personen hebben de wijk genomen over
de grenzen.
De hertog vari Orleans heeft den heer André
Buffet, zoon van den senator Buffet, benoemd
tot leider van zijn belangen, in de plaats van
den heer Defeuilles.
De Paus heeft bij de ontvangst van vier
honderd Romeinsche patriciërs nogmaals gezegd,
blik, maar hij nep zijn oei sten bediende om hem
de meesterlijke lijnen van den renaissance-vorm
te toonen. Felix voelde, dat men zijn vvenseh wel
zou inwilligen en haalde immer adem.
Op dit oogenblik werd de winkeldeur haastig
opengerukt. Men zag een in een witten handschoen
gestoken hand op den deurknop en een uitgestrekten
arm, in bruin laken gekleed, versierd met een
gouden tres. En langs den livieiknecht, die de deur
voor haar in den vollen zin van het woord had
opengerukt, trad een dame binnen, voor wie de
juwelier Fehx liot staan.
Deze begreep, dat het een aan aenlijke klant was
en wachtte kalm.
Da dame wilde een armband halen, waarvan zij
een der sternen had verloren, en nu veigeleok zij den
nieuwen steen met de vier andere. Onderwijl praatte
zij met den juwelier over alles en nog wat, zooals
een trouwe klant met een vertrouwden en geachten
leverancier doet. Dat zij nog wei een tijdje in
Berlijn moest blijven dat haar gewone vpech"
haar weer vervolgde; dat zij zich doodehjk ver
veelde te Berlijn en eigenlijk op weg was naar
Venetie, en allerlei andere dingen die Felix' eene
oor in en het andere weer uit gingen.
Zijn oog toch was geboeid door hare verschij
ning. Zij was groot en slank en had zeer bijzonder
haarmat-blond, zonder eenigen glans. Het was
in een Gnekscbe knoop gelegd, die onder den rand
van haar kleinen hoed uit kwam. Een paar stijve
veeren tooiden dien hoed. Zij was hoogst een
voudig gekleed een groene rok met nauwsluitend
jaquet; maar bij iedeie beweging rnischten de
zijden voering en de zijden ondeikleederetu
Wordt vervolgd.)