5l"e jaargang. Zondag 6 en Maandag 7 Februari 1898. N°. 9545. Tweede Blad TWEE HANSWORSTEN. FETJILLBTOlSr. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. Kennisgeving. Alcoholisme en Wetgeving. UIT I)Ë PERS. w i». anouU Abonnementsprijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90 n B omliggende plaatsen, p. kwart - 1.05 franco per post, p. kwartaal. 1.30 Afzonderlijke nommers- 0.02 BUREAUBOTEKSTRAAT TO, Tcïeplioon Xo. 123. ADVEr.TENTrspjujS: van 1—5 gewone regels met inbe grip van cenc Courantf 0.59 Iedere gewone regel meer0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. De burgemeester van Schiedam, gezien art. 15 der wet van den 26sten Mei 1370 staatsblad no 82), betiakkelyk de grondbelasting; brengt ter kennis van de daarbij belanghebbenden, dat do staat, aanwijzende de uitkomsten aan de metin gen en de kraüilens art. 14 der aangehaalde wet vastgestelde schattingen van gebouwde en ongebouwde eigendommen, binnen deze gemeente gelegen, gedu rende dertig dagen ter inzage op do Secretarie is neder- gelegd. En is hiervan afkondiging geschied, waar het be hoort, den 5den Februari 1898. De burgemeester van Schiedam VERSTEEG Al wat den drank betreft, zijne produc tie, zijn afzet, zijn gevolgen, heeft onze be langstelling, èn uit een algemeen sociaal- oeconomisch oogpunt, èn overmits voor zeven van de acht deelen Schiedam thans nog staat en valt met den drank en den aankleve van dien. En met belangstelling namen wij dan ook het boekske ter hand, dat een oud-stadgenoot, Mr. A. Tak, thans ambtenaar van het O. M. bij de kantongerechten in het arrondissement Haarlem, in het licht deed geven, nu eenige dagen geleden. «Alcoholisme en "Wetgeving" is de titel, die den inhoud dekt. Dat de schrijver als oud-Schiedammer het kiesche van het standpunt bij zijn pleidooi in te nemen voelde, volgt uit de inleiding: Voorzeker zal het verwondering wek ken, dat een zoon van de zwarte Maas stad een oogenblik de aandacht durft vragen voor een onderwerp dat, indien de con clusion, die hij na de behandeling daarvan zal durven trekken, bewaarheid zouden worden, tot algeheelen ondergang dier stad zal leiden. En te meer zal de door zijn mond verkondigde leuze: npreterea censeo Schiedamum esse delendam," een glim lach op de lippen roepen, indien men ver neemt, dat die stad en zijne inwoners, waaronder hij zijne kindsche jaren heeft doorgebracht, hem boven alles lief zijn en hij daaraan de aangenaamste herinnerin gen heeft behouden." »Maar niet minder zal men dan ook daardoor overtuigd zijn van de zuiverheid zijner bedoelingen en de oprechtheid zijner meening, die eerst na lange en ernstige overdenking is gegrondvest." Voor wij ons tot den inhoud van de brochure bepalen nog slechts eene enkele opmerking Kaar Let FranscL van JFnJLJXf^OIS COJPPÉE. 't Was een heldere sterrennacht. Op het plein waar de jaarmarkt werd gehouden heersebte opgewekt leven. Maar in het bijzonder verdrong zich de opgewonden menigte voor de tent der worstelaars, waarvoor een paar wal mende pikpannen den optocht, die zooeven was begonnen, roet een rosachtig schijnsel verlichtten, Vier athleten kerels die er uitzagen als dieren temmers gingen voor het beschilderd voor hangsel siuan, waarop hunne heldendaden waren ■afgebeeld. Hunne krachtige ledematen waren in vuile, om polsen en enkels roet een pelsrandje gesloten tricots gestoken. Met gebogen hoofd en uitgespreide beenen stonden zij daar en kruisten hunne armen met de ijzeren spieren over de borst. De koorddanseres, die zich eene roos in het baar had gestoken, en tot bescherming tegen de avondlucht een overjas van een der mannen over haar bailetrokje had aangetrokken, sloeg de bek kens en de pauken 't was eene luidruchtige begeleiding van de eentonige polka muziek van den blinden clarinettist, Het pessimisme in bovenstaand inleidend woord deelen wij nietook al werd er in Schiedam geen droppel drank meer gestookt, zou daarom de ondergang onzer stad nog niet vaststaan reeds nu maar het wordt tijd begint men hier op andere industrieën zich toe te leggen, en worden straks nieuwe handelswegen geopend, die, mogen wij hopen, den bloei onzer stad zullen doen herleven. Thans over mr. Tak's vlugschrift zeiven. Hef bestaat, gelijk hij zegt, uit de inleiding van een tweetal stellingen door hem verdedigd in de Haaiiemsche «Debating Club". In de eene werd de werking der bepalingen strekkende tot beteugeling van het misbruiken van sterken drank onbevredigend genoemd, terwijl in de andere vooiloopig de aanneming van het local option system werd aanbevolen om later plaats te maken voor liet prohibition system. Nu loopen wij over het algemeen niet erg weg met debating-steliingen zij verliezen zoo dikwijls de praetijk uit het oog en laten te veel ruimte voor jurische spielereien; echter voor mr. Tak's stellingen, zoo wij ze mogen beoordeelen naar hare inleiding, maken wij gaarne eene uitzondering. Wat de schrijver in zijn inleidend wooid ver telt, deelen wij, hier en daar een greep doende, medewij zijn het in het algemeen met hem eens, althans wij stellen ons gaarne aan de zijde van wie met deze en dergelijke middelen een verderfelijke volksgewoonte willen bestrijden. Een groot deel der brochure is gewijd aan een overzicht der wetgeving en een eritiek daarop, gestaafd door statistische gegevens aan de Gerechtelijke Statistiek ontleend. Onze tegenwoordige wetgeving aldus is het betoog, voldoet niet aan den eisch en al is de Staat ook niet geroepen als zedemeester op te treden, deze theorie moet zwichten voor de overweldigende kracht der feiten, wanneer zooals hier een ondeugd meer en meer het ka rakter aanneemt van een volkszonde, die niet alleen tallooze individuen zedelijk en lichamelijk ten verderve voert en verarmt, maar ook het familieleven en de openbare veiligheid bedreigt. Wij willen over deze praemisse met hare conclusie niet strijden ook zonder dat de Staat een zedemeesterschap aanvaardt gelooven wij dat, in casu tot bestrijding eener volkszonde en beteugeling der openbare dronkenschap meer gedaan kan worden, zoo door wettelijke als door moreele bestrijding, van welke laatste op de begrooting van dit jaar reeds een post is uitgetrokken van f 10.000. Doch dit raakt het hart der zaak niet. Ieder zal het er over eens zijn, dat optreden van staatswege een dringende eisch is. Onze ruimte verbiedt óns den heer Tak in zijne bestrijding van het drankmisbruik te volgen, al is het interessant na te gaan hoe het aantal vonnissen wegens overtreding der drankwet toeneemtwij kunnen evenmin hier uitvoerig mededeelen .hoe het drankmisbruik, blijkens vertrouwbare statistieken de criminali teit bevordertdoor tal van gegevens staat dit zoo vast, dat het onnoodig kan zijn thans daar En de eigenaar van de tent, een Hercules met een gezicht als een galeiboef, wiens Silenus-buik in een schai laken-roode pantalon stak, brulde zijne uitnoodigingen met ruwe stem door een spreek trompet. Ik had mij onder de menigte gemengd en stond met een gevoel van onbedwingbaren afkeer dit tooneel te aanschouwen. Plotseling zweeg de muziek en het publiek brak in luid gelach uit. De hansworst was ver schenen. Hij droeg de gewone kleeding van zijn beroep een koit jacquet, een wijde bioek en bonte kousen op zijne pruik, die in een punt uitliep, stond een groote steek, 't Was een nog jonge man, maar zijn met wit poeder of meel besmeerd gelaat droeg de sporen van een woest, onregelmatig leven. De hansworst plaatste zich voor het publiek en sperde den mond zoo ver mogelijk open, zoo dat zijn rood tandvleesch, waarin bijna alle tanden ontbraken, zichtbaar was. De eigenaar van de tent gaf hero een krachtigen schop en nu begon tus- schen hen beiden het gewone door oorvegen afge wisseld onderhoud, waarom een aantal toeschouwers hartelijk stonden te lachen. De hansworst riep telkens der menigte de eene of andere dubbel zinnige uitdrukking toe, waarvoor zijn meester hem dan, als verontwaaidigd, telkens een duchtige muilpeer gaf. Maar de handige Bajazzo verstond uitnemend de kunst, slagen te ontvangen. Met groote vlugheid wist hij, als hij een schop kreeg, zijn hebaatn tot een cirkel ie buigen, en had hij over uit te weiden. Liever volgen wij dan ook den schrijver, die uit zijn ambt het verderfe lijke van het drankmisbruik heeft leeren kennen, in zijn beschouwingen over wat hij acht, dat op dit oogenblik de weg is, die ingeslagen dient. sik voor mij zou niets liever wenschen. dan een absoluut verbod van productie, invoer en verkoop van sterken drank, behoudens dooi de wet vast te stellen uitzonderingen." Voor de bezwaren is de heer Tak echter niet blind, seen dergelijke plotselinge over gang in ons land, waar het alcoholisme tot dusverre door geen noemenswaardige banden werd geketend, zou moeiehjk te verkrijgen zijn." Daarmede zijn wij het eens. Er is een zegswijze: ieder volk heeft de regeering, die het verdient. Zoo gaat het ook met de wetgeving op schier ieder terrein. Zij sluit zich aan bij de behoefte zij loopt die niet vooruit of forceert die niet zoo is de hoogste wetgeving dan ook geen wetgevingde gebreken der menschen hebben het noodzakelijk gemaakt ten einde eikaars vrijheid niet tot een ijdelen klank te maken, ongeveer elk denkbaar geval onder een wets artikel te betrekken. Slechts in enkele tijden en dan ook nog niet duurzaam, heeft de wet zich kunnen stellen tegenover het volksbewustzijn en de volks behoeften. Daarom verwachten wij van een plotseling ingrijpen in ingeroeste toestanden als uit het drankmisbruik geboren werden evenmin heil als van de wereldhervormende omkeeringen der socialisten. Zij staan voor ons oordeel volkomen op één Ijjn. Slechts waar het volk in den loop van tien tallen jaren op hervorming wordt voorbereid zal het zonder hevig verzet zich langzamer hand tot eigen bestwil banden doen aanleggen, die op éénmaal strak toegesnoerd, zeer stellig zouden breken. Daarom voelen wij voor een dwangwet bitter weinig; integendeel, haar moreele kracht is gelijk nulhaar basis ligt niet in de volks- conscientie maar in het rijk der utopieën Als gebiedend voorgeschreven overgangsmaat regel zouden wij ons bij mr. Tak's local option system gaarne aansluiten. Dat lijkt ons uiterst aantrekkelijk, juist om dat het in de burgers vertrouwen stelt en wederkeerig van hen eisclit. Voor wie dit systeem nog niet kennen, deelen wij aan de hand van mr. Tak er het een en ander van mede. Het stelsel, dat Amerika als vader heeft en daar in 20 staten tot wet verheven werd, be oogt aan iederen stemgerechtigd", de vrouwen daaronder begrepen, de bevoegdheid te geven, om, wanneer aanvrage tot oprichting van e^ne tapperij aan de overheid wordt gedaan, i-s i inwilliging \an dat verzoek zij'n »voto" te doe.'.: hooren, met dien verstande, dat indien de meerderheid zich daartegen verzet, het verzoek als afgewezen moet worden beschouwd. Som tijds wordt de beslissing overgelaten aan eene direct door de stemgerechtigden gekozen com missie, terwijl het gebied van den stemgerech- op den rechterwang een klap ontvangen, dan wist Inj met behulp der tong deze hevig te doen op zwellen en begon jammerlijk te huilen totdat een nieuwe slag op de andere wang hem daar de kunstbewerking deed toepassen. De slagen vielen als hagel op en neer en het roods poeder der pruik en het meel op zijn gezicht hulden hem als in een stofwolk. Ten slotte riep hij alle hulp middelen van hansworsterij te baat, maakte allerlei bespottelijke wendingen met zijn lichaam trok komische gezichten, deed alsof hij buikpijn had, viel plat op den grond neer enzoovoorts, tot de eigenaar der tent het pubiiek genoeg «bewerkt" achtte en hem met een iaatston duchtigen oorveeg het gaan. Ik wilde mij verwijderen, toen ik naast mij eene oude vrouw ontdekte die met 6->rakken blik naar de leege tribune stond te kijken, waarop alleen nog de brandende pikpannen i/aar rosachtig schijn sel wierpen. Zij droeg de eenvoudige witte muts en den halsdoek der arme vrouwen uit het volk en bare geheele verschijning maakte den indruk van eerlijkheid en rechtschapenheid. Terwijl ik roijzelven nog afvroeg, welke groote belangstelling haar hier terughield, beschouwde ik haar nauw keuriger en zag dat hare oogen vol tranen stonden en dat zij in vertwijfeling de handen wrong. «Wat scheelt u?" vroeg ik, deelnemend nader- tredend. «Wat mij scheelt, beste mijnheer?" riep de oudo vrouw- en brak in tranen uit. «Toen ik over het marktplein gingo, geheel toevallig, geloei tigde verschilt naar gelang der omstandigheden. Soms is dit een geheel dorp, in de steden daarentegen bepaalde wijken. Vraagt men naar de resultaten, dan neme men slechts het antwoord ter hand, dat de gouverneur van Mississippi gaf aan de Cana- deesche commissie, die in 1893 Amerika bezocht om het verbodsvraagstuk te bestudeeren, met betrekking tot het aldaar geldend local option system, en hetwelk aldus luidde: «Tred voor tred is de verkoop en het ge bruik van bedwelmende dranken afgenomen, een belangrijke vermindering heeft plaatgehad in het aantal gevallen van dronkenschap. Het getal misdaden is sterk gedaald, en ofschoon ziekte en armoede niet verminderden, zijn toch de uitgaven van Slaat in dezelfde mate ver minderd als het getal misdaden geringer is geworden." Van een dergelijk systeem, dat, vergissen wij ons niet, in Engeland hier en daar en in Noorwegen wordt gevolgd, verwachten wij heil, meer dan van adressen en raadgevingen van hen, die het stoken van bedwelmende dranken op éénmaal zouden willen verbieden en dus strafbaar stellen. Wanneer ons volk geleerd zal hebben, dat het drankmisbruik het verlaagt en ongeschikt maakt in den strijd om het bestaan, dan zal het uit zich zeiven gaarne al die middelen aan grijpen. die het kunnen opheffen. Om het volk tot de overtuiging van eigen zwakte te brengen en den weg te leeren tot opbeuring, daartoe kan een actie van onderen af o. i. meer baten dan een apodictisch gebod van boven af, waarvan het noch de noodza- lijkheid noch in breede massa de wenscheiijk- heid erkent. Daartoe is het drankmisbruik te zeer een volkszonde geworden. Eerst brenge men de menigte daarvan het besef bij. Katholiek Socialisme. De heer Van Houten heeft gezegd «Men kan logisch uit natuurrechterhjke stel lingen afleiden, dat het inkomen, hetwelk de mensch zich door zijnen arbeid verschaffen kan, voldoende zijn moet, om hem in staat te stellen in zijne behoeften als stoffelijk, intellectueel zedelijk-godsdienstig en maatschappelijk wezen te voorzien." In zijn achtste aitikel in het Centrum stelt dr. W. H. Nolens hier de leor van de Encycliek legenovor, dat de monschelijke arbeid dient be schouwd te worden niet alleen als factor van voortbrenging, maar tevens als uitoefening van de menschelijke arbeidskracht, die een bepaalde be stemming heeft. En dan vei volgt hij In do eerste beteekenis nemen we aan, dat zijne wiarde bepaald vvoidt door viaag naar en aanbod vin die arbeidskrachten. Deze nviaag en aanbod" is de eeiste bepalingsgrond van de waarde van den arbeid, maar niet is do alaeqinte, niet de eenige. Immers, buiten de materieele praestatiè mij, want ik verlang volstrekt niet naar derge lijke voorstellingen en voorbij deze verschrik kelijke tribune kwam, herkende ik in den ellendige, die daar zooveel slagen kieeg... mijn eenigen zoon, mijn eenig kind IO, hij is het verdriet dat aan mijn geheele leven knaagt I Ik wist niet wat er van hem geworden was, sedertach, sedeit mijn overleden man hem als scheepsjongen op een schip had gebrachtHij was leerling in een ijzerwinkel mijnheer; hij had zijn patroon bestolen, hij, de zoon van twee rechtschapen men schen Ik, ik had hem vergeven u weet, eene moeder Maar mijn man toen men hem vertelde dat zijn zoon had gestolen, werd hij half krankzinnig Hij is ook krankzinnig gestorven, zonder twijfel 1 Ik heb het onge lukkige kind niet weergezien. Vijf jaien hoorde ik niets van hetn. Ik trachtte het gebeurde te vergeten. Ik trachtte mijzelve gerust te stellen met de overweging «Hij zal zijn leven gebeterd hebben" Er daar, daar zooeven En de arme vrouw snikte dat mij het hart brak. Een aantal nieuwsgierigen hadden zich om ons verzameld. Zij sprak niet meer tegen mij, ook niet tegen de menigtezij sprak tegen haar- zelve, tegen haar eigen leed 1 «Hij, mijn Adriaan, een kind dat ik gezoogd heb, hansworst in een kermistent 1Geslagen, bespot door de geheele wereld 1Hij, dien ik het leven heb gered, toen hij, vier jaren oud, zoo ziek was hansworst bij een koorddansers troep Hij, het mooie kind, waarop ik zoo

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 5