n
'l
N°. 9555.
DE VLUCHT7
51"'" jaargang.
Vrijdag 18 Februari 1898.
Eerste Plad.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
uitgeverT h. j. c. roelants.
I Kennisgeving.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
c a
\i
I
A
4
Abonnementsprijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90
omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05
franco per post, p. kwartaal. - 1.30
Afzonderlijke nommers- 0.02
n ia—bim—g—t
BUREAU: BOTERSTKAAT fO, Tclcplioon Sfo. 133.
A»VEBTESTrErai>van 1—5 gewone regels met inbe
grip van cene Courantf 0.52
Iedere gewone regel meer- 0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
I Inrichtingen welke gevaar, schadeol
I hinder kunnen veroorzaken.
Burgemeester en wethouders van Schiedam,
Gezien het verzoek van A. H. DE LANGE, om ver
gunning tot oprichting van een herstelplaats van looi
en zinkwerk aan het Broersveld no. 117s, kadaster
sectie B no. 1571.
Gelet op de bepalingen der Hinderwet;
Doen te weten
dat voormeld verzoek met de bijlagen op de secre
tarie der gemeente is ter visie gelegd;
dat op Donderdag den 3den Maart a s., des na
middags ten 2 ure, ten laadhuize gelegenheid zal
worden gegeven om bezwaren tegen het toestaan van
dat verzoek in te brengen en die mondeling of sehnf-
telijk toe te lichten; en
dot gedurende drie dagen, vóór het tijdstip hierboven
genoemd, op de secretarie der gemeente, van de
schafturen, die ter zake mochten zija ingekomen,
kennis kan worden genomen.
En is biervan afkondiging geschied, waar het be
hoort, den lïden Febinan 1893.
Burgemeester en wethouders noornoemd
VERSTEEG,
De secretaris
VERNÈDE.
Algemeen overzicht.
Schiedam, 17 Februari '98.
Het proces-Kola.
De negende zitting van het assisenhof is bijna
geheel ingenomen door het verhoor van gene
raal de Pellieux.
Vooraf evenwel waren de conclusion van mr.
Labori, waarbij een nieuwe ondervraging van
mevrouw de Boulancy werd geëischt, verworpen.
De verdediging desisteerde van het hooren
van verscheiden officieren, o. a. de leden van
den tweeden krijgsraaddaarentegen verlangde
Labori dat generaal Billot, de minister van
oorlog, zou worden gehoord.
«Stel uw conclusion," zeide de president
hierop, en Labori deed de toehoorders lachen
door zijn komisch-klinkende repliek«Laat
men mij dan niet meer «Labori den conclusie-
steller" noemen, maar «Labori den met permissie
conclusie-steller".
Na nog eenig geharrewar kwam generaal
de Pellieux voor het hekje.
In het grootste deel onzer vorige oplage
namen wij nog op de telegrammen, die van
Pellieux's verklaring een beknopt overzicht
gaven. Hier en daar evenwel raag nog wel
wat worden toegevoegd, vooral waar de gene-
DOOK
IDA BOY-ED.
33)
Hij voerde geheel en al een dubbelleven. Met
oprechte toewijding stelde hij belang in A/driaan
en Phoebe, de oude Amtrup's, en kon hij studeeren
en werken. Maar dikwijls kwam hij zich zeif voor
als een tooneelspeler, die met grooten kunstijver een
rol speelt en daar werkelijk geheel in opgaat, ter
wij! daarneven toch de waarachtige toestanden zijns
levens zoo totaal anders zijn.
Dikwijls drong zich een beeld aan zijn geest
op. Hij zag de monding eener rivier voor zich
met gunstigen wind, lustig gedragen door de land
waarts haastende golven, streven de schepen de
haven toe; maar op den bodem behoudt de diepere
strooming haar machtige natuurlijke richting
naar zee.
Zóó waren zijn dogen zóó was de oppervlakte
van zijn bestaan.
De ééne diepe, ware richting zijner gedachten
ging tot Conradine. Alleen in een gemeenschap
toet haar scheen zijn leven hem nog een waarlijk
leven toe.
Misschien zou die spanning voor zijn zenuwen
onverdragelijk zijn geweest, indien mijnheer von
Lkngwitz hem niet een afleiding had verschaft.
Het bestaan van dezen man, dien hij nu als een
raai poogde aan te toonen, dat al'een een
officier, die op het ministerie werkzaam was,
het borderel kon hebben geschreven.
«Men heeft gezegd", aldus betoogde De Pel
lieux, «dat ieder officier zeer wel de frein
hydmulique had kunnen kennen. Dat is onmo
gelijk. Alleen een officier van het ministerie kon
die kennen en zóo nauwkeurige bijzonderheden
gevers over verschillende onderwerpen.
«Wat blijft er nu over van het toestel, opge
richt om Esterhazy in 't verderf te storten
Niet veel, meende de generaal, en toch wil
men doen gelooven dat de krijgsraad hem op
bevel heeft vrijgesproken.
De lezer weet reeds op welke wijze de gene
raai vervolgens sprak over het leger en zijn
chefs, hoe Labori wenschte te repiiceeren, maar
daarin door den president werd verhinderd, die
hem alleen toestond vragen te stellen.
De zitting werd na dit heftig incident
schorst, en toen zij heropend werd, verwierp
het Hof Labori's conclusion, strekkende om der
verdediging te vergunnen generaal de Pellieux
te antwoorden.
Labori wenschte nu eenige vragen te stellen
aan den generaal, die echter bleek weggegaan
te zijn.
De verdediging drong er toen op aan kolonel
Piequard met generaal de Pellieux te con
fronteeren.
De voorzitter gelastte dat men Piequard zou
gaan halen.
Intusschen verschenen voor het hekje de
senator Scheurer-Kestner en de schriftkundige
Teyssonnières.
De heer Scheurer-Kestner zette uiteen hoe
hij den ander had leeren kennen op een oogen-
blik dat hij nog twijfelde aan Dreyfus' onschuld.
Hij wist dat Teyssonnières als expert gerap
porteerd had over het borderel en liet dien bij
zich komen om ingelicht te worden.
Toch bleef hij twijfelen, en daarom besprak
hij de zaak nog eens met Teyssonnières. Het
schrift van Esterhazy had hij dezen echter
nooit laten zien zelfs de naam van lien officier
was hem toen nog onbekend.
De heer Scheurer weersprak vervolgens de
verklaring van den deskundige, als zou hij met
Teyssonnières over door Demange gedane stap
pen hebben gesproken. Dreyfus' advocaat had
nooit eenigen stap gedaan bij den heer Scheurer
deze was integendeel naar Demange toe gegaan.
Teyssonnières zelf maakte een allerdroevig-
sten indruk.
Deze man, op zijn verzoek door Trarieux
als minister van justitie op de lijst der des
kundigengeplaatst, moest gisteren eerst toegeven
o„n heftig artikel tegen Trarieux in de Libra
Parole te hebben geïnspireerd, waarin beweerd
wordt dat Trarieux en Scheurer-Kestner pogin
gen bij hem (Teyssonnières) hadden aangewend
om zijn opinie te wijzigen.
En toen hem gevraagd werd of werkelijk zulk
een poging bij hem was gedaan, moest hij toe
geven dat zulks niet het geval was.
bedrieger kende, scheen hem zeer merkwaardig toe.
Hij kon niet met hem spreken, zonder dat zijn
hart bonsde.
«Over vier dagen", dacht hij, wordt ge misschien
gevankelijk weggevoerd". En bij die gedachte sloeg
bij, de onschuldige, voor den schuldige de oogen
neer.
lederen avond legde Felix zijn geladen revolver
naast zijn bed. Hij lachte er zelf over, maar een
onweerstaanbaar gevoel dwong hem er toe. De
nabijheid van een zoo gevaarlijk man scheen een
dreigement en bracht in ieder geval een atmosfeer
van avonturen en onverhoedsehe verschrikkingen
te weeg
Natuuilijk ontging het von Llingwitz niet, dat
Felix' wijze van doen geheel veranderd was. Vroeger
ernstig, gesloten, trotsch en vastberaden, was hij
opeens veilegen, onzeker, ja zelfs schuw geworden.
LSngwitz verminderde terstond zijn koele be
leefdheid en sloeg een beschermenden toon aan,
dien Felix voelde, maar dien hij niet vermocht af
te wijzen.
Zijn fijngevoelige ziel schaamde zich tegenover den
ander en smaakte nu reeds al de ontzetting van
liet oogenblik, waarop de man zou hooren dat hij
ontdekt was. Waar hij kon, ging hij hem uit den
weg, maar nu scheen het juist, of Liingwitz hem
zocht, om hem gade te slaan en te doorgronden.
Felix wist dat hem de gave van veinzerij geheel
ontbrak, en hij stelde zich klaar en duidelijk voor
oogen, dat Langwitz een verandering in zijn gedrag
had opgemerkt en de oorzaak voor die verandering
op het spoor zou trachten te komen. Hij sidderde
er voor, dat Liingwitz achter de waarheid kotnen
en vluchten zou. Maar Liingwitz, die tot blindheid
«Dus het artikel in de Libre Parole is onjuist?"
vioeg Labori.
Teyssonnières wist daarop niets anders te
antwoorden dan »Ik weet he; niet."
Traiieux zelf kwam nu Teyssonnières den
mantel uitvegen. Hij ontkende ooit gelogen te
hebben.
Het artikel in de Libre Parole kon hem
weinig schelen, verklaarde de oud-minister.
Maar wel de laster, dien het bevatte en die
door Teyssonnières voor de rechtbank als in
strijd met de waarheid werd verkaard.
De president las nu nog, tot meerdere be
schaming van den deskundige, een schrijven van
dezen voor, waarin hij zijn dankbaarheid jegens
Tiarieux uitspreekt.
Trarieux besprak nu nog de indiscrete mede-
deelingen aan de bladen, die ten doel hadden
Picquard's werkkracht te verlammen.
«Dit laatste blijkt uit het gedrag van Teysson
nières, als deze ten minste waarheid heeft
gesproken,
«Mr. Demange kan de stukken niet aan de
bladen hebben medegedeeld, daar hij ze aan
den krijgsraad heeft teruggegeven.
«Evenmin hebben de deskundigen de stukken
medegedeeld, want die hadden ze insgelijks
teruggegeven. Dus blijven nog slechts de prefec
tuur van politie of een officier aan het ministerie
van oorlog over, welke laatste na de medcdeeling
van de stukken aan de bladen het dossier-
Dreyfus bij Teyssoniêres zou hebben terug
gebracht.
»Of wel. Teyssonnières heeft geiogea en
dan is hij gedisqualificeerd om het alibi te
verkrijgen, waarop hij zich heeft beroepen ten
einde te doen gelooven, dat hij het dossier niet
bij zich had, toen er mededeelingen werden
gedaan aan de Matin".
De zitting werd geschorst. Toen de audiëntie
hervat werd, bleek kolonel Piequard te zijn
verschenen.
Labori vroeg nu aan de Pellieux wat deze
bedoeld had met lmtgezegde: «De verdediging
wraakt de beëedigde deskundigen, terwijl zij
tandmeesters en dergelijken laat komen."
De generaal verklaarde hiermede te hebben
willen zeggen, dat de verdediging de verkla
ringen der beëedigde deskundigen niet aannam.
Labori antwoordde hierop «Wij hebben zelf
uw experts laten komen, en zij hebben zich
verscholen achter hun ambtsgeheim. Men ver
wijt ons dat wij vreemdelingen hier roepen.
Tot nu toe is er slechts één Belg (Louis Ft ank)
gehoord, en zeker zal men hem niet kunnen
verwijten, dat hij in zijn expertise domheden
heeft gezegd.
«Generaal de Pellieux heeft gemeend te
moeten zeggen aan de gezworenen, dat wij
spoedig oorlog zouden kunnen krijgen. De vraag
is niet, te weten of men ons tot een oorlog
wil voeren, waaraan wij niet gelooven en dien
wij niet vreezen met soldaten als de onze
(bravo's), maar of zekere officieren waardig
zijn onze soldaten aan te voeren I" (Gerucht)
was geslagen door zijn bewustzijn van veiligheid,
koesterde geheel andere vermoedens.
Zijn scontroleuis", zooals hij bij zichzelf Con
radine de la Frémoire, den ouden Amtrup en Felix
Dahitand betitelde, verachtte hij alle diie.
Ueza phantastische, grootmoedige vrouw, die zich
door de tranen eener moedei had laten overhalen
om hem aan te stellen, zonder zelfs onderzoek te
doen naar zijn ïeputatie, zag hij voor gek
aan. Hij beheerde haar landgoed zoo schitterend
als het nooit was beheerd want de oude Amtrup,
die onder drie meesters hier gezaaid en geploegd
had, was een bange, ouderwetsche boer geweest.
Daarvoor was Conradine de la Fiémoire hem in
ieder geval dank verschuldigd. Die rijke vrouw
voelde het ook niet in 't minst, wanneer een paar
jaar lang een klein zijstroompje goud in zijn zak
vloeide. En ging hij eens weg, dan liet hij het
landgoed in den besten staat achter. Wanneer hij
wegging te dien opzichte had hij bijzondere,
nog niet volkomen heldere plannen.
Felix Dahlland beschouwde hij als den gunsteling
eener voorbijgaande Serairamis-Iuim van zijn mees
teres alleen was hij het niet met zich zelf eens
of deze betrekking van directeur een belooning of
een vooispel was.
Versland, beoordeelingsgave en waakzaamheid
schreef hij aan geen dezer drie menschen toe. Maar
sedert hij bemeikt had, dat Felix dikke vrienden
scheen te zijn met Phoebe Grabowski, hield hij
een oogje in het zeil, en nu weid Felix'veranderde
manier van doen hem meer en meer verdacht.
«Dit jonge mensch is verliefd", zeide hij bij zich
zelf; «die steekt zich in een jammerlijk conflict.
Het blonde kopjo van die kleine slanke tijgerin
De president verbood Labori te pleiten.
Generaal de Pellieux herhaalde nu, dat het
door de Matin gepubliceerde facsimile van het
borderel het meest op het origineel geleek.
Onder het groote aantal andere reproducties,
die alom verspreid waren, kwamen er echter
voor, die den stempel droegen van totaal \er-
valscht te zijn.
De heer Paul Meyer, professor aan de Erolo
des Charles, die inmiddels nog eens opgeroepen
was, verzekerde dat zijn persoonlijke kennis
hem evenzeer tot oonleelen bevoegd maakte
als een beeedigde deskundige, welke functie hij
zelf trouwens ook had kunnen bekleeden.
Hij oeloofde een loyaal onderzoek te willen
beginnen, indien genei aal de Pellieux hem het
negatief der photografie van het borderel be
zorgde.
De generaal zeide dit gaarne te willen doen,
maa>- hij miste daartoe de bevoegdheid. De
krijgsraad had de geheime behandeling gelast,
en daarvoor moest men zich buigen.
Dit ontlokte mr. Labori de schampere op
merking «Kom, generaal, nog een kleine
poging om licht te verkrijgen."
«Ik ben er zeker van", vervolgde de advocaat,
sdiw indien iedereen van goeden wil was, wij
liet spoedig eens zouden zijn en wij hand in
hand in een algemeene verbroedering van hier
zouden gaan, daar iedereen zou gezien hebben,
dat in deze zaak niets zóó ernstig is als men
het wel wil doen gelooven."
Deze meening wekte nogal sensatie.
Generaal de Pellieux wilde niet meer discu-
teeren met den heer Meyer over dc- expertises
der deskundigen en bepaalde zich er toe te
verklaren dat door den krijgsraad uitgemaakt
was dat het borderel niet van Esterhazv's
hand was.
Labori wenschte in plaats van die verzeke
ringen liever de deskundigen zelf te hooren
getuigen.
«Ik wensch niets liever" riep Couard van
zijn plaats.
Deze werd nu gehoord. Hij ontkende beslist
dat Meyer tot oordeelen in staat was. Naar
het origineel alleen kon men beslissen. Dat
hadden de experts voor den krijgsraad gevraagd,
en daarop was hun expertise gedaan.
Op een vraag van Labori verklaarde hij, dat
het facsimile van de Matin niet in 't minst
geleek op het borderel.
Deze tegenspiaak met generaal de Pellieux
werd door Labori natuurlijk geconstateerd.
Couard weigerde te antwoorden op de vraag,
of Esterhazy's schrift geleek op dat van het
borderelwel verzekerde hij, dat het borderel
van 1897 hetzelfde stuk was als dat van 189 4
de handteekeningen der deskundigen van 1894
stonden er op,
Labori verklaarde hiervan in zijn pleitrede
gebruik te zullen maken.
Nu kwam nog Moriand, professor in de rechten
te Genevè, betoogen dat liet borderel wèl van
Esterhazy's hand was.
heeft het hem aangedaan. En hoogstwaarschijnlijk
heeft hij moeten zweren, zijn meesteres met lijf en
ziel getrouw te blijven".
Hij deed Felix geen oogenblik onrecht aan, door
te denken, dat Bhoebe Grabowski in hear qualiteit
van «erfgename van Trebbm" hem aantrok en tot
nadenken stemdedat Felix niet «zijn koetjes
op het droge wist te halen", had hij reeds na
eenige dagen ingezien.
Hij was geen slechte menschenkenner, die mijn
heer von Langwitz, en hij taxeerde Felix bij zich
zelf al spoedig minachtend «Die past juist goed
bij haar." Bij Conradine de Fremoiie, bedoelde zij.
Toen hij nu zag, dat Feh zich in een onrustigen
gemoedstoestand bevond, werd ook hij onrustig.
«Smart en zwaarmoedigheid, dat heeft invloed op
viouwen, en als het niet anders kan, dan worden
zij verliefd langs den omweg van medelijden",
dacht hij.
De dagen schenen om te kruipen. Het was snik
heet. De zware lucht, verzadig van vocht, iag
broeiend over de streek. Zij maakte het bloed in
de aderen traag en verlamde het denkvermogen.
Dinsdags kwam er een onweer op en raasde :n
een paar snel opeenvolgende slagen uit. De hemel,
bedekt met grijsgele, laaghangende wolken, werd
niet weder blauw, en de drukkende hitte werd nog
zwoeler, omdat de wind nu geheel ging liggen.
Twee uur later begon het te gtommen van alle
zijden weerkaatste het. En overal in het rond
flitsten de bliksemstralen. Het onweer kon niet
over de zee komen en kwam terug, sterker en
heviger.
(Wordt vervolgd.)
(j
,u
jil t,
i
ri