N°. 9556.
51"" jaargang.
Zaterdag 19 Februari 1898.
DE VLUCHT."
I'
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
Kennisgeving.
FEUILLETON.
r
UITGEVER? H> J, G. ROELANTS.
BUITENLAND.
M
i SflfeC.
LllUwiuiM
Abonnementsprijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90
omliggende plaatsen, p. kwart. -1.05
franco per post, p. kwartaal. - 1.80
Afzonderlijke nommers- 0.02
BUREAU: BOTERSTRAAT 70, Tcleplioon Ifo. 123.
Advertentieprijsvan 1—5 gewone regels met inks-
grip van cene Contantf 0.52
Iedere gewone regel meer0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
I
Inrichtingen welke gevaar, schade ol
hinder kunnen veroorzaken.
Burgemeester en wethouders van Schiedam,
Gelet op de bepalingen der Hinderwet
Geven kennis aan de ingezetenen, dat op heden
de navolgend'' vergunningen zijn veileend:
do. aan Th C. MELCHEKS en zijne rechtver
krijgenden tot uitbreiding zijner stoomirandery aan deu
Noordvestsingel no. 101, kadaster sectie II no. 97, met
4 stoomvaten tot het koken en opvoeren van vloei
stoffen
2o. aan de firma INGELSE Co. en hare recht
verkrijgenden tot oprichting van een machinefabriek in
het pand aan de Nieuwe Haven no, 139, kadaster sectie
M no. 307.
Schiedam, 17 Februan 1898.
Burgeme'tier en wethouders voornoemd,
VERSTEEG,
De secretaris
VERNEDE.
Algemeen overzicht.
Schiedam, 18 Februari '98.
Het proces-Zola.
De tiende zitting Reeds tien dagen heeft
het Hof van Assisen officieren en schriftkun
digen, senatoren en afgevaardigden voor het
getuigenhekje zien verschijnen, nu eens één
voor ééndan weder met tweemet drie
tegelijk, en nog is niet te voorzien wanneer
het Openbaar Ministerie, wanneer de verdedi
ging aan 't woord zal komen.
Niettemin, zoo langzamerhand, iederen dag
een klein beetje, wordt het lichter. Hier is een
kiertje, daar een spleetje, en Labori zorgt er
wel voor dat die kleine openingen niet gestopt
worden, maar dat de lichtstraal die er door
invalt, zijn weg niet versperd ziet.
In de zitting van gisteren was Picquard
weer de voornaamste figuur. Het gerucht liep,
toen de deuren voor het ordelijk publiek wer
den geopend, dat Esterhazy met Picquard zou
worden geconfronteerd.
Dit is gisteren niet gebeurdwellicht wordt
heden deze zeker pakkende scène de aanschou-
wers van dit fm-de-sièclo drama geboden.
Wij willen thans weder, evenals vorige
dagen, onze telegrammen over de zitting van
gisteren, waar noodig, eenigermate toelichten.
De Geneefsche professor Moriaud was zeer
heslist in zijn verklaring dat niet alleen het
borderel, maar ook de uuhlanenbriefvan
Esterhazy's hand waren.
Dien brief, meende de professor, zou Ester-
DOOR
IDA BOY-ED.
34)
Zoo ging het den geheelen avond en den gehee-
len nacht. Juist waren de mensehen gaan slapen,
of het terugkeerende onweer deed hen weer op
schrikken. Eindelijk, 's morgens um 6 uur, kraakte
de donder en flitste de bliksem op zijn hevigst.
Zwaar viel de regen neer, allengs bedaarde het
weer on eindelijk daalden nog slechts enkele drup
pels neer.
De zon biak door en overgoot opeens de fonke
lende bootnen en struiken met haar vollen glans;
de natuur bood een vroolijken, luchthartigen aan
blik, als een jongen die daar juist lachend een ge
vaarlijk had heeft genomen.
Felix ging naar buiten, ilij had gedurende den
nacht en nog daareven bij zijn ontbijt van juffrouw
Petterson de geschiedenis van aile onweeren ge
hoord, die sedert vijfentwintig jaren boven Trebbin
waren losgebarsten. En daar het in juffrouw Pat
terson's jeugd eens bij haar ouders had ingeslagen
hield zij een onweer voor een gebeurtenis, die haar
persoonlijk aanging, waartoe zij in nader betrek
king stond dan andere menschen. Hij had de han
den vo! gehad met eenerzijds haar gerust te stellen
en anderzijds steeds weer te verzekeren, dat hij
beusch niet gemerkt had, da.t zij een nachtjak
aanhad.
hazy nu niet meer kunnen schrijven, want hij
was onder zeer abnormale omstandigheden, in
een oogenblik van waanzin nabijkomende op
winding geschreven.
De heer Moriaud tartte iederen expert hem
het tegendeel aan te toonen.
De deskundige Couard achtte zich onbevoegd
hierop te antwoorden, daar de bnef aan andere
experts was voorgelegd, terwijl Varinard voor
het uitspreken van een oordeel het otigineel
van den brief wenschte te hebben.
De verdediger vroeg toen de overlegging van
dezen brief, die toch niets met de nationale
verdediging te maken had.
Generaal De Pellieux werd toen teruggeroe
pen. Deze gaf toe dat het de eer van het leger
raakte, of de uhlanenbrief al dan niet door een
officier was geschreven, en verhaalde voorts
hoe hij door den heer Scheurer-Kestner te
weten was gekomen, dat mevrouw De Boulancy
zeer compromitteerende brieven bezat.
In tegenwoordigheid van die dame werden
de brieven in beslag genomen. Het zegel werd
in Esterhazy's bijzijn verbroken, die loochende
er de schrijver van te zijn.
Generaal de Pellieux had toen den brief door
deskundigen laten onderzoeken, die verklaard
hadden dat het stuk was vervalscht.
De president Delegorgue beloofde toen, dat
de toestemming van den minister zal worden
gevraagd om het stuk over te leggen.
De heer Giry, professor aan de Ecole des
Chartes en lid van het Instituut, kwam nu
met nadruk verklaren dat het borderel van
Esterhazy's hand was.
Zola had hem verzocht een expertise gegeven
en de professor had daarin toegestemd, maar
terstond verklaard dat hij zijn oordeel in ieder
geval voor het Hof zou uiteenzetten, hoe het
ook mocht luiden. Evenwel, de professor had
niet het origineel van het borderel gezien.
Nadat vervolgens de physioloog dr. d'Héri-
court eveneens als zijn meening was komen
verklaren, dat Esterhazy de schrijver is van
het borderel, verscheen kolonel Piquard ander
maal voor het hekje.
Groote beweging wekte zijn antwoord op La-
bori's vraag, dat hij zich voldoende bevoegd
achtte om te oordeelen over het belang der
in het borderel vermelde feiten.
Dat belang was erg overdreven.
Picquard ontleedde toen den inhoud van het
document en kwam tot de vraag of Esterhazy
de verschillende stukken heeft kunnen bezitten.
Ja, zegt Picquard. De majoor is twee keer
naar de schietscholen gegaan. Den derden keer
is hij op eigen kosten naar het kamp van Cha
lons geweest.
Getuige had inlichtingen over hem ingewon
nen bij een officier, die vertelde dat Esterhazy
hem eens had gevraagd of hij ook een en ander
wist van de mobilisatie der artillerie.
Wat had hij daarmede te maken vraagt
Picquard. »Ik zeg niet dat Esterhazy het
Buiten in het park spatten hem de druppels in
het gelaat. De boomen schudden een kleinen na-
regen van zich af. De grond was zeer vochtig, en
langs de randen der grasperken vloeiden nog in
kleine gootjes waterbeken, wel dun echter en
spoedig opdrogend.
Felix wilde eens op de hoeve gaan zien, of sr
geen beschadigingen waren vooi gekomen en eenb
bij de oude Amtrup's informeeren, hoe hun de
slapelooze nacht was bekomen. Hij nam altijd zijn
weg do >r Phoebe's tuintje het was de naaste weg,
en Phoebe bad hem plechtig vergunning daarvoor
gegeven.
Zijn schouders waren reeds met druppels bezaaid,
die op de lichtgrijze wollen stof kleine paarlen
vormdenzijn ronden slappen vilten hoed verging
het niet beter. Hij schudde dien oen paar maal af.
Toen hij aan hat bosclije kwam, dat als een
muur Phoebe's rijk van het park scheidde, was
het of hij stemmen hoorde. Hij liep haastig langs
de stiuiken en sloeg den hoek om, zoodut hij den
kleinen tuin kon overzien.
Daar stond Phoebe, bijna als een schaapherderin
op een sentimenteel schilderij.
Haar beide handen leunden op het boveneind
van den steel eener hark. Haar lichte japon was
hoog opgenomen. Om haar hoofd had zij een
blauw zijden doekje gebonden, ter beschutting
tegen de neervaliende druppels.
Haar gelaat dioeg een uitdrukking van groote
votlegenheid en onrust. Zij hield de oogen neer
geslagen en beet op de lippen.
Voor haar stond mijnheer von Langwilz, wat
wijdbeensch, in kaplaarzen, de rijzweep op den
rug in de saamgevouwen handen, zoodat de zweep
wijd uitstond en de slag voortdurend in trillende
borderel heeft geschreven dat weet ik niet,
maar ik zeg dat hij het heeft kunnen doen.
daar hij over de dingen, die er in besproken
worden, genoegzaam op de hoogte was.
Picquard verklaarde zich bereid uit te weiden
over de bedekkingstroepen, maar wenschte dat
het Hof dan de deuren zou sluiten.
Op de vraag van Labori hoe het Hof daar
over dacht, antwoordde de president, dat het
zoo straks zou zien wat noodig was.
Picquard ging toen vooit in dezer voege:
«Niemand heeft inij ooit gezegd dat Ester
hazy altijd bij zich thuis documenten liet
copieerenmaar hij was majoor en had een
secretaris.
r «Tot op 't laatste oogenblik voedde ik de
hoop, dat ik in het borderel iets zou vinden,
waaruit zou blijken, dat Esterhazy er niet de
schrijver van was,
»Die hoop koesterde ik vooral, toen ik deze
woorden las »IU vertrek naar de manoeuvres".
Ik vroeg mij af hoe een majoor in het voor
jaar naar de manoeuvres kon vertrekken ge
woonlijk gaan alleen de bataillonscommandan-
ten er heen. Ik verschafte mij de rapporten
van het 74ste linie-regiment in 4894, en las
op dit tijdstip »Majoor Esterhazy zal deel
nemen aan de manoeuvres".
Deze verklaring van Picquard wekte groote
beweging onder de toehoorders.
Picquard ging voort te verklaren dat Ester
hazy's secretaris, zekere Mulot, altijd militaire
stukken overschreef. Waarom is die Mulot niet
door den krijgsraad gehoord? Wat voor stukken
copieerde hij vraagt getuige.
Generaal de Pellieux verklaarde nu vast te
houden aan zijn getuigenis van den vorigen
dag over het borderel. De jury zou tussdien
hem en Picquard oordeelen. Hij wenschte dat
generaal Gonse gehoord werd.
Deze werd opgeroepen en hield vol dat alleen
een artillerie-officier de inlichtingen in het
borderel kon verstrekken. Hij moest evenwel
op een desbetreffende vraag van mr. Clémenceau
toegeven, dat een artillerie-officier Esterhazy
zijn handboek kon hebben medegedeeld.
De zitting werd geschorst.
Na de hervatting deed zich een zeer ernstig
incident voor naar aanleiding eener hoogst
belangrijke verklaring van De Pellieux.
»Men wil het licht?..." aldus ongeveer
sprak de generaal. »Goed. Wij gaan er op af.
Toen Castelin de regeering interpelleerde, had
men op het ministerie van oorlog het volledig
bewijs van Dreyfus' schuld. Dat bewijs heb ik
gezien.
ïiEen nieuw bewijsstuk, dat op het tijdstip
der interpellatie zelf, bij het dossier werd ge
voegd, kwam Dreyfus' schuld bevestigen."
De generaal deelde nu een en ander mede
over dit stuk. Het was een document van
verdachte herkomst, dat den avond voor de
interpellatie aan het ministerie van oorlog werd
ontvangen. De inhoud wasjEr zal een inter-
bevveging was. Onder den hoed viel het haar
keurig vorzorgd neerde snor was zorgvuldig in
de hoogte gedraaid.
Zijn oogen waren met een scherpen, vasten blik
onafgewend op Phoebe gevestigd.
ïlk verzoek u vriendelijk, mijnheer von Liingwitz,
mij niet altijd dingen te zeggen, die mij verlegen
maken en waarvan ik niet weet, of tante Conrndino
het wel goed zou vinden, dat ik er naar luisterde,"
zeide zij zacht.
sMevrouw de la Fiémoire zou u alleen zeggen,
dat een man het recht heeft op iedere fatsoenlijke
wijze naar de genegenheid van een meisje te
streven. U is buiten de vrereld opgegroeid, juffrouw
Phoebe. Maar er zijn toch dingen, die de vrouwe
lijke intuïtie raadt en ook zonder ondervinding
begrijpt. Begrijpt u dan niet, dat ik beproef uw
hait te veroveren, als ik u telkens weer zeg, dat
uw bekoorlijkheid mij betoovert."
Toen sloeg Phoebe de oogen op en zag hem
ernstig aan.
vEen hart behoeft niet gewekt te worden, dat
ontwaakt vanzelf, stel ik mij voor. En wanneer het
door vleierijen moet gewekt worden, dan is het
toch een zeer ijdel bait," zeide zij peinzend.
Zij had reeds zoo dikwijls er over getobd, hoe
dat alles toch we! zou zijn. daarom had zij wei
lust om over dit onderwerp te spreken. Maar niet
roet mijnheer Von Lhngwitz. Met Adriaan, zeker,
of met Felix.
Cmradine had haar eens geschreven dat, nu zij
volwassen was, ook eens een man om haar zou
kunnen komen. Dan moest zij zich niet laten be
dwelmen door de gedachte dat zij behaagde, in welk
gevoel ta! van jonge meisjes dadelijk het «eiste
aanzoek aannamen. Maar zij moest zich en den
pellatie worden gehouden over de zaak-Drevfus.
Spreek nooit over onze betrekkingen tot dien
jood." Een visitekaartje dat er bij was gevoegd,
behelsde een onheteekenende afspraak.
Generaal de Pellieux verlangde dat deBois-
delïre zou worden gehoord.
Zeer opgewonden stond nu mr. Labori op.
»Er doet zich een feit voor van buitengewoon
belang", zeide hij. »Ilet is onmogelijk na zulke
woorden het debat te beperken. Elk stuk, wil
het waarde hebben, moet het onderwerp zijn
van een contradictoir debat.
»De zaak die ons bezig houdt, neemt de
afmetingen aan van een staatszaak. Het is dus
een geheim dossier dat de veroordeeling van
Dreyfus heeft mogelijk gemaakt. Er bestaat
nog een tweede dossier. Wij moeten alle
stukken hebben of andeis aannemen dat zij
niet bestaan. Op liet oogenblik is generaal de
Pellieux' woord niet meer voldoende.
sliet gaat niet meer om Dreyfus nocli om
Esterhazy het gaat om het land. De revisie
van het proees-Drevfus zal spoedig onvermijde
lijk blijken."
Gemompel onder het publiek.
slndien de menigte ontevreden mompelt"
ging Laboi i voort, »dan is het omdat zij niet voelt,
dat het hier een quaestie van humaniteit is.
Men beeft ons bedreigd met den ooi log. Nie
mand vreest dien iu ons land, en met zulke
dreigementen zal men den gezworeuen geen
vrees aanjagen."
Generaal de Pellieux antwoordde hierop, dat
men steeds van een revisie spreekt zonder nog
het bewijs te hebben bijgebracht, dat een ge
heim stuk, waarmede de beklaagde en zijn ver
dediger onbekend zijn gebleven, aan den krijgs
raad is overgelegd. Ilij verlangde dat generaal
de Boisdeffre werd g'hoord.
»Ik heb dit incident teweeggebracht", zeide
hij, somdat ik er toe gedwongen ben. Ik
heb mij ook laten zeggen, dat het rapport van
d'Ormescheville (den rapporteur van den eersten
krijgsraad) in de bladen verminkt is weerge
geven. D'Ormescheville zelf heeft mij dit ge
zegd."
Mr. Labori wilde alleen over geheime stuk
ken spreken, indien zij ter tafel werden ge
bracht.
Op een vraag van Clémenceau zeide de
Pellieux nog, dat hij de jury niet met oorlog
had willen bang maken. «Men speelt met
woorden. Generaal Billot heeft in de Kamer
verklaard dat Dreyfus wettig en rechtvaardig
is veroordeeld."
"Wettig riep Labori driftig uit. »Ik pro
testeer
«Bewijs dan dat hij niet wettig is veroor
deeld," was de Pellieux' antwoord.
En Labori weer: »Dat is volkomen bewezen
door mr. Deniange, door mr. Sallès, door de
subtiele onderscheiding, die generaal Mercier
voor de balie heeft gemaakt".
Nu verscheen Esterhazy voor het getuigen-
man ernstig op den proef stellen, en als zij meende,
dat zij hem liefha I, toch eerst nog eens aan tar.te
Conradine schrijven, voordat zij een beslissing nam.
Von Liingwitz zei nu glimlachend
sU is een kleine philosoof, juffrouw Phoebe. U is
veel te ernstig voor uw leeftijd, U behoorde vroo!ijk
te zijn en vreugde te scheppen in liet leven. Het
leven kan namelijk heel schoon zijn, vooral wan
neer men bemint."
sVrooIijk vroeg zij', groote oogen opzettend.
Maar zij was immers dikwijls uitgelaten vroolijk.
Zondag nog wat had ztj 's middag-, met Adriaan
gelachen waarover ook weer? De oorzaak schoot
haar niet meer te binnen. Misschien was er we!
geen aanleiding gewesst.
sDenkt u er eens goed over na heeft u geen
zin om te trouwen?" vroeg hij.
Zij werd vuurrood.
ïlk kan niet trouwen; ik ben immers zoo aim.
Giootpapa en grootmama hebben niets dan hun
pensioen. Het is grootpapa's trots, dat hij vijftig
jaar lang Trebbin heeft beheerd en toch arm is
gebleven. Hij was reeds bijna een oud man, toen
hij trouwde Hij en grootmama zijn vijitien jaar
verloofd geweest. Giootmama zegt, dat ik dat niet
moet doen."
nDaar heeft grootmama groot gelijk in," zeide
hij met het hoofd knikkend tEn ik kom tot de
slotsom, dat uw grootmama bedoeld heeft, dat u
nooit met een man moet trouwen, die aim is."
Phoebe sloeg de oogen neer; hij bemerkte dat
haar fijngevoeligheid haar verbood, de vraag naar
waarheid te beantwoorden.
Hij knikte tevreden.
Wordt vervolgd