Idevlucht. N°. 9560. 51*'° jaargang. Donderdag 24 Februari 1898. In Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, FKCJILLETOlsr. UITGEVER: H. J. C'ÜÖELANTS. BUITENLAND. Aboxkemesïspkijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90 omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommerao.02 BUREAUBOTER STRAAT ÏO, Tclcphoon Wo. 123. Ad veut entte vuns: van 1—B gewono regel» met inbe grip van eene Courant/0.52 Iedere gewone regel meer0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Algemeen ovcreicht. Schiedam, 23 Februari '98. Met proces— Xola. Zoo weinig indruk het requisitoir van den advocaat-generaal "Van Cassel op bet publiek heeft gemaakt, zoo diep was de impressie, die mr. Labori's welsprekend pleidooi op de aan wezigen maakte. Volgens zijn belofte aan het eind der zitting van Maandag, was het tweede deel van Labori's pleitrede gewijd aan het onderzoek der feiten in hun chronologische opvolging. De advocaat ging terug tot den herfst van 1894. Dreyfus, die toen nog kapitein Dreyfus was, werd den 15den September '1894 gear resteerd maar niemand wist het, noch van het groote publiek noch van de familie, dan mevrouw Dreyfus. Door de Libre Parole werd het nieuwtje eerst bekend, en den lsten October sprak de Eclair er op baar beurt van. En ook voor het vervolg bleven die bladen de eenige, die goed onderricht waren. Van dit oogenblik af zeide Labori nemen wij in de zaak een hand waar, die alleen op het ministerie van oorlog gezocht moet worden. De advocaat bespreekt nu, hoe Alfred Drey fus den 43den October op het ministerie van oorlog werd geroepen en den 15den gearres teerd, hoe mevrouw Dreyfus verboden werd met iemand over de zaak te spreken, hoe men haar bang maakte met het IJzeren Masker. Labori gaf toen den indruk weer dien majoor Forzinetti an de zaak had gekregen, ook door voorlezing van een artikel van den majoor in de Figaro, en keurde in krachtige termen de geheimzinnige, romaneske wijze af, waarop de zaak-Dreyfus was behandeld. Het eenige bewijsstuk was een borderel, waarvan men ons de herkomst niet mededeelt, ging Labori voort. Een schriftstuk en een deskundigen-verkla ring, en anders niets. Een man, die wellicht een dapper soldaat, maar die met de oorlogstactiek meer vertrouwd is dan met deze zaken, generaal Mercier, alleen nam alles op zich. En het was nog wel de deskundige Bertillon, die hem er toe hewoog tot vervolging over te gaan. Let wel, mijne heeren gezworenen voegde Labori hier met klem aan toe op dit oogen blik zijn er nog geen geheime stukken, geen bezwarende feiten behalve het bordereler is alleen het woord van Mercier, die alles op zich neemt. Maar later heeft men van geheime stukken gesproken men is voor den dag gekomen met bespottelijke documenten: het beruchte yCette canaille deD. vooral, en andere even weinig ernstige stukken. Wat dit document, behelzende celte canaille enz., betreft, het kan niet als authentiek wor- boor IDA BOY-ED. 37) De bodem rees en werd droger. Collasborgen grensde in het noordwesten oan de zee; daar stond de oude familieburcht, die in vroegere eeuvvon ook wel zou gediend hebben voor zeeroof en strand vonderij, De buicht was reeds lang een ruine, raiiar nog stond er een toren uit glad gehouwen gra- nietblokken naar het platform voerde een vervallen houten wenteltrap. Aan den voet van den toren stond een kleine hut van leem en houten balken het waren twee kamertjes, ieder niet een venster op de zee uitziend. In tiet eens vertrek bevond zich een haard, in het andere een kachel. Achter de keet, die met den toren in één lijn stond, waren de overblijfselen van den ouden burcht in zekere orde opgestapeld. Dier bevond zich vroeger een reddingsstation, zooals er langs de geheele kust tot aan Skagen toe in een lange reeks zijn te vinden. De regeering bad de oude ruïne van Adiiaan gebuurd en oorspron kelijk voor den kustwachter ingericht. Het overschot *an zijn voorvaderlijk kasteel geheel afstaan, om daar een groot, goed toegerust en welbestuurd sta tion te bouwen, daartoe kon Adriaan van Collas niet besluiten. In plaats van nu het stuk land, den beschouwd, daar het niet aan een contra dictoir debat is onderworpen. Bovendien was het reeds acht maanden op het ministerie van oorlog, en nu moest eens klaps, pour les besoins de la cause, »D Dreyfus voorstellen. Zelfs zij, die er zich op dit oogenblik van bedienen, achtten dit stuk van geen waarde. En ik vraag u, mijne heeren gezworenen, of het veroorloofd is onder deze omstandigheden de verklaringen te veronachtzamen, die in den Duitsehen Rijksdag door den heer Yon Bülow en in de Italiaansche Kamer zijn afgelegd. Het publiek toont zich ontevreden. De presi dent verzoekt Labori verder te gaan. Labori ging toen voort met te vragen, waarom de deuren in het proces-Dreyfus gesloten moesten worden en waarom aan Dreyfus en diens verdediger geen mededeeling werd gedaan van het fnmeuse geheime stuk, dat voor Ester- hazy ontlastend moest werken. Men spreke mij niet meer van reden van staat I zegt Labori. Ik durf niet zeggen dat al die geheimzinnigheid een doel heeft gehad maar het resultaat was in ieder geval, dat de publieke opinie op een dwaalspoor werd ge bracht. Zeker, ik verdenk niet de loyaliteit der officieren van den krijgsraad, maar zonder tegen hun overtuiging in geoordeeld te hebben zijn zij toch door een consigne op een dwaal spoor gebracht. De advocaat las nu de debatten van den krijgsraad voor, toen de deuren nog niet geslo ten waren, en gaf als zijn meening te kennen, dat de leden van den krijgsraad zeer wel te goeder trouw Dreyfus schuldig hebben kunnen achten. Na een korte pauze ging Labori voort met de bespreking van een ander belangrijk punthet middel dat men gebruikt heeft om hen, die de rehabilitatie van den veroordeelde wilden, den mond te snoeren, nl. de bekentenis van Dreyfus aan Lebrun-Renauld. Indien deze laatste voor de assisen was komen getuigen, dan zou ik hem gevraagd hebben, zegt Labori, wanneer hij zijn rapport heeft onderteekend en waarschijnlijk zou hij mij geantwoord hebben: «In November 1897". En ik zou ook op dit stuk de verklaringen hebben willen hooren van Clisson, Funbrune, Dubois, Urbain Gohier en mme. Chapelot. De laatste heeft gezegd dat zij, wijkende voor dreigementen, weigerde te komen getuigen. Er bestaat inderdaad een proces-verbaal der bekentenissen van Dreyfus, maar dat is achteraf eerst opgemaakt. De houding der regeering wettigt dat vermoeden. Labori las toen de verklaring der regeering voor in de Kamer om daarna den vinger te leggen op de wonde plek in deze zaak door de opmerking «Wat beteekent toch die buitengewone eer bied voor den vorm De eerbied voor het gewijsde I Be regeering toil zelfs den eerbied voor het onwettig gewijsde dat de regeering voor haar doel noodzakelijk moest hebben, duur te verkoopen, gaf hij bet haar om niet en zeide lachend, dat hij dat als zoenoffer voor zijn geslacht schuldig was. Zoo zag men nu op geringen afstand van den toren op het si rand een klein, stevig gebouw; daar naast een toren met een zeekijker, reddingsmid delen en twee groote booten er voor op het strand getrokken. Dikwijls stonden daar zwaargebouwde mannen, die allerslechtste tabak uit korte pijpjes rookten. Vaak miste men ook de bootendan waren de mannen buiten aan hun gewone bezigheid, de vischvangst. Adriaan had in de thans verlaten keet naast zijn toren allerlei huisraad en een bed laten brengen- Zoo kon zij steeds als een filiaal van liet red dingsstation gebiuikt worden, wanneer er weikelijk een groot ongeluk plaats greep. Reeds meer dan eens had ook in dit bed een schipbreukeling ge rust, zich aan den kleinen haard weer verwarmd. Felix stelde zeer veel belang in den toren, de keet en het doel, waarvoor die bestemd was Het was de man uit bet achterland, meende zijn vriend, die alles met een roraantischen nimbus omgaf, wat hem nieuw was, en dien do natuur nog verschrikte, daar hij haar voor 't eerst in de oogen zag. «Met de natuur gaat het bijna als met de liefde", zeide Adriaan von Collas eens. «Nadert men haar, bezit men haar voor 't eerst, dan is men over weldigd en denkt, dat de gewaarwording van dat overweldigd zijn jaar in jaar uit, alle dogen moet voortduren. Blaar later, wanneer men steeds zoo bij elkaar is in den strijd om het dagelijksch brood, de mensch met de natuur en de minnaar met zijn geliefde dan verstompt dat gevoel. Dan De onjuistheid der zgn. bekentenis van Drey fus betoogde de advocaat vervolgens op grond van het tooneel der degradatie van den kapi tein, zooals de Autorité dit weergaf, en van Dreyfus' brieven aan zijn vrouw, zijn familie, zijn advocaat. Steeds heeft Dreyfus zijn onschuld staande gehouden, onder het geliui! der menigte en de verachting der journalisten. Niet zonder belang is ook deze opmerking van Labori «Indien er werkelijk bekentenis sen van Dreyfus bettoriden, dan zou men niet geaarzeld hebben ze door den veroordeelde te laten onderteekenen." De advocaat ging loen na. hoe Dreyfus zelf had toegegeven, dat het schrift van het borderel op het zijne geleekhoe hij Du Paty de Clam had verzocht, dat men hem een jaar lang waar ook onder politietoezicht zou stellen en intus- schen de zaak nauwkeurig zou onderzoeken hoe Du Paty hem gezegd had, dat de minister hem wilde ontvangen, wanneer hij bekende. «Ziedaar, mijne heeren gezworenen", aldus eindigde Labori zijn rede, «waaruit het gebouw van leugens is samengesteld, opgetrokken door hen, die medegewerkt hebben aan dit vreeselijk geheim. Mogen de onverschilligen naar mijn woord hooren, indien dat hen bereikt; mogen zij zich herinneren dat de naam, die in de ge schiedenis het meest aan de schandpaal is gebrandmerkt, die van Pontius Piïatus is." Labori's rede had blijkbaar grooten indruk gemaakt. Men juichte hem toe, velen drukten hem de .handmaar de aanwezige officieren floten. De zitting werd hierop verdaagd tot lieden. Kalm verliet het publiek de zaal. Een tee kenend incident deed zich nog voor. De zoon van den heer Hadamard (Dreyfus' schoonvader) had Labori toegejuicht. De kapitein der tirailleurs Damiel greep hem beet en liet hem door de garde uit de zaal zetten. De menigte omringde den kapitein en riep«Leve het leger I" Een majoor der artillerie, die er op af kwam, vroeg den kapitein wat er te doen was deze antwoordde: «Een jood heeft de brutaliteit gehad te applaudiseeren ik heb hem in hech tenis laten nemen," waarop de majoor zeide «Zeer goed, men beleedigt onshet komt ons toe ons te verweren." De regeering heeft besloten zich Donderdag ter beschikking der Kamer te stellen voor tot haar te richten interpellaties, met name voor die van Hubbard betreffende de verklaring van generaal de Boisdeffre voor de assisen. Gisteren liep in de couloirs der Kamers fiet gerucht, dat Hubbard ook de interpellatie zou overnemen, die Jaurès Zaterdag 1.1. had willen houden, nl. over de verklaringen van den gene- ralen staf voor het Hof. De Figaro publiceert een telegram van haar correspondent te Rome, waarin verzekerd wordt dat de Italiaansche gezant te Parijs, graaf heeft men geen gewaarwordingen meer, noch van schrik noch van vreugde. Daarom heb ik mij ook voorgenomen niet te trouwen, voordat mijn omstandigheden zóó zijn, dat ik van mijn liefde de zorg verwijderd kan houden." Aan deze woorden van zijn vriend dacht Feüx, toen hij naar het heerenhuis van Collasborgen toe reed. Adriaan zou gaarne, trotsch edelman als hij was, den burcht zijn vaderen weder hebben opge bouwd. Maar met vroolijken moed schertste hij er zelf over, dat dit wel een schoone droom moest blijven. Het hoerenhuis was een leelijk, oud gebouw en daarom zeer merkwaardig, dat het zeer uitge strekt was en geen verdiepingen had. Aan iedere zijde van den ingang strekte zich een front van twaalf vensters uit. Naar achteren had het woon huis nog twee vleugels, waar men alleen gesloten luiken zag. Een hoog pannendak dekte dit alles. Adriaan, reeds van zijn morgenrit terug, zat voor het huis waar, onder een linde, de ontbijt tafel gedekt stond. «Bravo", riep hij Felix tegemoet, «de houding is onberispelijk". Hij riep met zijn geweldige stem een der knechts, die spoedig uit een der schuren, die mat het heeren huis een grooten, vierkanten hof vormden, kwam aanloopon om Felix' paard aan te riemen. «Wil je mee ontbijten?" «Roggebrool en radijs en een glas bier, wat kan kostelijker smaken?" zei Feüx en ging zitten om met smaak toe te tasten. «Maar is dat wel een ontbijt overeenkomstig den stand van een von Collas?" «Och wat, overeenkomstig den stand Weiken Tornielli, nog eens op verlangen van Visconti Venosta zal verzekeren, dat noch majoor Paniz- zardi noch eenig ander lid der ambassade iets met Dreyfus uitstaande heeft gehad. Men twijfelt te Rome aan de authenticiteit van het bewijsstuk, waarvan de generaals de Pollienx en de Boisdeffre spraken. Want hoe is het aan te nemen, dat kolonel Paniz/ardi en kolonel Schwartzkoppen, die elkaar dikwijls ontmoetten, over zulke teere aangelegenheden schriftelijk zouden onderhandeld hebben Men gelooft eer, dat generaal de Pellieux de dupe is van bedrog. Een interpellatie in dc (Italiaansche) Kamer over dit onderwerp wordt waarschijnlijk geacht. Gemengde Mcdcdccilngcn. Lord Salisbury heeft over den toestand in West-Afrika in het Iloogerhuis verklaard, dat de gezant te Parijs, sir Edmund Monson, den minister van buiten land sche zaken Hanotaux verwittigd had, dat indien het gelucht van het oprukken eener Franmlie strijdmacht in het land van Sokoio waar mocht blijken, dit een zeer ernstige tijduig zou zijn. Hanotaux antwoordde, dat hem van derge lijke handelingen niets bekend was; indien zij plaats hebben gehad, was dat niet alleen zonder bevel van de Fransche regeering geweest, maar ook tegen haar wenscli en instruction, want zij verlangt volstrekt niet, dichter bij Sokoto te komen. Hanotaux sloeg dan ook geen geloof aan het bericht en gaf de verzekering dat zich in die streek geen Fransche troepen bevinden. Een officieuze nota te Parijs zegt hierover «Het is volkomen onjuist dat er op dit oogen blik Fransche troepen in den omtrek van Sokoto zijn. Het bericht van liet tegenovergestelde is de weerklank van een gerucht dat reeds eenige weken geleden tegengesproken is." Voor het pessimisme der Engelsche bladen over de West-Afrikaansche quaestie ziet men te Parijs geen reden. De gemeenteraad van Venetië heeft aan Zola het Palazzo Contarini, een der schoonste historische paleizen, ten gebruike aangeboden met pension. In geheel Italië worden nog altijd betoo gingen ter eere van den moedigen schrijver ge organiseerd. De advocaten van Rome hebben besloten aan mr. Labori een telegram van sympathie te zenden. Het wordt bevestigd dat de Sultan de be middeling van den Duitsehen keizer ten opzichte van Kreta heeft ingeroepen. De Spaansche minister-president Sagasta heeft aan journalisten gezegd, dat blijkens officieele inlichtingen uit Havanna het ongeluk van de Maine aan toeval is te wijten. In de Yereenigde Staten spreekt men van ernstige oorlogstoerustingen. on droog brood oten, totdat men geen schulden meer heeft, dkt is overeenkomstig den stand. Prost," zei hij, een slok nemend. «Nu ja, soms komt er wel eens levenslust. Ik ben per saldo eerst achtentwintig, en de sveield is schoon. Ik lieb er een kijkje in genomen, ioen ik diendeik lag in Potsdam garde-dragonder. Het kostte schan delijk veel gold. Maar als er zoo'n bui komt dan scheld ik er op los; geweikt wordt er en ook wel zoo nu en dan gevloekt, dat het een aaid heeft. Voor den drommel, denk ik dan, ben i k sterker, ik met mijn twee vuisten en met mijn gezond corpus, met het schoone doel voor oogen, of is die laffe genotzucht sterker? Dan speel ik het wel klaar." Feüx zag hem benijdend en bewonderend aan. Toen spraken zij over het bedrog van mijnheer Von Langwitz. Hij had besloten Adriaan in te wijden, om in geval van nood hulp te hebben. Van zijn vrees, dat Phoebe tegenover Von Langwitz de een of andere onbezonnenheid kon gedaan hebben, sprak hij nietdit moest zijn geheim blijven, en hij wist toch ook, dat Phoebe in zeer korten tijd den man in het ware daglicht zou zien. Adriaan von Collas was buiten zichzelf van ver bazing zonder sympathie voor Langwitz te voelen, had deze toch zijn achting gewonnen, omdat hij een zoo uitnemend werker was. Adriaan was over tuigd, dat Conradine zelf zou komen, en gaf van zijn zijde den raad, den schelm te laten loopen, mits hij he' verduisterde geld teruggaf. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1