N°. 9561.
51"e jaargang.
Vrijdag 25 Februari 1898.
Eerste Blad
FFTjnvr/f/pont.
DE VLUCHT.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
UITGEVER: H. J. C. EOELANTS.
BUITENLAND.
Schiedam, 24 Februari '98.
IDA. BOY-ED.
COURANT.
Abonnementsprijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90
n n omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05
franco per post, p. kwartaal. - 1.30
Afzonderlijke nommers0.02
BUREAUBOTER9TRA.1T VO, Telephoon So. 123.
Advertentieprijs van 1—5 gewone regels met inbe
grip van eeae Courantf 0.52
Iedere gewone regel meer- 0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
Algemeen orerilcht.
Zola veroordeeld.
Het pleit is beslist. De jury, vertegenwoor
digende het Fransche volk, heeft Zola en zijn
mede-beklaagde, den gérant der Aurore, schul
dig bevonden. Op alle vragen door het Hof
gesteld, heeft zij met sJa" geantwoord, zonder
eenige verzachtende omstandigheid aan te
nemen.
Het Hof, daarop in raadkamer vergaderd
hebbende, veroordeelde Zola tot de maximum
straf, zijnde een jaar gevangenisstraf en 3000
francs boete, den gérant der Aurore tot vier
maanden gevangenisstraf en eveneens 3000
francs boete.
En dit vonnis sluit in zich de eerbiediging
van het gewijsde van 4894. »Zola's vrijspraak
zal beteekenen: de revisie van het proces-
Dreyfus," zeide mr. Clémenceau in zijn pleidooi.
Maar de jury, vertegenwoordigende en spre
kende uit naam van het Fransche volk, heeft
Zola op al'e punten schuldig verklaard.
Het Fransche volk wil geen revisie; het
buigt zich met blinden eerbied voor het militair
gewijsde, ook al is dit onloochenbaar onwettig
het kust vol reverentie het zwaard, maar niet
dat van Justitia.
Onder het pabifek.
De vijftiende, de laatste zitting van het Hof
bood weer een druk, rumoerig schouwspel. In
grooten getale "waren de toeschouwers opge
komen, de spanning was zeer groot.
Strenge maatregelen waren getroffen om de
orde te bewarende geheele republikeinsche
garde was in en om het Paleis van Justitie
saamgelrokken.
Toen de deuren van het Paleis voor het
publiek werden geopend, ontstond een verschrik
kelijk gedrang. In de gangen van het gebouw
woelde een zee van nieuwsgierigen veel advo
caten, officieren, politieke personen, schrijvers
en kunstenaars. Men merkte ook twee negers
op, waarvan er een als anarchist bekend staat.
Verschillende geruchten deden de ronde en
werden druk bespioken. Zoo hoorde men, dat
generaal Billot majoor Esterhazy had gemachtigd
tegen Mathieu Dreyfus een vervolging in te
stellen. Sommigen verwachtten de uitspraak
denzelfden avond noganderen geloofden dat er
een nachtzitting zou gehouden wordenweer
anderen spiaken dit tegen, daar de prefect van
politie in dat geval niet voor de orde instond.
Wie geen plaatsje kon machtig worden, bleef
in de Harlav-galerij, een der nevenzalen. Daar
DOOR
38)
»Dat zou zoo lijken, of ik over die dingen ge
makkelijk denk," zei hij, «maar weetje, Dahlland,
de straf door de rechtbank is bijna ook een straf
voor den onschuldige, die bedrogen, beleedigd, be
stolen is. Ik heb eens zoo'n geval gehad. Toen
was ik nog jonger en driftiger mijn hemel, als
je bodenktmet mijn twii.tigste jaar al mijn eigtn
meester op dit ellendig beheerd goed ja, als
Conradine er niet geweest was I Wel, wat wilde
ik ook weer zeggen Juisttoen dacht ik er moet
straf zijn. Wie geboden overtreedt, moet boeten.
Als voorbeeld en waarschuwing.
&En mijn turfbaas bad mij voor honderd thaler
bedrogen. Ik liet hem gevangennemen, en hij werd
naar Sleeswijk gebracht. Nooit Dahlland, nooit
vergeet ik die ellende voor de rechtbank! Zijn
vrouw en zijn kinderen En het pleidooi
Be man had de honderd thaler verduisterd om den
vader \an zijn innig geliefde vrouw voor failliet
gaan te bewaren. Die menschen hebben ook bun
valsche begrippen van eer. De menschen hadden
Mo n kleine koomenij: koloniale en kiuideniers-
Waren. Mijn Hemel, in welk een ellende ki eeg men
daar een blik! En de oogen van den man toen
gingen Guérin en Regis van groep tot groep,
ijverende voor de anti-semietische campagne.
Tegen twee uur, toen de zitting geschorst
was, deed zich hier een eigenaardig incident
voor.
De bekende chauvinist Paul Deroulède, die
pas was aangekomen, stond druk te oreeren,
toen een werkman hem toeriep: »Ge hebt af
gedaan, en hier in het Paleis zult ge uw popu
lariteit niet terugvinden".
sHet verwondert inij niet", zeide Déroulède
hierop, »den agent van Engeland, Clémenceau,
als toeschouwer bij dit proces te zien".
Een advocaat, de heer Argyriadès, voegde
hem toe
»Het komt u wel toe nog den mond open
te doen, gij die Boulanger hebt gepousseerd i"
waarop Déroulède uitriep
»Daar kom ik orbewimpeld voor uit. Indien
het land minder vrijheden bezat, zou het er
beter aan toe zijn. Bovendien, mijnheer, gij
tracht Frankrijk te misleiden f"
»En gij, mijnheer," was Argyriadès' ant
woord, Dtracht de Fransche Revolutie weg te
moffelen."
Argyriadès kreeg het benauwd, maar een
nieuw praatje leidde de aandacht af.
Men beweerde, dat de particuliere secretaris
van president Faure zich onder de toeschouwers
bevond.
Be houding van Zola.
Uit de gerechtzaal drong zoo nu en dan een
en ander door tot de nieuwsgierigen in de
bjjzalen.
Telkens hoorde men brokstukken uit Labori's
pleidooi, en dan werden de door hem aange
voerde argumenten levendig besproken.
In de zaal zelf werd de aandacht verdeeld
tusschen den verdediger, den beklaagde-aan
klager Zola en de gezworenen, die zoo straks
het oordeel zouden hebben uit te spreken!
Zola zelf scheen niet bevreesd maar blijk
baar was hij zeer ontroerd. Zijn gelaat ver
toonde eer een trek van minachtende uitdaging
dan van ongerustheid.
Men beweerde, dat hij gezegd had
nik zal waarschijnlijk veroordeeld worden,
maar ik hoop dat men mij niet de beleediging
xal aandoen, de wet-Bérenger (voorwaardelijke
veroordeeling) op mij toe te passen."
Het schijnt niet onmogelijk hij heeft zijn
zaak voorgelegd aan het rechtsgevoel van het
Fransche volk. De zwakheden noch de gunsten
der wet passen in zijn kader.
Daarom is het ook zeer wel mogelijk, dat,
zooais gemeld wordt, Zola niet in cas
satie denkt te gaan.
De jury heeft gesproken, en que ce soit
justice of
De pleidooien.
Uitvoerig de pleidooien na te gaan, heeft
thans weinig zin meer. In deze spannende ge
schiedenis leeft wie als toeschouwer de feiten
gadeslaat, met den dag.
hij mij zeidesU was in uw recht, mijnheer von
Collas, en om mij zelf kan het mij ook niet schelen,
ik had thuis toch geen vroolijk oogenbhk meer;
maar om mijn vrouw I Ik had het misschien kun
nen inverdienen en mijn vrouw en kinderen
hadden hun eerlijken naam behouden".
sNu, en die Langwitz heeft een oude moeder.
Een oude moederHemeldat is het treffendste
dat er voor mij bestaat. Als zij ten minste braaf
isl Laat dien Lfingwitz loepen",
sMijn meesteres heeft te beslissen", zei Fel'x.
F' schoot Adriaan iets te binnen. Hij schoof
zijn stoel op zij, zoodat hij dwars voor de tafel
zat, legde den eenen vuist op de knie, den anderen
op de tafel en zag zijn vriend aan.
iConradine heeft geen slechte zaken gedaan door
je in dienst te nemen," zei hij ronduit. nEcrst
bevrijd je haar van een schuik, die zijn aderlatingen
met de kalmte van een bloedzuiger op haar geld
uitvoerde, en dan verschaf je haar een belangrijke
bron van inkomsten door die steenbakkerij. Mooie
resultaten, Dahlland ik ben biij voor je. O, ik
ken Coniadine. Een zoo grootmoedig, voornaam
mensch bestaat er niet meer. En zij kan zich als
een kind verheugen om andeien. Ja, dat is nog
eens een echte vrouw, Conradine. Ik verkeer altijd
in zekere spanning, ja ik mag wel zeggen in angst,
dat zij weer eens trouwt."
Waarom zou je dat riet willen?" vroeg Felix
met moeite, en bij vreesde te zullen hooren
somdat ik haar zelf liefheb."
Ad aan dacht na.
sik weet het niet" zeide hij. ^Misschien denk ik
dat zij eens te Parijs of te Rome zou kunnen
trouwen, en dat zij dan nooit terugkomt. Of ik
"Wij zullen daarom volstaan met het memo-
reeren der meest belangrijke momenten in de
pleitreden der advocaten.
Mr. Labori betoogde dat het stuk, door ge
neraal de Pellieux genoemd, ofschoon der ver
dediging verboden werd over de zaak-Dreyfus
te spreken, valsch is. Men weet dat het hier
betreft een visitekaartje van een militairen
attaché, waarbij gevoegd was een briefje, waarin
met bet oog op een aanstaande interpellatie in
de Kamer gezegd werd, dat swij natuurlijk
in geen betrekking hebben gestaan tot dien
Jood."
Aan dit stuk hechtte mr. Labori geen
waarde; anders zou men daardoor Picquard
wel hebben overtuigd van de onjuistheid zijner
meening, en zou de regeering er vrel zegevierend
mee voor den dag zijn gekomen in de Kamer.
sDe onthulling dier geheime stukken op de
tribune der Kamer," concludeerde Labori, sdeed
niet vreezen voor oorlog, maar voor zichzelf-
belachelijk-maken."
Vervolgens betoogde de advocaat, dat het
botderel wel degelijk van Esterhazy's hand was.
Dreyfus was noch wettig noch rechtvaardig
veroordeeld.
De leden van den krijgsraad, hoezeer ook
te goeder trouw, moesten het woord van hun
chef, generaal Mercier, gelooven, die aan den
krijgsraad een onwettig vonnis had ontrukt.
Labori deed toen voorlezing van brieven van
Dreyfus, en ging daarop de schitterende loop
baan van Picquard na, diens onderzoek naar
Esterhazy, en de onwaardige behandeling die
zijn deel was geworden.
Vooral wees hij er op, dat Picquard het
volste recht had huiszoeking te doen bij Ester
hazy.
Eerst had men Picquard's stappen goedge
keurd, maar na de interpellatie-Castelin in de
Kamer, was de regeering omgeslagenïzy
vreesde voor opwinding in den lande."
Nu besprak pleiter Esterhazy. Hij boog zich
voor het vonnis van den krijgsraad maar trok
een vergelijking tusschen de instructie tegen
deze en die tegen Dreyfus.
Voor Esterhazy gevoelde hij medelijden.
Op Dreyfus terugkomende, schilderde Labori
dezen als een ijverig en hoogst bekwaam offi
cier. Dat hij bij den generalen staf kwam,
werd met leede oogen gezien door hen, die de
joden verafschuwen. Dat was het begiu van
zijn ongeluk. Zonder bewijs want het bor
derel is geen bewijs had men Dreyfus ver
oordeeld.
Vervolgens bespotte Labori de schriftkundigen
en kwam toen op de brieven van Esterhazy
aan mevr. Boulancy.
Die brieven, gepaard aan Esterhazy's afkeu
renswaardige levenswijze, waren redenen genoeg,
dat Fransche officieren niet Esterhazy de hand
drukten. Langdurige beweging in de zaal.)
Pleiter voelde zich ook verontrust door de
wetenschap dat de schrijver der brieven, ge-
teekend ïSperanza", aan Picquard, in verbin-
denkzoo'n wildvreemde man dat is voor ons
hier pen storend element. Iets egoïsts zal er wel
achter steken", eindigde hij lachend. ïWant haar
behoorde ik een nieuw geluk te gunnen. O, ik
geloofdie kim liefhebbenEr zijn zoo van die
vrouwen 1 De gave daarvoor neemt toe en haar
eerste huwelijk was alleen maar een poging of
een studie van gevoel."
tik ken de vrouwen nog zoo weinig", zei Felix.
Weg, wegdacht hijanders verraad ik mij nog.
Hij stond op. Adriaan kwam nog eens terug op
Langwitz en meende dat men hem voortdurend
in het oog moest houden, want zoodra hij ergens
de lucht van kreeg, zou hij kunnen vluchten. Hij
beloofde ook in den namiddag bij Felix te komen.
Dat Langwitz niet om een poging tot vluchten,
maar wel om der wille van Phoebe streng in
't oog behoorde gehouden te worden, werd Felix
duidelijk toen hij naar huis reed. Hij zag van verre
een lichtblauwe gestalte langs onverkluaibare om
wegen het veld in ioopen. Hij zag ook Langwitz,
en de vrees bekn op liem dat die beiden weer een
rendez-vcus gehad hadden.
Zijn angst ontwiakte opnieuw en hij peinsde en
peinsde, wat die twee toch wel met elkaar zouden
hebben. De gedachte, dat er sprake was van liefde
of van een aanzoek, deed hem het bloed sneller
door de aderen stroemen. Ten slotte verbaasde hij
zichzelf over zijn opgewondenheid. Wat ging het
hem aan, of Phoebe beminde of zich verbeeldde
hef te hebben Hij trachtte daarvoor een verkla
ring te vinden.
Het meeste oorspronkelijke gevoel van den man
tegenover de vrouw is we! dat van beschermer. Hij
zag Phoebe in gevaar, en nu ontwaakte dat gevoel
ding stond met den generalen staf. Picquard
is de eenige, zeide hij, die nooit iiecft gesproken
dan voor den krijgsraad en voor u, heeren
gezworenen,
Labori eindigde zijn pleidooi met een fraaie
precoratie
»Een man stond op, Emile Zola 1
plïij heeft al zijn moed moeten bijeenrapen
om dat te durven doen {gemompel), en hier
staat hij nu voor u.
sLaten wij ons dus plaatsen op bet enge
terrein dat de minister van oorlog zelf ons
heeft afgebakend. Op dit terrein blijft slechts
een mensch over, die slechts een vergankelijk
minister is, en die te goeder trouw de ver-
oordeeling van een medemenseh op zich durfde
nemen 1
»Laat u niet intimideeren!
»Men heeft gesproken over oorlogsgcruehton
die er niet zijn, maar vreest niets, want nog
bezitten wij moreele geestkracht. En met edele
harten bevecht men zegenrijke overwinningen 1
»Geeft een voorbeeld van flinkheid, want gij
moet gevoelen dat deze man de eer van Frank
rijk is 1
»Zijn vrijspraak zal beteekenen: Leve het
leger 1 Leve de Republiek Leve Frankrijk 1"
Er barstte een storm van toejuichingen los,
waarop met gefluit werd geantwoord. Men
riep sLeve het leger 1 Leve de Republiek 1
Weg met de Joden I"
De zitting werd geschorst. Na hervatting
kreeg George Clémenceau het woord ter ver
dediging van den gérant der Aurore.
Uit zijn pleidooi, dat zich wat de feiten be
treft bij Labori's rede aansloot, is het volgende
der vermelding waardig.
Men had hem voor de voeten geworpen, dat
hrj vroeger een artikel tegen Dreyfus had ge
schreven. Dat was juist zijn rechtvaardiging.
Iedereen was toen tegen den verrader. Later
is eerst twijfel ontstaan.
Indien er vermoeden bestaat van Dreyfus'
onschuld, dan moet het vonnis herzien worden;
want door een onwettig vonnis wordt niet
alleen de veroordeelde, maar de gansche natie
getroffen.
Clémenceau memoreerde vervolgensdat
wijlen kolonel Sandherr sterk tegen de joden
was gekant. Het werd tijd, meende hij, dat
Esterhazy uit het leger werd verwijderd, en
hij geloofde niet dat hij sonze brave officieren"
zou beleedigen door te zeggen dat s weg mat
Esterhazy I" niet beteekant: sweg met het
leger 1"
»Wij allen hebben eerbied voor het leger.'
En hoe zouden wij ook nLtï Zijn wij zelf
niet het leger, nu iedereen in de geledere a
dient 7"
Maar in het leger juist, b'y' kolonel Picquard,
was de twijfel aan de wettigheid van het vonnis
tegen Dreyfus ontstaan.
Ten opzichte van generaal de Pellieux' eisch,
dat men vertrouwen behoort te stellen in het
leger, kon Clémenceau niet nalaten te bedenken,
in hem. Bovendien dacht hij over de tragische
liefdesgeschiedenis van Phoebo's ouders niet zoo
romantisch, als men het meisje had leeren denken.
Hij vreesde, dat het warme bloed der ouders ook
haar onbewust zou aandrijven de geheimen van
het leven te naderen. En het geheim van het leven
is voor iedere jeugdige phantasie de liefde.
»Een treurig vak, den spion te spelen," dacht
hij, toen hij thuis gekomen was en terstond een
boodschap stuurde naar de woning van den rent
meester, dat hij mijnheer von Lüngwitz, zoodra
die teruggekeerd was, wenschte te spreken. Eerst
wilde hij Langwitz in een gesprek verwikkelen
over de komst der deskundigen, die hedenavond
werden verwacht. Dan wilde hij hem verzoeken,
hem een berekening op te maken over het aantal
vrachten, die bij een bouw aan de pachters van
Trebbin kon worden opgelegi, en hem verwittigen
dat hij dadelijk in de rentraeesterswoning zou
komen. Op die wijze moest Langwitz op zijn kamer
blijven en op Felix wachten. Intusschen kwam dan
misschien Adiiaan; en konden zij L&ngwitz laten
halen voor een partijtje kaart.
Maar toen Felix om half vijf de woning van den
rentmeester binnenging, was L&ngwitz er nog niet,
en de keukenmeid, een flinke, knappe meid, die
voor de deur zat en aardappelen schilde, zeide dat
hij het park in was gegaan on even te voren
juffrouw Phoebe ook, voegde z:j er met nijdige
jaloersehheid bij.
Felix ontstelde zeer. Zijn voeten werden zwaar
maar toch liep hij met haastigen tred op het
kleine poortje toe.
(Wordt vervolgd,)