P de vlucht. feuilletons 51*" jaargang. Dinsdag 8 Maart 1898. N°. 9570. Aardbeving te Amboina. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. BUITENLAND. Abonnehestspbijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90 n omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommers- 0.02 BUREAUBOTEB8TRAAT ÏO, Teleplioon So. 123. AmTEitTKirriEnnus: van 15 gewone regels met inbe grip van eene Courant0.52 Iedere gewone regel meer0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Den Oden Januari j.l. werd de hoofdplaats Amboina op het eiland van dien naam geteisterd door hevige aardschokken. Ongeveer 80 menschen werden daarbij ge dood en ruim 200 zwaarder of lichter verwond, terwijl duizenden alles verloren, of groote schade leden door het instorten van vele huizen en het daarbij verloren gaan van den inboedel of andere bezittingen. Den 12en Januari werd hier te lande het eerste telegrafisch bericht daarvan ontvangen, hetwelk al dadelijk alom in Nederland groote ontsteltenis en deelneming verwekte. Kon toen over de verwoesting nog slechts oppervlakkig geoordeeld worden, toch stelden BH. MM. onze Koninginnen dadelijk een vor stelijke gift ter beschikking voor de noodlijden den, en vormde zich eene Commissie van zee officieren te Nieuwediep om giften daarvoor in te zamelen. De Regeering in Nederland en in de Koloniën deed met het plaatselijk Bestuur alles wat noodig was, om in den dadelijken nood te voor zien, doch uit meer uitvoerige berichten, eerst dezer dagen ontvangen, is gebleken, dat ook veel nood te lenigen valt, waarvoor 's lands gelden niet beschikbaar gesteld kunnen worden, en de tot nu toe ingekomen giften op verre na niet toereikend zijn. In Indië hebben op vele plaatsen eomrnissiën zich gevormd met het doel daarvoor gelden bijeen te brengen, en de overtuiging dat ook in Nederland algemeen behoefte gevoeld wordt daartoe mede te werken, heeft den onderge- teekenden aanleiding gegeven zich tot eene Centrale Commissie van ondersteuning te ver eenigen. De bevolking van Amboina is, langer nog dan die van andere deelen onzer Koloniën, aan Nederland verbonden, en ook door godsdienst en maatschappelijke instellingen, als liet ware geheel dén met ons; zij heeft reeds daardoor ten volle aanspraak op onze deelneming en krachtdadige hulp. Velen van die bevolking zijn, zoowel in het leger als in tal van andere regeerings- of parti culiere instellingen, overal in Nederlandsch-Indië werkzaam, eu hunne diensten worden zeer ge waardeerd. De Amboineesehe soldaten behooren tot de beste troepen in Indiëzij hebben steeds met even grooten moed en toewijding hun leven veil voor Oranje en Nederland als de beste Nederlandsche krijgslieden, en het succes onzer wapenen in Indië is dan ook dikwijls vooreen goed deel aan de Amboineesehe troepen te danken. Ook daarom zullen zeer velen hier te lande, nu Amboina door eene zware ramp is getroffen, zich gedrongen voelen van hunne sympathie voor de bevolking aldaar door g:' a blijk te DOOR IDA BOY-ED. 46) Te Husum dineerden zij. Jasperson zag zijn meesteres bij het bedienen nog vaster en door dringender aan dan anders. De tijd kroop om. De trein scheen nauwelijks te rollen, en van Tingleft aan werd zijn langzame gang onverdraaglijk. Daarenboven was het weer zeer heet. Maar niet die lichte, vroolijke hitte van het zuiden, die opge- wekten levensdrang in de aderen gietmaar de zwoele, van vocht verzadigde, drukkende hitte der laagvlakten, die het bloed traag maakt en de gedachten angstig, als in verboden sferen laat ronddwalen. Aan den hemel hingen grijze wolkgevaarten. Nu en dan reden zij door een regenbui, die in zilveren glinstering, door zonnestralen beschenen, neerviel en voor een oogenblik wolken en aarde verbond. Toen verdween de zon. Het werd stil en glansloos in de natuur. Om zes uur kwamen zij te Tondem aan. Het rijtuig wachtte aan het station. Het waren de isabellen en de landauer. Aan de rijtuiglantaarns waren rozentakken, nog tamelijk frisch, en op de plaats rechts, waar Con radine moest zitten, lag een ruiker roode anjelieren. geven, en wij aarzelen dan ook niet met warmte de oproeping van het onderstaande Hoofdcomité te steunen. Giften kunnen ingezonden worden aan den penningmeester, den heer Z. B. Kielstra, Zoutmanstraat 8, te 's-Gravenhage. Z.Exc. de Minister van Koloniën heeft de meest mogelijke medewerking aan onze Com missie toegezegd voor het spoedig en meest doeltreffend vervullen van haar streven. De commis-ie zal te goeder tijd verslag geven van de ontvangen gelden, en van de wijze waarop die zijn besteed. Mr. C. Pus acker Hordijk, President, oud-gouverneur-generaal van N.-I. P. Ten Bosch, oud-vice-admiraal. Mr. C. J. E. Graaf vak By landt, lid der Tweede Kamer. Mr. W. K. Th. P. Graaf vanBylandt, lid der Tweede Kamer. H. van Heuckelum, oud ass.-resident, Secretaris (Madurastraat 4). P. J. van Houten, oud-lid der firma Van Houten, Stephan Cie. M. Hijmans van Wadenoyen, lid der Provinciale Staten. E. B. Kielstra, oud-lid der Tweede Kamer, Penningnm (Zoutmanstr. 8). Mr. T. H. Der Kinderen, oud-lid van den Raad van N.-I. Mr. M. J. C. M. Kolkman lid der Tweede Kamer. Mr. L. P. M. H. Miciiicls van Ver- duynen, lid der Tweede Kamer. I. D. Fransen van de Putte, lid der Eerste Kamer. Mr. O. J. H. Graaf Van Limburg Stirum, lid der Tweede Kamer. Jhr. mr. H. van der Wijck, lid van den Raad van State. T. J. A. van Zijll de Jong, oud-Leger commandant O.-I. Algemeen overzicht. Schiedam, 7 Maart '98. Lang niet alle quaesties, rakende de vloot- plannen der Duische regeering, zijn reeds opge lost, en met name de vraag, hoe de gelden te vinden, geeft aanleiding tot lange discussies en breedvoerige polemieken in de Duische bladen. In de vergadering van Zaterdag der begroo- tingscommissie is intussehen een hoogst be langrijk en voor de regeeringspiannen gunstig besluit genomen. Door het centrumslid Müller (Fulda) was in de vorige zitting der commissie gevraagd of de nieuwe schepen niet in zes jaar konden gebouwd worden. Staatssecretaris von Tirpit/. had daartegen zekere bezwaren van technisch- oeconomischen aard. Intussehen besloot de com missie, op voorstel van Müller, hierover de meening ran den Rijkskanselier te vragen. Met bevende vingers nam zij dien op. Haur hart bonsde. Zij voelde zich zeor ongelukkig. Madame meredie zelf naar verfrissching ver langde, wilde dat Conradine eerst thee zou drinken. Zij knikte, maar bleef in het rijtuig, terwijl in de staiions-restauratie thee voor haar werd klaar ge maakt en Madame mere in de wachtkamer zelf heet voornaam deed. Jasperson was knorrig en droef tot spoed aan. De lucht zag er niet naar zijn zin uit. Toen de isabellen vlug over den straatweg naar Trebbin draafden, dacht Conradine: Hoe za! het hem nu wel te moede zijn. Misschien even gespannen, zóó zelfs dat hij zich lichamelijk onwel voelde, misschien evenals zij sidderend terugschrikkende voor de vraagWat heb ik gewaagd te droomen? Al zijn overspannen gevoelens, die zoo inge houden en toch zoo innig teeder uit zijn brieven spraken, al zijn vurige wenschen, die door zijn woorden zweefden als de heete zuidenwind, dien men ook niet ziet en welks adem men nochtans voelt, dat alles was wellicht slechts een extase van dankbaarheid, die hij voor liefde hield. En voor de werkelijkheid moest nu die dwaling heen vluchten. Die dankbaarheid die ellendige en toch mooie, die ongewenschte en toch steeds begeerde dank baarheid, die kwetst wanneer zij zich toont en doodelijk werkt wanneer zij ontbreekt. Trotsche zielen komen tegen haar in opstandzij willen vereerd, bemind worden om zich zelfswil en niet uit dankbaarheid. En juist trotsche zielen lijden zwaar en ongeneeslijk, wanneer zij ondankbaarheid ontmoeten; want zij weten van zichzelf dat zij warmen dank, onvergankelijke dankbaarheid zouden Zaterdag nu kwam de minister Tirpitz met de verklaring namens den Rijkskanselier, dat deze geen bezwaren had en de verbonden regee- ringen het zijns inziens met vreugde zouden begroeten indien de door Muller voorgestelde tijd van zes jaar zou worden aangenomen. Groote militaire en politieke voordeelen zou den daarvan het gevolg zijn. De kosten zouden er niet door toenemen alleen wordt de maxi male verho ging van het jaarlijksehe budget een jaar vroeger bereikt. Dr. Lieber stelde nu voor een nieuw debat over deze quaestie te openen, en ondanks Eugen Richter's verzet, die eeist de dekkings- vraag vvenschte behandeld te zien, werd in dien zin besloten. Dr. Lieber, von Massow en Müller zelf ver dedigden het tijdvak van zes jaar en de natio- naal-liberaal von Renriigspn viol hen weder bij. Daarentegen verzette Richter zich de ervaren budget-kenner begreep zeer wel dat de kosten door een zesjarig tijdvak in zooverre niet dezelfde blijvers, dat de regeering reeds een jaar eerder met nieuwe aanvragen kan komen. Met groote meerderheid alleen de Polen, de volkspartijen en de sociaal-democraten stem den tegen werd liet voorstel-Müller aange nomen. Minder gemakkelijk ging het met de kosten- quaestie. Over een punt, aldus rnerkte Je afge vaardigde Gróber aan het eind der debatten op, waren allen bet eens, nl. dat de lasten der vloot- versterking op de schouders moesten gelegd worden, die de meeste draagkracht hadden. Maar hoe dit bereikt moest worden, daarover kon men niet tot overeenstemming geraken. Het centrum wilde buitengewone bijdragen heffen van de bondsstaten, die in die bijdragen alleen zouden mogen voorzien onder vrijstelling der laagste en der middenklasse der bevol king. Richter achtte voor zulk ingrijpen in de belastingheffing door de afzonderlijke Staten grondwetsverandering noodig. Hij wilde het rijk het recht geven van 1 April 1899 een vermogensbelasting te heffen van alle Duitsehe staatsburgers, wier vermogen meer dan 100.000 mark telt. Die belasting zou evenwel elk jaar door de rijkshuishouding worden vastgesteld, en zoolang deze belasting niet werd geheven, zou de Pruisische aanvullingswet gelden. II. a. w. het rijk zou de bevoegdheid hebben een vermogensbelasting te heften, indien de bijdragen der staten niet voldoende waren. Tegenover deze platonische vergunning gaf von Bennigsen de voorkeur aan een verklaring der verbonden regeeringen dat de kosten zouden gelegd worden op de sterkste schouders. Nog spraken dr. Hammacher, Bebel en de minister van financiën von Posadowsky. Een verklaring van den Bondsraad over de dekkirigs- vraag zal afgewacht worden, voordat de discussie wordt voortgezet. gekoesterd hebben als men hun eens goed zou hebben gedaan. Arm, onbeteekenend, leelijk zijn, duizend zware lasten des levens met den man, die baar kiest, mede te torscben, o dat alleen kan een vrouw in volzalig bewustzijn doen uitroepen nik word be mind 1" Conradine maakte een huiverende beweging, alsof zij bet koud had. Afschuw deed haar rillen. Al die velen trokken aan haar geest voorbij, wien zij goedheid, medelijden, vertrouwen, hulp had verleend, en even zoovelon waren het er bijna, die haar dat snood hadden beloond. En zij voelde bitterheid tegen allen, allen dien zij eens wel had gedaan. Op dit oogenblik was het voor Felix bijna nood lottig dat ook hij behoorde tot degenen, dien zij wel had gedaan. Zij had er iets voor willen geven, arm te zijn, om de verhouding tus^chen hen te kunnen omkei-ren, hem tot een groot heer, zichzelf tot zijn dienstmaagd te kunnen maken. Haar ziel veilangde naar een toestand van schoone deemoedigheid, van gelukkig vertrouwen. Zij schreef in haar stemming van deze oogenblikken alles toe aan de omstandigheden, die slechts de verzwarende begeleiding van haar eigenlijke inborst vraten, nHet onweert," zei Madama mère. Van uit de verte, maar van alle kanten, als vloeide een geluidsgolf in bet rond, rolde de donder. Het lichtte rood getint en vaag in korte opfitk- keiingen in het Westen, het bliksemde in gele flitsen in het Noorden. »0 God," kreet Madama mèredie zich bij onweders gewichtig maakte door nerveusheid. Wrevelig zei Conradine In Oostenrijk heeft de toestand plotseling een eigenaardigen keer genomen. Op één tijdstip vallen samen de afkondiging der nieuwe taalverordeningen voor Bohemen en Moravië, die, met opheffing der laalverorde- ningen van Badeni, voorloopig zullen gelden totdat zij wettelijk zijn vastgesteld, de bijeen- roeping van den Rijksraad tegen 21 Maart en het ontslag van het kabinet-Gautsch. Waarom het ministerie aftreedt? Men meent dat liet de onmogelijkheid inziet om met den Rijksraad tot overeenstemming te geraken. Anderzijds is de officieele tekst der voor- loopige taalregeling den Duitschers niet mee gevallen. Volgens die regeling zouden er in Bohemen zijn 28 Duitsehe, 42 Tsechische en 23 gemengde politieke en 80 Duitsehe, 119 Tsechische en 20 gemengde justiiieele districten. De Osldeutsche Ilundschai', het orgaan van. Wolf, keurt iedere taal verordening af; andere bladen, Neuc Frcie PrcsscFremdcnblatl enz., noemen de concessies aan de Duitschers schaarsch en ontoereikend. Van hun kant zijn Tsechcn en Polen vol strekt niet gediend an de verordeningen. Hun streven is en blijft gericht op zelfbestuur en verdrukking der Duitsehe minderheid. Te Praag sloeg Vrijdag reeds weer lictTse- cliisch gepeupel tot wanordelijkheden over. Intussehen, Von Gautsch en de zijnen gaan, en aan graaf Franz Thun-Hohenstein is de vorming van een nieuw kabinet opgedragen. Het ministerie-von Gautsch blijft met de loo- pende zaken belast, totdat een nieuw kabinet is samengesteld. Graaf Thun, de nieuwe minister-president, is in 1847 geboren en vertegenwoordigt sedert 1879 het Boheemsche groot-grondbezit in den Rijksraad. Tot 1895 is hij stadhouder van Bo hemen geweest. Ofschoon hij tijdens zijn stad houderschap het radicale streven der Jong- Tsechen krachtig heeft tegengegaan, staat hij in den talenstrijd aan de zijde der Tsechen. Prins WindischgiSz is tot voorzitter, prins Auersperg en graaf Hoyos zijn tot ondervoor zitters van het Heerenhuis oenoernd. De zaak-Zola blijft nog steeds aan de orde, direct door de besprekingen over de behandeling in cassatie, indirect door de gevolgen van het proces. Wat Zola's beroep in cassatie betreft, men verwacht niet dat het vonnis zal worden ver nietigd, daar er geen belangrijke formeele fou ten schijnen begaan te zijnmaar men meent, wel dat de regeering Zola niet tot martelaar zal maken door hem zijn straf te laten uit zitten. Zij zou hem algeheele of gedeeltelijke kwijtschelding van straf schenken. De vraag is evenwel of Zola gratie zal aannemen. Zijn zaak zal voor het Hof van Cassatie worden behandeld door den advocaat Mornard, sliet rijtuig zal gesloten moeten wordenDe koetsier hield stil en wenkte Jaspersen, die op den boerenwagen met de bagage volgdp. De mannen spraken oen oogenblik in liun plat- Duitsch, terwijl zij den hemel in het rond gade sloegen. De koetsier van den boerenwagen sclieon het meest bezorgd. Conradine verslond niet wat hij zeide. Ilij had onder een grooten neus een tande- loozen mond, die onder een grijs-gele baard ver borgen ging. Wat wil die man?" vroeg Conraline ongeduldig. sDat is immers de oude Hadorsen", zeide Jas person, eenigszins beleedigd dat zijn meesteres den man, die sedert tal van jaren op Ti ebbin in dienst was, niet meer kende. oHadersen vindt dat wij in Dagensbüll moeten blijven." «Dagensbüll? Dat is die kleine hoeve daarginds? Neen, wij rijden door. Gauw." Hadersen klemde het eind van zijn zweep lus- schen zijn beenen en maakte een nieuwen Knoop in den slag. «De isabellen verdraaien het om in 'tonweer Ie loopen", zei hij doodkalm. »A!s de beesten niet willen, dan helpt alle kommandeeren niet." «Naar Dagesbüll dan maar", antwoordde Con radine gelaten. Zij kwam juist bijtijds daar aan 1 De paarden kon den nog in den stal gebracht, het rijtuig overdekt worden eer bet onweer met een stortregen en krakende dondeislagen losbarstte. Conradine moest zich door de eenvoudige be zitters der hoeve laten behandelen als een welkome geëerde gast. Men bood haar aardbeziën mat molk, brood en landelijke worst aan. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1