BINNENLAND.
LEERPLICHT.
j STADSNIEUWS.
handige brieven aan den Czaar, de candidatuur
hebben goedgekeurd.
De correspondent wijst tevens op den desolaten
toestand der 17.000 Kretenzische vluchtelingen
te Piraeüs. Dagelijks vluchten cr nog Kretenzers
naar Griekenland.
De daders van den aanslag op den Koning
van Griekenland zullen nog deze maand
terechtstaan.
Te Bombay is de orde hersteld, maar de mili
taire maatregelen worden nog gehandhaafd. Er
zijn tal van arrestaties gedaan. Uit vrees voor
nieuwe wanordelijkheden zijn de winkels nog
gesloten.
Dr. Leyds heeft in een interview met Reuter's
agent te Pietoria verklaard, dat Transvaal de
Britsche suzereïniteit loochent. Het erkent
evenwel zekere verplichtingen, die uit de con
ventie van 1884 voortvloeien, en is ook ge
neigd daaraan te voldoen.
Uit Johannesburg wordt geseind, dat een
oud-soldaat, zekere Feltheim, den heer Wolf Joel,
deelgenoot der firma Gebroeders Barnato, op
diens kantoor heeft doodgeschoten.
De moordenaar is gevangengenomen.
Een bende insurgenten op Cuba, die zich
wilde onderwerpen, is ovei vallen door een
anderen troep opstandelingen. De Spaansche
troepen vonden de lijken van twee aanvoerders,
Alvarez Nunez en Espinosa.
Door den minister van Binnenlandsche Zaken
is thans bij de Tweede Kamer ingediend een
wetsontwerp, houdende wettelijke bepalingen
tot regeling van den leerplicht.
Artikel 1 van het ontwerp houdt in het beginsel,
dat ouders, voogden en verzorgers verplicht zijn dc
bij hen of in de inrichting onder bun beheer inwo
nende kinderen van zes tot dertien jaar geregeld
eene lagere school te doen bezoeken.
De minister, herinnerende aan de verplichting in
ons Burgerlijk Wetboek aan de ouders opgelegd,
hunne kinderen te onderhouden en op tc voeden,
betoogt, dat die recbtsverplichting, niet in bet leven
geroepen, maar erkend door de wet, volstrekte vrij
heid uitsluit, terwijl de erkenning van den plicht
tevens is de ontkenning van bet recht, dus van de
volstrekte vrijheid om ia strijd daarmede te handelen.
Naar de meening der regeering mag de toestand,
dat hij, die zijn kind het noodzakelijke voedsel ont
houdt, gevaar loopt met don strafrechter kennis te
maken, maar hij, die de opvoeding van zijn kind
geheel verwaarloost, ongestraft blijft en in het volle
bezit van de ouderlijke macht, niet blijven voort
duren. Keeds is een wetsontwerp ingediend waarbij
de mogelijkheid wordt geopend om ouders, die zich
om de opvoeding van hun kind niet bekommeren of
het opleiden tot allerlei kwaad, van de ouderlijke
macht te ontzetten, maar daarmede zal, gelijk de
minister aanvoert, niet genoeg zijn gedaan.
De regeering wijst op de onverantwoordelijke
handelwijze van ouders, die niet zorgen dat hun
kinderen geregeld schoolgaan of huis-onderwijs ont
vangen en ziet in leerplicht een middel om die ouders
tot hun plicht te brengen, waar het bedenkelijk zou
zijn alleen op grond van die onverantwoordelijke
handelwijze dc kinderen aan het gezag hunner na
tuurlijke beschermers te onttrekken.
De minister herinnerende, dat ook hier te lande
sinds jaren op invoering van leerplicht is aange
drongen, maar tot heden te vergeefs, een overzicht
gevende van de pogingen sinds 1878 daartoe gedaan,
betoogt dat het belang van het opkomende geslacht
in hooge mate bij invoering van leer- en schoolplicht
betrokken is.
Yan de school, ook van de best ingerichte, mag
niet te veel vrorden verwacht. Zij zal altijd slechts
een zwak tegenwicht vormen tegen het gemis aan
of de verkeerdheden van de huiselijke opvoeding.
Een feit is het dat het goede zaad in de school
uitgestrooid, door slechte invloeden en voorbeelden
daarbuiten grootendeels verstikt wordt.
De regeering nu meent dat juist de ongunstige
sociale omstandigheden, zooals verwaarloozing van
het kind tehuis, staatstusschenkomst te meer wetti
gen. Liet de opvoeding niet in zoovele huisgezinnen
te wenschen over, dan zou leerplicht nog eerder
kunnen worden gemist. Gaan verwaarloozing tehuis
en ongeregeld schoolbezoek samen, dan is het zoo
goed als zeker dat de kinderen ten gronde gaan.
Verder betoogt de minister dat het staatsbelang
niet minder overwegend de invoering van leer- of
schoolplicht vordert. Wat ons volk in dc naaste toe
komst zal praesteeron hangt voor een groot deel af
van hetgeen het opkomend geslacht zal zijn.
Een volk, dat slecht onderwezen wordt, is niet in
staat te concnrreeren in den vreedzamen wedstrijd
der volkeren. Zelfs financieel zoo stolt de Min, in
't licht heeft de Staat belang bij invoering van
leerplicht, daar, hoewel niemand'zich de illusie kan
maken dat voor do verzachting van de gevolgen van
armoede, misdaad en ellende geen gelden meer noodig
zullen zijn, indien het schoolverzuim tot een minimum
wordt gereduceerd en het lager onderwijs weer vol
doende wordt alsdan toch 6en factor, die aan do
armenbedeeling en aan de gevangenissen steeds nieuw
voedsel verstrekt, zal zijn weggenomen.
Voorts is bij de zaak het Staatsbelang verbonden,
dat wellicht tot ontwikkeling zullen gebracht worden
dc in het volk sluimerende intellectueele krachten.
De regeering wijst op de waarschijnlijkheid, dat er
thans onder de duizenden, die door onverschilligheid
hunner ouders veroordeeld zijn in onkunde voort te
leven, meerderen gevonden worden, die bij voldoende
ontwikkeling tot iets groots waren bestemd, en dat
er onder de verstooten proletariërs allicht mannen
opgroeien, die, zoo zij slechts onderwijs hadden ge
noten, het ruenschdom zouden verrijken met uit
vindingen, waarvan nog het nageslacht de vruchten
zou plukken.
Do regeering betoogt, dat door invoering van
leerplicht inzonderheid do lagere klassen in nare
vrijheid worden beperkt. De meergegoeden zullen
van leerplicht weinig bemerken. De dwangmiddelen
zullen dus voornamelijk worden toegepast tegen
onvermogende ouders. Doch daarom kan niet met
grond worden beweerd, dat de leerplicht vooral tegen
de lagere klassen gericht is, daar de onvennogenden
't meest door de gevolgen van leerplicht zullen
worden gebaat. De minister wijst er op dat juist
uit de kringen der werklieden de groote aandrang
naar leerplicht kwam.
Uitvoerig betoogt de regeering ook met cijfers,
dat in Nederland de omvang van het schoolverzuim
de invoering van leer- en schoolplicht rechtvaardigt.
O. a. wordt medegedeeld dat er op 1 Januari 1897
van de kinderen hoven de 0 en beneden de 12 jaren,
25810 jongens cn 32880 meisjes waren die in't ge
heel geen Jagerschool- of huis-onderwijs genoten.
Echter is gebleken dat er vele oorzaken zijn die ook
bij de invoering van leerplicht tot vrijstelling zullen
moeten leiden. Van veel meer betcekcnis echter dan
het absolute, acht de regeering het relatieve school
verzuim. Wat daaromtrent, hij gemis aan een vol
ledige statistiek, bekend is, doet zien dat dit kwaad
over het geheelc land nog altijd groot is.
Dc vraag of verbodsbepalingen tot het tegengaan
van kinderarbeid de invoering van leerplicht niet
overbodig maken, acht de regeering niet voor be
vestiging vatbaar.
In het wetsontwerp wordt do vraag: zullen de
ouders gedwongen worden hunne kinderen te zenden
naar een openbare school, waar onderwijs wordt ge
geven in cone richting, die zij verkeerd achten, in
dien zij voor hun kind op cene school in hunnen
geest geen plaats kunnen bekomen ontkennend be
antwoord.
De minister oordeelt, dat ernstige gemoedsbezwaren
kunnen worden geëerbiedigd zonder dat men behoeft
te vreczen, dat daardoor de wet een groot deel van
haar effect zal verliezen. Bij het onderzoek naar het
volstrekte schoolverzuim van circa 60.000 kinderen
op 1 Januari 1897, werd slechts in 13 gevallen
opgegeven gemoedsbezwaren. En alleen het vol
strekte schoolverzuim, komt hier in aanmerking. Door
de voorgestelde regeling wordt getracht aan den
cenen kant hen, die in gemoedo bezwaar hebben
hunne kinderen naar een zekere school te zenden, te
vrijwaren tegen vervolging, aan den anderen kant
to waken, dat niet dergelijke bezwaren met gunstig
gevolg als voorwendsel kunnen worden aangegrepen
om aan de wettelijke verplichting te ontkomen.
Er op wijzende, dat het aantal kinderen, die niet
school gaan, omdat zij niet gevaccineerd zijn, groot
is, zegt de minister, dat hj bij de overweging van
deze qnaestie de voorkeur heeft gegeven aan het
verleenen van vrijstelling aan de ouders, die hunne
kinderen liever van onderwijs verstoken laten, dan
hen te laten vaccineeren boven het tegelijkertijd
voordragen eener wijziging van de wet op de be
smettelijke ziekten. Daardoor wordt met betrekking
tot een quacstic, die tot zooveel verschil van ge
voelen aanleiding geeft, hot status quo gehandhaafd.
De reg. ontkent niet dat invoering van leerplicht
zal leiden tot nieuwe uitgaven in het belang van
het onderwijs, o. a. voor vermeerdering van school-
localitcit, meer personeel, billijke verhooging van
de bijdragen voor het bijzonder onderwijs.
Voorgesteld wordt de verplichting om het kind
naar school te zenden niet tc doen aanvangen voor
dat het kind den 6-jarigen leeftijd heeft bereikt cn
dat kinderen die de bewaarschool bezoeken nog een
jaar langer daarvan zullen zijn vrijgelaten, maar dat
de leerplicht zal eindigen niet op 12- maar op 13-
jarigeu leeftijd.
In den overgangstijd, waarin de leerplicht nog
niet op kindereu bovcu 12 jaar toepasselijk zal zijn,
kan dan tevens worden overwogen, in hoeverre het
wenschelijk is wijziging te brengen in de'bepaling
der arbeidswet, die toelaat, dat kinderen van twaalf
jaar elf uur per dag in fabrieken en werkplaatsen
te werk worden gesteld. Den wijziging van die be
paling wordt bij het Dep. van W. H, en N, voor
bereid.
In verband met do vraag over welke vakken de
leerplicht zich behoort uit te btrekken, meent do
regeering dat in ons land het leerprogram der gewone
lagere school reeds aangeeft welke kennis onder de
gegeven omstandigheden voor allen noodig wordt
geacht en zij acht het dan ook rationeel het minimum
van onderwijs, dat bij invoering van leerplicht ge-
eischt zal worden, te regelen in verband met het
wettelijk leerprogram. Daarmede is echter niet gezegd
dat de gewone lagere school, naar dc meening der
regeering, genoeg geeft.
Hoewel van de noodzakelijkheid van bcrhalings-
onderwijs overtuigd, stelt de reg. niet voor ook dat
onderwijs verplicht te maken om de zeker afdoende
reden dat er nog slechts in eene kleine minderheid
der gemeenten terhalingsondcrwijs bestaat en dat
dit onderwijs dikwijls nog geheel onvoldoende is.
Een reorganisatie van dat onderwij,'die in het
voornemen der regeering ligt, moet voorafgaan.
Niet altijd zijn ouders, die hunne kinderen van
school laten wegblijven, schuldig. Alleen schoolver
zuim zonder voldoende reden moet dus strafbaar
zijn en het wordt wenschelijk geacht, de wettige
redenen van schoolverzuim zooveel mogelijk in dc
wet te vermelden. Een bepaling is ontworpen, krach
tens welke ten behoeve van het verrichten van veld
arbeid een langdurig schoolverzuim kan worden toe
gestaan.
De vraag, wie het verzuim zal constateeren en de
wet toepassen, is in dien zin beantwoord dat de
politie er geheel buiten blijft. Dat is te bereiken
door zich te verzekeren van de medewerking van de
onderwijzers en do schoolopzieners. Bepaald is, in
verband hiermede, dat de schoolopziener, indien
ondanks zijne schriftelijke aanmaning aan den voor
bet schoolverzuim aansprakelijken persoon, het ver
zuim voortduurt, zonder dat daarvoor een wettige
of geldige reden kan worden aangevoerd, de zaak
in handen zal stellen van eene plaatselijke commissie
of van B. en W.
Dezon zijn dan verplicht de ouders te waarschuwen
enz. en slechts als ultimnm remedium zal de hulp
van den strafrechter worden ingeroepen, nl. als do
vader volhardt bij zijn onwil om do kinderen geregeld
naar school te zenden, dan kan publicatie van den
naam van den delinquent worden toegepast en eerst
nadat gebleken is dat het eene middel al even weinig
effect heeft als het andere, zal de zaak aan's rechters
beslissing moeten worden onderworpen.
Het opleggen van een kleine boete wordt alsdan
onvermijdelijk. Bij eerste vcroordecling moet ook nog
de hechtenis zijn uitgesloten. Baat echter ook het
opleggen eener boete niet, dan zal bij vierde of
vijfde herhaling een strengere straf niet kunnen
uitblijven.
Controle voor misbruik cn wetsontduiking is onver
mijdelijk. Maar deze behoort zich tot het strikt noo-
dige te bepalen, omdat de vrijheid der ouders niet
meer mag worden beperkt dan door het algemeen
belang.
Een kind zal volgens de voorgestelde regeling
onder don leerplicht vallen van zijn 6den tot zijn
13den verjaardag. De minister is teruggedeinsd voor
het nog een jaar hooger stellen van den leeftijd, hoe
wenschelijk ook, mot het oog op maatschappelijke
toestanden, die bet in zeer vele gevallen noodzakelijk
maken, dat kinderen van dien leeftijd reeds een
ambacht gaan leeren of op andere wijze mede helpen
voorzien in de behoeften van het gezin.
Uit de wet blijkt, dat ouders, voogden en verzor
gers van de verplichting in artikel 1 hun opgelegd
zijn vrijgesteld, zoolang:
lo. zij een vaste woonplaats missen; 2o. zij de
kinderen voldoend lager huis-onderwijs doen genieten
in de vakken genoemd onder a g en i in art. 2
der wet tot regeling van het lager onderwijs; 3o.
zij de kinderen eene inrichting van hooger of middel
baar onderwijs doen bezoeken4o. zij de kinderen,
die den leeftijd van zeven jaren nog niet bereikt
hebben, eene bewaarschool doen bezoeken5o. zij
tegen het onderwijs op alle, binnen den afstand van
45 minuten gaans van de woniDg gelegen lagere
scholen, waarvoor de kinderen geen plaats te ver
krijgen is, overwegend bezwaar hebben; Go. zij voor
do kinderen op ecnige, binnen den afstand van 45
minuten gaans van de woning gelegen lagere school
geene plaatsing kunnen verkrijgen; 7o. het tijdstip
voor toelating van leerlingen niet aangebroken is
op do lagere school waar plaatsing wordt verkregen
8o. een wettelijk voorschrift het bezoeken van de
lagere scholen verbiedt; 9o. de kinderen volgens
schriftelijke verklaring van een geneeskundige onge
schikt zijn voor het bezoeken eener lagere school.
Geldige redenen van tijdelijk schoolverzuim rijn.'
lo. ongesteldheid van het kind; 2o. tijdelijke sluiting
van de school of schorsing van het onderwijs; 3o.
vervulling van godsdienstplichten; 4o. een wettelijk
voorschrift, hetwelk het tijdelijk bezoeken van de
scholen verbiedt.
De Koninginnen.
H.H. M.M. de Koninginnen woonden gister
avond van den aanvang af en ten overstaan
van een volle zaal in de Fransche Opera te
's-Gravenhage de opvoering bij van het stuk
Paul et Virginie.
De loge naast de Koninklijke zetels was bezet
door een buitengewoon groot aantal leden der
Holhouding.
De Vorstinnen waren getuigen van het uit
bundige succes, dat de jeugdige zangeres
Madlle Miranda met baar bravour-aria behaalde
tegen het einde van liet derde bedrijf, na~het-
welk de Hooge Bezoekers omstreeks half elf uie
den Schouwburg verheten.
Bij het vei trek betuigde de Koningin-Regentes
aan de heeren dnecteuren, Van Bijlevelt en
Lelèvre, Ilare tevredenheid over deze voor
stelling.
Provinciale Staten van Zuld-IIolland.
In de lieden gehouden zitting van de provin
ciale Staten van Zuid-Holland wijdde de voor
zitter, de Commissaris der Koningin in dit ge
west, Mr. C. Fock, eenige waardeerende woorden
aan de nagedachtenis van het plotseling over
leden Staten-lid, den heer R. A. W. Sluiter.
Hij herdacht hem als een hoogst nuttig en
ijverig lid, wiens dood een onherstelbaar verlies
is. Zijn groote werkzaamheid en zijn volkomen
toewijding, zijn beminnelijk karakter zullen,
gelijk de voorzitter verklaarde, steeds in eere
blijven.
Het nieuwbenoemde lid der Staten, dr. Ruysch,
nam na eedsaflegging zitting.
In behandeling kwam de voordracht be
trekkelijk de toekenning, voorwaardelijk, van
een renteloos voorschot aan de Rotterdamsciie
tramwegmij. voor den aanleg en de exploitatie
van stoomtrambanen op de Zuid-Hollaudsche
eilanden in aansluiting aan de thans in aanleg
zijnde trambaan in de Hoeksche Waard.
De commissie uit de Staten stelt voor af
wijzend te beschikken op de aanviage-Kluys en
op het adres L. P. v. d. Blink c. s. Adressen
van adhaesie waren nog ontvangen van de ge
meentebesturen van Klaaswaal en Zuid-Beier
land.
De heer Hein van Rockanje, die in deze
voordracht geen voldoende oplossing van het
tramvraagstuk vond, deed voornamelijk uitkomen
dat hier noch snel noch goedkoop vervoer
zonder overlading zal worden verkregen. Hij
meende dat er van de tramverbinding weinig
komen zal als men op de geringe subsidies van
de localiteiten moet rekenen. Sprekers hoofd
bezwaar was dat men, juist met 't oog op de
te verwachten ontwikkeling van den vlas- en
tuinbouw, zal stuiten op 't gemis van snel ver
voer sonder overlading. Hij stelde derhalve een
amendement voor op de conclusie van het
rapport der commissie.
De rapporteur, de heer Van der Lith, be
toogde hiertegenover dat men de hand niet
moet afwijzen die Rijk en provincie alsnog toe
reiken om de eilanden uit het isolement op te
heffen, want doet men dit, dan zou voor langen
tijd de kans verkeken zijn om een afgerond plan
als dit te verkrijgen. Sinds 15 jaren hebben
Ged. Staten getracht verbindingslijnen te ver
krijgen en aansluiting met de internationale
lijnen, maar men kwam niet verder dan tot
geheel partieele aanvragen.
Ook. Gedep. Staten hebben de overtuiging dat
op geen andere wijze te verkrijgen is wat men
sinds 15 jaren te vergeefs gepoogd had te ver
krijgen. De heer Van der Lith deed uitkomen
dat voor een maximum van f 1.441.667 geen
breed spoor, dat trouwens overbodig is en zelfs
voor een gedeelte der lijn niet kan worden ge
bruikt, zou te bekomen zijn. En werd het
amendement voor breed spoor aangenomen, dan
zou men de uitvoering van dit plan kunnen ter
zijde stellen. De commissie wenscht de verant
woordelijkheid niet te aanvaarden om de hel
pende hand af te wijzen.
De heer Korteweg kwam eveneens op tegen
de door den heer Hein van Rockanje verdedigde
beginselen. Hij bracht dank aan Ged, Staten
en aan de commissie voor de wijze waarop deze
zaak behandeld is en vroeg alleen nog een ver
binding Rhoon-Middeldijk, op welke ook werd
aangedrongen door den heer Schaardenburg in
het belang eener vollediger aansluiting vaR
Voorne en Putten aan het net.
De heer Hein van Rockanje trok zijnamen-
dement in.
De heer A. J. C. van Weel beval aan eene
aansluiting op de veerbooten van Numansdore
naar Zijpe, door den aanleg van een sterier.
Dit werd ondersteund door den heer Breesnee"
die ook gaarne zou zien dat de lijn Goeree-
Overflakkee de gemeente den Bommel dichter
naderde.
De voordracht werd na nog eenige discussie
in haar geheel zonder hoofdelijke stemmingen
onder applaus goedgekeurd.
Daarna kwam in behandeling het afwijzend
advies van Gedep. Staten op het adres van
Dijkgraaf en Hoogheemraden van liet Groot-
Waterschap van Woerden, houdende verzoek
om provinciaal subsidie ten behoeve eener ver
nieuwing, tevens verruiming van de sluis in
den Rijn te Bodegraven,
De vergadering heeft op voorstel van den
heer Visser de voordracht beperkt tot de be
reidverklaring der Staten om eventueel een
subsidie toe te kennen voor een verbeterings
plan dat aan de eischen en wenschen van Gedep.
Staten zal beantwoorden.
Voorts beeft de vergadering, bij acclamatie
een op voorstel van den heer Snouck-Hurgronjè
c. s. gewijzigde voordracht van Ged. Staten
aannemende, dezen een onbepaald crediet toe
gestaan voor versiering en verlichting bij de
inhuldigingsfeesten.
Atjeh.
Het volgende telegram is door de N.E.Ct.
uit Indië ontvangen
Kolonel C. P. J. van Vliet heeft ontslag be
vraagd als gouverneur van Atjeh.
Chr. Bazaar.
f Heden is de Bazaar geopend die op heden,
'Woensdag en Donderdag in liet lokaal aan de
Broersvest zal worden gehouden ten behoeve
der Christelijke School aan de Broersvest.
Met genoegen hebben wij gebruik gemaakt
van de gelegenheid om vooraf eens een kijkje
te nemen in dien schat van voorwerpen die
behalve de stoffelijke waarde nog vertegen
woordigen de sympathie voor genoemde school.
Het lokaal maakt op den binnentredende
een recht aangenamen indruk en al dadelijk
valt het oog op de lOranjetent" die in het
midden van de Bazaar is opgetrokken. Deze tent,
waarin een sHollandsche Maagd" op piëdestal
en geheel in oranjecostume met een oranje-
vrijheids-hoed, bevat voorts oranje-vlaggen,
oianje-sti ikken, oranje-sjerpen, oranje-mutsen,
in het kort een uitgebreide verzameling van
artikelen, alle in oranje of in rood-wit-en-blauw.
Aan de eene zijde van deze kiosk is een
étalage van galanterie-artikelen en aan de
anders zijde een étalage van kinderkleeding.
Een rijke keus van dames-handwerken neemt
een niet onbelangrijke ruimte in, maar en
dit kan men niet altijd zeggen de hand
werken zijn over het algemeen werkelijk zeer
fraai. De poppenkraam sluit hierbij aan en wij
zijn overtuigd dat deze afdeeüng ook niet te
klagen zal hebben over gebrek aan belang
stelling.
Meisjes en dames, zij allen verlustigen zich
zoo gaarne in het beschouwen van een keurig
aangekleede pop, en die zijn er.
Maar niet enkel voorwerpen van luxe bevat
deze bazaar 1 Een lange rij' van voorwerpen
bevindt zich aan de overzijde der zaal die meer
praktisch zijn. Het zijn ondergoederen in groote
verscheidenheid van stof en kleur en bestemming
en daardoor in hare boute afwisseling een
prettigen indruk makende. En waarschijnlijk
om bjj dit praktische ook niet het aangename
uit het oog te verliezen, zijn op de beide vleu
gels hiervan aangebracht een nette étalage van
chocolade eenerzijds en boeken en platen, zeer
fraai en gesorteerd, anderzijds.
Op het podium is een ververschingskiosk in
bonte kleuren opgetrokken, en het vermoeden
is niet gewaagd dat daar menig glas limonade
en menig kop chocolade zal worden verkocht.
In de onmiddellijke nabijheid daarvan zal
we! steeds een levendig en woelig gezelschap
zich verdringen, want daar bevindt zich de
vischkom, die steeds voor grooten zoowel als
voor kleinen een groote aantrekkelijkheid bezit.
Aan Oe tegenovergestelde zijde van de zaai
is aangebracht een tent met uitsluitend heeren
artikelen, iets nieuws bij deze bazaars en zeker
ook wel een tent waar een levendige verkoop
kan worden verwacht.
Afzonderlijk vermeld dient te worden een
schilderij van R. voorstellende een bijbel die
open ligt en bedekt is met bloeiende rozen als
symbool van het leven dat daaruit voortvloeit,
en een gesloten prachtbijbel die met verdorde
bloemen bedekt is en daardoor aantoont dat
daaruit geen leven brengende kracht voortspruit.
Met ernst is dit schilderij bewerkt en bezit
als zoodanig groote waarde, terwijl een fraaie
lijst het geheel tot een sieraad voor een salon
maakt.
Men ziet uit deze opsomming de verscheiden
heid van artikelen die in deze bazaar te koop
geboden wordt en berekend is voor groote en
voor kleine beurzeD, en zeer zeker zuilen heel
wat artikelen aan de verschillende afdeelingen
gretig koopers vinden.
Wat niet verkocht wordt, zal ook nu weer ais
prijzen voor de te houden verloting worden
aangewend.