BINNENLAND. LEERPLICHT. j STADSNIEUWS. handige brieven aan den Czaar, de candidatuur hebben goedgekeurd. De correspondent wijst tevens op den desolaten toestand der 17.000 Kretenzische vluchtelingen te Piraeüs. Dagelijks vluchten cr nog Kretenzers naar Griekenland. De daders van den aanslag op den Koning van Griekenland zullen nog deze maand terechtstaan. Te Bombay is de orde hersteld, maar de mili taire maatregelen worden nog gehandhaafd. Er zijn tal van arrestaties gedaan. Uit vrees voor nieuwe wanordelijkheden zijn de winkels nog gesloten. Dr. Leyds heeft in een interview met Reuter's agent te Pietoria verklaard, dat Transvaal de Britsche suzereïniteit loochent. Het erkent evenwel zekere verplichtingen, die uit de con ventie van 1884 voortvloeien, en is ook ge neigd daaraan te voldoen. Uit Johannesburg wordt geseind, dat een oud-soldaat, zekere Feltheim, den heer Wolf Joel, deelgenoot der firma Gebroeders Barnato, op diens kantoor heeft doodgeschoten. De moordenaar is gevangengenomen. Een bende insurgenten op Cuba, die zich wilde onderwerpen, is ovei vallen door een anderen troep opstandelingen. De Spaansche troepen vonden de lijken van twee aanvoerders, Alvarez Nunez en Espinosa. Door den minister van Binnenlandsche Zaken is thans bij de Tweede Kamer ingediend een wetsontwerp, houdende wettelijke bepalingen tot regeling van den leerplicht. Artikel 1 van het ontwerp houdt in het beginsel, dat ouders, voogden en verzorgers verplicht zijn dc bij hen of in de inrichting onder bun beheer inwo nende kinderen van zes tot dertien jaar geregeld eene lagere school te doen bezoeken. De minister, herinnerende aan de verplichting in ons Burgerlijk Wetboek aan de ouders opgelegd, hunne kinderen te onderhouden en op tc voeden, betoogt, dat die recbtsverplichting, niet in bet leven geroepen, maar erkend door de wet, volstrekte vrij heid uitsluit, terwijl de erkenning van den plicht tevens is de ontkenning van bet recht, dus van de volstrekte vrijheid om ia strijd daarmede te handelen. Naar de meening der regeering mag de toestand, dat hij, die zijn kind het noodzakelijke voedsel ont houdt, gevaar loopt met don strafrechter kennis te maken, maar hij, die de opvoeding van zijn kind geheel verwaarloost, ongestraft blijft en in het volle bezit van de ouderlijke macht, niet blijven voort duren. Keeds is een wetsontwerp ingediend waarbij de mogelijkheid wordt geopend om ouders, die zich om de opvoeding van hun kind niet bekommeren of het opleiden tot allerlei kwaad, van de ouderlijke macht te ontzetten, maar daarmede zal, gelijk de minister aanvoert, niet genoeg zijn gedaan. De regeering wijst op de onverantwoordelijke handelwijze van ouders, die niet zorgen dat hun kinderen geregeld schoolgaan of huis-onderwijs ont vangen en ziet in leerplicht een middel om die ouders tot hun plicht te brengen, waar het bedenkelijk zou zijn alleen op grond van die onverantwoordelijke handelwijze dc kinderen aan het gezag hunner na tuurlijke beschermers te onttrekken. De minister herinnerende, dat ook hier te lande sinds jaren op invoering van leerplicht is aange drongen, maar tot heden te vergeefs, een overzicht gevende van de pogingen sinds 1878 daartoe gedaan, betoogt dat het belang van het opkomende geslacht in hooge mate bij invoering van leer- en schoolplicht betrokken is. Yan de school, ook van de best ingerichte, mag niet te veel vrorden verwacht. Zij zal altijd slechts een zwak tegenwicht vormen tegen het gemis aan of de verkeerdheden van de huiselijke opvoeding. Een feit is het dat het goede zaad in de school uitgestrooid, door slechte invloeden en voorbeelden daarbuiten grootendeels verstikt wordt. De regeering nu meent dat juist de ongunstige sociale omstandigheden, zooals verwaarloozing van het kind tehuis, staatstusschenkomst te meer wetti gen. Liet de opvoeding niet in zoovele huisgezinnen te wenschen over, dan zou leerplicht nog eerder kunnen worden gemist. Gaan verwaarloozing tehuis en ongeregeld schoolbezoek samen, dan is het zoo goed als zeker dat de kinderen ten gronde gaan. Verder betoogt de minister dat het staatsbelang niet minder overwegend de invoering van leer- of schoolplicht vordert. Wat ons volk in dc naaste toe komst zal praesteeron hangt voor een groot deel af van hetgeen het opkomend geslacht zal zijn. Een volk, dat slecht onderwezen wordt, is niet in staat te concnrreeren in den vreedzamen wedstrijd der volkeren. Zelfs financieel zoo stolt de Min, in 't licht heeft de Staat belang bij invoering van leerplicht, daar, hoewel niemand'zich de illusie kan maken dat voor do verzachting van de gevolgen van armoede, misdaad en ellende geen gelden meer noodig zullen zijn, indien het schoolverzuim tot een minimum wordt gereduceerd en het lager onderwijs weer vol doende wordt alsdan toch 6en factor, die aan do armenbedeeling en aan de gevangenissen steeds nieuw voedsel verstrekt, zal zijn weggenomen. Voorts is bij de zaak het Staatsbelang verbonden, dat wellicht tot ontwikkeling zullen gebracht worden dc in het volk sluimerende intellectueele krachten. De regeering wijst op de waarschijnlijkheid, dat er thans onder de duizenden, die door onverschilligheid hunner ouders veroordeeld zijn in onkunde voort te leven, meerderen gevonden worden, die bij voldoende ontwikkeling tot iets groots waren bestemd, en dat er onder de verstooten proletariërs allicht mannen opgroeien, die, zoo zij slechts onderwijs hadden ge noten, het ruenschdom zouden verrijken met uit vindingen, waarvan nog het nageslacht de vruchten zou plukken. Do regeering betoogt, dat door invoering van leerplicht inzonderheid do lagere klassen in nare vrijheid worden beperkt. De meergegoeden zullen van leerplicht weinig bemerken. De dwangmiddelen zullen dus voornamelijk worden toegepast tegen onvermogende ouders. Doch daarom kan niet met grond worden beweerd, dat de leerplicht vooral tegen de lagere klassen gericht is, daar de onvennogenden 't meest door de gevolgen van leerplicht zullen worden gebaat. De minister wijst er op dat juist uit de kringen der werklieden de groote aandrang naar leerplicht kwam. Uitvoerig betoogt de regeering ook met cijfers, dat in Nederland de omvang van het schoolverzuim de invoering van leer- en schoolplicht rechtvaardigt. O. a. wordt medegedeeld dat er op 1 Januari 1897 van de kinderen hoven de 0 en beneden de 12 jaren, 25810 jongens cn 32880 meisjes waren die in't ge heel geen Jagerschool- of huis-onderwijs genoten. Echter is gebleken dat er vele oorzaken zijn die ook bij de invoering van leerplicht tot vrijstelling zullen moeten leiden. Van veel meer betcekcnis echter dan het absolute, acht de regeering het relatieve school verzuim. Wat daaromtrent, hij gemis aan een vol ledige statistiek, bekend is, doet zien dat dit kwaad over het geheelc land nog altijd groot is. Dc vraag of verbodsbepalingen tot het tegengaan van kinderarbeid de invoering van leerplicht niet overbodig maken, acht de regeering niet voor be vestiging vatbaar. In het wetsontwerp wordt do vraag: zullen de ouders gedwongen worden hunne kinderen te zenden naar een openbare school, waar onderwijs wordt ge geven in cone richting, die zij verkeerd achten, in dien zij voor hun kind op cene school in hunnen geest geen plaats kunnen bekomen ontkennend be antwoord. De minister oordeelt, dat ernstige gemoedsbezwaren kunnen worden geëerbiedigd zonder dat men behoeft te vreczen, dat daardoor de wet een groot deel van haar effect zal verliezen. Bij het onderzoek naar het volstrekte schoolverzuim van circa 60.000 kinderen op 1 Januari 1897, werd slechts in 13 gevallen opgegeven gemoedsbezwaren. En alleen het vol strekte schoolverzuim, komt hier in aanmerking. Door de voorgestelde regeling wordt getracht aan den cenen kant hen, die in gemoedo bezwaar hebben hunne kinderen naar een zekere school te zenden, te vrijwaren tegen vervolging, aan den anderen kant to waken, dat niet dergelijke bezwaren met gunstig gevolg als voorwendsel kunnen worden aangegrepen om aan de wettelijke verplichting te ontkomen. Er op wijzende, dat het aantal kinderen, die niet school gaan, omdat zij niet gevaccineerd zijn, groot is, zegt de minister, dat hj bij de overweging van deze qnaestie de voorkeur heeft gegeven aan het verleenen van vrijstelling aan de ouders, die hunne kinderen liever van onderwijs verstoken laten, dan hen te laten vaccineeren boven het tegelijkertijd voordragen eener wijziging van de wet op de be smettelijke ziekten. Daardoor wordt met betrekking tot een quacstic, die tot zooveel verschil van ge voelen aanleiding geeft, hot status quo gehandhaafd. De reg. ontkent niet dat invoering van leerplicht zal leiden tot nieuwe uitgaven in het belang van het onderwijs, o. a. voor vermeerdering van school- localitcit, meer personeel, billijke verhooging van de bijdragen voor het bijzonder onderwijs. Voorgesteld wordt de verplichting om het kind naar school te zenden niet tc doen aanvangen voor dat het kind den 6-jarigen leeftijd heeft bereikt cn dat kinderen die de bewaarschool bezoeken nog een jaar langer daarvan zullen zijn vrijgelaten, maar dat de leerplicht zal eindigen niet op 12- maar op 13- jarigeu leeftijd. In den overgangstijd, waarin de leerplicht nog niet op kindereu bovcu 12 jaar toepasselijk zal zijn, kan dan tevens worden overwogen, in hoeverre het wenschelijk is wijziging te brengen in de'bepaling der arbeidswet, die toelaat, dat kinderen van twaalf jaar elf uur per dag in fabrieken en werkplaatsen te werk worden gesteld. Den wijziging van die be paling wordt bij het Dep. van W. H, en N, voor bereid. In verband met do vraag over welke vakken de leerplicht zich behoort uit te btrekken, meent do regeering dat in ons land het leerprogram der gewone lagere school reeds aangeeft welke kennis onder de gegeven omstandigheden voor allen noodig wordt geacht en zij acht het dan ook rationeel het minimum van onderwijs, dat bij invoering van leerplicht ge- eischt zal worden, te regelen in verband met het wettelijk leerprogram. Daarmede is echter niet gezegd dat de gewone lagere school, naar dc meening der regeering, genoeg geeft. Hoewel van de noodzakelijkheid van bcrhalings- onderwijs overtuigd, stelt de reg. niet voor ook dat onderwijs verplicht te maken om de zeker afdoende reden dat er nog slechts in eene kleine minderheid der gemeenten terhalingsondcrwijs bestaat en dat dit onderwijs dikwijls nog geheel onvoldoende is. Een reorganisatie van dat onderwij,'die in het voornemen der regeering ligt, moet voorafgaan. Niet altijd zijn ouders, die hunne kinderen van school laten wegblijven, schuldig. Alleen schoolver zuim zonder voldoende reden moet dus strafbaar zijn en het wordt wenschelijk geacht, de wettige redenen van schoolverzuim zooveel mogelijk in dc wet te vermelden. Een bepaling is ontworpen, krach tens welke ten behoeve van het verrichten van veld arbeid een langdurig schoolverzuim kan worden toe gestaan. De vraag, wie het verzuim zal constateeren en de wet toepassen, is in dien zin beantwoord dat de politie er geheel buiten blijft. Dat is te bereiken door zich te verzekeren van de medewerking van de onderwijzers en do schoolopzieners. Bepaald is, in verband hiermede, dat de schoolopziener, indien ondanks zijne schriftelijke aanmaning aan den voor bet schoolverzuim aansprakelijken persoon, het ver zuim voortduurt, zonder dat daarvoor een wettige of geldige reden kan worden aangevoerd, de zaak in handen zal stellen van eene plaatselijke commissie of van B. en W. Dezon zijn dan verplicht de ouders te waarschuwen enz. en slechts als ultimnm remedium zal de hulp van den strafrechter worden ingeroepen, nl. als do vader volhardt bij zijn onwil om do kinderen geregeld naar school te zenden, dan kan publicatie van den naam van den delinquent worden toegepast en eerst nadat gebleken is dat het eene middel al even weinig effect heeft als het andere, zal de zaak aan's rechters beslissing moeten worden onderworpen. Het opleggen van een kleine boete wordt alsdan onvermijdelijk. Bij eerste vcroordecling moet ook nog de hechtenis zijn uitgesloten. Baat echter ook het opleggen eener boete niet, dan zal bij vierde of vijfde herhaling een strengere straf niet kunnen uitblijven. Controle voor misbruik cn wetsontduiking is onver mijdelijk. Maar deze behoort zich tot het strikt noo- dige te bepalen, omdat de vrijheid der ouders niet meer mag worden beperkt dan door het algemeen belang. Een kind zal volgens de voorgestelde regeling onder don leerplicht vallen van zijn 6den tot zijn 13den verjaardag. De minister is teruggedeinsd voor het nog een jaar hooger stellen van den leeftijd, hoe wenschelijk ook, mot het oog op maatschappelijke toestanden, die bet in zeer vele gevallen noodzakelijk maken, dat kinderen van dien leeftijd reeds een ambacht gaan leeren of op andere wijze mede helpen voorzien in de behoeften van het gezin. Uit de wet blijkt, dat ouders, voogden en verzor gers van de verplichting in artikel 1 hun opgelegd zijn vrijgesteld, zoolang: lo. zij een vaste woonplaats missen; 2o. zij de kinderen voldoend lager huis-onderwijs doen genieten in de vakken genoemd onder a g en i in art. 2 der wet tot regeling van het lager onderwijs; 3o. zij de kinderen eene inrichting van hooger of middel baar onderwijs doen bezoeken4o. zij de kinderen, die den leeftijd van zeven jaren nog niet bereikt hebben, eene bewaarschool doen bezoeken5o. zij tegen het onderwijs op alle, binnen den afstand van 45 minuten gaans van de woniDg gelegen lagere scholen, waarvoor de kinderen geen plaats te ver krijgen is, overwegend bezwaar hebben; Go. zij voor do kinderen op ecnige, binnen den afstand van 45 minuten gaans van de woning gelegen lagere school geene plaatsing kunnen verkrijgen; 7o. het tijdstip voor toelating van leerlingen niet aangebroken is op do lagere school waar plaatsing wordt verkregen 8o. een wettelijk voorschrift het bezoeken van de lagere scholen verbiedt; 9o. de kinderen volgens schriftelijke verklaring van een geneeskundige onge schikt zijn voor het bezoeken eener lagere school. Geldige redenen van tijdelijk schoolverzuim rijn.' lo. ongesteldheid van het kind; 2o. tijdelijke sluiting van de school of schorsing van het onderwijs; 3o. vervulling van godsdienstplichten; 4o. een wettelijk voorschrift, hetwelk het tijdelijk bezoeken van de scholen verbiedt. De Koninginnen. H.H. M.M. de Koninginnen woonden gister avond van den aanvang af en ten overstaan van een volle zaal in de Fransche Opera te 's-Gravenhage de opvoering bij van het stuk Paul et Virginie. De loge naast de Koninklijke zetels was bezet door een buitengewoon groot aantal leden der Holhouding. De Vorstinnen waren getuigen van het uit bundige succes, dat de jeugdige zangeres Madlle Miranda met baar bravour-aria behaalde tegen het einde van liet derde bedrijf, na~het- welk de Hooge Bezoekers omstreeks half elf uie den Schouwburg verheten. Bij het vei trek betuigde de Koningin-Regentes aan de heeren dnecteuren, Van Bijlevelt en Lelèvre, Ilare tevredenheid over deze voor stelling. Provinciale Staten van Zuld-IIolland. In de lieden gehouden zitting van de provin ciale Staten van Zuid-Holland wijdde de voor zitter, de Commissaris der Koningin in dit ge west, Mr. C. Fock, eenige waardeerende woorden aan de nagedachtenis van het plotseling over leden Staten-lid, den heer R. A. W. Sluiter. Hij herdacht hem als een hoogst nuttig en ijverig lid, wiens dood een onherstelbaar verlies is. Zijn groote werkzaamheid en zijn volkomen toewijding, zijn beminnelijk karakter zullen, gelijk de voorzitter verklaarde, steeds in eere blijven. Het nieuwbenoemde lid der Staten, dr. Ruysch, nam na eedsaflegging zitting. In behandeling kwam de voordracht be trekkelijk de toekenning, voorwaardelijk, van een renteloos voorschot aan de Rotterdamsciie tramwegmij. voor den aanleg en de exploitatie van stoomtrambanen op de Zuid-Hollaudsche eilanden in aansluiting aan de thans in aanleg zijnde trambaan in de Hoeksche Waard. De commissie uit de Staten stelt voor af wijzend te beschikken op de aanviage-Kluys en op het adres L. P. v. d. Blink c. s. Adressen van adhaesie waren nog ontvangen van de ge meentebesturen van Klaaswaal en Zuid-Beier land. De heer Hein van Rockanje, die in deze voordracht geen voldoende oplossing van het tramvraagstuk vond, deed voornamelijk uitkomen dat hier noch snel noch goedkoop vervoer zonder overlading zal worden verkregen. Hij meende dat er van de tramverbinding weinig komen zal als men op de geringe subsidies van de localiteiten moet rekenen. Sprekers hoofd bezwaar was dat men, juist met 't oog op de te verwachten ontwikkeling van den vlas- en tuinbouw, zal stuiten op 't gemis van snel ver voer sonder overlading. Hij stelde derhalve een amendement voor op de conclusie van het rapport der commissie. De rapporteur, de heer Van der Lith, be toogde hiertegenover dat men de hand niet moet afwijzen die Rijk en provincie alsnog toe reiken om de eilanden uit het isolement op te heffen, want doet men dit, dan zou voor langen tijd de kans verkeken zijn om een afgerond plan als dit te verkrijgen. Sinds 15 jaren hebben Ged. Staten getracht verbindingslijnen te ver krijgen en aansluiting met de internationale lijnen, maar men kwam niet verder dan tot geheel partieele aanvragen. Ook. Gedep. Staten hebben de overtuiging dat op geen andere wijze te verkrijgen is wat men sinds 15 jaren te vergeefs gepoogd had te ver krijgen. De heer Van der Lith deed uitkomen dat voor een maximum van f 1.441.667 geen breed spoor, dat trouwens overbodig is en zelfs voor een gedeelte der lijn niet kan worden ge bruikt, zou te bekomen zijn. En werd het amendement voor breed spoor aangenomen, dan zou men de uitvoering van dit plan kunnen ter zijde stellen. De commissie wenscht de verant woordelijkheid niet te aanvaarden om de hel pende hand af te wijzen. De heer Korteweg kwam eveneens op tegen de door den heer Hein van Rockanje verdedigde beginselen. Hij bracht dank aan Ged, Staten en aan de commissie voor de wijze waarop deze zaak behandeld is en vroeg alleen nog een ver binding Rhoon-Middeldijk, op welke ook werd aangedrongen door den heer Schaardenburg in het belang eener vollediger aansluiting vaR Voorne en Putten aan het net. De heer Hein van Rockanje trok zijnamen- dement in. De heer A. J. C. van Weel beval aan eene aansluiting op de veerbooten van Numansdore naar Zijpe, door den aanleg van een sterier. Dit werd ondersteund door den heer Breesnee" die ook gaarne zou zien dat de lijn Goeree- Overflakkee de gemeente den Bommel dichter naderde. De voordracht werd na nog eenige discussie in haar geheel zonder hoofdelijke stemmingen onder applaus goedgekeurd. Daarna kwam in behandeling het afwijzend advies van Gedep. Staten op het adres van Dijkgraaf en Hoogheemraden van liet Groot- Waterschap van Woerden, houdende verzoek om provinciaal subsidie ten behoeve eener ver nieuwing, tevens verruiming van de sluis in den Rijn te Bodegraven, De vergadering heeft op voorstel van den heer Visser de voordracht beperkt tot de be reidverklaring der Staten om eventueel een subsidie toe te kennen voor een verbeterings plan dat aan de eischen en wenschen van Gedep. Staten zal beantwoorden. Voorts beeft de vergadering, bij acclamatie een op voorstel van den heer Snouck-Hurgronjè c. s. gewijzigde voordracht van Ged. Staten aannemende, dezen een onbepaald crediet toe gestaan voor versiering en verlichting bij de inhuldigingsfeesten. Atjeh. Het volgende telegram is door de N.E.Ct. uit Indië ontvangen Kolonel C. P. J. van Vliet heeft ontslag be vraagd als gouverneur van Atjeh. Chr. Bazaar. f Heden is de Bazaar geopend die op heden, 'Woensdag en Donderdag in liet lokaal aan de Broersvest zal worden gehouden ten behoeve der Christelijke School aan de Broersvest. Met genoegen hebben wij gebruik gemaakt van de gelegenheid om vooraf eens een kijkje te nemen in dien schat van voorwerpen die behalve de stoffelijke waarde nog vertegen woordigen de sympathie voor genoemde school. Het lokaal maakt op den binnentredende een recht aangenamen indruk en al dadelijk valt het oog op de lOranjetent" die in het midden van de Bazaar is opgetrokken. Deze tent, waarin een sHollandsche Maagd" op piëdestal en geheel in oranjecostume met een oranje- vrijheids-hoed, bevat voorts oranje-vlaggen, oianje-sti ikken, oranje-sjerpen, oranje-mutsen, in het kort een uitgebreide verzameling van artikelen, alle in oranje of in rood-wit-en-blauw. Aan de eene zijde van deze kiosk is een étalage van galanterie-artikelen en aan de anders zijde een étalage van kinderkleeding. Een rijke keus van dames-handwerken neemt een niet onbelangrijke ruimte in, maar en dit kan men niet altijd zeggen de hand werken zijn over het algemeen werkelijk zeer fraai. De poppenkraam sluit hierbij aan en wij zijn overtuigd dat deze afdeeüng ook niet te klagen zal hebben over gebrek aan belang stelling. Meisjes en dames, zij allen verlustigen zich zoo gaarne in het beschouwen van een keurig aangekleede pop, en die zijn er. Maar niet enkel voorwerpen van luxe bevat deze bazaar 1 Een lange rij' van voorwerpen bevindt zich aan de overzijde der zaal die meer praktisch zijn. Het zijn ondergoederen in groote verscheidenheid van stof en kleur en bestemming en daardoor in hare boute afwisseling een prettigen indruk makende. En waarschijnlijk om bjj dit praktische ook niet het aangename uit het oog te verliezen, zijn op de beide vleu gels hiervan aangebracht een nette étalage van chocolade eenerzijds en boeken en platen, zeer fraai en gesorteerd, anderzijds. Op het podium is een ververschingskiosk in bonte kleuren opgetrokken, en het vermoeden is niet gewaagd dat daar menig glas limonade en menig kop chocolade zal worden verkocht. In de onmiddellijke nabijheid daarvan zal we! steeds een levendig en woelig gezelschap zich verdringen, want daar bevindt zich de vischkom, die steeds voor grooten zoowel als voor kleinen een groote aantrekkelijkheid bezit. Aan Oe tegenovergestelde zijde van de zaai is aangebracht een tent met uitsluitend heeren artikelen, iets nieuws bij deze bazaars en zeker ook wel een tent waar een levendige verkoop kan worden verwacht. Afzonderlijk vermeld dient te worden een schilderij van R. voorstellende een bijbel die open ligt en bedekt is met bloeiende rozen als symbool van het leven dat daaruit voortvloeit, en een gesloten prachtbijbel die met verdorde bloemen bedekt is en daardoor aantoont dat daaruit geen leven brengende kracht voortspruit. Met ernst is dit schilderij bewerkt en bezit als zoodanig groote waarde, terwijl een fraaie lijst het geheel tot een sieraad voor een salon maakt. Men ziet uit deze opsomming de verscheiden heid van artikelen die in deze bazaar te koop geboden wordt en berekend is voor groote en voor kleine beurzeD, en zeer zeker zuilen heel wat artikelen aan de verschillende afdeelingen gretig koopers vinden. Wat niet verkocht wordt, zal ook nu weer ais prijzen voor de te houden verloting worden aangewend.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 2