N". 9591, Tweede Blad, Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. UITGEVER: H. J. C. ROELANT8. UIT DE PERS. BINNENLAND. Aboshbhbstspeijs voot Schiedam, per kwartaal f 0.90 a a omliggende plaatsen, p. kwart. - 1,05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommerso,02 BUREAU: BOTERSTRAAT ÏO, Telcphoon Wo. 123. ADVERTa-yrrBPaiJBvan 1—5 gewone regels met inbe grip ran cene Courantf <).59 Iedere gewone regel meero.lO Bij abonnement wordt korting verleend. De ZaakIsraels. De Nieuwe Rotterdamsche Courant oordeelt Wat de zaak aangaat, hebben wij met leed wezen van de houding van den Franschen minister van buitenlandsche zaken kennis genomen en is o. i. onze gezant te Parijs tegenover hem zwak geweest. Niet alleen het grootste gedeelte der NeJerland- sche pers, maar ook der buitenlandsche heeft het gebeurde bij de Dreyfus-zaak scherp afgekeurd. Het maakt een weinig beldhaftigen indruk, den minister van son givots mogendheid, uie zoo prat is op hare gevoelens van vrijheid en gelijkheid, zijn bedreigingen te zien richten juist tegen een ver tegen wooidiger van een dagblad van een kleine natie, en tegen den gezant zijne verstoordheid te hooren uiten over de houding van het publiek en de pers in dat land. Ileeft de heer Ilanotaux ook too gesproken tegen de^ gezanten van andeie, groote natiën, van Engeland bv., waar de pers niet minder ondubbelzinnig zich over Dreyfus- quaestie heeft geuit? Men heeft er niets van ver nomen. Maar nog erger wordt de zaak, waar uit de mede- deelingen van tnr. Israels blijkt, dat het uitgangspunt der grieven van tien Franschen minister van buiten andsche zaken tegen tor. I. aanhalingen uit het Han delsblad waren, dte deels zelfs niet in dat blad waien te vinden en voor het overige deel niet in de correspondenties van mr. I. voorkwamen. Dat het ontslag aan mr. I. gegeven werd, zonder dat vooraf zelfs een onderzoek plaats had naar de juistheid van deze verklaring van mr. I., is inder daad ergerlijk. En dat de heer de Stuers zelfs in die omstandigheid geen vrijheid vond, gelijk hij zegt, over de vertoogen van den Franschen minister van buitenlandsche zaken met dien minister in dis cussie to tieden, geeft geen hoog denkbeeld van de kracht, die deze gezant weet to ontwikkelen, wan neer het geldt voor de belangen van een zijner landgenoot en op te komen. Het Vaderland schrijft De ernstigste grief legen onzen gezant is wel deze, dat hij blijkbaar terstond tegenover den Fran schen minister de vei bintenis heeft op zich ge nomen otu den heer Isiaels te ontslaan, zonder dat hij zelf zich vergewist had van de juistheid der grieven de artikelen van het Handelsblad kende hij niet! zonder dat hij don heer Isiaels gelegenheid had gegeven zich te vei antwoorden, zonder dat hij hem den tijd had gelaten te over leggen en te raadplegen hen, die mede in de quaestie betrokken wat en. Het is misschien mogelijk, dat de betrekking van dagbladcorrespondent moeilijk vereenigbaar is met eenige officieeie relatie tot een gezantschap, ook al is de band zoo los als in casu bij dezen geheel lronoraiien titel het geval was. Maar hieraan was zroeger blijkbaar nooit gedacht, ook niet door den gezant, en het is daarom van zijn zijde de handel wijze, niet van een beschermer van de belangen zijner landgenoolen, maar van een oogendienaar der vreemde regeering, om bij de eerste de beste moeilijkheid, die zich voordeed, op den hem ge- danen eisch den heer Israéls te straffen met ontslag. Kleine natiën kunnen achting en eerbied af dwingen, als zij ook tegenover machtigen boog houden de beginselen van vrijheid en recht. Maar als ze zich laten vertrappen, wat wonder, dat men ze minacht- 0 Het Volksdagblad is van meening Men kan dus den heer de Stuers niet al te hard vallen; dezen geraoedeiijken man kan geen ander verwijt treffen, dan dat hij wat to vee! gemakzucht, te veel beleefdheid, te weinig verstand en te weinig energie heeft getoond. Maar al kan den gezant slechts dit verwijt treffen een andere vraag is het of de man geschikt is om ais vertegenwoordiger op te trpden, vooral bij eon regeering, die in den laatsien tijd meer en meer neiging begint te vertonnen het met het rocht vooia! ook tegenover vreemdelingen niet al te nauw te nemen. Deze vraag meenen wij ontkennend te moeten beantwoorden. En nu men naar aanleiding juist van de ii huldiging der koningin van zoovele zijden heeft geklaagd over de onbekendheid en achteruit zetting van Nederland in den vreemde, waaraan volgens de klagers alleen een grootsche reclame kon te gemoetkomen, zal men ook waarschijnlijk tteer geneigd zijn te erkennen, dat niets het aanzien ®n den invloed eener natie in het buitenland meer kan benadeeien, dan de gedienstigheid der hoog- geplaatstcn waar het eischen geldt, strijdig met het recht en de rechtvaardigheid, door dit buiten land gesteld. Wil men een diplomatieke vertegenwoordiging in het buitenland hebben «'au moet deze geschieden door mannen van kaïakter, anders is zij niet alleen overbodig, maar zelfs een nadeel. De Standaard oordeelt: In formeelen zin is hiertegen op diplomatiek terrein niets in te brengen. Ieder geeft toe, dat noch de gezant zelf, noch zijn personeel, gehand haafd kunnen worden tegen den uitgedrukten wil van het gouvernement waarbij do gezant geaccrediteerd is. Stuitend is het alleen, dat de eisch ditmaal rustte op mededeelingen, die noch de Fransche regeering behoorlijk gecontroleerd, noch onze gezant, alvorens toe te geven, behoorlijk onderzocht had. Doch, gelijk gezegd, op diplomatiek terrein was de zaak toch niet te stuiten. Het ooi deel bleef dan ten slotte toch altoos bij de regeeiing, bij wie de accrediteering plaats greep. Maar wat wel billijke verontwaardiging wekt, is het op die wijze feitelijk aanranden van de vrijheid der pers. Grenzen beeft die vrijheid voor buitenlandsche correspondenten altoos gehad; en correspondenten, die stelselmatig vaische berichten verspreidden, zijn ten slotte wel meer over de grenzen gezet. Maar wat houding heeft hei, dat de Framche regeering op zulk een wijs, en in zulk een geding, de Buitenlandsche pers beletten wil door haar eigen oogan te zien Geen wootd is, voorzoover we oordeelon kunnen, door den heer Israels geschreven, dat ook maar eenigszins de grenzen te buiten ging. Hij zag, nam waar, oordeelde, en zond zijn ver slagen naar Amsterdam, geen oogenblik mot het dool, om de Regesting te Parijs te bemoeilijken, maar om op te komen voor wat hem recht en waarheid scheen. Wie dit wil onderdrukken, randt de vrijheid der Europeesche peis in de hartader aan. Buitenlandsche correspondenten zijn de gezanten der natiën, evenals de ambassadeurs de gezanten der Vorsten zijn en het is de eere van een land, beider onschendbaar Mrakter te eeibiedigert. Indien dan ook de heer Hanotaux gemeend heeft, door dezen stap den weerzin van de publieke opinie in Nederland tegen de behandeling der zaalt- Dreyfus te bezweren, heeft hij zijn land den slecht- sten dienst beive/en, dien hij kon. Geen twijfel loch, of een ieder, die hot vrije woorJ liefheeft, en de vrijheid der Pers, ook inter nat, onail, onmisbaar keurt, moet ten deze voor don heer Israels partij trokken, en de houding van het Fransche Gouvernement hier beslist alkeuren. Het was niet om de amba-sadti tegen intrigues te vrijwaien, maar om den Dagblad-correspondent te treffen, dat het verzoek bq Ridder de Stueis inkwam. Voor de vrijheid dor Pers hopen we intusschen, dat buitenlandsche correspondenten zich voortaan van allen officieelen band met de gezantschappen zuilen losmaken. Om vrij te blijven moet men zich zelf geen band aanleggen; en de absolute vrijheid, dm de man van de Pers behoeft, kan aan den aangestelde bij een gezantschap nooit verzekerd blijven. De Nederlander wees er op, dat de zaak nog we! oens aanleiding kan geven tot een inteipellatte in de Tweede Kamer, en voegde er bij Dat heb je nu van a! die zdure gezanten", kunnen dan de heer Staalman en Van der Zwaag zeggen, vergetende, dat de heer De Stuers nog onlangs onzen kaasinvoer in Frankrijk gered heeft." Dit laatste is zeker zeer vordienstelijk geweest, zegt de Ztv. Ct., maar het moest hem o. i. juist een reden te meer geweest zijn, om zich thans de kaas niet van 't brood te laten eten. De Tijd schrijft -. De minister iianotaux beweerde dat mr. Israéis in zijn qualiteit van rechtsgeleeid adviseur van legatie in aanraking kon komen met de ambtenaren van het Fransche ministerie van Buitenlandsche Zaken. Mr. Israels moet dus in zijn qualiteit bij het Fransche ministerie gepresenteerd zijn geworden en werd dus te Parijs in tegenspraak met het geen het Handelsblad heden beweert we! degelijk gerekend ie behooron tot bet personeel van de Nedeilandsche legatie. Hoogst waarschijnlijk zullen tot dusver in Neder land maar zeer weinigen iets geweten hebben van die eigenaardige positie, welke do heer Israels te Parijs innam. Als jong advocaat en als correspondent van het Handelsblad ging deze naar Parijs. En ziet, de Nederlandsehe gezant aldaar is zóó beleefd en stelt zóóveel vertrouwen in dien jeugdigen rechtsgeleerde, dat hij hem (al of niet met voorkennis zijner Regeering?) een titel geeft, welke hem en tree's verschaft in de diplomatieke wereld. En dit alleen om te beletten, dat toevallig te Parijs vei toevende Nederlanders, die rechtsbijstand zouden behoeven, in handen zouden valien van sden eersten den hesten in Holland mislukten advocaat, die om welke reden ook zijn land vei laten had"! Wij zijn benieuwd te vernemen, of de bezorgd heid van de Nederlandsehe legatie te Parijs voor onbeholpen iandgenooten, welke in die wereldstad vertoeven, ook zóóver giat, dat zij bijv. aan een tc Parijs geyc-atigueu Nederiandschen medicus of dentiste een officieelen titel verleende of aan bepaalde leveranciers een brevet gaf voor hun waren. Dat het verieenen van dergelijke titels of bre vetten een niet zóo onschuldige zaak is. als bij den eersten oogopslag kan schijnen, is thans over tuigend gebleken. De heer Israels was Nederlaudsch journalist en veitegenwoordiger van het Handelsblad dit was te Parijs een bekend feit. Dat de Fransche Regee- ling de mogelijkheid wenschto afgesneden te zien, om met den hoer Israels in eenige officieeie aan raking te komen, kan ons na de bamoeingen van het Handelsblad in den jongsten tijd met de bin- landsche politiek van Frankrijk volstrekt niet ver bazen. Wat ons als Nedet landers alleen spijt, is dat onze Minister van Buitenlandsche Zaken niet de^ransche Rogeeting vooikomen en na de heftige aitikelen in het Handelsblad en het bezoek van den hoofdredacteur van dit blad bij Zola, niet mt eigen beweging onzen gezant te Parijs, beeft gelast, alle officieeie selatie tusschen den heer Israels en het Nederlandsehe gezantschap zoodra mogelijk af te breken. Dit zou een daad van inter nationale beleefdheid zijn geweest, die men in Frankrijk zeker op pi ijs ha'4 gesteld. Of zou het bestaan van bedoelde relatie aan den Minister van Buitenlandsche Zaken onbekend zijn geweest? De.Koninginnen, Hare Majesteiten de Koninginnen, woonden gisteiavond het laatste Diiigentia-Concert in dit seizoen in het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te 's-Gravenhage bij. De Voistinnen betraden bij het tweede num mer Haar loge. Solisten en orchest oogstten levendigen bijval. Messchaeit weid bij het lied ïConlre bandisto", een onderdeel vanSehumaunsSpanisches Lieder- spiel, dat met begeleiding van piano werd uit gevoerd, gebisseerd. Voor de pauze werd uitgevoerd bet koor uHet Groote Lied", van Richard Hol, dat zeer werd toegejuicht. De componist-dirigent ontving reeds bij zijn verschijning aan den lessenaar een uit rozebloemen gevlochten krans, hem aangeboden door de dames en heeren van het koer, terwijl hij, na de uitvoering, een lauwerkrans kreeg van de leden van liet orchest. De Koninginnen bleven tot na afloop van de negende symphonie, waai in koren en orchest uitblonken, terwij! de dirigent Rich. Hol na afloop herhaaldelijk levendig werd toegejuicht. Inlmldiging'sfeesien. Prins Ario Mataram van het Solo'sche hof is 28 Maart naar Batavia vertrokken en zal bij den Gouverneur-Generaal zijn opwachting ma ken. Op den 30en zal de reis nnar Euiopa per s.s. Salak worden aangevangen. De prins zal bij de Inhuldigingsfeesten ver schijnen in Javaansch kostuum (basahan), offi cieeie ldeeding bij het Gare berg-feest, terwijl bij de aanbieding van het portret van den Soesoehoenan aan H. M. de Koningin de prins gekleed zal zijn in Javaansch costuum (ptadjoe- rittan), evenals Z. H. de Soesoehoenan op het poi tret. Gjj het aanbieden van het portret zal de prins in het Maleisch een rede houden Radhen mas Alio Koesoemodinoto en Radhen mas Pandji Poespomoiljo zullen eveneens in Javaaosche kleeding aan het Hof verschijnen en hebben zij in acht te nemen de in den Kraton ge bruikelijke eerbewijzen: gehurkt zitten en de noodige seinbah te doen. Aan den heer Jos. Amiabel, te 's-Gravenhage, is, volgens het Uaagsche Dagblad, deopdiacht verstrekt, voor de inhuldiging \an H. M. de Koningin een decoratie te ontwerpen voor den weg, welke leidt van het Paleis naar de Nieuwe Kerk. Dit is niet geheel juist. Een opdracht tot ontwerping van zoodanig werk is aan den heer Amiabel niet gegeven: De zaak is deze Hare Majesteiten wenschen dat van het Paleis af riaar de Nieuwe Kerk een overdekte gang zal worden daargesteld, welke, indien noorfig, tegen regen zal beschut ten en in den kortst mogelijken tijd kan woiden opgezet en weggenomen. Een plan voor zoo danige gang is door een der heeren van Harer Majesteits Hofhouding ontworpen en de heer Jos. Amiabel werd belast met de uitvoering van een proefgedeeite. Gisteren werd dit aan Hare Majesteiten getoond en het mocht Hdr. goedkeuring wegdragen, zoodat tot de daar- stelüng van het geheel in beginsel is besloten. Eene opdracht omtrent de vervaauiiging van het geheel is echter nog niet gedaan. Eerste Kamer. De leden van de Eerste Kamer der Siaten- Generaal zijn ter vergadering bijeengeroepen tegen hedennamiddag ten half twee ure. Intercommunaal Telefoonnet. Blijkens het afdeelings-onderzoek der Tweede Kamer over de suppletoire begrooting van Water staat tot regeling van de overneming van het intercommunaal telefoonnet door den Staat, had den enkele leden deze zaak liever overgelaten gezien aan liet initiatief van particuliere conces sionarissen, waartegenover verscheidene andere leden met instemming dit wetsontwerp be groetten als blijk van eene ruimere opvatting en van de ernstige gezindliPid dezer regeering om aan den bestaanden achterlijken toestand een emde te maken. Zij hoopten, in het belang van "den handel, van de industrie, van de pers, van het sociale verkeer, dat in de goede richting met kracht zal worden voortgegaan. lu verschillende afdeeliugen werd met nadruk de wemehehjkheid betoogd, hetzij bij de wet, hetzij bij algemeenen bestuursmaatiegel, regelen te stellen die bij de keuze der aan te leggen verbindingen moeten vvoiden gevolgd. Meer be paaldelijk had men bezwaar tegen de intrekking van het besluit van 16 Juni 1897 omtrent de waai borging van een zekere minimum opbrengst doofde betrekkelijke gemeenten. Overigens werd geklaagd over de achterstelling, bij de voorge nomen nieuwe vei bindingen, van Leeuwarden met zijn druk handelsverkeer, van Delft, Gouda, Tiel, Zutfen, Alkmaar en Maastricht. In ieder geval belmoren zooveel mogelijk te worden aangesloten plaatsen, die aan of dichtbij bestaande lijnen zijn gelegen, aangezien daar voor de kosten van aanleg minder zijn dan voor nieuwe lijnen. Voorts wilde men telefonische groepen in industrueele plaatsen gevormd te zien en aanstonds, althans voor Twente, een centraal bureau voor een te vormen groep wenschen. Gebouwde eigendommen. De hoofdcommissie voor de heiziening van de belastbare opbrengst der gebouwde eigendom men is thans samengesteld als volgt: leden mr. J. P. Sprenger van Eyk, voorzitter, jhr. O. J, Repeiaer van Drie! en G, Eschauzier, allen te 's-Gravenhage, P. Th. A. Sprengers te 's-Her- togenbo'-ch, F. H. Urnbgrove te Zutphen, plaats vervangend voorzitter, C. L. J. Bos te Zoetermeer, mr. Henrieh S. van Lennep te Amsterdam, M. de Jonge Jzn. te Goes, jhr. J. O. Strick van Linsehoten te Maarssen, mr. J. S. baron van Hai inxma thoe Slooten te Leeuwarden, J. M. baron van Voorst tot Voorst te Zwolle, D. M, Kruizinga te Zuidhorn, mr. J. G. Westra van Holthe te Assen en Joh. Kayser te Maastricht, O. E. Last te 's-Graveuhage, secretaris. Plaats vervangende leden Ph. W, van der Sleyden, mr. J. B. van Berckel en mr. TV. J. Snouck Hurgronje, allen te 's-Gravenhage, F. W. A. Guijé te Breda, jhr. V. M. van Rijckevorsel van Kesset te Nijmegen, W. H. Schuurman te Rijs wijk, H. J. Calkoen te Edam, J. H. C. Heijse te Middelburg, jhr. H. O. J. Barehman Wuijtiers van Vliet te Lopikerkapel, mr. G. A. Murray Bakker te Harlingen, mr. C. E. van Marle te De venter, H, J. Onnes te Beerta, J. Veenhoven te Smilde en Ch, A. Houben te Venlo. De eerstgenoemde di ie leden en de eerstge noemde plaatsvervangende leden zijn benoemd door de Koningin-Weduwe, Regentes, de anderen door de Gedep. Staten der provincie, waarin zij wonen. Cnndidaat-Jiotarissen. Zooals men weet werd in de Zondag te Utrecht gehouden vergadering van de Broeder schap van Oandidaat-notarissen niet wenschelyk geacht, dat de bestuursorganen der Broeder schap advies over de personen der sollicitanten zouden uitbrengen, maar zich zouden bepalen tot eene beoordeeling van de standplaatsen. Naar aanleiding vau dit besluit heeft de voor zitter, mr. Treub? verklaard zijn ontslag te nemen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 5