UIT DE PERS. BINNENLAND. Staten-Generaal. Uit de Staatscourant. derde lezing van de staatsbegrooting tot 26 April op reces gegaan. De Frankf. Ztg. verneemt uit Rome dat de Paus sedert twee dagen ongesteld is. De aard der ongesteldheid is niet bekend. In den Oostenrijkschen Rijksraad zette de minister van financiën gisteren den financieelen toestand uiteen, die van dien aard is, dat de uitgaven slechts met groote moeite gedekt worden door de ontvangsten. De buitengewone uitgaven moeten worden bestreden uit een vermeerdering der indirecte belastingen. Verscheiden quaesties moeten nog geregeld worden voor het vergelijk met Hongarije, vooral de verhooging der traetementen van de ambtenaren en afschaffing der zegelbelasting op de dagbladen. Te Tabi (Hongarije) schijnt een opstand onder de boeren te zijn uitgebroken. In een gevecht met de politie vielen aan beide zijden verschei den dooden en gewonden. In Servië schijnt men reeds weer genoeg te hebben van papa Milan. Er worden pogingen gedaan om hem over te halen, dat hij een groote reis gaat doen. De daders van den aanslag op den Koning van Griekenland zijn ter dood veroordeeld. In Algerië duren nog steeds de anti-semie- tische relletjes voort. De groote jodenhater Eduard Durmont is er nu heengegaan. BoshoiT is als thesaurier-generaal van de Zuid-Afrikaansche Republiek vervangen door den voorzitter van den Tweeden Raad, Malsherbe. Gregorowski is beëedigd als hoofdrechter. De berichten omtrent Kruger's dood missen eiken grond. In den* Wetgevende n Raad der Kaapkolonie zijn gekozen 13 progressisten, 10 leden der bondspartij en 1 onafhankelijke. De zaak-Iskaëls. Gelijk men uit ons telegraphisch kamerver slag van gisteren heeft kunnen zien, is gisteren in de Eerste Kamer de quaestie-lsraëls door den heer van Weideren Rengers ter sprake gebracht bij wijze van interpellatie. De Minister van Buitenlandsche Zaken, de heer de Beaufort, hpeft onmiddellijk den interpellant beantwoord. Verder mengden zich geen leden in het debat. De Kameroverzichtschrijvers van de ochtend bladen, en van het Vaderland laten zich als volgt uit: Allereerst het Handelsblad, dat indezequaestie eenigzins partij is. Het deed ons inderdaad leed, dat noch de inter pellant, noch een ander lid van de Eerste Kamer, voor het goed recht der Nederlandsche critiek is opgekomen, voor de vrijheid van drukpers in den ruimste» zin, juist op een gebied waai op wij Nederlanders ons zoo bij uitstek sterk moeten voelen. Wie weet, of de Fransche regeering niet ook van gevoelen wordt, dat een lid van den lloogen Raad der Nederlanden zich niet mag mengen in debin- nenlandsche politiek van Frankrijk door het schrijven van een rechtsgeleerd betoog? De quaestie-I s r a 8 1 s mag niet behandeld wor den als gold het hier de vraag of iemand die zich aan iels te buiten heeft gegaan, al of niet met te groote hardheid is behandeld. Zóó staan de zaken volstrekt niet. In dien zin was de houding van den minister De Beaufort zeker vee! beter dan die van den heer Rengers. De laatste meende nog een goed woord te moeten doen voor een eervol ontslag, voor vergeven en vergeten. Dat moest er nog bijkomen, dat de heer Israels niet-eervol was ontslagen. Zooals de Minister herinnerde, is hem dank betuigd voor de bewezen diensten. Zijne Exc. noemde dan ook bij voorkeur het woord ontslag heelemaa! niet, doch spiak van het «ver breken van den ollicieelen band." En verder Zooveel is uit de interpellatie gebleken, dat hetgeen den beer I s r 8 1 s is aangedaan, niet mag beschouwd worden als een straf, doch als een stap die noodig was om te voldoen aan de eischen van het diplomatiek verkeer. DU is in elk gevu! de opvatting van onzen Minister. Doch hoe is de opvatting van de regeering in Frankrijk Zal deze in het ontslag van den heer I s r a I s niet zien en niet blijven zien eene straf, in elk geval eene daad waardoor de Nederlandsche regee ring toont af te keuren de houding van de Neder landsche peis, daar tegen doende, het weinige weliswaar, maar dan toch alles dat in haar bereik ligt te doen Het ware verschrikkelijk wanneer de Fransche regeering tot het besef mocht komen dal Nederland of liever de Nederlandsche regeering uit vrees een gering materieel voordeel, als onlangs in zake de kaas verkregsn, weder te verliezen, bereid is tot handelingen, die men van eene grootere mogendheid niet zou durven vragen. En dat is een grief, dat blijft bestaan, en die wij diep betreuren, dat onze Regeering niet beeft voorkomen door den gezant een flinker waardiger houding voor te schrijven. Volgens den Minister De Beaufort heeft de heer De Stuers niet geschroomd zich krachtig te ver zetten tegen het voornemen van den heer Hanotaux, den heer Israëls het verblijf in Frankrijk te ont zeggen. Die storm zou zijn bezworen o. a. door de mededeeling van het voornemen van dan gezant, om aan den offlcieelen band een einde te maken. Welke is de houding van den heer De Steurs in deze geweest? Heelt hij de genade gevraagd of recht? Heeft hij de gronden, waarop de uitzetting zou steunen, behoorlijk bestreden uit het oogpunt van recht? Was de heer Israels gevaarlijk voor de openbare orde in Frankrijk, of was hij de tolk van valsche geruchten? Zeer zeker een ieder is meester in zijn eigen huis. Wanneer het Fransche volk geen andere vreemdelingen op zijn grondgebied duldt, dan die den lof zingen van de regeering, die er op een bepaald oogenblik is, wie zal zich dan tegen eene uitzetting ernstig kunnen verzotten, wanneer die is oveieenkomstig de wetten van dat onvrije land? Maar toch zou een go/.ant die zich krachtig gevoelt door het goed recht, ernstig rekenschap kunnen vragen van de motieven van den scherpen maat regel. De publieke opinie in Europa is toch ook nog een macht. Thans weten wij, dat door den invloed van onzen gezant, de heer Israels is geschrapt van de zwarte lijst der vreemdelingen die bedreigd werden met uitzetting. De heer Israels mag blijven. Hoe lankmoedig is de Fransche regeering en hoe groot is de invloed van onzen gezantEen succes, nog grooter wellicht dan met de kaas De Telegraaf oordeelt: Wij willen dus gaarne gelooven dat èn onze minister van Buitenlandsche Zaken, de heer De Beaufort, èn onze Parijsche gezant, de ridder De Stuers, correct gehandhaafd hebben. De heer De Beaufort verklaart zelfs, dat indien iemand ver bonden aan een vreemde legatie hier te lande, vei bonden bleek te zijn aan een blad dat tegen over ons land een vijandelijken toon aansloeg, dat hij dan, eveneens als nu de lieer Hanotanx, er op zou aandringen dat zoo iemand zijn ontslag kreeg. Ook willen we gaarne aannemen dat het bij de bestaande botsing tusschen de publieke opinie van het Nederlandsche en vari het Fransche volk meer dan ooit gewenscht is voor de regeeringen om zoo correct mogelijk den vorm in acht te nemen en aan de bestaande diplomatieke usantién gestreng de hand te houden. Een klein land als het onze kan zich nu eenmaal de luxe niet veroorloven om met een der groote mogendheden op voet van openlijke vijandschap te komen men moet derhalve zooveel mogelijk zorgen dat de offlcieele vriendschap door niets wordt ver stoord. Onderwijl kunnen de volken zelf elkaar bestrijden niet met oorlogstuig, maar met geeste lijke wapenen. Op dat gebied is Nederland tegen Frankrijk nog wel opgewassen en het is in zekeren zin een satisfactie voor een volk, welks taal buiten de grenzen van bet land niet verstaan wordt en dat dus niet in een ruimen kring invloed kan uit oefenen, te bespeuren, dat men in Frankrijk voor hetgeen er omgaat in de pers en in de publieke opinie van Nederland met betrekkking tot de Fransche aangelegenheden, lang niet onverschilig is. Niet onbelangrijk is het te vernemen, dat onze regeering aanhoudend is lastig gevallen met klach ten van de Fransche regeering, over da krachtige uitingen van de publieke opinie in Nederland met betrekking tot de Dieyfus-zaak, alsook dat de Fransche regeering het van de Nederlandsche moest vernemen, dat hier te lande de pers vrij is en naar eigen inzicht oordeelt, zoodat de regeering het niet in bare macht heeft op de meeningen, welke door de bladen verbreid worden, invloed uit te oefenen. De Ff. R. Ct. zegt, na geconstateerd te hebben dat onze regeering en de gezant niet iets abso luut afkeurenswaards deden, door het adviseeren tot en het geven van ontslag: Zoo blijft ten slotte in deze zaak het ernstig verwijt aan de Fransche regeering over, er aan gedacht te hebben de vrijheid der pers in zoo ergerlijke mate aan te tasten, dat zij een soort van «zwarte lijst" had opgemaakt van namen van buitenlandsche correspondenten, die in aanmerking kwamen om uitgezet te worden. Te goeder ure heeft zij haar voornemen laten varenmaar dat het plan gemaakt was, is al even erg als dat de naam van mr. Israels aanvankelijk op die lijst prijkte, alsof hij door zijn brieven over het Zola- proces een staatsgevaarlijk persoon geworden ware. Ook zou het de moeite waard zijn te vernemen, vanwaar de Fransche regeering haar inlichtingen omtrent de Nederlandsche pers verkrijgt. Die bron is bedenkelijk troebel want het bovenvermelde citaat komt niet in de brieven van rar. Israels en, naar wij reden hebben te gelooven, zelfs niet in het Handelsblad voor. Het Vaderland formuleert aldus z'jn oordeel Erkend moet worden, dat de inlichtingen van den Minister er op aangelegd waren den heer De Stuers schoon te wasschen tot zelfopofferens toe. Over de afspraken tusschen den heer De Stuers en den heer Israels blijft een waas hangen. Wat de een bedong en de ander beloofde, daaromtrent blijven de lezingen uiteenloopen. Ook dit kan der halve verklaard worden in den voor den heer De Stuers meest gunstigen zin. Nochtans blijft dan volkomen onverklaard, waarom het ontslag moest verleend worden in een geantidateerd geschrift over deze eigenaardigheid werd niet gesproken en waarom de gezant weigerde het gegeven ontslag te veranderen in een ontslag op verzoek. Laat het nu zijn, dat de gezant voor de vrij heid van den Nederlandschen journalist krachtiger is opgekomen, dan de verhalen, die ons bereikt hebben, konden doen vermoeden, toch ligt 't ver moeden voor de hand dat hij zich tegenover den Franschen Minister verbonden heeft den corres pondent zijn ontslag als advocaat van de legatie thuis te sturen. Maar anders zou de man uitgezet zijn 1 dacht misschien de gezant, en zeide ook de Minister, die niet inzag wat er tegen te doen is, als een vreemde Regeering binnen de grenzen harer bevoegdheid een onzer landgenooten uitzet. Dit is toch wel wat te kleinmoedig geredeneerd. In stede van meewarigheidsbetoon met den cor respondent, ware bier op zijn plaats geweest een beroep op die hoogere rechtsbeginselen, die be schaafde nation ook boven het geschreven recht erkennen, en die niet toelaten van een uitzettings- recht gebruik te maken tegenover iemand, die geen ander misdrijf heeft begaan, dan van de bevoegdheid gebruik te maken onomwonden in beschaafde taal zijn oordeel uit te spreken over recht en onrecht. Dat de Fransche reg^erinir :<ok nog wel iets hecht aan het oordeel van anderen, blijkt vol doende uit het feit, dat, al had Hanotaux ook een heel lijstje van correspondenten, die hij zou uit zetten, hij er echter nog geen enkelen heeft uit gezet, een Zwitser uitgezonderd. Of ligt de verklaring hierin, dat toen deze onstejflijk wenk- brauwfrorisde, men overal in Europa zoete bi oodjes is gaan bakken Proffessor Oort. De hoogleeraar dr. H. Oort, te Leiden, heeft gisteren, de ondubbelziunigste blijken van waar- deering en hoogachting ondervonden bij het terugzien op zijne 25-jarige loopbaan als hoog leeraar. In den huize Wijtenburg, op de Steen- schuur werd de receptie gehouden. Daar kwamen de rector en de secretaris van den Academischen Senaat, die namens de Academie den hoogleeraar dank brachten voor hetgeen Ity voor den roem der Academie ge weest was en gedaan had; verder het collegium en de faculteit, die op verschillende wijzen evenzeer hunne hooge sympathie deden blijken de commissieleden van oud- en tegenwoordige leerlingen, die, bij monde van dr. VV. Haver kamp, uit Nijmegen, hun leermeester dank braciiten. Zij boden daarbij den jubilaris een beeld van gebronst terracotta op marmeren zuil .aan, zijnde bet borstbeeld van een Israëliet, als herinnering aan liet volk, waaraan des Hoogleeraars studiën in het bijzonder gewijd zijn. Eene commissie, bestaande uit de heeren pi of. W. C. van Manen, prof. P. J. Cozijn en ds. H. P. Schim van der Loef! boud den feestvierenden hoogleeraar namens familieleden en vrienden, bij een album, dat de namen van zeer vele deel nemers bevatte, als huldeblijk een salon-ameu blement aan. Namens het Ilaagsche Genootschap bood dr. H. P. Berlage, uit Amsterdam, een geschenk aan bestaande in de boekwerken van Josephus en de Ascencion of Henoch. Ook eene commissie uit het bestuur van den Nederlandschen Protestantenbond kwam zijn voorzitter op dezen dag huldigen. Behalve de meer offlcieele huldiging hadden velen van de gelegenheid gebruik gemaakt om den wetenschappelijken man en den vriend de hand te drukken. Staatspensionneering. In het heden verschenen nummer van de Volksbanier, orgaan van den Ned. R. K. Volks bond, leest men: Te Schiedam is een plaatselijk comité van Staatspensionneering gesticht, waarbij zich reeds zeven vereenigingen tiebben aangesloten. 't Spreekt wel vanzelf dat onze afdeeliogen aldaar, noch een harer vakafdeelingen, noch «Patrimonium" van de party zijo. Tot onze ver bazing zien we echter wel de afdeeling van het sAlg. Nederl. Werkl.-Verbond", bij het comité aangesloten. Wij begrijpen zulk een optreden niet goed. Voor een drietal jaren geleden toch vond de groote meeting voor pensionneet ing van ouden van dagen in Den Haag plaats, uit geschreven door de drie Bonden, nl. het sAlg. Nederl. Werkl.-Verbond" «Patrimonium" en den sNed. R. K. Volksbond. Deze drie lichamen spraken zich aldaar uit niet voor Staatspensionneering, maar voor pen- sionneering met medehulp van den Staat. Dat is heel iets anders dan het eerste. Is het laatste bereikbaar, het eerste (Staatspensionneering) is een «utopie", voorgestaan door de socialisten leiders. Zooals de lezers zien in de agenda van het «Alg. Nederl. Werkl.-Verbond", in dit num mer opgenomen, komt de pensioenquaestie voor en is de vraag daarover in de afd. Hillesluis zeer principieel gesteld. We zullen dus binnen enkele dagen een offlcieele uitspraak daarover van dit Verbond krijgen. Wij leden van den sNed, R. K. Volksbond" hebben in deze quaestie ons voor eenige jaren terug zeer beslist uitgesproken en zijn dus op verschillende gronden tegen Staatspension neering. Wij zouden niets liever wenschendan dat het Centr. Bestuur op onze algemeene ver gadering van 26 Juni a. s. de zaak nogmaals aan de orde stelde om onze uitspraak van 1892 nogmaals te herhalen, opdat een ieder er goed van doordrongen worde waar het om gaat. Bij gelegenheid zullen we van deze zaak wel eens een artikel schrijven. Blijkens een telegram van den gouverneur- generaal van Nederlandsch-Indië, van 31 dezer, wordt de gouvernements-koffieoogst op Java voor dit jaar thans geraamd op 133.657 pikols. Het 3e internationale congres voor gynae cologie en obstetrie zal te Amsterdam worden gehouden van den Ssten tot den 12den Au gustus 1899. Als directeur der gasfabriek te Leiden wor den voorgedragen door B. en W. dier gemeente, lo. de heer N. W. van Doesburgh, onder directeur te 'sHage, 2o. de heer Blom, direc teur te Arnhem. EERSTE KAMER. Zitting van Donderdag 31 Maart, des namiddags. (V ervolg.) Aan de orde is de voorzetting der beraadslarine over de spoorwegovereenkomsten. B De Minister van Waterstaat herhaalt dat dit tractaat niet praejudiciecrt op staatsexploitatie' welke echter door dit ontwerp niet onmogelijk wordt gemaakt. De Min. meent, dat een debat over de spoorweg overeenkomst van 1890 veilig kan blijven rusten Trouwens het ophouden der concurrentie zon ook voor dat jaar gebeurd kunnen zijn. Wat het ontwerp zelf betreft verwacht de Min. geen grooten tegen stand, te minder omdat over dit ontwerp een eind verslag is uitgebracht. Do aanneming in de Tweede" Kamer zonder stemming bewijst, dat de overeen komst. is in 's lands belang, hetwelk door den Minister nader wordt betoogd, zoowel ten opzichte van den koopprijs, die inderdaad laag is, ais van de exploitatie der lynen, waardoor de Holl. Spoor in geenen deele een groot deel van haar verkeer zal verliezen door het feit, dat de spoor niet is blijven aandringen op het volgen van de kortste route De Minister sluit zich geheel aan bij het betoog van den heer Roëll, dat het concurrentiegebied der HolL Sp.M. niet zal worden verminderd. Ten bewijze dat de overeenkomst niet nadeeli* is voor de Holl. Sp. M. wijst de Min. or op, dat de koers van de aandeelen dier maatschappij eenigs' zins vooruit gegaan zijn, en daarentegen die van de E. M. iets lager staan. De Min. hecht meer ver bindende kracht aan de verklaring^' der E. H„ die toch zeker haar goeden naam niet1Ttrife waagschaal zal stellen. i'aJuis a.. De overeenkomst wordt aangSkotiiêi {het 39 tegen 5 stemmen. r' Tegen: dc heeren Van Heek, Van Marie, Bultman Van Nispen tot Pannerden en Rutgers. Aan do orde komt het wetsontwerp tot wering van de schildluis. Do heer Mei vil van Lijnden vindt het vreemd dat in art. 2 bij de wet den Koning de verplichting wordt opgelegd een vroeger door hem genomen besluit in tc trekken en een ander in te voeren. In beginsel is hij echter voor het ontwerp. Nadat de Minister van Binncnlandsche Zaken de vormbezwaren had beantwoord, wordt het ontwerp zonder stemming aangenomen en wordt de Kamer tot nadere bijeonroeping gescheiden. Bij Kon. besluit zijn opnieuw benoemd tot school opziener iu het arrondissement Roosendaal, J. F. Ingen Housz, te 's-Hertogenbosch in het arrondissement Harderwijk, J. H. F. Gan- gel Csz., te Harderwijk in bet arrondissement Amsterdam II, J. W. Boel- laard, te Amsterdam; in het arrondissement Amsterdam III, G. W. de Sauvage Nolting, te Amsterdam; in het arrondissement Amsterdam IV, J. F, M. Sterck, te Amsterdam; in het arrondissement Bergum, mr. C. A. Romer, te Leeuwarden; in het arrondissement Ferwcrd, mr. J. H. Pee ring, te Leeuwarden. Bij Kon. besluit is lo. aan na te melden off. bij dienstdoende schut terijen, pp hun verzoek, eervol ontsag verleend a. bij die te te Arnhem, aan mr. J. C. baron Crcutz, als le-lnit.-kwartierm. met den personeelcn raag van kap.t bij die te Leiden, aan W. L. van Kaathoven als maj.-comm., en aan P. G. Rollandet als le-luit.-adj. met don personeelen rang van kapt., beiden met ver gunning om de uniform der schutterij, mot de ondor- scheidingstcekenen aan hun rang verbonden, te blijven dragen; aan S, J. Le Pooie als le-luit.-kwartierm.; aan G. M. Kruimel als off. v. gez. 2e kl.aan dr. C. L. P.urnke als off. van gez. 2e kl. A Ia suite; aan G N. van der Koog, A. Parmentier en J, Wil- helmij-Damsté, de drie laatstgenoemden als kapt., met vergunning om de uniform der schutterij met de onder scheidingsteekenen aan hun rang verbonden, te blijven dragenaan C. T. Dricssen als kapt b. wegens verandering van woonplaatsbij die te Amsterdam, aan J. A. Gompertz," als 2e-luit.bij die to Dokkum, aan P. de Nes, als kapitein-com mandant c. onder gehoudenheid dat zij de op hen uit kracht der wet nog rustende verplichtingen als gewoon lid der schutterij volbrengenbij die te 's-Gravenhage, aan mr. P. H. P. van Marle, als le-luit.bij die te Leiden, aan J. W. Lem, als kapitein bij die te Amsterdam, aan mr. G. Heijmane, als kapitein; en zijn 2o. bij dienstdoende schutterijen benoemd: bij die te 's-Gravenhage, tot 2e-luit. mr, L. M. Rollin Couqnerque en J. v. Stralen, beiden thans 2e-luitenant; bij die tc Haarlem, tot lste-luit.-adj. H. E. van der Steur, thans adj.-onderoff. bij die le Middelburg, tot 2e-luit, J. F. F&k Brouwer Jzn., thans 2de-luit. bij de dienstdoende schutterij te Amsterdam, uit welke laatste betrek king hem tevens, op zijn verzoek, eervol ontslag is verleend, wegens verandering van woonplaats; bij die te Dokkum, tot kapt.-comm. J. Boersma, thans 2do-luit.tot 2e-luit. H. Kwint, thans schutter; bij die te Bolsward, tot 2de-luit. H. J. Hommes, thans schutter. Bij Kon. besluit is aan jhr. J. C. W. Strïck van Linsehoten, te Texel, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend ais schoolopziener in het arrond. Texel. Bij Kon. besluit zijn bij het hoofdbestuur der pos terijen en telegrnphie bevorderd tot hoofdcommies O. O. Muller en G. G. Bachiene, beiden thans commies; tot adjunct-commies G. J. J. Roel, F. C. S. Ter- borgb en O. J. E. A. graaf van By landt allen thans le klerk en verder aan den ingenieur der telegraphic A. B. Collette de titel verleend van ingenieur der tele graphic in algemeenen dienst. Ingevolge Kon. machtiging is de beer C, Vollen- hoven erkend en toegelaten als consulair agent van Italië te Schevcningen. Bij beschikking van don Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid zijn bij het hoofdbestuur der posterijen en telegraphic bevorderd tot eerste-klerk A. F. K. Trippelaar. H. S. Peters, beiden thans tweedc-klork en J. E. de Graaff, thans assistent Tot assistent H. A. Meijer, F. G. L. Wutscher, J- Wamsteker en H. J. Quirie, allen thans tijdelijk beambte.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 2