52"° jaargang. Zondag 3 en Maandag 4 April 1898. N°. 9593. Tweede Blad Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. Burger-Avondschool te Schiedam. UIT DE PERS. BUITENLAND. As65rtfS8S8ïS$H3S Vooi Schiedam, per kwartaal i f 0.90 omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 n franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke notamers- 0.02 BUREAU! BOTEïtSTRAAT TO. Telepkoon Ko. 123. ADVEaTEsrriEi?iitJSvan 1—5 gewone regels met inbe grip van eene Courantf 0.52 Iedere gewone regel meer0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. De tentoonstelling van teekenlngcn en werkstukken in den cursus 1897-98 vervaardigd, zal gehouden worden op Maandag A en Ifinsdag Apjril a.s. 'savonds O'/s uur. De Directeur J. A. HINGMAN. De Zaak-Israëls. Het Haagsehe Dagblad zegt sOm hier in geen heihahng te treden van de door den minister gegeven inlichtingen, verwijzen wij naar heigeon wij daarvan in het zittingsversiag hebben kunnen mededeelen en daaruit zal blijken dat, gelijk de minister-*on buiteniandsche zaken, na een opsomming der feiten, gezegd heeftonze gezant te Parijs, de heer De Stuers, in dezen vol komen correct heeft gehandeld en dat, wanneer de heer Israels aanleiding meent te hebben tot eenig beklag, de schuld daarvan geenszins gelegen is bij onzen gezant, die integendeel ook nu weder bewezen heeft, dat de past, dien hij te vervullen heeft, bij hem in goede handen is. Wanneer de heer Israëls niet gekregen heeft zijn ontslag als advocaat der legatie op zijn verzoek, dan heeft hij dit -- naar de mededeeüngen des ministers te wijten aan zijn eigen handelingen. Overigene blijkt, dat de heer De Stuers den heer Israéls behoed heeft voor uitzetting en dat het ver haal, door eenigo bladen van de toedracht der zaak gegeven om in parlementairen stijl te blijven, niet geheel juist is." 4 De Haarlemsche Gt. oordeelt: Het komt ons voor, dat enkele punten in dan Joop der zaak nog niet geheel duidelijk zijn. Men zou, meenen wij, precies de datums van alle ge wisselde brieven en gehouden gesprekken moeten kennen, om over de giieven van den heer I. een juist oordeel te vellen. Intusschen schijnen sommige grieven wel vervallen, bijv. die omtrent het niet venfieeren van de sciUten" uit do blieven van den heer I. Maar wanneer bijv. de gezant den Franschen minister gezegd heeft, nog denzelfden dag het ontslag te zullen verleenen, valt niet vast te stellen. En zoo is er meer. Het D. merkt op, dat de heer De Beaufort in de Eerste Kamer geen gemakkelijke taak had om, op de interpellatie van den heer Van Wei deren Rengers, goed te praten wat hier was geschied en zooveel te meer mag het h. i. op hoogen prijs gesteld worden, dat hij, ridderlijker tegenover zijne ondergeschikten dan de Fransche gezant tegenover de zijne dezen laatste met zijn persoon poogde te dekken. Eenige bedenking zullen, meent het blad, behalve veel dat niet in de rede des Ministers te vinden was, sommige uitdrukkingen, wel door den Minister gebezigd of zonder terugwijzing weergeven, wellicht niet kunnen weerhouden. Zoo bijvoorbeeld de v weinig goed gezindheid" der Nederlandsche pers. vliet wil ons voorkomen, dal hier in deze ge- beele zaak geen oogenblik van goede of booze ge zindheid sprake heeft kunnen zijn. De pers heeft critiek geoefend over dingen, die in hooge mate lot critiek uitlokten, krachtens het haar in Neder land toekomende recht der vrij meeningsuitting. >Vond de Minister het onnoodig, met een enkel woord te doen uitkomen, dat wij^hier leven in het land der vrije gedachte, en dat de eerlijke en objectieve uiting daarvan geheel iets anders is dan chauvinistische animositeit? #v »Daar is voorts de meening des Ministers, dat groots voorzichtigheid vooral aan kleine landen past. vEen uiting, waar wij uit een oogpunt van omatsmanswijsheid niets tegen hebben Maar er is één ding, dat nog boven de voorzichtigheid gaat dat is de eer. En die eer is geschonden zelfs reeds door den schijn, dat men een inmenging gedoogd heeft van een vreemde regeering in onze eigene aangelegenheden. Want, had de Min. reeds eerder aan den gezant in overweging gegeven de betrekking met den heer Israëls te breken, dan was het van den gezant op zijn minst genomen weinig tactvol om met de uitvoering van dien wenk net zoolang te wachten totdat de heer Hanotuux hem kwam bezoeken en haar toen in eens op de "tende brusque manier hals over kop te beweik- atelligen. iWij verwachten dan ook, na de voorioopige schermutseling, die in de Eerste Ivamer plaats had, dat de vertegenwoordiging in do andere Kamer der Staten-Generaai de Regeering nog ietwat dringender ter verantwoording zal roepen, waarom zij een man de vertegenwoordiging van den Nederlandsehen Staat opdraagt, die uit swelwillendheid" tegenover de Regeering van hot bedorven Fransche volk Nederland's souvereiniteit met voeten trad. Die vertegenwoordigers zullen niet rusten voordat die man de plaats veriatan heeft, waarvan hij de waar heid niet weet hoog te houden. »En het geheele Nederlandsche volk en de orga nen van hetgeen er in dat volk leeft, de Neder landsche Pers, zullen niet nalaten de volksver tegenwoordiging hierin te steunen Het Volksdagblad zegt: De minister, die tusschen niet minder klein moedig heeft gehandeld dan de heer de Stuers, nam de geheele verantwoordelijkheid op zich wat ook wel niet anders kon, nu hij zoo onverantwoordelijk gehandeld had I Maar dat maakt de zaak slechts erger voor den minister, die blijkbaar wel bang was, dat de heer Istaels uit Frankrijk zou worden gezet, en hij zag niet in, zeide hij, wat daartegen te doen zou zijn geweest. Een mooio boelEen vreemde regeering kan dus een Nederlander over de grenzen zetten zonder den minsten grond. Want ook dit bleek gisteren in de Eerste Kamer, dat de woorden, waaiaande Fransche regeering zich had gestooten, niet le vinden waren in de Fransche correspondenties van don heer Israels, zoodat hij ten slotte wordt ge straft voor een misdrijf" door een ander begaan. Als tegen zulk een handelwijze, welke indiuischt tegen elk begrip van eerlijkheid en recht, niets gedaan kan worden, dan zouden wij wel eens willen weten, waarvoor dan toch de gezanten dienen, die beaten op te komen voor de belangen onzer landgenooten in den vreemde. Dit is nu wel duidelijk, dat wij ons voortaan elk onrecht zullen moeten laten welgevallen, dat een andere regeering ons wil aandoen. Een pret tig vooruitzicht indeidaad! De Tijd oordeelt: Het antwooid door den Minister van Buiten iandsche Zaken gegeven aan den heer Rengers omtrent het ontslag van ror. Israels als rechts geleerde der Nederlandsche legatie te Parijs, schijnt ons even correct als afdoende. Er is niet toege geven aan pressie van de zijde van Franki ijk, doch uit eigen beweging heeft onze Regeering den Nederlandsehen gezant te Parijs sin ovorweging gegeven" (een zachtere uitdrukking voor bevolen) sin het belang van de diplomatieke verhoudingen den officieelen band, die den heer Israëls aan de legatie bond, te verbreken"niet om den heer Israëls te straffen voor hetgeen hij als journalist gedaan had, maar »oin de goede vormen van het diplomatiek verkeer in acht te nemen".,» Het gedrag van dbn Nederlandsehen gezant, die bovendien blijk gaf van welwillende gezindheid jegens den heer Israëls door diens uitzetting te voorkomen, achten wij door deze verklaring van den Minister volkomen gerechtvaardigd. Ook onze regeering wij constateeren het mot blijdschap kan in deze geen verwijt treffen. Zóó ook dacht blijkbaar geheel de Eerste Kamer er over, de interpellants inbegrepen, daar zij, na de gegeven inlichtingen de zaak met een dankbetuiging liet afloopen. Algemeen overzicht. Schiedam, 2 April '98. Er gaat geen dag voorbij, of de berichten over het Spaansch-Amerikaansehe conflict spre ken elkaar tegen of wel heffen eikaars werking op. Tegenover ieder meer geruststellend feit staat er een, dat den toestand donker doet in zien nu hoopt men dat de vrede behouden zal blijven, een oogenblik later vreest men dat de oorlog onvermijdelijk zal wezen. Gisteren nog werd uit Madrid bericht, dat de officieuze Agentia Fabra het volgende schreef: iMen helt hier algemeen, over tot het ge voelen, dat tusschen de Spaansche regeering en de Vereenigde Staten een overeenstemming is bereikt, die de quaestie der Maine, die der reconcentrados en het verkrijgen van een duur- zaïnen vrede op Cuba omvat. toGezegd wordt ook dat de koloniale regee ring op Cuba en de gouverneur-generaal Blanco in volkomen harmonie met de centrale regee ring medewerkten aan den arbeid des vredes. b Van deze basis uitgaande, gelooft men hier dat de vrede verzekerd is, wanneer niet de al te groote hartstochtelij kheid in het Congres te Washington en het overdreven geschreeuw van een oorlogszuchtige pers een beslisscnden invloed op president Mc Kinley krijgen, ondanks diens betoonde koelbloedigheid en zijn correcte hou ding in deze crisis. »De Spaansche regeering zal als tolk van den rechtvaardigheidszin en de hooge bedoelin gen van het land niet aarzelen alles te doen wat er toe kan medewerken om den vrede te bewaren, zonder zich andere perken te stellen dan de waardigheid der natie en de onge schondenheid van haar grondgebied." Vandaag is het blaadje echter geheel omge slagen. Nu denkt men niet meer»'t zal wel gaan maar ziet men vol zorg de toekomst te gemoet. En daarvoor is reden. Want naar het schijnt heeft Spanje de eischen, door de regeering der Vereenigde Staten gesteld, afgewezen. Aan het slot van het laatste onderhoud aldus vernam de Ind. Beige gisteren uit Ma drid tusschen generaal Woodford, minister president Sagasta en de ministers van koloniën en buiteniandsche zaken, is den Amerikaansche vertegenwoordiger een memorandum ter hand gesteld. Deze memorandum hield een flink maar een beleefd antwoord in van Spanje op al de punten, door Mc Kinley's voorstellen opgeworpen. Generaal Woodford heeft zich vergenoegd met te antwoorden dat hij het memorandum onmiddellijk zou overseinen, en dat het thans aan den heer Mc Kinley was om een beslissing te nemen. Het telegram besluit aldus sin politieke en financieele kringen hebben pessimistische gevoelens de overhand." De berichten uit Washington over dit ant woord van Spanje bevestigen vrijwel het Ma- drileensche telegram. Eerst werd geseind »Men verzekert uit gezaghebbende bron dat Spanje's antwoord geen voorstel bevat over de onafhankelijkheid van Cuba. President Mc Kinley zal een verklaring publiceeren zoodra de ministerraad heden heeft vergaderd." Een tweede telegram zegt»IIet antwoord van Spanje is hedenmorgen medegedeeld in de commissie uit den Senaat voor buiteniandsche zaken. Na afloop der vergadering werd gezegd, dat het antwoord feitelijk de eischen der Ver eenigde Staten afwijst". Eindelijk bericht een derde telegram, dat een uittreksel van het antwoord van Spanje open baar is gemaakt. Daaruit blijkt, dat Spanje de medewerking der Vereenigde Staten tot ondersteuning der noodlijdenden op Cuba aanneemt. Het zal voorts aan het Cubaansche parlement overlaten het sluiten van een eervollen vrede voor te berei den, mits Spanje's rechten niet verminderd worden. Ten slotte verklaart het zich bereid, de vijandelijkheden te staken, indien de opstande lingen dit vragen. De president zal nu een Boodschap aan het Congres zenden, maar niet vóór Maandag, want zoowel het Huis van Afgevaardigden als de Senaat zijn tot dien dag uiteengegaan. De leden van het ministerie aldus wordt aan de berichten uit Washington toegevoegd houden den toestand voor zoo kritiek mo gelijk. ft Er worden tal van andere feiten en geruchten gemeld, die wel geneigd zijn de bezorgdheid over den stand van zaken nog te doen toenemen. Allereerst zegt de New-York Herald dat Spanje een uitstel van 24 uur gevraagd heeft, hetwelk toegestaan is. Mc Kinley heeft van het Congres gedaan gekregen, dat' hij tot Maandag de diplomatie haar gang kan laten gaan. Alleen de onaf hankelijkheid van Cuba zou de tusschenkomst der Vereenigde Staten kunnen voorkomen. Wordt die onafhankelijkheid door Spanje niet toegestaan, dan zou Maandag een ultimatum worden gezonden. Een groep van 115 republikeinsche leden van het Congres heeft vergaderd en éen com missie benoemd, die aan president Mc Kinley den wensch der 115 heeren naar een onmid dellijke actie op Cuba moet gaan mededeelen. Zeer ernstig klinkt ook een telegram uit Washington aan de Londensche bladen, waarin verzekerd wordt dat de Amerikaansche consul te Havanna, generaal Lee, zijn voornemen heeft te kennen gegeven om over eenige dagen Havanna te verlaten. De correspondent der Times te New-York schrijft aan zijn blad een even pessimistische beschouwing over het conflicthij gelooft een beslissing spoedig ophanden is. Uit Weenen wordt intusschen de mededeeling aan de Standard, dat de Regentes van Spanje een verzoek zou hebben gericht tot de souve- reinen van Europa om ten gnnste van Spanje tusschenbeide te komen, implicite bevestigd. Rusland en Duitsehland (aldus wordt nl, uit de Oostenrijksche hoofdstad bericht) zouden geweigerd hebbben tusschenbeide to komen voor het oogenblik schijnt er niet aan bemid deling gedacht te worden. De Koningin-Regentes wilde den Paus kiezen als bemiddelaarmaar op liet Vaticaan vreest men, dat die bemiddeling te Washington niet zal worden aangenomen. De Polilische Correspondent zegt dat mogendheden van gedachten hebben gewisseld over het denkbeeld van bemiddelend tusschen beide komenmaar men vreesde door een poging daartoe de Amerikaansche gevoeligheid te kwetsen en daardoor de gemoederen juist nog meer op te winden. Een voorste! betreffende een scheidsgerecht, uitgaande van de mogendheden, zou onmoge lijk zijn, omdat zelfs de eerste voorwaarden voor een dergelijk verzoek niet aanwezig zijn. In een brief van het Vaticaan die hetzelfde blad publiceert, wordt gezegd dat de onjuiste voorstelling als zou de Paus als scheidsrechter optreden, haar eenigen grond vindt in het feit, dat de Heilige Vader eenige weken geleden te Madrid heeft doen weten dat hij groote waarde hechtte aan het behoud van den vrede, waarbij tevens gevoegd was een betuiging van sympa thie voor de Regentes. Alleen Frankrijk schijnt een poging te wil len doen. Zijn gezant bij de Amerikaansche regeering, de lieer Cambon, heeft een bezoek gebracht aan den onderstaatssecretaris voor buiteniandsche zaken Day en heeft dezen Frank- rijk's goede diensten aangeboden om bemidde lend op te treden in het conflict met Spanje. Uit een telegram aan de Ind. Beige uit New- York eindelijk moge nog vermeld worden, dat de World uit Washington o. m. het volgende vernomen heeft. Het antwoord van Spanje is niet definitief, maar het is van dien aard, dat een oorlog onver mijdelijk wordt geacht. Een telegram uit Key-West meldt dat de schepen zich gereed hebben gemaakt om to kunnen handelen. De geheele Amerikaansche vloot kan op het eerste sein vertrekken. Te Madrid is de voorstelling in den schouw burg ten bate der uitbreiding der vloot ge worden tot een grootsche patriotisehe mani festatie. De zaal was overvol. Toen de Koningin-Regentes de zaal binnen trad werd haar een onbeschrijfelijk geestdriftige ovatie gebracht, die na de 3e acte nog eens herhaald werd. De zaal bood een schitterenden aanblik; tot zelfs de laagste rangen waren bezet door per sonen der eerste kringen. Een alegorische apotheose aan het slot gaf aanleiding tot een geestdriftige betooging, waar aan geen einde scheen te komen. Het schijnt overigens dat de berichten omtrent de fabelachtige prijzen, die voor plaatsen in den schouwburg betaald zijn, wel wat overdreven waren. Voor zoover bekend bedroeg de opbrengst van den verkoop 600.000 francs. Toch nog een aardig sommetje 1 Van Cuba zelf komen niet veel berichten. Uit New-York wordt alleen gemeld, dat het autonomistische gouvernement op Cuba een be roep heeft gedaan op Mc Kinley het verzoekt hem den wil der meerderheid zijner leden te eerbiedigen. Die meerderheid is gestemd ten gunste van zelfregeering van Cuba onder sou vereiniteit van Spanje. In de laatste dagen wordt de Chartered Company weer druk besproken in Engeland de reden is de aanstaande algemeene vergade ring en de verkiezing van bestuurderen. Gisteren kwam deze verkiezing zelfs in het Lagerhuis ter sprake. Daar vroeg de heer Robert Reid of de staats secretaris voor koloniën, de heer Chamberlain, er aan dacht maatregelen te treffen ten einde

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 5