drie Onderwijzers of Onderwijzeressen, 52 jaargang. Vrijdag 22 April 1898 9607. Tweede Blad. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon-en Feestdagen. UITGEVER: H. J. C. EOELANTS. Kennisgeving. HEIN I GIN SI)I E N ST. twee W eiG lie.d en BINNENLAND. Abonnementsprijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90 n omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco por post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommerso.02 BUREAUBOTEIASTUA AT TO, Telepliocm No. 123. Advemeotieprijs: van 1—5 gewone regels met inbo- grip van eene Courantf 0.59 Iedere gewone regel meero.io Bij abonnement wordt korting verleend. De Burgemeester van Schiedam, Brengt bij deze ter kennis van de ingezetenen: Dat de kohieien van de Personeele Belasting No 5 en 0, dezer gemeente, over het dienstiaai '1S9S. door den heer directeur der dueete belastingen te Rotterdam op den 18'Jen April 1898 executoir verklaard, op heden aan den ontvanger der directe belastingen ter invor dering zijn overgemaakt. Voorts woidt bij deze herinnerd, dat een ieder ver plicht is, zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen; alsmede dat heden de termijn van zes weken ingaat, binnen welke de reclames tejen dezen aanslag belmoren te worden ingediend. En is hiervan afkondiging geschied, waar het be hoort, den 21 sten April 1898. De burgemeester voornoemd, VERSTEEG. By het openbaar lageii onderwijs te Schiedam worden gevraagd Jaarwedde 5ttO, benevens f 10© voor hoofdakte, öO voor akte handteekenen en /SO voor akte hand wei ken, wanneer in dat vak onderwijs wordt gegeven. Bovendien kan de jaarwedde wegens dienst tijd 4 maal (orri de '2 jaar) telkens met ƒ5© worden verhoogd. Sollicitatiestukken franco in te zenden aan den Burgemeester vóór 3 Mei a,s. Bij den GEMEENTELIJKEN REINIGINGS DIENST te Schiedam kunnen geplaatst worden op een voorloopig weekloon van zeven gulden. Aanmelding bij den hoofdopzichter van ge noemden dienst vóór of op 26 April 1898. De Koninginnen te Parijs. Reuter seint uit Parijs, dat H. H M. M. de Koninginnen den laatsten ochtend, dien zij te Parijs vertoefden, wijdden aan hot bezichtigen van het museum-Cluny. IJ. H. M, M. werden rondgeleid door den directeur van het museum. Koningin Wilhelrnina schonk vnoial haar aandacht aan de prachtige vei zameling kunst werken van ivoor, die liet museum bezit. Een later telegram meldt: De heer en mevrouw Faure boden II.II. M.M. gistermorgen een dejeuner aan. Rechts van den President was II, M de Koningin en links H. M. de Regentes gezeten. Mevrouw Faure zat tusschen den president van de Kamer en den minister van binneri- iandsche zaken. Verder zaten nog aan: mejuffrouw Faute, meviouw Bergé, jlir. Ridder Huyssen van Katten- tlyke, de kamerheer van H. M., de kapitein ter zee Van der Staal, de secretaris van het particulier kabinet van II. M., baionne-sse van Ittersum, gravin van Limburg Stirum, dames d'honneur, jhr. De Stuers, gezant der Neder landen, het personeel dei legatie, vele Fransche ministers met hunne dames. Bij de aankomst van II.H. M.M. op het Palais io de Champs Elysées werd militaire eer bewezen door een bataljon van het 24ste lir.ieregement, onder bevel van een kolonel, vaandel en muziek. Reuters seint voorts De Koninginnen zijn te 5 uur 45 min. naar Cannes vertrokken, vergezeld door luitenant Mor eau, attaché van den president Faure. Bij haar vertrek waren aan het station tegen woordig generaal Hagron en Blondel, chef van het particulier secretariaat, als vertegenwoor digers van den heer Faure, de gezant ridder de Stuers, de Fransche Minister van Binnenl. Zaken Hanotanx en de heer Crozier, opper- ceremoniemeester. H.H. M.M. onderhielden zich voor Blaar ver trek met den heer Hanotaux. Leden van de Hollandsche kolonie boden H.H, M.M. bloemen aan en juichten haar toe. Bij Haar vertrek groetten de Koninginnen minzaam. 11 M. de Koningin is door den President der I' lamehe Republiek benoemd tot grootkiuis tan het Legioen van Eer. De Regentes was dit reeds. Tweede Kauier. Het antwoord des Ministers van Marine op het voorloopig verslag van de Tweede Kamer is ingekomen. By de Tweede Kamer is ingekomen een wetsontwerp betreffende den aanleg van een spoorweg ZwolleDelfzijl met zijtakken naar Almelo en Assen. De staat zal voor 4 milüoen deelnemen iu de op te richten vennootschap voor den aanleg. De exploitatie zal geschieden door de Exploi tatie-Maatschappij, dm zelve aandeellioudstor wordt voor een bedrag lekoit koimmde aan 2 millioen, van direct-belanghebbenden geëischt. Persoonlijke dienstplicht. Het antwoord der legating is verschenen op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp betrekkelijk den per soonlijken dienstplicht. Ee',t beden kunnen wij, wegens piaatsgebiek in de eerste dagen der week, een ïesumévan dit verslag opnemen. Een debat over de opportuniteit van do indiening dezer wetsvoordraeht acht dc Keg. weinig vrucht baar. Dc opmerking, dat tegen de afschaffing der plaatsvervanging cn mumnervenvisseling éénc der staatkundige richtingen aanmerkelijk bezwaar heeft, betreft niet de opportuniteit der indiening, maar dc indiening zeivc. Maar bovendien moet nog blijken of werkelijk ééne staatkundige richting als zoodanig tegen het ontiverp onoverkomelijke bezwaren heeft. Dat de datum van in werking treden der nieuwe regeling niet goed gekozen zon zijn, kan de Keg. evenmin inzien. Het in werking treden der wet op 1 September as. zal geen dissonant zijn in de natio nale feestviering. Te minder nu in het verslag wordt verklaard, dat, dank zij de vrijstellingen, de R.Ka tholieken zich eventueel bij de aanneming zullen neerleggen. Uitstel acht zij niet gerechtvaardigd. De Keg. stelt er prijs op nog eens uiteen te zetten, waarom zij, ofschoon zelve niet alleen van de vven- schclijkheid, maar ook van de noodzakelijkheid van eeno volledige reorganisatie onzer levende strijd krachten ten volle overtuigd, zich bij dit wetsontwerp bepaald heeft tot afschaffing van plaatsvervanging en nummerverwisseliiig. De ingeslagen weg schijnt haar zoo niet de eenig mogelijke dan toch de meest zekere om tot zoo dringend noodzakelijke verbetering te komen. Slechts dan zon de Keg. ondanks alle bezwaren, niet teruggedeinsd zijn in één wet alles wat verbete ring behoeft saam to vatten, indien óf de invoering van persoonlijken dienstplicht op zichzelf een nadeel of althans geen verbetering zou zijn, of bij het doen van nadere voorstellen van legerhervorming op dit beginsel allicht zou moeten worden teruggekomen. Maar noch het een noch het ander is 't geval. Geenszins ivordt toegegeven dat pers. dienstplicht niet zou passen bij een stelsel van dienstplicht met ongelijke oefening, evenmin als dat de Keg. kan in zien dat over dc afschaffing van plaatsvervanging en nummerverwisseliug geen beslissing zou kunnen worden genomen, geheel afgescheiden van latere plannen van lcgerorganisatie en legerhervorming. Omtrent deze latere plannen biijtt de Kamer vol komen vrij. Gaarne wil de Keg. de verklaring afleggen dat na het tot stand komen van deze wet, met de nadere voorstellen betreffende de levende strijdkrachten be kwame spoed zal worden gemaakt. Voor zoover het belang der defensie dit maar eenigszins toelaat, zal naar besparing van kosten gestreefd worden. Voorts doet do Keg. ten aanzien van de gemaakte bedenkingen opmerken dat het grondwettig voor schrift, dat de uationaie militie zooveel mogelijk uit vrijwilligers moet worden samengesteld, vervat in art. 180 der Grondwet van 1818, niet meer bestaat, en dat gelijkstelling van plaatsvervangers incl vrij willigers niet opgaat. Afschaffing der plaatsvervanging is h. i. juist bevorderlijk aan de naleving van het grondwettig voorschrift, dat allo Nederlanders, daar toe in staat verplicht zijn mede te werken tot hand having der onafhankelijkheid van het Rijk. Dc Kegeering acht 't niet duidelijk dat op het minder bemiddeld gedeelte des volks een blaam wordt geworpen door hare verwachting van afdoende ver betering van het zedelijk cn verstandelijk gehalte van de militie, door opneming van meer ontwik kelden in het leger bij afschaffing der plaatsver vanging. Dc Kegeering blijft volhouden, dat zeer zeker het peil van zedelijkheid en ontwikkeling van plaatsver vangers beneden dat der overige miliciens staat. Naast officieelc cijfers spreken ook de feiten in het nadeel der vervangers. Ook ever het bezorgen van plaatsvervangers kan over 't algemeen het oordeM niet gunstig luiden. Dat het intellectueel gehalte der militie door invoe ring van den persoonlijken dienstplicht zal verbeteren, kan li.i. niet op goede gronden worden betwist. Dat het samenzijn in de kazerne van personen, die in zeer verschillende geldelijko omstandigheden vcr- keeren, op het moreel gehalte van de dienstplichtigen en op hunne onderlinge verhouding een minder goeden invloed zal hebben, kan do Kegeering geenszins toe geven. Men mag integendeel verwachten dat do eenheid van verplichting de toenadering der ver schillende klassen tot elkander zal bevorderen en dat hut onderling verkeer in het leger, gelijk doorgaans op de minder ontwikkelden oen besch.ivcudcu invloed zal uitoefenen. Door de dienstvervanging blijven do flinke boeren zoons en de jongelingen uit dc middenklasse van liet volk bniteu do militie en doen hunne plaatsen in nemen door mannen uit dc lagere klassen, ver bij hen in ontwikkeling achterstaande. Bij de kedeudaagsebe krijgsvoering wordt veel meer dan vroeger kennis en /.eLstandigheiil ook bij ieilcr individu van hot leger gceischt. De persoonl. dienstplicht zal zonder bovenmatige uitgaven een iu aantal en gehalte voldoend kader verschatten cu 't deed der Keg. genoegen tc vernemen dat op dezen groiul reeils alleen de voorgestelde maatregel door sommige leden gerechtvaardigd 'verd genekt uit een militaii oogpunt. Een leger uaarm alio standen der maatschappij schouder aan schouder staan, heeft veel meer inwendige kracht cu staat uit een moreel standpunt veel hooger dan een leger waarin nagenoeg alle gegoede cn ontwikkelde ele menten des volks worden gemist. Maar al ware uit een militair oogpunt ecu vol doende defensie tc bereiken bij eene regeling die het aan de zonen der meer gegoeden mogelijk maakt zich aan de verdediging van het vaderland te ont trekken, uit een sociaal en moreel oogpunt is dit niet to rechtvaardigen. Voor geld moge veel te koop zijn, do plicht om het vaderland te verdedigen mag niet worden afge kocht. De bevoegdheid nu allen verzekerd om anderen in tijd van oorlog voor hen te laten vechten is in werkelijkheid voor de groote meerderheid der lote- iingca fictief, omdat de persoonlijke dienstvervulling slechts voor een belangrijke som golds kan worden afgekocht, cn daaronder de geheele klasse van atn- bactsts- cn werklieden. De.gelijkc ongelijkheid is niet te verdedigen met dc opmerking dat nu eenmaal niets tc veranderen is aan het feit, dat aan het bezit van geld voordeden zijn verbonden. De Keg. is bij het ontwerpen van haar wetsontwerp uitgegaan van de gedachte dat 't haar plicht is om. wanneer hot belang der defensie 't gedoogt, wel de gelijk met bijzondere maatschappelijke verhoudingen en omstandigheden rekening te houden en van de dienstplichtigen ook niet meer to vergen, dan wer kelijk noodig wordt geacht en door de rechtvaardig heid wordt geboden, Daarom is eene bepaiing op genomen, volgons welken ontheffing van dienst kunnen vorkrijgen, zij die voor het gezin niet kunnen wor den gemist, wier afwezigheid in naasten kring tot armoede aanleiding zou kunnen geven. Maar ook om dezelfde redenen zijn ook maatregelen genomen om het afbreken van studiën tot een minimum tijd te beperken, en tevens bepalingen voorgesteld om het zich vestigen in het buitenland voor handel cn industrie zoo weinig mogelijk tc belemmeren, daarom is dc Keg. zelfs zoo ver gegaan ook de gelegenheid open te laten van dienstruiiing voor het z.g. blijvende gedeelte. De Regeering blijft volhouden dat van het te zamen dienen meer onderlinge waardeering tusschen de verschillende standen t.e verwachten is. Te ont kennen is 't niet dat in plaats van waardeering ver bittering zou worden verwekt, indien zooals sommige leden vreesden rijken en armen niet samen zouden dienen, maar cerstgeuoeinden in den dienst op allerlei wijze zouden worden bevoordeeld. Te recht is daar tegen aangevoerd dat van overheidswege tegen derge lijke bevoorrechting streng behoort te worden ge waakt. Geschiedde dit niet dan zouden dc militaire autoriteiten zich aan plichtverzuim schuldig maken. Tegenover al de voordooien waartoe ook nog behoort dat er een nauwere band zal komen tusschen leger en volk, staan geen nadoelen van eenige beteekeuis. De Rcgecring ivederlegt vervolgens uitvoerig dc bedenkingen gerezen tegen haar voorstel om de bepa ling van art. 120 nit te breiden tot de lotelingen die aan te stellen cischen van bekwaamheid voldoen. Zij ontkent dat het reservekader bij invoering van persoonlijken dienstplicht geen reden van bestaan meer zou hebben. In verhand met de opmerking om het blijvend gedeelte geheel uit vrijwilligers aan te stellen, zoodat de loting daarvoor en dus ook de numiuci verwisseling zou kunnen vervallen, verklaart de Minister gaarne bereid te zijn middelen aan te wenden om het aantal vrijwilligers te doen toenemen. I-Iet voornemen bestaat om de soldij voor de vrij willigers bij do infanterie op f 0.13 per dag tc brengen; de maximale termijn van 6 maanden, be doeld in art. 126 der miliiiewct ware te verkorten tot 4 maanden. De nota van wijzigingen bij het w.o. gevoegd bevat een daartoe strekkend voorstel. Wat betreft de ontheffingen van den werkclijken dienst aan geestelijke personen enz., zegt do Keg. dat zij niet voorstelt die ontheffingen in te voeren, maar slechts om in do besuiande ontheffingen enkele wijzigingen te brengen eu er eeuigc uitbreiding aan te geven, waar zij dit noodzakelijk acht juist wegens de invoering van den persoonlijken dienstplicht. Inzake de opmerking over de vrijstelling van ordebroeders, zegt dc Keg. dat de grond voor deze ontheffing niet gelegen is in de bestemming tot ziekenverplegers dezer broeders, maar omdat de hierbedoclde personen, hoewel in den knnnonnieken zin geen geestelijken, clerici, maar regularesechter gehouden rijn tot een geestelijk leven, met welks eigenaardigheden en eiscbcn de krijgsdienst niet is overeen te brengen en dat do tijd waarin zij tot dienst zonden worden verplicht juist valt in de jaren, waarin zij in den regel hunne eigenaardige geeste lijke vorming beginnen. De regeering is voornemens te bevorderen dat de voor de theologische vorming bestemde leerlingen van de Ac en 6e klissen van de gymnasia als studenten in de godgeleerdheid zuilen worden beschouwd. Van de zijde der Doopsgezinden is geen bezwaar gemaakt tegen de afschaffing. Dat schadeloosstelling aan het gezin, waarvan de kostwinner in dienst ivordt gesteld, beter in het kader van het W.O. zou passen dan tijdelijke ontheffing van den werkclijken dienst van den kostwinner, wordt door de Keg. ontkend. Die schadeloosstelling kan feitelijk neerkomen op 'c geven van onderstand door den Staat eu past niet iu het stelsel van dit ontwerp. De minister van oorlog onderschrijft hetgeen in het Yoorl. Verslag omtrent do inrichting der kazernen is gezegd. Hij acht verheffing van dc maatschappelijke po sitie vp.n den ofliciersstaud, omdat jongelingen uit de gegoede klasse in do kazerne komen, niet nooilig. Bij het W.O. zijn gevoegd: ten eerste, eeue nota van wijzigingen ten tweede, eene nume rieke opgaaf van de iiigelijfden der militie te lande die met een briefje van ontslag zijn heengezonden van 1891 tot 1897; ten dei do, eene numerieke opgaat van hen die als eenige wettige zoon werden vrijgesteld in de ver schillende provinciën van de lichtingen voor 1888 -1897; ten tierde een overzicht van de procenten aangaande de kennis tan het lezen en iiet schrijven van ingehjfden hij de militie te land van 1885 1897; ten vijfde de indeeling der lichting van 1898 en ten zesde een opgaaf van de sterkte van het blijvend gedeelte bij de verschillende korpsen van het leger ge durende de jaren 18901897. Herhalingsoefeningen. Bij Kon. besluit van 9 April 1!. zijn opgeroepen om in den "wapenhandel te worden geoefend 1°. voor ten hoogste 25 dagen n. van de lichtingen van '1894 en 1895, de verlofgangers der militie beboerende tot de veldbataljor.s van het '1ste, het 2de, liet 3de, het 5de, het Gde, en van het 8ste reg. infanterie b. van de lichtingen van 1895, de verlof gangers der militie behoorende tot het reg. grenadiers en jageis, het 4de en het 7de regi ment infanterie, en de vesting-bataljons der overige regimenten infanterie; 2o. voor ten hoogste 35 dagen i a. van Je lichting van 1895, Je verlofgangers der militie behoorende tot de compagnieën hospitaalsoldaten, de regimenten veld-arttllerie, met uitzondering van die der treinafdeelingen dezer regimenten, het kotps lijdende artillerie, het korps pontonniers, liet korps torpedisten en het korps genietroepen met uitzondering van de vestingtelegrafbten die hebben voldaan aan het bepaalde in den eersten volzin van artikel 6 van hel Kon. besluit van 29 Febr. 1884 no. 1.3; b. van de lichting van 1896, de vei lofgangers der militie behoorende tot de legirrienten vesting artillerie, het korps pautserfort-nrtillerif* cn het korp genie-troepen. Naar aanleiding hiervan heeft de minister van oorlog bepaald, dat de oproeping van de verlofgangers zal geschieden Voor den tijd ver meld op den staat welke is opgenomen in de St.-Ct. van heden, no. 92. Drankbestrijding. In de algemeene vergadering van 1897 der Maatsch. tot Nat van *t Algemeen werd door het depaitement Dieren de volgende motie gi steld »de algemeene vergadering, van oordeel, dat het viaagstuk betreffende het drankmisbruik een punt van overweging moet uitmaken in de volgende algemeene vergadering, noudigt het hoofdbestuur uit, daartoe een voorstel op den beschrijvingsbrief te brengen in den vorm die hem het meest wenschelijk voorkomt, en gaat over tot de orde van den dag." Deze motie werd door het depmtement inge trokken, nadat de voorzitter had toegezegd, dat liet hoofdbestuur den daarin neergelegden wensch in ernstige overweging zou nemen. Deze over weging nu heeft Ivt hooibbestuur er toe ge leid, aan do departementen de volgende vragen ter beantwoording voor te leggen: 'lo. wordt door uw departement iets gedaan om het misbruik van sterken diank in den kring waarin uw departement werkzaam is, tegen te gaan? zoo ja, wat? 2°. zijn bij u wel eens plannen tot dat doel overwogen, doch niet tot uitvoering komen zoo ja, waarop zijn dan die plannen afge stuit 3°. bestaan in den kring waarin uw departe ment werkt, ook volksgewoonten of handels gebruiken waardoor het misbruik van sterken drank wordt in de hand gewerkt? A

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 5