52"" jaargang. Vrijdag 27 Mei 1898. N°. 9636. Eersfe Blad VROUWENSTRIJD Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. FEUILLETON. UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. BUITENLAND. COURANT. Abohnbmentsfeijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90 omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommers- 0.02 BUREAUEOTEK8TKAAT ÏO, Telepboon No. 123. AnTEBTtcffTrapRijsvan 15 gewone regels met inbe grip van cene Conrantf 0.51 Iedere gewone regel meer#.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Algemeen overdekt. Schiedam, 26 Mei '98. Spanje en de Vereenigde Staten. In de "West. Te New-Ycrk liepen gisteren reeds geruchten van een ontmoeting tusschen Sampson's en Cervera's eskader, waarin het laatste hoe kan het ook anders zoo ongeveer zou ver nield zijn. De Amerikaansche vloot zou echter mede zeer belangrijke verliezen ook in schepen te betreuren hebben. Het treffen zon hebben plaats gevonden in de Windwardstraat, de zeeëngte die Cuba en Haïti scheidt. Volgens dit bericht, te New-York ontvangen door een handelshuis dat weigerde zijn bron te vermelden, bestond het verlies der Amerikanen in de heide kruisers New-York en Texas en 700 man. De Financial News te Londen maakt het schappelijker met de Spanjaarden. Cervera zou, volgens een bericht aan dit blad uit Port de la Paix (Haïti), zijn vloot in twee smaldeelen hebben gesplitst en in een treffen met de Ameri kanen zouden de Vizcaya en de Alfonso XII vernield zijn. Evenwel, al die geruchten zijn gebleken ontijdige geboorten te zijn uit de phantasie van een of anderen nieuvvsfabrikant of wel, juist zeer tijdige manoeuvres van een handigen beurs speculant. Voor zoover men kan nagaan is er nog geen slag geleverd en ligt Cervera's eskader nog altijd te Santiago. Alleen te Cap Ilaïtien loopt een niet bevestigd gerucht dat het Spaansche smaldeel thans te Ciënfuegos is, maar overigens spreken ai ie berichten van Santiago de Cuba. Offieieele berichten zijn er dienaangaande te Washington nog niet ontvangen, maar de minister van marine Long en niet minder president Mc Kinley gelooven inderdaad dat, zooals de dagbladen berichten, Ge. -ra's vloot in de haven van Santiago door het eskader van commodore Schley opgesloten is. Te New-York is men zeer stellig in zijn beweringen dat de Spanjaarden te Santiago werkelijk in den val zitten. De haven van Santiago wordt nl. als zóó nauw beschreven dat slechts schip voor schip er uit zou kunnen. De Spaansche vloot is zoo doende overgeleverd aan de genade der Ame rikanen. Wanneer dit alles waar is, dan zal de be slissing zich niet lang meer laten wachten. Admiraal Schley houdt de Spaujaarden vast, en Sampson is met zijn eerste-klas-pantser- schepen en zijn gepantserde kruisers Maandag van Havanna naar Santiago vertrokken. Te Key-West van het blokkade-smaldeel ontvangen berichten bevestigen dit. DOOK HERMANN HBIBEBO. 2) Daarop stonden groote marmeren beelden van Apollo en Mars en aan hun voeten strekten twee bronzen tijgers bun lichamen en geduchte klauwen uit. En tusschen deze muren, opgesmukt met naar voren springende torentjes, talrijke kleine poortjes, boogvormige, met klimop en slingerplanten om- groeide vensters en balcons, heerschte een doodsche, ontzagwekkende stilte, alleen onderbioken door het thans hoorbare gedruisch van een opengaande deur in het huisje van den portier, dat de oude man genaderd was om den bezoeker aan te meiden en den koffer van zijn schouders te iaden. Na ver volgens een rijkelijke fooi in ontvangst genomen te hebben, ging de man met een kalmen, vriende lijken trek op het gelaat heen, en stelde de concierge zich mat ongedekten hoofde voor den vreemde op. Nadat hij gehoord had wie de bezoeker was, trok hij eenige malen krachtig aan een bel. Luid en brutaal klonk het gabel over het een zame binnenplein, en oogenblikkelijk verscheen een bejaarde slanke man, de hofmeester, in sen zwarten rok boven aan de stoep, snelde de treden af en geleidde den graaf met den eerbied die aan koningen wordt bewezen, het kasteel binnen. >Neen, er is geen brief gekomen. Anders zou er Te Havanna had men intusschen nog altijd op Cervera's aankomst gerekend, en daartoe was ook het licht op fort Mello weder ontstoken. Nu het echter weder gedoofd is, mag daaruit besloten worden dat de Spanjaarden de hoop op de aankomst van het eskader hebben opge geven. Hoe onbetrouwbaar evenwel de berichten van Amerikaansche zijde zijn, is dezer dagen weer ruimschoots gebleken. Yan het vernielen der kabels aan de Zuid kust van Cuba is geen sprokewij hebben hier te doen met een nog eens opgefleurd leugentje dat reeds eenige weken geleden heeft dienst gedaan. Ook de behouden aankomst der Oregon te Key-West is een verzinsel gebleken. Maar thans heeft het departement van marine te Washington officieel bericht ontvangen dat de Oregon, vergezeld van de Marietta en de Bufj'alo (vroeger de Nictheroy), gistermorgen in de Jupiter-baai in Florida is aangekomen. Gistermiddag is de Oregon weer met onbekende bestemming vandaar vertrokken. Thans weer wordt uit Washington vernomen dat de St. Louis den kabel var> Porto-Rico naar Jamaica heeft vernield, zonder daardoor Cuba te isoleeren. Want weliswaar loopt de telegrafische ge meenschap van Cuba met Europa (ongerekend de kabels naar Key-West) voor het grootste deel over Jamaica, maar er is ook nog een kabel van Santiago naar Haïti, terwijl Jamaica in ieder geval weer door twee kabels met Porto- Rico is verbonden. Naar Cuda. Men is in de Vereenigde Staten wel zóó vei standigdat men zich zeer ernstig be denkt, voordat men zicli waagt in het wespen nest, dat Cuba heet. Volgens het oordeel toch van alle der zake kundige mannen is het Spaansche bezettings leger op Cuba waarlijk geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Dat is ook het oordeel van den ervaren veldoverste lord Wolseley, den opperbevelheb ber van het Engelsche leger. Deze heeft in een interview als zijn meening uitgesproken dat de Vereenigde Staten een ernstige fout zouden begaan door op het oogenblik een poging te doen om Cuba te bezetten, daar hun leger van vrijwilligers nog te onvoldoende geoefend is om te strijden tegen de in den krijg geharde troepen van maarschalk Blanco. »Ik ben er zeker van," verklaarde generaal Wolseley, sdat de Amerikanen, wanneer zij op het oogenblik een inval beproefden, een écliec zouden lijden, hetgeen ik voor hen zou be treuren." Het kan niet missen of het oordeel van den zoo ervaren en den Amerikanen vriendschap pelijk gezinden krijgsoverste moet wel in de Vereenigde Staten diepen indruk maken. Trou wens, er zijn ook teekenen dat men er niet zeker een rijtuig aan het station of aan den weg zijn geweest, en ongetwijfeld zou mijnheer de graaf zelf mijnheer, die reeds verscheiden dagen verwacht werd, zijn gaan halen," vertuide de hof meester Frederik, zooals hij zich met een bescheiden buiging aan den graaf voorstelde. En de graaf was niet thuis; ook freule Imgjor was er niet. Maar Mevrouw bevond zich in haar vertrekken. Maar hij verzocht dat het mijnheer mocht behagen naar zijn kamers te gaanintus schen zou hij zich veroorloven zijn aankomst te gaan mede te deelen. Onder al zulke verklaringen on uiteenzettingen ging Frederik, een man met peper-en-zout haar en een ernstig, vertrouwen inboezemend gelaat, naast giaaf Dehn de groote stoep op en voeide hem linksom door een hoogen en langen coiridor, die door talrijke familieportretten wel wat ver donkerd werd. Aan het eind dor gang lagen de voor den gast bestemde vertrekken. Tegolijk verschenen ook twee lakeien in roode livrei en brachten "s graven bagage, en nadat dit gebeurd was en ook Frederik met een eerbiedige buiging was heengegaan, bevond graaf Axel zich in zijn nieuw tehuis alleen. De vertrekken waren even rijk als smaakvol en behagelijk ingericht. Dlauwe Yenetiaansche zijden behangen bedekten de wanden, lichte gebloemde tapijten den grond, en zeldzame donkere meubelen boeiden waarheen men ook zag, den blik. Ook schonken de vertrekken een prachtig gezicht op het park, de tuinen en het dorp dat ais een toovei- beeld in dit bekoorlijke tableau scheen geschoven te zijn. En toen, na een kwartier, nadat de graaf uitge pakt en zijn toilet had gemaakt, verscheen Frederik aan denkt reeds zoo spoedig op Cuba aan den slag te gaan. Zoo moet generaal Miles in een interview hebben verklaard dat de Vereenigde Staten hun controle over Cuba zonder overhaasting zullen weten te vestigen, langs een oordeelkundigen weg en zonder bloedvergieten. Hieruit kan zeker niet geconcludeerd worden tot een spoedig op handen zijnden veldtocht. Nog 75.000 man vrijwilligers, behalve de reeds den 23sten April opgeroepenen, zijn door president Mc Kinley onder de wapens geroepen, zoodat thans het leger aan geregelde troepen en vrijwilligers 280.000 man telt. De vrijwil ligers zijn voor twee jaar opgeroepen. De Evening Journal verneemt uit Key-West dal er een Spaansche spion, zich noemende Domingo Jimenez, in hechtenis is genomen, die evenwel niemand anders moet zijn dan luitenant Sobral, gewezen attaché bij liet Spaansche gezantschap te Washington Hij zal waar schijnlijk doodgeschoten worden. Jimenez was een van de passagiers van de stoomboot Panama die de Amerikanen in de vorige maand hebben genomen. De Philippijnen. Het is moeilijk zich een juiste voorstelling te vormen van den staat van zaken voor Manilla. Terwijl gisteren werd bericht dat te Manilla een crisis wegens gebrek aan levensmiddelen heerscht, zegt een telegram van den corres pondent der Evening Telegrajih te Honkong op zijn beurt dat er te Manilla noch een ernstige crisis, noch vrees voor hongersnood en oproer bestaat. Betrouwbare inlichtingen zeggen dat er volkomen orde heerscht. En om het blaadje volkomen om te keeren. zegt men thans dat er van admiraal Dewey zóó onrustwekkende berichten zijn ingekomen dat er met de uitzending van troepen zooveel mogelijk voortgang wordt gemaakt De berichten echter die de Japansche kruiser Akitsu-Shina, van Manilla te Hongkong heeft aangebracht, zijn voor de Amerikanen lang niet ongunstig. Hij beweert dat er oproer in de stad is uitgebroken en dat dagelijks huizen in brand worden gestoken. De levensmiddelen worden schaarsch, het paardevleesch kost reeds ander- halven dollar het pond. De vrijwilligers eisehen soldij en proviand, maar de autoriteiten zijn niet in staat om het te geven. De aanvoerder der opstandelingen Aguinaldo is den 19den aangekomen en door admiraal Dewey schitterend ontvangen. Hem kanonnen en 300 geweren verschaft. De opstandelingen organiseeren nu een aanval tegen Manilla, en men verwacht spoedig een gevecht. Met de Engelschen staat Dewey op uitne- menden voet; hij heeft 3000 ton steenkool ge kocht van Engelsche schepen, en verdere leve ranties zijn hem toegezegd. Voorts brengt het Japansche schip nog het zijn 2 wederom, boog met de hem eigen natuurlijke waardigheid en berichtte dat Mevrouw zeer gelukkig was mijnbeer den graaf te mogen ontvangen, en dat zij reeds aanstonds die boodschap zou hebben gezonden, wanneer zij niet gemeend had dat hem een oogenblik rust zeer welkom zou zijn. Zij gingen denzelfden corridor door, bieMen een oogenblik stil in de met vele kunstvoorwerpen ver- sietde ruime vestibule en kozen toen hun weg door een groot, in het rond met groen zijden behang, smalle hooge spiegels en zijden gecapitonneerde meubels gestoffeerd balconsalon, dat op het park uitzag. En nadat zij dit verlaten en nog eenige daaraan grenzende pronkvci trekken doorgegaan waren, traden zij weder een kleiner tuinsalon binnen, dat met verkwistende pracht was ingericht. Hieraan giensde weer een kabinet met twee ven sters en daar lag, in een omgeving van meubels, bloemen, boeken, beelden en allerlei snuisterijen, op een rose-gebloemde, met zijde overtrokken divan gravin Lucile Lavard. Zij had bruin haar, bruine oogen en donkere wimpers. Een bekoorlijke, slanke taille werd be kroond door een zacht-zwellenden boezem, en de vorm van haar edel gesneden gelaat en de lijnen van haar lichaam toonden die volmaakte schoon heid, waardoor zich de volle rijpheid der gehuwde vrouw onderscheidt van de bloeiende schoonheid der jeugd. Toen zij den graaf zag, stond zij op met de kalme beweging eener voorname, aan bewondering ge wone vrouw, maar zij reikte hem met een zoo vrien delijk gelaat en een zoo bekoorlijken glirofich de hand, dat de sympathieke indruk van haar ieder effect vermijdende, zachte en bedaarde verschijning nog verhoogd werd. bericht mede dat de kapitein van de Callao een Spaansch schip, dat, onbekend met het uit breken der vijandelijkheden, de baai van Manilla binnenliep en zich daar zonder verzet aan de Amerikanen overgaf, ter dood veroordeeld en reeds gefusilleerd is. Admh-aal Montejo zal eveneens spoedig voor den krijgsraad terechtstaan. Dat de berichten van andere zijde heel anders luiden, zeiden wij reeds. Vooral bemoedigend voor de Spanjaarden is een officieel telegram, dat te Madrid werd ontvangen, zeggende dat de meerderheid der insurgen ten-aan voerders zich aanbieden om de Spaansche zaak te lie!pen verdedigen. Diplomatieke gehuchten. Men heeft aan de onderhandelingen die I.eon y Castillo, de Spaansche gezant te Parijs, met de Fransche regeering voert, een zeer belang rijke beteekenis gehecht. Spanje zou geneigd zijn, nu het nog meester is van de Philippijnen, die aan Frankrijk af te staan in ruil voor Frankrijk's hulp om Cuba en de overige bezit tingen te behouden. Volgens anderen gelden de besprekingen echter niet de Philippijnen, maar de Canarisehe eilanden, die door hun ligging bij Afrika's westkust voor Frankrijk van groot strategisch belang zijn. Deze geruchten echter, van Engelsch-Arneri- kaansche zijde komende, worden te Berlijn opgevat als een proefballon. Een dergelijke eenzijdige regeling meent men dat moeilijk verwacht kan werden omdat zij, vooral wat de Philippijnen betreft, zeker op ernstigen tegenstand zou stuiten bij de andere belang hebbende mogendheden. Het oordeel van Duitschland over zulk een overeenkomst kan natuurlijk niet onverschillig zijn, en belangrijk is daarom nog wat de cor respondent der Ind. Beige bericht. Hij zegt uit goede bron te vernemen dat de keizerlijke regeering er prijs op stelt te doen weten dat Duitschland zich zoo noodig zou verzetten tegen den afatand der Philippijnen aan Frankrijk. Volgens hem - gelooft men dat de belang rijke onderhandelingen die Castillo te Parijs voert en die zijn aanblijven als gezant aldaar hebben gemotiveerd, inderdaad op een derge lijke combinatie betrekking hebben. Maar in Duitsche regeeringskringen is men van oordeel dat, zoo de Philippijnen aan Spanje worden ontuomen, zij verdeeld zouden behooren te worden onder de mogendheden die belang hebben bij dqn archipel. De Duitsche belangen n i zijn daar zeer groot, daar Duitschland voor meer dan een millioen naar de Philippijnen uitvoert en voor meer dan drie millioen van daar importeert. De Daily News verneemt intusschen weder uit Madrid dat de Spaansche regeering gaarne een eervollen vrede wil sluiten, terwijl aan den anderen kant de Vereenigde Staten zich waar- nllet spijt mij werkelijk zeer dat er niemand was om u te ontvangen, waarde graaf..." zeidc zij. »Maar u hebt reeds van Fredenk gehoord dat wij er waarlijk geen schuld aan hebben Laat mij in ieder geval hopen dat de onaangename indruk, dien u daardoor gekregen hebt, reeds weer is uitge- wischt." Na deze inleidende woorden vei toonde zich even wel een andere uitdiuliking op haar gelaat, een afwachtende, gesloten en tegelijk vragende trek en nadat hij haar met eeibiedige hoffelijkheid had geantwoord en haar ridderlijk zijn arm had ge boden met het verzoek haar vroegere gemakkelijke houding weer in te nemen, zetde zij een weinig kortaf iNeen, neen, dank uIk heb genoeg gerust. Laat mij liever vragen wat u wenscht. U zult wel hongerig zijn, waarde graaf. Wij dineeren eerst over een paar uur. Mag ik u niet iels aanbieden Misschien een beetje oude port en daarbij een klein broodje met scherpe kaas?" En toen graaf Dehn verklaarde geen honger te hebben, luisterde zij niet eens naar hem, maar tiok aan een breed zijden schellekoord en beval een terstond door de corridordeur binnentredenden bediende liet door haar genoemde te brengen. ïHet is beter dat u iets gebiuikl, waarde graaf. De tong wordt losser, het gemoed vioolijker, wan neer men zekere nuchterheid verdrijft. Ik zou willen dat u terstond thuis en op uw gemak was. Ik ken het onaangename gevoel na een reis. Nooit is een verfrissching aangenamer..." Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1