BINNENLAND^
Staten-Generaal.
Uit dc Staatscourant.
STADSNIEUWS.
aan politiek zal doen en wat meer zaken zal af
doen. Handel en nijverheid hebben behoefte
aan débouchés. Het oogenblik is thans gekomen
om de koloniale quaestie te bestudeeren.
Het parlementaire stolsel zal moeten herzien
worden en daartoe is eendracht noodig en een
stemmigheid. Het gaat niet om een ministc-
rieele crisis, maar om het lot van het vaderland.
Hierop trad de leider der radicalen Bourgeois
in het strijdperk. Deze meende dat in Méline's
staatkunde gevaar schuilde voor de Republiek,
en dat het zeker niet op den weg van Méline lag
om het nieuwe ministerie te vormen. Ru reeds
is er verwarring van macht, zeide hij, daar een
hooggeplaatste autoriteit, m strijd met de grond
wet tusschenbeide treedt.
Wij zijn hier met 277 mannen, eindigde hij.
die van den eersten dag aan de staatkunde van
Méline veroordeelden. Wij willen geen pause
lijke inmenging. Wij zint aanhangers van een
progressieve inkomstenbelasting. Nooit echter
hebben wij een grondwetsherziening gevraagd,
die de wetgevende vergadering zou kunnen aan
tasten.
De discussie werd hierop tot lieden verdaagd.
Gemengde Medcrtcellngcn.
De wensch van vele Engelschen is thans
vervuld.
Gisteren deelde lord Lansdowne, de minister
van oorlog, mede, dat de officieren, die aan den
inval van Jameson deelnamen, in hun rang
hersteld zullen worden, met uitzondering van
kolonel "YVilloughby en kolonel Rhodes. Wil-
loughby is van het herstel uitgesloten, omdat
zijn positie in belangrijkheid en verantwoorde
lijkheid verschilde van die zijner ondergeschik
ten Rhodes, omdat hij een duidelijk aandeel
nam in de samenzwering te Johannesburg.
De overige officieren hebben gehandeld zon
der te bedenken welke verplichtingen hun
positie hun oplegdehet is echter onnoodig
dat hun bestraffing hun altijddurende verban
ning uit de rangen van liet leger na zich zou
sleepen.
Lord Salisbury sprak nog over China en
verklaarde, dat de bepalingen dor conventie
met China over de concessies te Hongkong in
hoofdzaak luiden, zooals de bladen die hebben
medegedeeld. De Regeering heeft van deze
gelegenheid gebruik gemaakt om Hongkong uit
een strategisch oogpunt te beschermen, zonder
dat daarmede gezegd wil wezen, dat er «ogen
blikkelijk gevaar dreigt.
Groot opzien baart in Duitschland de be
schuldiging der Hannoverschc Cournier tegen
het bestuur van den »Bund der Landwirthe".
dat aan de leden kunstmest van inferieure
quaiiteit voor goede waar zou hebben geleverd.
De Nationalliberale Correspondent spreekt
zelfs van een strafrechterlijke vervolging van
de afgevaardigde Von Plütz, voorzitter, dr.
Rösicke, vice-voorzitter, den afgevaardigde dr.
Hahn en Plaskuda, technische directeuren.
De drie eersten zijn thans candidaat voor
den Rijksdag.
De Oostenrijksche Rijksdag is verdaagd, waar
schijnlijk tot het najaar.
Hernandez, de leider van den opstand in
Venezuela, is gevangengenomen. De opstand kan
nu als geëindigd worden beschouwd.
Atjeh.
De correspondent der ,,N. R. Ct." te Batavia
seint
De Selimoen-colonne en de landingstroepen
rukken op naar Kemala. De Pedir-colonne Hel
de versterkingen in Bandi (Bambie) aan.
De le-luitenant der infanterie J. C. Lamster
werd daarbij licht gewond. Acht minderen wer
den gekwetst, vijf minderen sneuvelden. De
vijand liet 71 dooden achter.
Het 22bl. ontving gisternamiddag het volgend
telegram uit Medan
sGisteren is de colonne van kolonel Van
Heutsz doorgedrongen tot Berrennoeu en heeft
Kota Poetas en Pangl Kawon genomen. Van
de colonne zijn vijf gesneuveld en 7 gewond,
allen minderen. De vjjand had 70 dooden'".
De correspondent van het Uil. te Batavia
seinde nog van 13 Juni:
xDe Selimoen-kolonne, thans voortrukkende
in de richting van Segli naar Kemala, en de
oostelijk daarvan oprukkende kolonne-Van
Heutsz, bereikten gisteren de vijandelijke ver
sterkingen; Eambi werd stormenderhand door
de marechaussee genomen, waarbij de luitenant
Lamster licht gewond werd en acht minderen
sneuvelden. Door den vijand werden op de
plaats, waar het gevecht geleverd is, vier
dooden achtergelaten."
Blijkens door de te Groningen wonende ouders
ontvangen bericht behoort onder hen, die dezer
dagen sneuvelden bij gelegenheid der expeditie
naar en door Pedir, de Europeësche sergeant
Adriaan Scholte, die indertjjd ook deelnam aan
de Lombok-expeditie. (P. Gr Ct.)
Se Saltan van Slak.
Bij het bezoek, dat de Sultan van Siak Zondag
aan Delft bracht, werd ook de Koninklijke
grafkelder bezichtigd.
Vervolgens werd een bezoek gebracht aan
den heer Kooreman, indologisch student en
zoon van den resident.
De Sultan zal tot Donderdag a.s. te Amsterdam
vertoeven, waarheen hij heden vertrokken is.
Hij keert dan naar Nijmegen terug, na te
Deventer aan de Ken. tapijtfabriek, de tapijten,
die voor zijn nieuw paleis in bewerking zijn,
te hebben in oogenschouw genomen. Na een
kort oponthoud te Nijmegen vertrekt de Sultan
naar Londen.
Inh nldigi ngsfeeste n
Uit Banda-Neira wordt aan het IJll. van den
2 Mei j.l. o. a. geschreven: Tegenwoordig
hooit men alleen praten over de inhuldigings
feesten van September. "Wij, menschen op dezen
achterafhoek, zijn altijd maanden van te voren
in den weer om tegen dien tij cl alles in orde
te hebben. Ook hier krijgen we het planten
van herinneringsboomen. Er is gevraagd aan
den heer rai'. Le Rütte, voorzitter van den
Landraad, om daarbij een rede te houden.
Verder krijgen we parade, bloemencorso in
versierde bootjes, bal in de sociëteit, een kin
derpartij, enz. Alle huizen worden versierdwij
willen dus voor Holland niet onderdoen."
Bidstond.
Naar „De Bazuin" meldt heeft prof. Linde
boom te Kampen alle kerkeraden der gerefor
meerde kerken in Nederland die niet geant
woord hebben op de uitnoodigiug van de Syno
dale commissie der Ned. herv. kerk om op 31
Augustus a.s. eene godsdienstige wijding te
geven aan de aanvaarding der regeering door
Koningin Wïlhelmina aangespoord om, con
form het advies der Friesehe Synode, in den
avond van 31 Augustus in alle gemeenten een
O O
biduur te houden. Hij geeft in overweging dit
te houden des avonds te G uur, omdat precies
te 6 uur de Koningin is geboren en daarom op
dat uur de regeering aan H. M. wordt over
gedragen.
Stoomwezen.
Naar aanleiding van het koninklijk besluit
betreffende de verdeeling van het Rijk in zes
districten voor het stoomwezen, mankt de mi
nister vari waterstaat in de St.-Ct. bekend, dat
zijn aangewezen tot hoofd van het 3de district,
dat gedeelte van de provincie Zuid-Holland, dat
gelegen is benoorden den linkeroever van den
Hollandschen IJsel, de Nieuwe Maas, het Scheur
en den Nieuwen Waterweg, benevens het ten
zuiden van die grens gelegen gedeelte der ge
meente Rotterdam, tor standplaats Rotterdam
de ingenieur der 1ste klasse voor het stoom
wezen J. N. Kooy.
Bevolking.
De bevolking der provincie Zuid Holland be
droeg blijkens de opgave in de St.-Ct. no. 130
op 1 Jan. 1898534,338 mannen, 571,927
vrouwen, totaal *1,100,265 zielen. De volgende
gemeenten hadden boven de 10,000 inwoners:
Delft 31,880, Dordrecht 37,031, Gorinchem
11,994, Gouda 21,559, 's-Gravenhage 196,325,
Leiden 53,703, Rotterdam 298,433, Schiedam
26,884, Sliedrecht *10,618, Viaardingen *15,762.
De bevolking dezer provincie bedroeg op 1
Jan. 1897
522,943 M. 559,735 V. 1,082,078 T.
en is alzoo toegenomen in den loop van 1897 met:
*11,395 M. 12,192 V. 23,587 T.
De loop der bevolking dezer provincie was
in 1897 als volgt
geboren werden 19,326 M. "18,475V. 37,801 T.
terwijl stierven 9,674 s 8,876 18,550
Verschil "p2l 9,599 V~. 19,25*1
Het aantal personen die zich gedurende 1897
in de gemeenten vestigden, bedroeg
36,398 M. 37,025 V. 73,423 T.
terwijl vertrokk. 34,655 34,432 69,087
Verschil ~T/743i\L 2,593 V. "1^33677
Vakopleiding voor ambachtslieden.
Het bestuur der Vereeniging tot bevordering
van de vakopleiding voor handwerkslieden in
Nederland deelt mede, dat de 5e algemeene
vergadering zal gehouden worden op Zaterdag
18 dezer, in den foyer van den schouwburg to
Deventer.
Daar zal onder meer aan de orde zijn
Inleiding van den heer W. do Visser te De
venter. Onderwerp „Het oprichten van afdee-
lingen."
Inleiding van mr. H. Smeenge te Hoogeveen.
Onderwerp„Op welke wijze en langs welken
weg moet de vakteekenleeraar, naast kennis van
hei ambacht, ziin theoretische kennis machtig
v.orden
Inleiding van den heer H. J. de Groot te
Alkmaar. Onderwerp„Wat is do tegenwoor
dige burgeravondschool en wat zou zij binnen
de wet op her M. O. kunnen worden V'
Inlichtingen over de tentoonstelling der bur
geravondscholen te Deventer en Zutphen, door
de heeren W. dc Visser en N. v. d. Hoef.
Bij Kon. Besluit is prof. C. K. Niemann,
hoogleeraar aan de Indische instelling te Delft,
benoemd tot ridder in de Orde van den Neder-
Leeuw.
Bij Kon. Res), van 13 Juni 1898 is aan Mr.
Th, H. de Meester, ten gevolge zijner benoeming
bij dat van 27 Mei 1898 tot vice-president van
den Raad van Nederlandsch Indië, op zijn ver
zoek, met ingang op 1 Juli 1898, eervol ont
slag verleend, uit zijne betrekking van admini
strateur der generale thesaurie bij het departe
ment van financiën, onder dankbetuiging voor de
diensten den Lande in die betrekking bewezen.
Rij Kon. Besl. is met ingang van 1 Juli 1898
bij het departement van financiën benoemd tot
administrateur der generale thesaurie mr. R.
J. H. Palijn, thans commies-griffier bij de Tweede
Kamer der Stnteu-Generaal.
Bij Kon. Besluit is benoemd tot ontvanger
entreprosenr der invoerr. en acc. te Rotterdam
F. W. Thorbeeke, inspecteur der dir. belastin
gen te Rotterdam, 1ste afdeeling.
Bij Kon. besluit is aan den heer mr. J. A.
Vaillant, oud-president der arrondissements
rechtbank te Rotterdam, te Dieren, op verzoek,
eervol ontslag verleend als lid der Staatscom
missie, hij Koninklijk besluit van 21 April 189*2
no. 5 ingesteld, ten einde der egeering van advies
te dienen omtrent de wettelijke regels, die ten
aanzien van het waterstaatsbestuur behooren te
worden gestled en zulks onder dankbetuiging
voor de in die hoedanigheid bewezen diensten.
De gewone audiënties van de Ministers van
Oorlog, en van Koloniën zullen deze week niet
plaats hebben.
De Minister van Financiën maakt bekend
dat liet saldo van 's rijks schatkist op 11 dezer
bedroeg
bij de Nederlandsclie Bank f *1,082,969.8S'/a
bij de betaalmeesters - 2,407,393.20
Te zamen f 3,490,363.14 Vs
Te 's-Gravenhage is overleden jhr. mr. G- van
Suchtelen van de Haere, oud-rechter in de recht
bank te Leeuwarden.
OVERSCHIE, 14 Juni. Blijkens de opgave in de
St.-Ct. no. 136, bedroeg het aantnl inwoners onzer
gemeente op 1 Januari 1898mannen 2137, vrouwen
2209, totaal 4336.
KETHEL EX SPALAND, 14 Juni. De bevolking
dezer gemeente bedroeg, volgens de opgave in de
St.-Ct. no. 136, op 1 Januari van dit jaar, 735 man
nen, 714 vrouwen, te zamen 14-19 zielen.
PEIiXIS, 14 Juni. Op de voordracht voor de be
noeming van den secretaris-penuingrneester van het
waterschap„De Westdijken van het eiland IJsel-
monde" onder de gemeentenHoogvliet, Pernis en
Poortngaal zijn geplaatst de heerenP. Ilenry, ge
meente-ontvanger, oil C. dc Koning, dijkgraaf van
„Deijiïelsbroek", beiden te Pernis.
PERXIS, 14 Juni. Onze gemeente telde, blijkens
de opgave in de St.-Ct. no. 136, 303*2 inwoners,
waarvan 1542 mannen en 1490 vrouwen.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Dinsdag 14 Juni.
Per telegraaf.)
Dc heer Jansen, gekozen in het kiesdistrict
Tilburg, werd als lid geïnstalleerd.
Bij de behandeling van het wetsontwerp tot bevor
dering van den aanleg eoz. van een locaalspoorweg
van Zwolle naar Delfzijl (Xoord-Oosterlocaalspoor-
weg) gaf de heer van Delden de voorkeur aan
een stoomtram-verbinding, waaidoor men ook spoe
diger geholpen zou zijn geweest, terwijl 't tevens
meer in overeenstemming zou zijn geweest met de
draagkracht en de behoefte van de betrokken streek.
Ook hadden de belanghebbenden z. i. moer moeten
bijdragen in den aanleg van den locaal-spoorweg.
Hij vroeg of aansluiting van tramwegen aan den
spoorweg mogelijk zal zijn.
Deze vraag werd door den Minister van
Waterstaat bevestigend beantwoord. De locaal
spoorweg zal voor die aansluiting moeten zorgen.
De Minister hield vol dat de streek behoefte had
aan een locaalspoorweg, en daarom heeft do Staat
niet geaarzeld krachtigen steun aan deze zaak te
verleenen. Het ontwerp is aangenomen.
Bij de beraadslaging over het wetsontwerp tot
goedkeuring der Intern. Sanitaire Conventio, te
Venetië 19 Maart 1897 gesloten, waarschuwde de
heer Van Kol tegen het gevaar voor overbrenging
van de pest door Mekka-gangers naar Indië. Hij
wees op hot verschrikkelijk woeden dezer ziekte te
Bombay, keurde af dat er geon commissie van ge-
neesheeren was ingesteld om een nauwgezet onder
zoek naar dc bestrijding enz. van dc ziekte in te
stellen, en hoopte dat krachtige maatregelen znllcn
worden genomen opdat, mocht een ramp Indié treffen,
dc Indische Regeering voldoende voorbereid zal zijn
om met energie de ziekte te bestrijden.
Tegenover den heer Van Karnebeek hield de
Minister van Buitenl andsche Zaken
vol dat politieke overwegingen zich verzetten tegen
een verbod van Mekka-tochten, en do Minister
van Koloniën merkte aan dezen afgevaardigde
op, dat schepen uit Djcdda komende in Indië niet
vrij passagiers mogen debarqueeren.
Den heer Van Kol verzekerde hij dat de quaran
taine en de ontsmetting in Indië goed verzorgd zijn,
en de geneeskundige dienst geheel op de hoogte
van zijn tijd is. Hij wees er nog op dat uit Arabië
de pest niet dreigt maar wel uit China en Britsch-
Indië. Door krachtige maatregelen is men er in ge
slaagd tot dusver de ziekte uit Indié te weren.
Het wetsontwerp wordt goedgekeurd.
Interpellatie Hogerhuis.
De heer Troclstra hield daarna zijne inter
pellatie in zako de veroordeeling van de drie ge
broeders Hogerhuis.
De beschikking van den officier van justitie te
Leeuwarden tot handhaving van het veroordeelend
vonnis bevredigt spreker niet. Zij stelt z. i. het
volksgeweten geenszins gernsten met professor Simons
is hij 't dan ook geheel eens, dat door deze beschik
king de strijd niet is opgelost.
Uitvoerig critiseert interpollant de beschikking,
door de publiciteit waarvan het oordeel van het
volk is ingeroepen. Gelukkig is do daarop gezette
opinie van den officier geen uitspraak van oen recht
bank. Do beschikking beschouwt spr. als verweer
schrift totaal mislukt. Zijns inziens is'teen éénzijdig
pleidooi voor de onschuld van de nieuw aangewezen
daders, en een ongemotiveerde verdachtmaking van
de getuigen voor de onschuld van de Hogerhuizen.
Do officier bewees z. i. geenszins het alibi voor
Dijkstra.
Dit alibi stennde op een geheel verkeerde voor
stelling van het tijdstip, waarop de inbraak is voor
gevallen, 't Is onwaar dat zooals in de beschik
king staat de inbraak niet vóór kwart voor 12
uur heeft plaats gehad. Getuigen toch, o.a, Haitsma,
hebben verklaard dat alles reeds om half twaalf was
afgeloopen.
Hij komt cr tegen op dat de beweging, ten gunste
van de veroordeelden op touw gezet, slechts: sa
omedie zou zijn.
De beweging is ernstig en is niet uitgegaan zoo
als de officier beweert van Tjeerd Stienstra, maar
juist van diens vijandin, nl. zijn hier achtergebleven
gescheidene vrouw.
De subjectieve wijze waarop de officier te werk is
gegaan, blijkt ook duidelijk in het gedeelte van de
beschikking waar over het lantaarntje gesproken
wordt dat in het huis van den inbraak gevonden
wordt. Zonder de minste bedenking met voorbij
zien van verschillende andere getuigenverklaringen
wordt aangenomen wat door een belanghebbende
den nieuw beschuldigde Paulus van Dijk wordt
gezegd. Intorpellant vraagt den Minister, op grond
waarvan de officier tot het bewijs is gekomen dat
het bewuste lantaarntje in den nacht van 5 op 6 Dcc.
'95 in het bezit van de gebroeders Hogerhuis was.
De aangehaalde correspondentie in de gevangenis
(de briefjes van de Hogerhuizen; door ontslagen
gevangenen overgebracht) beschouwt spr. eenvoudig
als een boevenpraatje. In 't algemeen wees inter-
pellant cr op dat de officier geloof schenkt aan de
nieuw-beschuldigden en van hunne familieleden.
Door de beschikking is bij spreker juist de twijfel
aan de schuld van do Hogerhuizen grooter geworden.
Nog steeds wordt in duister rondgetast. Interpellant
vraagt of de Minister de verantwoordelijkheid van
de beschikking op zieh neemt. Hij hoopt van neen;
èn voor de Hogerhuizen èn voor den Minister. Hij
hoopt dat deze de wolken van twijfel zal wegvagen
die het licht van gerechtigheid verduisteren. Hij
verzoekt dat de Minister daarom alsnog zijn invloed
zal aanwenden om dc publieke opinie gerust te stellen.
Ten slotte vraagt interpellant of de minister ge
negen is om bij H.M. een verzoek om gratie te onder
steunen. Gratie onder deze omstandigheden sluit geen
bewijs voor schnld in. Hij doet geen beroep op het
medelijden, maar op het rechtsgevoel van den minister.
De Minister van Justitie weigert een
debat over de schuld of onschuld over bepaalde
personen in deze Kamer. Daarover hoeft alleen de
rechterlijke macht te beschikken. Do Kamer kan geen
oordeel vellen over de feiten genoemd, maar wel
over dc vraag of do wet is geschonden. "VVetschennis
is niet beweerd.
De schuld van dc Hogerhuizen is wettig en over
tuigend bewezen. De minister neemt ten volle de
verantwoordelijkheid op zieh van de beschikking,
waaraan do openbaarmaking diende tot ontlasting
van do drie nieuw aangewezen daders. Hij prote
steerde tegen de bewering dat de publicatie geschied
de tot opzettelijk misleiding van het publiek.
Rechtsingang tegen do nieuw aangewezen daders
kon niet verleend worden. Zonder voldoende aaa-
wijzigingen tegen deze personen streed reehtsintgang
tegen plicht en geweten.
De Minister critiseert dc houding van den heer
Troelstra, die eerst een beroep doet op de Justitie,
en nn de zaak niet ten zijoen gunste uitvalt, de
justitie wantrouwt. Hij voegt dien afgevaardigde
toe: Men kan niet te gelijk zijn een revolutionnair
en een parlementair socialist. Door twijfel op te
wekken bemoeilijkte men de zaak. Tegen opwekking
van twijfel is geen vonnis in revisie bestand, 't
Eenigo is dat men zich cr niet aan stoort, maar de
Min. hecht aan den onafhankelijken rechter, ondanks
diens feilbaarheid. Tegenover de vele onbeécdigde
verklaringen van interpellant staan beiiedigde ver
klaringen van getuigen door veroordeelden erkend.
Inconsequent vindt de Minister het verzoek van
den interpellant in zake de gratie. Tegenover de
betcekenis die de hoer ïroelstra aan gratie gaf,
merkte hij op dat gratie wel een rechtsmiddel en
geen genade was, maar gratie betreft alleen de straf
en raakt niet do vcroordeeling.
De Kroon kan gratie verleenen, maar aan eeno
veroordeeling raakt do Kroon niet.
Of de Minister een verzoek om gratie bij HH. MM.
zal ondersteunen, kan hij thans niet zeggen. Zulks
zal afhangen van de omstandigheden.
De heer Troelstra replicecrende, bleef zijn
zienswijze volhouden. Waarom toch hebben de nieuw-
bcschuldigden geen klacht wegens laster ingediend.
Hij keurt 't af dat het onderzoek is gebleven in han
den van denzclfden officier van justitie.
De heer Troelstra stelt de volgende motie voor
De Kamer, gehoord de debatten in de zaak van de
gebroeders Hogerhuis, dringt op de vrijlating van
de gebroeders Hogerhuis aan.
Dc-ze motie werd niet voldoende ondersteund en
maakte daardoor geen onderwerp van beraadslaging
uit.
Aan den heer Van der Zwaag antwoordde de
Minister dat hij bereid is, buiten deze zaak om,
hot vraagstuk der revisie van vonnissen te overwegen.
De interpellatie is geëindigd.
De heer Van de Velde interpelleerde daarna
over de verontreiniging van Deiflands boezemwater.
Hij betoogde het nut van natuurlijke loozing voor
waterverversehing en ontkende dat de stank in
hoofdzaak een gevolg is van de hooge temperatuur.
[De zitting duurt voort.)
Bij Kon. besluit is J. H. W. Veenhovec, te Vlie
land benoemd tot schoolopziener in het arrondisse
ment Texel.
Bij Kon. besluit is benoemd tot notaris te 's-Graven
hage (Voorburg), de heer C. de Koningh, notaris te
Geertruidenberg.
Bij Kon. besluit is aan den eerste-luitenant G. J.
Kievit, van het 2e reg. huzaren, op het daartoe door
hem gedaan verzoek, een eervol ontslag uit den
militairen dienst verleend.
Bij Kon. besluit is aan H. Jongeling, geboren te
Bundc (Duitschland), vergunning verleend tot het
geven van lager onderwijs, mits hij overigens aan de
daartoe bij de wet gevorderde vereisehten voldoet.
Bevolking.
De bevolking van Schiedam was, blijkens de
opgave in de St.-Ct. no. 136, op 4 Januari
van dit jaar samengesteld als volgt:
Mannen*12,789
Vrouwen 14.095
Totaal 26.884
Een paard, dat de plaats had verlaten waar
de eigenaar het had gebraeht, wandelde heden
morgen langs den Singel, blijkbaar weinig op
zijn gemak door het gevoel van verlatenheid