52,te jaargang.
Zondag 19 en Maandag 20 Juni 1898.
N°. 9655,
Tweede Blad
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
Kennisgeving.
BURGER-A Y 0 N DSCHOOL
BINNENLAND.
FEUILLETON.
De goede dienst van Bonnivet.
n.
UITGEVER? H. J. C. ROELANTS.
in.
G0URA1T.
Ajohnksebkts?si» voor Schiedam, per kwartaal f 0.90
omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05
franco per post, p. kwartaal, - 1.30
Afzonderlijke nonnnera- 0.02
BUREAU! BOTERSTRAAT 70, Teleplioon KTo. 123.
Ad vraTHm*PttUB ran 1—5 gewone tegel» met ial»
grip ran eene Courantf9M
Iedere gewone tegel meetAIO
Bij abonnement werrdt korting verleend.
Burgemeester en wethouders van Schiedam,
Gezien art. 98 der Kieswet,
Brengen ter kennis van de ingezetenen, dat de
processen-verbaal bedoeld bij art. 93 dier wet, van de
op den i"den dezer in liet kiesdistrict Schiedam plaats
gehad hebbende stemmingen voor de verkiezing van
twee Leien der Staten van da provincie Zuid-Holland,
op de secretarie der gemeente ter inzage zijn neder-
gelegd, en dat afschriften daarvan aan het raadhuis
zijn aangeplakt.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het be
hoort, den 18den Juni 1898.
Burgemeester en wethouders voornoemd
VISSER L. B.
De secretaris
VERNÈDE.
TE SCHIEDAM.
De aanmelding van nieuwe leerlingen, die
minstens 12 jaar oud moeten zijn, kan door
ouders of voogden geschieden op Maandag 27
en Dinsdag 28 Juni a. s., des avonds tusschen
6 en 8 uur, in het gebouw der Hoogere Bur
gerschool.
Het toelatings-examen wordt gehouden op
Woensdag 29 Juni d. a. v. des avonds 6 uur.
De Directeur der Burger-Avondschool,
J. A. HINGMAN.
Aangifte van leerlingen voor de open
bare scholen voor lager onderwijs
met uitgebreid leerplan.
Ouders of voogden, die leerlingen voor boven
genoemde scholen wenschen aan te geven,
wordt lerzocht zich vóór I Juli a.s. aan te
melden, voor meisjes bij mej. A. Kimmijser en
voor jongens bij den heer A. H. E. 1'ijl.
De leerlingen moeten geboren zijn vóór
1 Januari 1893.
Atjeh.
„Het N. v. d. Dag" ontving het volgende te
legram
„Zondag bivouakeerde de colonne Van Heutsz
te Beureunoen, waar Toekoe Bintara Kemangan
zijne opwachting kwam maken. De vijand trok
terug. Vier der onzen beneden den rang van of
ficier werden gewond.
„Maandag trok de colonne naar Tjot Moe-
roeng en bivouakeerde daar. Toekoe Oemar was
gevlucht,
„Dinsdag, op den tocht naar Kemala, werden
wij beschoten. Vier der onzen beneden den rang
van officier werden gewondde vijand verloor
i.
Op denzelfden dag.
Bonnivet is de vriend van Miscopin.
Bonnivet is rijk. Miscopin daarentegen is door
eigen schuld tot den rand van het dreigendat
bankroet genaderd.
Wat te doen
Slechts één redmiddel bleef Miscopin over.
Hij heeft er gebruik van gemaakt. In een hart-
roerenden brief, door hem aan zijn vriend Bon
nivet gericht, smeekt hij dezen als hij zijn
evennaaste aan schande, ondergang, noch aan
den dood wellicht wil prijsgeven, hem per
ommegaande een som van 5000 francs te leenen,
welke voor zijn behoud onmisbaar is.
Miscopin zit sinds anderhalf uur, dat zijr»
boodschapper vertrokken is en niet terugkomt
op heete kolen.
Plotseling daagt hij aan den gezichtseinder op.
Miscopin springt op. O, gelukO, weeldeDe
boodschapper brengt de vijf gevraagde biljetjes
var duizend mee.
Miscopin is buiten zich zelve.
twintig dooden. Te Kemali ontmoette de troep
de Sekmoen-colonne.
„Woensdag keerde de colonne Van Heutsz
naar Mahtareum terug en de Selimoen-colonne
naar Segli."
Het blad teekent daarbij het volgende aan-
„Dit telegram geeft een duidelijk overzicht
van de operaties der laatste vier dagen.
„Langs evenwijdige lijnen trokken de beide
colonnes in Zuid-Oostelijke richting; de hoofd
macht, onder kolonel Van Heutsz zelf, op den
eersten dag tot Beureunoen (op de kaarten
meestBemoen), toen in een grooten dagmarsch
ineens door tot Tjot Moeroeng, waarheen immers
Toekoe Oemar de wijk had genomen. Hij wacht
te onze komst echter niet af, maar verdween
tijdig. Den volgenden dag richtte de colonne
zich meer naar het Westen en bereikte Kemala.
„Intusschen was de andere troepenmacht
naar het schijnt onder aanvoering van den luite
nant-kolonel Willems de troep, welke nog
- ia- bdunoen-colonne wordt genoemd, voort
durend langs de Pedir-nvier opgemarcheerd, tot
dat zij te Kemala aan de hoofdmacht de hand
kon reiken.
„Wat het meeste treft, is de eenvoudige ver
melding van den terugkeer van Kemala. Geen
enkel woord over eenigen tegenstand, en van
verzet geen spoor. Panglima Polim was naar
Kemala, zoo heette het nog onlangs. Waar is
hij nu gebleven? Waar zijn de onverzoenlijke
oelema's, de fanatieke priesters Waar is de pre
tendent-Sultan met zijn trouwe toekoe's en oeloe-
boelangs, die hem op 1 April dime eeden van
trouw zwoeren 't Schijnt wel, dat al die heeren
erg in het nauw gedreven en naar het binnen
land getrokken zijn, in afwachting van betere
tijden, en in de hoop van een nieuwe zwenking
in onze Atjeh-politiek-
Nadat het blad nog op de onbetrouwbaar
heid van Toekoe Bintara Kemangan heeft ge
wezen, maar tevens op diens aanzien (hij is het
hoofd der Gigièn-federatie), merkt het nog op
„De beide colonne hebben thans de rollen om
gewisseld. De Selimoen-colonne, de kleinere
macht, die tot dusver meer Westelijk ageerde, is
naar Segli teruggekeerd, terwijl de hoofdmacht,
ouder den opperbevelhebber, langs de Pedir-
rivier is teruggegaan tot aan Hehtareum, om
daar het bivak op te slaaD.
„Of er nu nog een tocht naar de kuststreek
op het program staat, zal men moeten afwach
ten. Het heette vroeger, dat de vijand zich ook
daar belangrijk had versterkt. Maar Kemala is
bereikt, zonder slag of stoot. Dat is het groote,
het sprekende feit."
Yerkiezingsprotest.
Men meldt ons uit Dordrecht
Zooals bekend is, zijn er hier drie vacatures
voor de Provinciale Statenéén wegens tus-
sclientijdsche aftreding, en twee wegens perio
dieke. Op het stembureau worden nu aan de
kiezers twee stembiljetten uitgereikt, het eene
voor de tusschentijdsche vacature, het andere
voor de beide periodieke aftredingen. Op dit
laatste biljet komen de namen van vijf candi-
daten voor, al., drie liberalen, één anti-revolu
tionair en één katholiek. Tegen deze wijze van
stemming heeft heden de heer Bas ~Veth bij den
voorzitter van het stembureau bezwaar inge
diend. Hij beroept zich o. a. op art. 77 der kies-
Amélia, mijn dochtermijn lieve, beste
vrouw! Kom gauw Ach, wat een hart!
Komen jelui niet? Het is een modelmensch,
het toonbeeld der toonbeelden, een parel van
kieschheid. Amelia, mijn dochter! Mijn
lieve, beste vrouw t Ik geloof, dat ik droom.
Die edele, die brave Bonnivethij heeft toege
stemd. Hier zijn ze, ik heb ze' Vijfduizend
francs, mijn redding! Ja, iedereen mag het
hooren Kom binnen, mijnheer Casumard,
waarde huurman. Ge moogt hooren, wat ik met
trots verkondigBonnivet, die onvergelijkelijke
vriend, leent me vijfduizend francs, hij redt me
het leven. Ik leg plechtig, in tegenwoordigheid
van mijn familie, van u, van allen de belofte af,
dit leven te wijden aan heb afdoen dei schuld
van dankbaarheid, die ik aangegaan heb de
terugbetaling der som, wel te verstaan, buiten
rekening gelaten Al zou Bonnivet mijn bloed
eischen, aI zou ik straatsteenen met mijn kaken
moeten doorbijten ge kent me nog nietik
zou het doen. Mijn heilig eerewoord, ik zou het
doen zoo waar ik 't je zeg. Ge zult 't bovendien
zien, ge zult het zien! Bonnivet, mijn red
der nog eens, ge zult het zien.
Na verloop van een half jaar.
Miscopin is in gesprek met zijn vrouw.
wet, dat bepaalt, dat een kiezer stemt door met
potlood zwart te maken een wit stipje, ge
plaatst m een stemvak voor den naam van den
candidaat zijner keuze, terwijl hier
zich het geval voordoet, dat een kiezer moet
stemmen door twee vakjes zwart te maken
voor de candidaten zijner keus op een
zelfde stembiljet- (N. K. Ct.)
Politieke misdadigers.
In een vroeger blad gaven wy een beknopt
overzicht van het eerste gedeelte van de resul
taten van de enquête door de redactie van »De
Jonge Gids" geopend over de aBehandeling van
politieke misdadigers in Nederlandsche gevange
nissen". In de Juni-aflevering van dit tijdschrift
is het vervolg opgenomen.
In de eerste plaats vindt men nu mededee-
lingen van de heeren Johan J. Lodewijk, J.
Teusink, P. v. d. Stad, I. P. A. ten Boekhorst,
A. M. Reens, Schuurmans, B. Lansink en Christ.
Cornelissen.
Ook hierin wordt het tegenwoordig celsy
steem op krasse wijze veroordeeld. De voe
ding wordt onvoldoende geacht, het opgedra
gen werk geestdoodend, de beschikbare boeken
ongeschikt, het bezoek van familieleden in
tegenwoordigheid van een bewaarder en op een
afstand, zoodat men elkaar niet eens de hand
kan drukken, een kwelling. Mede wordt ge
klaagd over het gebrek aan lichaamsbeweging,
aan voldoende en reine kleeding en over het
terughouden van brieven.
Lodewqk schrijft over liet celsysteem o. tn.
»De opsluiting in de cel kan niet anders dan
nadeelig werken, alles werkt samen om den
gevangene zoowel lichamelijk als geestelijk te
krenken." Teusinck's oordeel luidt: ïHet cel
systeem is uitermate wreed en onmenschelijk."
Van Boekhorst zegt: sliet is niet te beschrij
ven. Misdadiger kan het gevangenisstelsel vol
gens mij niet zijn." Schuurmans noemt de ce!
ïEen geestdoodend graf, waaruil de zoogenaamde
misdadiger eer verergerd dan verbeterd te
voorschijn komt." De anderen laten zich in
denzeifden zin uit
De redactie van »De Jonge Gids" heeft de
vraag over het tegenwoordig celsysteem in het
algemeen ook voorgelegd aan eenige bekende
rechtsgeleerde psychiaters en mannen van helder
inzicht. Hier heeft zq niet de medewerking
gevonden, welke zij voor zulk een belangrijke
zaak meende te mogen verwachten.
De heer mr. A. Kerdqk verklaarde in de
toegezonden aflevering tan het tijdschrift een
en ander van dien aard gevonden te hebben
hq doelt hier niet op de sociaal-democra
tische richting dat hq zich van medewer
king, zq het ook slechts op de aangeduide
wijze, wenschte te onthouden.
Mr. Simon van der Aa, hoofdinspecteur van
het gevangeniswezen, deelde mede, dat hq aan
het tot hem gerichte verzoek niet kon voldoen.
Van dr, Werlheim Satomonson werd bericht
dat hij afwezig was.
Prof. mr. M. W. F. Treub noemde de enquête
een zeer gelukkig denkbeeld, dat zyn volle
sympathie had. Daar de hoogleeraar van het
celsysteem geen bijzondere studie heeft gemaakt,
was hij echter van meening, dat zijn oordeel
Ja, ik heb Bonnivet ontmoet. Wat zou dat?
Je hebt hem wat afbetaald, van de vijfdui
zend francs, die
Yier duizend
Ik dacht dat j- lüjd vijf gezegd hadt?
Dan vergiste ju je. Buitendien is het geen
quaestie van cijfers. Als een vriend iets voor je
doet, behoort men zijn mildheid niet te schatten.
Ik hen hem even erkentelijk als had hij me een
millioen geleend Vooreerst omdat hij zijn
goeden wil heeft getoond zooveel hij maar kon...
Doch ik moet erkennen dat ik een beetje ver
rast was, toen ik vandaag bij hem kwam.
Waarom
Openlijk gezegd, verwachtte ik, dat hij beter
zou handelen.
Heeft hij met jou niet goed gehandeld
Niet goed, niet goed, dat beweer ik nu
juist niet. Daar hij zich echter zoo verdienstelijk
gemaakt heeft door me een half jaar geleden uit
de verlegenheid te redden, moest hij begrijpen,
dat ik het bedrag, dat ik hem kwam afbetalen,
zeer goed kon gebruiken Met de hand op het
hart. toen ik mij i geldbuidel uit mijn zak haalde,
was ik er zeker van, dat hij me zou dwingen
hem weer mee te nemen.
Nu!
'tWas wat' Hij vertrok geen spier, toen hij
hem in zijn schrijftafel opborg. Wat zal ik je
zeggen, alle mensehen bezitten niet die Mesch-
niet meer waarde zou hebben dan dat van
ierieren belangstellenden leek.
Prof. mr. D. Simons antwoordde, dat de ge
stelde vraag niet met weinige woorden te be
antwoorden is, maar wegens haar veelzqdigheid
een uitvoerige bespreking vordert, waartoe voor
hem z. i. »De Jonge Gids" de plaats niet is.
Na afloop der enquête zou hy in het door hem
mede geredigeerde Paleis van Justitie" een
beschouwing wijden aan de wijze waarop in
ons land het stelsel der afzonderlqke opsluiting
wordt toegepast,
Dr. G. van Deventer, geneesheer-directeur
van het gesticht Meer-en-Berg, schreef, dat z.
i. gedurende den nacht een afzonderlijk verblqf
de voorkeur verdient boven een verblijf op ge
meenschappelijke slaapzalen.
Gedurende den dag zou hy daarentegen in
beginsel het verblijf in gemeenschappelijke lo
kalen en wandelplaatsen vei kiezen. Bij dit stelsel
zou aan de gevangenisbeambten hooger eischen
moeten worden gesteld.
De heer P. L. Tak verwees naar een artikel
door hem in ïDe Kroniek" van 22 Mei ge
schreven. Daarin leest men o. m.»0nder dit
strafstelsel, dat den poütieken misdadiger aan
zo o pijnlijke en harde behandeling bloot stelt,
en dat zich bij zijn taak om het behoud der
maatschappij te waarborgen, zoo gaarne een
humanitairen schijn geeft, schuilt de ruwe geest
van wraakneming en verdrukking van de met
reden in verzet komende klasse."
Mr. L. W. van Gigch meent, dat het in deze
materie zeer moeilijk is algemeene regelen te
stellen. Wat voor 'teene individu dragelijk is,
zal voor 't andere doodend zyn. Bjj gelegen-
heidsmisdadigers, die tot langere celstraf ver
oordeeld waren, heeft hij voor het ondergaan
der straf steeds de grootste angst voor de toe
komst waargenomen en hen na het ontslag,
bijna zonder uitzondering, slechts als geknakte
voor 't geheele leven vernietigde menschen
teruggezien.
Dr. E. Laurillard, secretaris van het >Ned.
Genootschap tot zedelijke verbetering der ge
vangenen" vat zijn oordeel aldus samen »Mqn
veeljarige ervaring heeft steeds bevestigd, dat
wie bepaald boeven konden heelen, de gemeen
schap wel wenschelqk vonden, maar dat de
altijd toch nog fatsoenlijker en beter gezinde^
lieden niet gaarne de eenzaamheid met de ge
meenschap zouden hebben verwisseld,"
De inlichtingen van prof. G. A. van Hamel
besluiten de reeks. Wij ontleenen daaraan deze
uitspraken
"Wat de celstraf in de plaats aanbeveelt, is,
haar tegenstelling tot het andere stelsel: opslui
ting. Deze opsluiting, het samenbrengen van
zoovele moreel en sociaal schadelijke elementen
is een ramp voor zeer vele veroordeelde en een
ramp voor de maatschappij.
Het gevaar van de celstraf is dit, dat zq
voor den gestrafte nadeelige gevolgen kan heb
ben, die de grens der straf en van den straf
tijd overschrijden. Daar tegen dient uiterst
nauwlettend gewaakt, vooral door geneeskun
dig toezicht."
Christelijke deugden.
Te Steenwqkerwold is tot onderwijzeres be-
heid. welke het voorrecht van uitverkoren ge
moederen is.
Arme vriend, je hebt gelijk.
Ho, ho, als 't mij inviel iemand aan me te
verplichten, zou ik er een eer in stellen mijn
dienst niet onvoltooid te laten Maar desniet
tegenstaande heeft Bonnivet me toch uit een
leelijk koopje geholpen Het is dan ook tus
schen ons net zoo goed, alsof de notaris er bij
te pas was geweest, al he»ft hij me vandaag wel
wat uit mijn humeur gebracht.
Na verloop van een jaar.
Miscopin is in gesprek met zijn dochter.
Papa, weet u wel, dat ik vandaag jarig ben 1
Zeker, voor die gelegenheid geef ik een prach
tig diner!
En ge hebt onzen weldoener toch niet ver
geten
"Wie bedoel je? Bonnivet? Daar is geen ge
vaar voor. Bovendien, als hij zelf niet zorgde
dat ik hem niet vergat, zoudt gijlieden het wel
doen. Hier in huis hoort men voortdurend zijn
naam.
Hij is zoo lief geweest!
Zoo hef! Zou men niet zeggen, dat hij voor
de drie duizend francs die hij bij me...
Ik meende, dat het er...