52"" jaargang. Vrijdag 5 Augustus 1898. N°. 9695. Eerste Blad. VROUWENSTRIJD. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. FEUILLETON. UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. BUITENLAND. A»okne{Tkhtspru! voor Schiedam, per kwartaal n b omliggende plaatsen, p. kwart. b franco per post, p. kwartaal. Afzonderlijke nommers BUKEAC: BOTERSTR1AT 70, Teleplioon Ko. 123. AiJTEnTBirrrEritijs: van 1—5 gewone regels met inbe grip van cene Courantf 0.52 Iedere gewone regel meer0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Algemeen overzicht. Schiedam, 4 Augustus '98. In oen extra-uitgave van den „Reichsanzei- ger" brengt thans Wilhelm II hulde aan den raadsman zijns grootvaders, in het volgende uit Friedrichsruli van 2 dezer geteekend manifest: „Met mijne hoogo bondgenooten en met liet gansdia Duitsche volk sta ik aan de baar van den eersten kanselier des Duitschen Rijks, van prins Otto von Bismarck, hertog van L au en- burg. Wij, die getuigen van zijn heerlijk arbei den zijn geweest, wij die tot hem als den mees ter in de staatkunde, als den onverschrokken strijder in oorlog en vrede, als den meest zelf- verloochenenden zoon zijns vaderlands, den trouwsten dienaar zijns Keizers in hoogo be wondering hebben opgezien, wij zijn diep getrof fen door het heengaan van den man, in wien God de Heer het werktuig heeft geschapen om het onsterfelijk beginsel van Duitsehlaud's een heid en grootheid te '-m-wezenlijken. Het gaat niet aan in dezen oogcMiik alle daden die de groote ontslapene heeft volbracht, alle zorg die hij voor Keizer en Rijk heeft gedragen, alle re- sub den die hij heeft bereikt, op te sommen, zij zijn te machtig en menigvuldig, en alleen do "geschiedenis kan en zal ze alle in haar me talen tafelen griffen. Maar mij is hot een be hoefte voor de wereld uiting te geven aan den conparigen rouw en de dankbare bewondering waarvan de geheele natie heden vervuld is, en in naam der natie de plechtige gelofte af te leggen, dat wat hij, de groote kanselier, onder Keizer Wilhelm den Groote, geschapen heeft, to behouden, daaraan voort te arbeiden en, wanneer het nocdig is, het met goed en bloed te verdedigen. Daartoe helpe ons God de Heer „Ik draag u op, dit mijn manifest ter open bare kennis te brengen." Dezo door geheimraad Koser, directeur der staatsarchieven, opgestelde hartelijke woorden, waarin do Keizer een afscheidsgroet brengt aan den grooten doode, hebben een uitmuntenden indruk gemaakt in Duitschland, vooral ook na de openbaarmaking van den brief waarin Bis marck destijds zijn ontslag aan den Keizer heeft aangeboden. Over die Publicatie is nog heel wat te doen, en er zijn er die nog andere onthullingen, als mede een spoedige uitgave van Bismarck's mé moires verwachten, en daarmede een nieuwen strijd over liet al of niet gepaste van 's Keizers houding jegens Bismarck. Zeer juist is de op merking van de „Deutsche Zeitung", dat men nu maar eens uit moet scheiden met al die oude koeien uit do sloot te halen, want dat Duitschland's toekomst nu op de eerste plaats in handen des Keizers ligt. Geheel en al heeft de Keizer nog niet de ge dachte laten varen om den overledene dooreen praalgraf te huldigen. Een aanbod, dat de Kei- DOOR HERMANN HEIBERG. 60) ïlk kan alleen," begon hij met een kalmte die onaangenaam aandeed, »om de kosten verzoeken, de kosten voor de advertenties in de couranten, voor het lokaal, voor de personen die ik te be talen heb en voor het gemis aan ontvangst." vWelke personen? Welk gemis aan ontvangst? Wat bedoelt u ïWel, die een beetje stemming maken en die met een bord moesten rondgaan om te collecteeren." ^Stemming maken Collecteeren Waarvoor en voor wien »Hoe kan u dat vragen, freule. In zulke verga deringen heeft men een claque noodig, en die moet men betalen. De collecte wordt gehouden voor hotgeen ik noodig heb Ik moet toch leven ik moet toch iets wegleggen ïZeker, het laatste zeker I En u laat dat uiteen zetten of u zegt dat zelf V De man schudde het hoofd. tNeen, Dat gaat nietDan komt er bijna niets in. De bedragen moeten doorgaan voor agitatie- middelen voor de groote zaak." «En gelooft men dat dan Vraagt men niet wie het geld beheert, wie het verdeelt zei n hebben om te zamelt met de Boi ui prachtig mausoleum te Fne- dric twen, moet door prins Herbert zijn de familie wenscht dit zelf te bouv er echter fiets aan verande ren Keizer, zooals hij voornemens is gei a Berlijnschen Dom althans ecu gi t oprichten, wellicht eensar- kofaag nsgroot beeld van Bismarck. Nad; -ae dagen twijfelachtig is ge weest o. net stoffelijk overschot van den staats man toch niet binnen weinige dagen voorloopig zou worden bijgezet, is men thans, dank zij de door prof. Schweninger bewerkte dispensatie van hygiënische voorschriften, teruggekeerd tot het oorspronkelijke plan om het lijk eerst over een week of zes bij te zetten, wanneer de graf kelder gereed is, die den onderbouw uitmaakt van het ontworpen mausoleum. De bekende Hamburgsche architect Andreas Meyer zal de bouwmeester zijn van liet mau soleum op den Sehneckenberg. Zoolang het lijk nu nog boven aarde staat, zal de militaire eerewacht gehandhaafd blijven. Streng wordt nog steeds de poort van Frie- drichsnih bewaakt. Alleen komen voortdurend kransen bij wagens vol, o. m. zeer fraaie van keizerin Friedrich, van president Krager en van Li-Hung-T schang. Eergisteren, na den lijkdienst, zijn eenige journalisten in de eenvoudige sterfkamer toege laten. Een eigenaardige bijzonderheid is zeker dat als altaar bij den lijkdienst weid gebruikt do tafel waarop in 1871 do vrede geteekend is. Dat de familie zoo streng iedereen afwijst, dat alles zoo eenvoudig, burgerlijk in zijn werk gaat, geschiedt op verlangen van den doode. De familie heeft laten blijken, dat zij zich daar bij laat leiden door het door Bismarck inder daad gesproken woord, dat men hem na zijn dood ten minste met rust moest laten. Het schijnt dat <xik zoowel Schweninger als Bismarck zelf w>n spoedig einde hadden ver wacht. De lijlarts verklaart, reeds in October de familie er op te hebben voorbereid, dat het einde aanstaande washij had zelfs niet ge dacht dat de prins nog zijn drie-en-tachtigste verjaardag zou vieren. En ds. Westphal die Dinsdag ook het lijk heeft ingezegend, vertelt dat toen de prins in April, ter gelegenheid der kerkelijke bevesti ging zijner beide kleinzoons Railtzau, deel zou nemen aan het Avondmaal, hij de tafel nader de met de weemoedige woorden„Welnu, ik ben gereed om mijn paard te zadelen." De prins voelde toon blijkbaar reeds zijn einde naderen. Personen, onder wie van Lenbaeh die geen lust blijkt gehad te hebben nog eens een por tret van von Bismarck te schilderen, nu het karakteristieke van diens gelaat, de sprekende, schitterende ooger, gesloten waren, zeggen dat het gelaat van den prins zeer ingevallen was en sprak van groote smart. De bladen in Duitschland en daar buiten gaan voort breedvoerige beschouwingen aan Bis marck te wijden. Merkwaardig daaronder is het oordeel van sommige sociaal-democratische bla- uNeon. Ik bon de strijder voor da groote zaak. Zoo is het ook het beste besteed." illm hm maar dat alles is toch niet eerlijk, mijnheer Kollund, dat is tuch alleen aan zichzelf denken." b Misschien Maar het gaat niet anders, freule. Met sentimentaliteiten en openhartigheid kan men het leven niet aanpakken. Om te slagen moet men naar bet beginsel van de heiliging der middelen grijpen." O neen, neen Nooit zou ik daartoe de hand leenen. Ik acht zulk exploiteeren van het vertrou wen alkeurenswaardig, zulk een wegmoffelen der waarheid bedrog." ïU is nog heel jong, freule. U denkt dat de wereld zich in deze anders zal toonen dan in andere omstandigheden. En daarom verwacht u dat, omdat uw bedoelingen zuiver zijn, omdat het doel u grootsch en verheven toeschijnt. Ach, hoe spoedig, hoe grondig zal u het tegendeel ervaren. De mensch blijft zichzelf onder alle levensomstandigheden ge lijk. Bier, hier eerst goed moet men zeer verstan dig zijn en verstandig handelen, om het doel dat men in het oog heelt gevat, te bereiken". »Nu, dat zij zoo I Ik zal u niet tegenspreken," riep Imgjor, haar hartstochtelijke verontwaardiging slechts met moeite onderdrukkend, uit. «Maar ik wil in ieder geval mijn beurs daarvoor niet openen. Ik geef hetgeen het lokaal en wat de advertenties kosten ik geef u een schadeloosstelling voor den tijd dien u nutteloos voor mij heeft opgeofferd. I) kan dan handelen zooals u verantwoorden kan. Ik wil geen heler van dit verraad en van die eer loosheid zijn »Ik neem u uw woorden niet kwalijk, freule, den in Duitschland, die ecu onpartijdiger oor deel vellen dan de „VorwarW. Zoo schrijft de „Leipziger Volkszeitung"„Nog lieden, aan de open groeve van den ouden doodvijand, is het woord van kracht dat Lassalle sprak over de legcrinspectie aan den Ilijn in September 18G3 En al wisselden wij geweerschoten met mijnheer von Bismarck, dan zou de rechtvaardigheid eischen dat wij nog onder de salvo's erkenden, dat hij een man is." Op gelijke wijze zegt de „Volksstimmo" te Magdeburg„Prins Bismarck dood1 Een stuk groot, geschiedkundig leven is met hem geëin digd, en niemand, van welke partij hij ook is, kan op dit oogenblik zich verweren tegen de gewaarwording, dat hier een mensch zijn be staan heeft geëindigd, die nog heeft uitgesto ken boven den sleep van doziju-meuscheii aan wie anders het bestuur van staten en volken is toevertrouwd." Een geheel ander is hefc oordeel daarentegen van Poolsclie bladen. De „Gazetta Norodewa" zegt „Bismarck was een egoïst- Het arme Duitsche volk heeft aan hem hot miliUiiisine te danken dat op Duitschland drukt." En de „D/deunik Polski" noemt Bismarck eenvoudigweg een groot misdadiger. De vrede tussehen Spanje en de Vereenigde Staten zal zich waarschijnlijk niet lang meer laten wachten. Dinsdag reeds vernam het „Evening Jour nal" te New-York uit Madrid dat Spanje in hoofdzaak de voorwaarden der Vereenigde Sta ten aannam, en gisteren werd uit Washington gemeld dat do Frausche gezant Cambon reeds Spanje's antwoord ontvangen had, dat hij gis teren aan president Mc Kinley zou overhandi gen. Dit laatste schijnt wel niet geheel juist te zijn geweest; maar president Mc Kinley heeft thans zelf verklaard de officieuse kennisgeving te liebben ontvangen dat Spanje in de vredes voorwaarden toestemt. De President verwacht ieder oogenblik de officieele kennisgeving. Te Rome venvacht men dat de vredespnii- minairen nog vóór het eind dezer week zullen geteekend worden. In tussehen worden de krijgsvemch tinge.-- nog voortgezet, met name op Porto-Rico. Kapitein Goodrich, commandant van den hulpkruiser S t. P a u 1, heeft, naar aan de „New-York Herald" uit Guayama werd be richt, deze plaats en Motano Arroyo laten be zetten. Voor de Spanjaarden waren dit stapel plaatsen. Wanneer de tweede Amerikaansche expeditie, die vermoedelijk te Guayama zal lan den, is aangekomen, zullen alle Amerikaansche troepen naar San Juan optrekken. In den omtrek van Mayari, dicht bij de Nipe- baai, op de Noordkust van Cuba, moet een he vig gevecht zijn geleverd tussehen de opstande lingen onder Garcia en een afdeeling Spanjaar den, die een poging deden om zich met het gros der troepen te Holguln te vereenigen. In dat gevecht moet Garcia overwinnaar zijn ge- otndat ik rekening houd met uw onervaron heid, en ik wensch nu ook mijnerzijds een eind t.- maken aan dit deel van het gesprek. Ik verzoek u uu nog slechts te mogen vragen, wanneer ik het bedrag mag komen halen Hoeveel verlangt u sMet vijfhonderd kronen denk ik er wel te komen nVijfhonderd kronen? Ik heb nauwelijks zooveel wanneer ik mijn eigendom verkoop." nGeef u dan maar vierhonderd. Ik zal mij be helpen en bij hen die geld te vorderen hebben, zien af te dingen. Maar die som moet ik reeds morgenmiddag van u verzoekenanders zonden voor u zeer onaangename mededeelingen in de bladen het gevolg kunnen zijn. Die zouden ook voor uw familie zeker weinig aangenaam zijn I" sGoed fluisterde Imgjor, de witte tandon opeenklemmnnd. »U zal dat geld om 12 uur bij mij vinden. Maar stuur er iemand om. Met u wil ik niet verder te doen hebben Na die woorden rees zij huasiig op, wierp een halven kroon voor den.keüner op de tafel, greep naar haar hoed en paletot en was reeds met een uiterst afgemeten hooldknik verdwenen, nog voor dat de man den tijd had kunnen vinden om haar bij het aankleeden behulpzaam te zijn. Toen Imgjor haar woning had betreden, liep zij met zekere haast naar de brievenbus. Zij verwachtte een brief van haar pleegmoeder of van Luciie te vinden. Zij hoopte het, terwijl zij nog toen zij uit ging, bij zich zelf overlegd had hoe zij zich zou kunnen onttrekken aan alle mogelijke pogingen bleven of uitham* zijn stellingen behouden heb ben. De Cubanen zelf zeggen dat zij twee ka nonnen buit gemaakt en de ruiterij verjaagd hebben. De Spaanselie minister-president, Sagasta, heeft Dinsdagavond met Ridal geconfereerd; Maitinez Campos, Silvela, Romero Robledo, Montero Rios en Vega y Arinyo worden te Ma- dl id venvacht om geraadpleegd te worden over do ernstige quaesties die thans aan de orde zijn. Sommigen willen hierin de voorbereiding zien ran een conservatief Kabnef na het sluiten van den vrede. Er loopen te Parijs crisis-geruchten. Men spreekt van ernstig meeinngsvcrschil in den boezem van liet Kabinetnatuurlijk over de zaak-Dreyfus. Want ministerieele vastheid is in Frankrijk buitengesloten, zoolang de Dreyfus- quaestio de staatsmachine hindert. In liet ministerie nu staan, naar men wil we ten, aan de eeue zijde Brisson en Samen die vast besloten zijn de justitie haar werk te laten voortzetten en alleen door wettelijke middelen licht te verspreiden. Aan den overkant staat Cavaignac die langs den weg van gezag den gang van zaken wenseht te leiden. Zelfs moet Cavaignac in een der laatste vergaderingen van den ministerraad niet iuinder hebben voorgesteld dan al de leiders der campagne tegen liet leger te laten arrestce- run: Trarieux, Yves Guyot, Sclieurer-Kestner, Clóinenccau, Urbain Gohier e.t.q. Daarover zou toen een levendige woordenwisseling zijn ont staan, tengevolge waarvan Cavaignac de verga dering verliet. Deze geruchten zijn wellicht overdreven, maar schijnen iu den kern toch to beantwoor den aan de werkelijkheid. Zeker is het, dat van zijn optreden aan reeds verschil van meening bestaat in liet Kabinet over do Dreyfus-quaes- tie. Door zijn verklaringen in do Kamer, die nu niet juist door groote handigheid uitmunt ten, heeft Cavaignac do discussie geopend over de incidenten van liet proces van 1894. Cavaignac heeft het onmogelijk gemaakt voortaan staande te houden dat liet vonnis van Dreyfus langs wettigen weg is geveld; toch heeft hij dit vonnis in bescherming genomen, en daardoor de militaire justitie gesteld tegen over de burgerlijke! Heden wordt oen ministerraad gehouden, waarvoor president Faure nit Havre overkomt. Daaruit alleen blijkt reeds dat de toestand wer kelijk ernstig is. Ook do anti-semieten zijn voor het Kabinet oen gevaar- Lépino is uit Algerië teruggeroe pen tot tevredenheid zijner vijanden, maar zijn opvolger, Laferrière, valt evenmin in den smaak. Eduard Drumont voorspelt reeds dat de nieuwe gouverneur met rotte appelen en eieren zal be groet worden. En de anti-semieten beschikken in de Kamer over 40 stemmen, die de regce- ring niet kan missen. De crisis in het Legioen van Eer neemt steeds grooter omvang aan. De hoofdredacteur der van de haren om haar van meaning te doen ver anderen. Zij vond ook een brief en twee kaartjes, maar zij waren niet van de Lavard's. Bet eene kaartje was van markies de Curbière, het andere van een geneesheer uit het ziekenhuis, dr. Krop. Het schrijven daarontegen was van de bekende hand van don directeur van het zieken huis, dr. Stede, die zijn levendigon spijt te kennen gaf dat Imgjor, ton gevolge der voortdurende vijandelijkheden, niet meer naar het ziekenhuis wilde terugkeeren. Hij deelde haar verder mede dat dokter Krop eveneens zijn ontslag had genomen en haar zou bezoeken om haar een verzoek te doen. Een oogenblik verdiepte Imgjor zich bij het lezen van dien brief in haar gedachten toen greep zij nogmaals naar de beide kaartjes. En toen vond zij bij het crakeeren op de achter zijde van dr. Krop's kaartje de met potlood ge schreven woorden sik verzoek u morgenochtend tegen 2 uur nog maals mijn opwachting te mogen maken en op dat van markies de Curbière: s 't Spijt mij buitengewoon u niet getroffen te hebben. Wanneer mag ik u spreken?" Daar op dit oogenblik de, door Imgjor in plaats van het diefachtige meisje in dienst genomen stief dochter van de weduwe Ilo'm, Gebine Holm, do kamer binnentrad en naar haar bevelen vroeg, werden de gedachten der peinzende van haar eigen aangelegenheden afgeleid. Zij had dit kind beloofd het voort te helpen, en nu bezat zij zelf niets. Wordt vervolgd

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 3