g
Saterdag 6 Augustus 1898.
N°. 9696,
529te jaargang
VRÖUWENSTRIJD
FEUILLETON.
ferschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen,
UITGEVER: H. J. C.~ROELANTS.
Kennisgeving'.
HERHALINGSSCHOOL
Huisknecht tevens Portier.
ÏHJITEyLAm
AMmnnmiTSPxm vo8ï Schiedam, per kwartaal f 0.90
omliggende plaatsen, p. kwart. 1.05
n franco per post, p. kwartaal. - 1.30
Afzonderlijke nommerso.02
BUREAU: BOTBBSTRAAT SO, Tclephoon lïo. 123.
ArmtBTBmxpBue: van 1S gewone regels met inbe
grip van ecne Courantf 0gj
iedere gewone regel meere.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
f Inlichtingen welke gevaar, schade oi
hinder kunnen veroorzaken.
Burgeheester en wethouders van Schiedam
Gelet op de bepalingen der Hinderwet;
Geven kennis aan de ingezetenen, dat op lieden aan
I.. VERBURGH en zijne rechtverkrijgenden vergunning
verleend is tot oprichting van een smederij aan de
Iloofdstiaat no. 87, kadaster sectie L no. 13')8.
Schiedam, den iden Augustus 1898.
Burgemeester en wethouders voornoemd
"Y'iSSEÏÏ, L.-T3.
De Secretaris,
VEUNÈUE.
verbonden aan de openbare school met
uitgebreid leerplan voor jongens.
Voor den aanstaanden cursus dezer school,
beginnende 5 September c.k. bestaat tot
15 Augustus a.s. dagelijks van 's morgens 9
tot 'snam. 1 uur gelegenheid zich aan te melden
bij het hoofd der school, den heer A. H. E. T1JL.
Aan het STADSZIEKENHUIS te Schie
dam wordt gevraagd tegen 15 Augustus
a.s. een
Ongehuwde personen, die daarvoor in aan
merking wenschen te komen, vervoegen zich
des voormiddags tusschen 11 en 12 uur aan
het Stadsziekenhuis.
Algemeen overzicht.
Schiedam, 5 Augustus '98.
Nu de eorsto schok, die Bismarck's dood in
Duitschland heeft teweeggebracht, hoeft uitge
werkt, nu men zich reeds begint in te denken
in het bestaan van een Duitschland zonder ziju
grooten stichter, nu men kalm nadenkt èn over
het overhaast publiceeren van den brief van 18
Maart 1890 èn over de houding der familie Bis
marck in de laatste dagen, is het of er een hui
vering van onbehaaglijkheid door liet Duitsclie
land vaart.
Men voelt dat het zoo geheel anders moest
en kon wezen, wanneer een man van Bismarck's
grootheid aan zijn land komt te ontvallen. Men
zou zoo gaarne Duitscliland's grooten zoon nog
een laatste hulde willen brengen, uiting willen
geven aan den nationalon rouw, zóó dat Keizer
en volk mèt de familie in één rouwbetoon ver-
eenigd waren.
Niets van dit alles is gebeurd, zal gebeuren.
DOOK
1IER9IAKW HEIBERG.
61)
Dit hinderde Imgjor zoodanig dat zij eerst rust
vond, toen zij bedacht dat zij het jonge meisje
aan Lucile kon aanbevelen om het op Rankholm
onder dak te brengen.
Aldus weer tot kalmer gedachten gekomen,
richtte zij tot Gebine eenige vragen die zij nog
bad uitgesteld;
»Is er ook iemand geweest, terwij! ik weg was,
kind 1"
»Ja, freule. Een man wilde u spreken
»Een man of een beer?.,. Hoe zag hij er uit
rllet was geloof ik een matroos Hij
zag er zeer boos uit. Ik was bepaald bang van
hem
Imgjor verschrikte hevig. Zij dacht aan de over-
valling waarvan zij het offer was geweest en on
willekeurig bracht zij het bezoek met dit voorval
in verband. Toen Imgjor in dien nacht ten laatste
de kracht had gekregen om te schreeuwen, waren
twee nachtwachters, die zich toevallig niet ver van
het paik bevonden, toegesneld en hadden den schelm
verjaagd. M»ar hij had haar gedreigd dat hij zijn
aanval zou herhalen. Toen was hij weggevlucht.
En vanwaar de haat van dien man 7 Omdat zij hem
wegens zijn tegenzin in het werken en wegens de
Integendeel, de jmort van Friedrichsruh, toch
reed- sedert geruimen tijd streng bewaakt
men zal zich herinneren hoe graaf voti Rantzau,
Bismarck s schoonzoon en belast met liet be
stuur van liet landgoed, eenigen tijd geleden
een journalist du-danig beleedigde, dat deze
een aanklacht tegen hem indiende die poort
is thans hermetisch gesloten, en hoeft zich ter
nauwernood halverwege geopend voor hen die
men niet kon afwijzen.
En men kan het zich niet ontveinzen noch
liet op eenige wijze goed praten; de familie
Bismarck heeft een beslist koele, vijandige hou
ding aangenomen tegenover do buitenwereld,
en met name tegenover keizer Wilhelm II.
Er zijn feiten te over waaruit dit blijkt. De
Keizer ontving alleen van prof. Schweninger in
een zeer kort telegram bericht van het overlij
den van zijn beroemden patient; de familie
liet niets van zich fatoren. Toen de Keizer, die
toch zeker nog wel een blik heeft willen slaan
op liet gelaat van de overledene, op Friedrichs
ruh aankwam, was de kist reeds gesloten, en
dat terwijl de schilder von Lenlmeh beweert
dat het gelaat nog volstrekt niet misvormd was,
dat er nog geen spoor van ontbinding viel waar
te nemen.
's Keizers plannen om do nagedachtenis van
den oud-kanselier te huldigen, zijn alle kortaf
geketst, schoon Bismarck's eigen wenschen toch
geen belemmering konden ziju voor liet stichten
van 's prinsen mausoleum op kosten van den
Keizer en clo bondsvorston oi liet oprichten van
een gedenkteeken in den Berlijnschen Dom.
En wat wel hot meest den indruk heeft ge
wekt van opzettelijke vijandschaphet nemen
van een gipsafdruk voor hef door Begas in op
dracht des Keizers te beitelen beeld van den
staatsman is door de familie botweg geweigerd.
Von Leubach zelf betreurt het diep dat aldus
de prachtige, karaktervolle koji van Bismarck
niet voor liet nageslacht kon bewaard blijven.
Ilad nu do familie zelf nog maar daarvoor ge
zorgd, maar alleen aan een amateur-photograaf,
den heer Arthur Manuell, heeft zij verlof ge
geven eenige opnamen tc doen van den dooden
staatsman.
't Schijnt evenwel door omkooping aan twee
Hamburgsclie photografen alsmede aan een tee
kenaar, in dienst van den „Lokal-Anzeiger", ge
lukt te zijn in de sterfkamer door te dringen.
De familie Bismarck is daarover woedend en
prins Herbert moet reeds deswege te Hamburg
en te Berlijn de gei echtelijke vervolging der
schuldigen hebben aangevraagd. En Manuell
waarschuwt tegen de slechte afbeeldingen der
twee Hamburgschc photografen.
Nog twee belangrijke redenen van ontevre
denheid tegen de familie Bismarck vallen cr te
vermelden. In de eerste plaats is het een grip
voor liet geheeic Duitsche volk dat het lijk niet
tea toon is gesteld, terwijl eindelijk de „Vossi-
sclie Ztg." die in een kort, waardig betoog op
dit alles de aandacht vestigt, als op de laatste
daad van verzet tegen de wenschen des Kei
zers wijst op het feit, dat de familie Bismarck
zich niet eens heeft laten vertegenwoordigen bij
mishandelingen die hij z;jn vrouw deed ondergaan
aangeklaagd en zijn bestraffing bewerkt had. Daar
toe was zij evenwel eerst overgegaan toen alle
vermaningen en smeekingen in der minne ver-
geefsch waren geweest.
illoe zag hij er dan uit, Gebine? Was het een
groote, forsche, donkere man 7" riep Imgjor zeer
opgewonden uit.
Gebine knikte.
iJaHij had een roeden doek om zijn hals
geslagen."
Imgjor kromp ineen. Het was dus dezelfde Een
roodbruinen doek had de ander ook in dien nacht
gedragen.
j>En wat heb je gezegd, Gebine?"
»Ik heb gezegd dat de freule uit de stad was.
en dat u vanavond terug zou komen met een beer,
een ritmeester."
vWaarom heb je dat gezegd 7 Hoe kwam je
dniirop 7" vroeg Imgjor verwonderd, maar ook met
strenge berisping in baar toon.
liet jong meisje sloeg een angstigen blik op haar
meesteres. Zij antwoordde niet.
sNuspreek opl Waarom sprak je van een
ritmeester 7"
nik ik was zoo vreeselijk bang Hij
keek mij zoo vreemd aan en toen, toen dacht
ik wanneer ik dat zeide, dan zou hij niet terug
komen en zou hij de freule niet lastig vallen."
Imgjor zeide eerst niets. Zij overlegde of zij
Gebine moest berispen of haar om haar bezorgd
heid moest pi ijzen. In ieder geval had zij het goed
bedoeld en had zij met overleg gehandeld
Eindelijk meende zij het juiste gevonden te hebben.
Zij zeide
den offdccJen lijkdienst tc Berlijn, welke plech
tigheid liet zij ter loops opgemerkt geheel
overeenkomstig het programma heeft plaatsge
had de superintendent-generaal Faber leidde
den dienst.
Zoel" de aandacht lieeft in verband met al
deze dingen getrokken een artikel in de „Xeue
Hamburger Zeiltuig", een vooruitstrevend libe
raal blad, waarvan hier een kort overzicht
volgt
,,Men beweert algemeen dat de dood ver
zoent, maar die spreuk is niet altoos waar.
„De groote doode van Friedrichsruh met name
heeft nooit voor tien dood halt gehouden en
wieu hij haatte, dien haatte hij tof in het graf.
indthorst, wielt de Keizer na zijn dood
hulde bewees, werd door Bismarck gekenschetst
als vijand des Kijks. Men zou de bewijzen kun
nen vermenigvuldigen dat Bismarck de grenspa
len van den dood niet eerbiedigde. En Bismarck
gedraagt zich, zelf gestorven, jegens de leven
den zooals hij zicli bij zijn leven gedroeg jegens
de dooden. Zijn wrok en zijn haat duren voort
tot over liet graf.
„liet schijnt dat de prins een reeks pijlen
lieeft bewaard om eerst na zijn dood te wor
den afgeschoten." Het blad noemt zijn „Her
inneringen" de eerste dier pijlen.
Het blad somt vervolgens de verschillende
incidenten op, waardoor do overleden prins en
zijn familie op met twijfelachtige wijze blijk
hebben gegeven van hun antipathie jegens Wil
helm II, vooral ook 's prinsen grafschrift„een
trouw dienaar van Keizer Wilhelm 1". De Kei
zer zal tegenover die zelf-qualificatie steeds moe
ten deuken, dat Bismarck als het ware den
ouden Keizer voor zicli opeisclit. Ondanks do
velo pogingen tot toenadering van de zijde des
Keizers sedert 1S90, is vriendschap tusschen
Wilhelm II en Bismarck onmogelijk gebleven.
Men moge het betreuren, maar men moet
den moed hebben te erkennen, vervolgt hot
blad dan, dat cr voor Bismarck geen verzoening
bestond. Voor hom hadden al de kleine atten
ties, waardoor men hem zijn ballingschap aan
genamer poogde te maken, niet dc minste waar
de. Hij was onttroondhij -wist door wien hij
dit was, en Hij lieeft liet Wilhelm II nooit ver
geven. Waf liij heeft moeten verkroppen in dc
laatste jaren zijns levens, zal hij na zijn dood
laten hoorendaarover is geen twijfel mogelijk.
De „N. Hamb. Ztg." besluit aldus
„De geschiedenis zal zeggen dat deze twee
mannen niet anders konden handelen dan zij
gedaan hebben. In Bismarck was liet oude ré
gime belichaamd, terwijl Wilhelm II begrepen
had dat de nieuwe quaesties die op oplossing
wachtten, een nieuwe methode van regeering
vereiscliten.''
Intusschen verneemt de Parijsche New-York
Herald" uit Friedrichsruh het volgende
„Maandagmorgen toen de overledene nog op
liet doodsbed lag, kon ik dank zij dr. Schwe
ninger's vriendelijkheid mij er van overtuigen
dat de prins niet aan waterzucht had geleden.
Dr. Schweninger verzekerde mij ook terstond
dat dc kist zoo lang mogelijk open zou blijven
tin dit geval wasje onwaarheid van nut, Gebine.
In nood kan zoo eene wel eens veroorloofd zijn.
Maar anders moet je je toeleggen op strikte waarheid.
Niets is zoozeer te verafschuwen als de leugen
Uit haar komen alle anderefenden voortEn nog
een vraag, wat zeide die man toen je dit gezegd had 7"
bIlij vroeg hoe lang die ritmeester bleef, en wie
hij was."
Imgjor verschrok weder zeer hevig.
»En jij? Jij? Wat... antwoordde je, Gebine?"
fluisterde Imgjor, haar gewaarwordingen slechts
met moeite bedwingend.
zlk zeide ik zeide dat hij uw verloofde
was
zMaar dat was immers weer oen leugen 1" riep
Imgjor toornig uit. Wat zijn dat alles voor ver
verzinsels voor phantasieén Ik ben buiten
mij zelf, Gebine 1 Dat maakt mij zeer nadenkend,
zeer bedroefd. Heb je mij ook reeds voorgelogen 7
Dikwijls?... Spreek toch op! Je hebt gisteren
gezegd dat ik je maar een halven kroon had ge
geven toen je van den kruidenier terugkwaamt.
Ik had mij vergist. Spreek En ik waarschuw je
niets anders te zeggen dan de zuivere waarheid 1
Was het toch een heele kroon 7 Heb je de andere
helft in den zak gestoken?"
ïO noen... neen... zeer zeker niet, freule!
Ik heb de freule slechts de waarheid gezegd
De koopmar zond mij terstond weer weg. Ik had
het geld in „-en papierik had het in 't geheel
niet nagezien
i>Kan ik je gelooven, Gebine? Zie, kind, als je
mij bedrogen hebtik zal onderzoek doen
dan moet je terstond naar je stiefmoeder terug,
en als je het later ooit doet, wanneer je dan niet
opdat de Keizer nog eens het gelaat van den
oud-kanselier zou kunnen gade-laanmaar we
gens de hitte oordeelde men het noodig het
sluiten der kist niet langer uit te stellen.
,,I)e familie Bi-marek is over de zonder haar
toestemming gebeurde openbaarmaking van
's prinsen ontslagaanvrage verontwaardigd. Pro
fest»' lior-t-Kolil had m opdracht de gedenk
waardigheden van Bismarek te schiften en uit
te zoeken wat gepubliceerd moest worden."
Dc berichtgever der „llorald" voegt er nog
bij dat Lofliar Buclier niet verantwoordelijk is
voor de openbaarmaking van het verzoek om
ontslag; dit had llorst-Kohl lieni, den bericht
gever, zelf verzekerd. De schuldige is Moritz
Bu-ch, die bij een bezoek aan den prins op
Friedrichsndi een afschrift van den brief had
genomen.
Dit is een waarlijk oncorrecle daad van
hem geweest, en hij kan ook wegens dc publi
ceering van een officieel document gerechtelijk
vervolgd worden. Te kuit had hij ook ingezien
dal hij er verkeerd aan had gedaan, liet stuk
aan de openbaarheid prijs te geven, maar het
was nu eenmaal in vreemde handen en Buseli
heeft tevergeefs beproefd lief teiug te krijgen.
Wat Bismarck's „Herinneringen" betreft, die
zullen eerst na. vele jaren uitgegeven worden.
Daarover ligt do beslissing San prins Herbert
Bismarek die zich allerminst aan de algemeene
nieuwsgierigheid zal storen. Het aanvankelijk
plan om één deel nog bij Bismarck's leven uit
te geven, is door den dood van Buclier opgege
ven; maar sedert is er geen regel in de memoi
res veranderd.
Do onderhandelingen over don vredo, zoo
wordt uit Washington gemeld, ziju ongetwijfeld
oj) den goeden weg.
Spanje heeft wel is waar nog geen antwoord
gezonden, en zelfs op sommige punten om eeni
ge nadere iidiclifingen gevraagd, maat' dit wordt
als een volkomen gewettigde daad beschouwd.
Er is niets geschied dat aanleiding geeft om
aan de goede trouw van Spanje te twijfelen.
Doch Spanje schijnt ook veranderingen te
willen in de voorwaarden der Vereenigde Sta
ten.
Immers, hetzelfde telegram zegt nog dat pre
sident Mc Kinlcv weigert in te gaan op ver
zoeken om verandering der voorwaarden, tenzij
die punten van ondergeschikten aard betreft.
De Spastische regeering raadpleegt over lmar
te nemen besluit zooveel mogelijk personen van
verschillende kleur cn positiestaatslieden, mi
litaire autoriteiten en partijleiders- Eu dit is
heel verstandig, want zoo doende wordt de mitio
gekend in de hoogst gewichtige beslissingen die
genomen moeten worden.
Zoover reeds zijn de onderhandelingen gevor
derd, zegt een telegram uit New-York, dat do
regeering reeds maatregelen kan treffen om een
militair bewind op Cuba te bevestigen.
De bijzonderheden van den vrede zullen, zoo
als men weet, door een commissie worden vast
gesteld. Die commissie zal waarschijnlijk te Pa
rijs vergaderen.
met alle kracht je inspant om al hot loelijke dat
je daar hebt geleerd, te laten dan trek ik mijn
hand onherroepelijk weer van je af."
En achteroverleunend, omdat zij plotseling door
alle indrukken van vrooger en nu overweldigd werd,
fluisterde Imgjor Lavard in zichzelf sprekend;
nO, welke blikken in de menscheiijke natuur
dagelijks, ieder uurHet is te veel te
veelIk voel dat ik tegen dien strijd niet
bestand ben
En zich toen toch weer oprichtend, riep zij het
kind bij zich en zeide
iZeker, een voorbedd zooals je hebt gehad,
Gebine, maakt slecht in is een venntschuldiging
voor je 1 Maar daar je nog niet geheel jo onder
scheidingsvermogen kwijt bent, zeg ik je, on weet
en geloof dat; alleen uit liet goede vet mag goeds
voort te komen. Een poosje kan het goed gaan,
maar er komt een tijd, waarin je er zwaar voor
moet boeten, waarin diep berouw je overvalt,
waarin je alles zoudt willen doen om gedane zaken
ongedaan to kunnen maken Zooen ga nu
naar bed Ween niet meer Neon, neen, ik ben
niet boos op je ik ben goed op jeen zal
het blijven wanneer je verder je best doet om
steeds een braaf meisje to zijn."
En Gebine ging. Imgjor Lavard's gedachten
evenwel dwaalden, terwijl zij in gepeins verzonken
neerzat, naar Rankholm, en het was haar of daar
een edel, een onvergelijkelijk paradijs was in
de wijde wereld daarentegen een duistere hel
zonder begin en einde.
Wordt vervolgd.)