52 jaargang. ond-ag en Maandag 8 Augustus 1898. N°. 9697. Eerste Blad. Over Onderwijzers. VROUWENSTRIJD Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, FEUILLETON. B U ITENlXnIK UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. ^maaaftestan voor Schiedam, per kwartaal f 0.90 omliggende plaatseD, p. kwart - 1.05 franco per post, p. kwartaal- - 1.30 Afzonderlijke nommers. 0.02 BUREAU: BOTERSTRAAT TO. Telephoon STo. 123. Abvbktentieprus; van 15 gewone regels met inbe grip van ecne Courantf 0.52 Iedere gewono regel meer- 0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Het is niet dan met grooten tegenzin, dat wij ons zetten om naar aanleiding eener zaak, die enkele onderwijzersgeraoederen hier tor stede in beroering heeft gebracht, een en ander m bet midden te brengen. Wat wij desondanks niet willen nalaten omdat de mogelijkheid niet uit gesloten is, dat bij stilzwijgend voorbijgaan de openbare school weder een hak krijgt. Voor eenigen tijd werd in ons blad opgei» .-v men een adres door een drietal onderwijzers aan het Dag. Bestuur gericht. Het betrof cme aanstaande benoeming van een plaatsvervan gend hoofd aan eene openbare school hier ter stede. Hu gaan wij op den inhoud van dit adres niet in, omdat het gemotiveerde van de daar in uitgesproken klacht buiten onze waardeering ligt en dit ook niet ter zake dienende is. Wel doen wij dit echter op een ingezonden stuk, op genomen in ons Eerste Blad van Vrijdag 5 Au gustus, hetwelk in verband met het zooeven genoemde adres werd geschreven. Wij heb ben gemeend èn adres èn ingezonden stuk een plaats te moeten verleenen, omdat wij niet gaarne den schijn willen geven van stukken te weigeren om redenen, die met de quaestie zelve niet dan in zijdelings verband staan, voorts om dat ze onderteekend waren met vollen naam en eindelijk omdat ze door openbare onderwijzers waren ingezonden, en wij dezen heeren gaarne de door hun verlangde openbaarheid schenken, ook al zouden wij zelve deze om welke reden dan ook, niet gewenscht hebben. Zoo gedroeg zich nog onlangs de redactie van het „Handels blad". In „Heerland's Weekblad" lezen wij dezo week een artikel over „De openbare onderwij zer". Daarin kan men, wel in typischen. vorm, ecnige niet onleuke opmerkingen vinden. Den aanvang van het artikel drukken wij hier af Bedoeld wordt met deze elliptische uit drukking (do openbare onderwijzer) een onderwijzer, verbonden aan een instelling van openbaar lager onderwijs. Toch heeft do gebruikelijke afkorting „openbare onderwijzer" in den laatston tijd ook als completen titel veel recht van be staan. Immers, welke menschcnsoort is te genwoordig meer openbaar den de onder wijzer De couranten lichten ons in omtrent hun Doon HEB9IAK1K HEIBERG. 62) Den volgenden dag verliet Imgjor reeds vroeg haar woning en ging, volkomen overeenkomstig haar gewoonte, aan haar bezigheden. Zij bezocht eenige zieken en herstellenden, bracht een bezoek aan het huis eener weduwe die een lamme dochter had, welke op Imgjor's kosten ndar een Duitsche badplaats was gezonden, hoorde naar de berichten over haar, die haar verblijdden, ont ving ook den dank der stamelende vrouw en begaf zich toen naar haar bankier om bij dezen de som te halen, die zij voor Koilund noodig had. Zij had daar op dit oogenblik eigenlijk geen tegoed meer, maar zij wist dat men haar oen niet al te groote som ook zonder dat zou ter hand stellen. Op den weg daarheen zag zij en haar hart scheen een oogenblik stil te staan den man die haar in den meergenoemden nacht had overvallen. Hij keerde zich van een boekwinket waar hij voor het raam had staan kijken, juist weer naar de straat toe, en alleen door een toeval werd het verhinderd dat hij Imgjor opmerkte. Zijn aandacht werd afge leid door een equipage waarvan de paarden schuw waren geworden. salarissen, hun leeftijd, hun vooruitzichten, hun budget, liun bekwaamheden, do ver houdingen, waarin ze staan tot hun chefs, hun leerlingen, kortom, de ochtendbladen laten ons niet meer ontbijten zonder een stuitje openbaren onderwijzer, en de avond bladen warmen het overschot op, om liet bij de tliee te serveeren. Het woord „on derwijzer" geeft ons veeleer een visie van een opgewonden proletariërs-vergadering dan van een school. Hu beken ik, dat die indruk geen juiste is; immers, tusscbeu een vergadering, een meeting, liet schrijven van een request, van een protest en van een „ingezonden stuk" geven de onderwij zere inderdaad nog onderwijs, maar dit is dan ook het oenige, dat de ultra-openbare onderwijzer zooveel mogelijk met gesloten deuren wenscht te doen. Daar ligt iets overdrevens in deze schets, zeker. Ze komt echter niet van de rijde van iemand, die liet openbaar onderwijs ongenegen is. Dat merkte ook de „Tijd" op, die er echter bijvoegde, dat er „ook in kringen, waarin men het openbaar onderwijs genegen is, oen weerzin begint te ontstaan tegen het optreden van zeer veel ambtenaren, met dezen tak van staats- en gemeentedienst belast. En daarvan ten bewijze drukte zij bet bovengeciteerde artikel af. Nu valt natuurlijk de verantwoording voor genoemd artikel en diensvolgens voor de opmer king van de „Tijd" niet op den openbaren on derwijzer, maar wat hem wel treft, of althans een deel der openbare onderwijzers, en ender ben vooral de jongeren, dab is de verantwoor ding voor een mateloos gebrek aan tact en aan schuldigen, eerbied voor het gezag, ook het aller hoogste, waardoor verzuchtingen als in „Heer- land's Weekblad" al overschatten wij die niet mede hun ontstaan vinden. Dit meenden wij te moeten laten voorafgaan, nu wij het door ons genoemde ingezonden stuk nog eens opzettelijk willen bespreken. De onderwijzers-onderteekenaars van liet adres aan het Dag. Bestuur werden, ten slad- huize ontboden; daar werd bun „hun optreden verweten" luidt het. Of dit verwijt nu speciaal het zenden van het adres betrof of enkel de terminologie, daar van weten wij niets. Het blijft een open vraag of ambtenaren het recht hebben te adresseeren in den geest als hier geschiedde tot het collego, dat hen benoemde. Wij hebben èn liet geoor loofde èn liet ongeoorloofde booren bepleiten; bij uitstek kieseh, met name waar het personen- quaesties betreft, schijnt het ons niet toe en in Van dit toeval maakte Imgjor gebruik om zich aan zijn blikken te onttrekken. Zij sloop haastig een openstaanden tabakswinkel binnen, wendde zich terstond tot een bediende die zich achter in den winkel bevond, en wilde juist een pond tabak voor den oude Ohlsen, den man der blinde vrouw, koopen, toen toevallig dokter Krop met bedaarden stap den winkel betrad. Zeer verrast, maar met den gewonen eerbied sprak hij Imgjor aan, en toen zij beiden hun inkoopefi hadden gedaan, vroeg hij verlof zich bij baar te mogen aansluiten. En Imgjor knikte bereidwillig, ging met hem tot aan de Landmannsbank waar hij op haar wachtte en keoide daarop in zijn gezelschap naar haar woning terug. Voortdurend draaide het gesprek over de ge beurtenissen in het ziekenhuis, en dokter Krop deelde haar ook de redenen roede van zijn ontslag name die in hoofdzaak dezelfde als voor haar waren geweest. Ten slotte kwam hij zij hadden juist den hoek der Gotersgade bereikt en richtte zich nu in stilzwijgende overeenstemming naar den botanischen tuin op zijn eigen aangelegenheden, waarvan Stede reeds gewaagd had. zlk zou gaarne," begon hij, en bij sloeg een eenigszins verlegen blik uit de zwarte oogen in zijn donker getint, smal gelaat op Imgjor, ,-eens willen vragen of er misschien in het graafschap van uw vader een dorpspractijk vrij is. Ik verlang om uit de Kopenhagensche drukte te komen, en ik spreek er van omdat eenige jaren geloden een vroegere bekende van de universiteit, een zekere dokter Presiö, mij mededeelde dat et een vacant was in bet door hem verlaten dorp Kneedekolro. het particuliere leven komt het niet ongestraft voor dat de ondergeschikte aldus tot deu bo ven hem geplaatste spreekt echter wij laten dit in het midden. Gebrek aan tact en schuldigen eerbied verwe ten wij enkele onderwijzers. Wij doen dit met name aan den onderteekenaar van liet ingezon den stukje van. 5 Augustus. Ten bewijze: Noch. doorhem, nocli door zijne collega's werd het recht der autoriteiten om hen voor zich te ontbieden, blijkens bun verschijnen, ontkend. Zij luisterden naar den „stroom van woorden, (waarin) hun optreden verweten (werd) cn moei lijk konden zij dien onderbreken zonder den schijn vaD onbeleefdheid op zich to laden." Dat klinkt ergerlijk. Maar verder: „Toen de heeren eindelijk uitgesproken had den, meende ik (de onderteekenaar), dat nu onze beurt kwam." Hoe onkiescli en tactloos is deze uitdrukking En daarbij boe leugenachtig is, naar ons bij onderzoek bleek, de geheele- voorstelling der zaak. Er is gelegenheid tot repliek geweest, maar één keer werd terecht voor ieder voldoende ge acht. Maar nu heb slot, want wij zijn er nog niet. Hu zou ik graag vernemen," aldus de onder teekenaar, „worden alle belastingbetalende bur gers en kiezers, die voor den oppersten Baad dezer stad verschijnen, volgens zoo'n humaan systeem behandeld of wordt dit meer speciaal toegepast op gemeente-ambtenaren, in 't bijzon der onderwijzers?" Venenum in cauda. Wij hopen voor den onderwijzersstand, dat niet velen daaruit deze zinsnede mede zullen willen onderteekenen, die behalve eon onduldbare bru taliteit een absoluut gemis aan onderscheidings vermogen verraadt. Het lijkt een grapje, dat „belastingbetalende burgers en kiezers". Maar er ligt hier een addertje in bet gras. In dit „kiezers" ligt bet cardinale punt. Helaas, do thans bier door een onderwijzer toegepaste methode is niet zonder antecedent. Voor eenige weken volgde me.n van onderwijzerszijde te Am sterdam den zelfden veroordeelenswaarden weg, en bet doet er ju ons oog niets toe af, dat men toen kon melden, dat dezelfde weg door nie mand minder dan het Kamerlid mr. de Savor- nin Loman vóór dien bewandeld was. Wat ongepast en ergerlijk is, blijft dit, ook al wordt het door een Kamerlid bedreven. iWaarsebijnlijk heeft zich daar inmiddels reeds lang weer een dokter gevestigd, maar ik wilde mij toch in ieder geval vergewissen en eventueel om uw weiwillenden steun vragen, freule." sDten zou ik u ook, zoover mijn krachten reiken, zeer gaarne ter beschikking stellen, dokter. Maar wij hebben, zooals u zeer juist vermoedt, te Knee- deholm een dokter, en voor tweo is de practijk niet voldoende. cMaar wel weet ik dat de reeds bejaarde dok ter in het dichtbij gelegen stadje Oerebye de practijk moede is en zich gaarne met een opvol ger zou verstaan. Misschien zou dat iets voor u zijn 7" uZeker, en nog beter. Ik dank u zeer, freule. Zou ik in dit opzicht op uw welwilienden steun mogen rekenen? Zou uw vader wellicht zoo vrien delijk willen zijn mij steunendo op uw aanbe veling een introductie te geven bij den dokter V' Er kwam een verandering in Imgjor's gelaat. Zij overwoog bij zichzelf of zij Krop zou roede- deelen «at er in dien tusschentijd was voorgevallen. Zij weifelde evenwel reeds daaraan omdat zij be vreesd was weder een teleurstelling te ondervinden. De vreeselijke ervaringen van den laatsten tijd had den haar wantrouwen tegen iedereen ingeboezemd. Zij hield het niet voer onmogelijk dat ook Krop geheel van gedrag zou veranderen, wanneer zij hem vertelde dat zij plotseling een arm meisje was ge worden, dat aanzien, naam en rijkdom verloren had. Maar omdat ten gevolge van haar innerlijke gedruktheid een weerbarstig verlangen haar be- heerschte om opruiming te houden en te weten wat koren en wat kaf in de wereld was, besloot zij ten slotte heul onomwonden alles te verhalen. iMtjn eigen aanbeveling staat ten alien tijde tot Wij wonsclien hierover geen woord verder te wL«elen, maar zullen onzerzijds toch blijven waken tegen dit soort terrorisme. Aan wien dit toepast aclitcn wij de opvoeding onzer kinderen niet vertrouwd en lioc eer hoe beter worde bij daarvan ontheven. Jammer dat de waardeering van de openbare school door dit soort bedrijf weer schade lijdt! Algemeen overzicht. Schiedam, G Augustus '98. De betrekkingen tusschen Kusland en Enge land zijn op dit oogenblik niet zeer vriendschap pelijk, of Laat ons maar eerlijk zeggen, beslist vijandig, zóó vijandig zelfs dat de mogelijk heid geenszins is buitengesloten van een oplos sing der spanning niet geweld van wapenen. In liet Verre Oosten voert Rusland een stil len, liardnekkigen strijd tegen den Britschen invloed, een strijd die geen dag, geen uur wordt gestaakt, en die natuurlijk de Engelscben prik kelt tot weerstand. De Russische diplomatie, die zich steeds do geslepenste en consequentstc ter wereld lieeft betoond, steekt de Engelscben in China den loef af, en de Britsche trots wordt daardoor te meer getergd, omdat het ministerie-Salisbury gebonden is door zijn vroegere verklaringen; deze verlammen zijn actie en belet het een energieke houding aan te nemen. De Eugelsch© bladen leveren iederon dag en niet zonder groote verbittering te laten door stralen do bewijzen van de Russische intri ges. Men kan lezen hoe de Russische zaakgelas tigde te Poking, de hoer Pavloff, steeds bezig is Rusland's invloed te vergrooten, en hoe hij er nog dezer dagen in geslaagd is de onder handelingen die China bezig was te voeren met de Bank van Shanghai voor den aanleg van den spoorweg van Nioe-Shang, in de war te sturen. Voorloopig heeft de Russische diplomaat nog slechts van het Tsung-li-Yamen gedaan weten te krijgen, dat de definitieve beslissing der Clli- neesche regeering in deze aangelegenheid is uit gesteld; maar het schijnt dat men te Londen bevreesd is dat het hem zal gelukken de onder handelingen op niets te doen uitloopen. Toen ord Salisbury dan ook Dinsdag jl. in het Hoogerhuis sprak over de aan China gege ven verzekeringen dat Engeland het zou be schermen tegen elk vijandelijk optreden eener vreemde mogendheid, naar aanleiding van. con cessies aan Britsche onderdanen, doelde do mi nister-president op Rusland. Heeft die verzekering eenige waarde? DeEn- gelsclie bladen zeggen van niet, omdat zij Rus land niet verhindert bij de Clnneesclte regeering te intrigeeren en deze in waarheid zulk een vrees in te boezemen dat de stappen die Enge land dooi, er door verlamd worden. Dat Pavloff in de quaestie van den spoorweg aanleg tusschenbeide is gekomen, kan Engeland uw beschikking, dokter," begon zij. ïVan mijn vader vermag ik er u helaas geen te verschaffen. Ik ben volkomen met hem in onmin. Ik leg zelfs mijn naam af en zal voortaan een anderen dragen. Nog eenige weken, en ik ga voor altijd van hier weg. Waarheen weet ik nog niet. Er zal nog wel een plaats te vinden zijn, waar ik mijn brood zal kunnen verdienen." »Hoe Inderdaad riep Krop uit in de hoogste verbazing, maar tegelijk op een toon die bewees dat er iets geheel anders, dat een blijde hoop in hem leefde. nik smeek u, toe, schenk mij uw vertrouwen! Verte! mij hoe dat alles voor u zoo'n treurigen keer heeft genomen", drong hij bij haar aan, terwijl zij op een der banken, die voor het kleine meer stonden, gingen zitten. Louter menschelijk gevoel vervulde hem; louter zorg en innige deelneming. En Imgjor wilde hem ook antwoordenmaar daar het op dit oogenblik reeds twaalf sloeg op da kerktoren, werd zij er aan herinnerd dat zij om dezen tijd aan Kollund's bode het geld moest ter hand stellen. Zij stond daarom terstond weer op en zeide Krop dat zij weg moest, dat zij nu geen tijd had. Ook 's middags kon zij hem niet ont vangen wegens haar verplichtingen jegens een blinde vrouw, maar later, 's avonds, wilde zij hem te haren huize gaarne alles mededeelen. Bij de laatste woorden voelde zij echter zelf zeker bezwaaar. De gedachte kwam bij haar op dat Krop's be zoek bij haar verkeerd uitgelegd zou kunnen worden, dat daaruit nieuwe aantijgingen zouden kunnen ontstaan, die zij in ieder gevat wilde ontgaan. Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 5