mm
I
52'" jaargang.
Dinsdag-18,,October 1898.
1 ISÈm
N°. 9758.
Db accijnmrhoaiLinE op teflistilleBrd eu vijD.
DE GELDDUIVEL.
fFM5-^cê'k7l^\
M£r
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
UITGEVER: II. J. C. ROELANTS.
Kennisgeving.
Kennisgeving.
Abonnementsprijs voor Schiedam, per kwartaal 0.90
omliggende plaatsen,?.kwart. 1.05
franco pec post, p. kwartaal. - 1.80
Afzonderlijke nommers- o.02
ISÏJKE&tJ; BOTEISSTKA AT Telcplioo» No. 123.
ADvrnTENTinenua: van 1—6 gewone regels met inbc-
gup van cene Courant0,52
Iedere gewone regel meer0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
Invoer van vee.
De burgemeester van Schiedam brengt, op ver
zoek van den heer Commissaris der Koningin in do
provincie Zuid-IIollaud, ter kennis van belangheb
benden bij den landbouw, dat melkvee den laten en
-loden van elke maand in België wordt toegelaten langs
Watervliet,Selzacte, de CÏinge, Sandvliet, Esschen
(station),Essehen (dorp), Bar-le-Duc, Achel, Haaseyek
en Visé.
Do ingevoerde beesten moeten een quarantaine
van tien dagen ondergaan. Schapen mogen voortaan
langs dezelfde douanen-bureaus en op dezelfde dagen
et' uren worden ingevoerd ala paaiden (zie Staats
courant 19/20 December 1897, no. 293 en 27/28
Maart 1898, no. 73).
Dit besluit treedt in werking den lóden October 1898.
Be Burgemeester van Schiedam,
VERSTEEG,
Schietoefeningen.
De burgemeester van Schiedam
brengt, op verzoek van de heer Commissaris der
Koningin in de provincie Zutd-IIolIand, ter kenni3 van
belanghebbenden bij de scheepvaai t, dat blijkens tnede-
deoling vail den Minister van Marine schietoefeningen
zullen plaats hebben op het fort Hoek van Bolland op
17 en '29 November en zoo noodig op volgende dagen.
Op de dagen, waarop gevuurd wordt, zullen twee
stoombooten schepen, die den onveiligen diiehoek
naderen, waarschuwen en zoo noodig hulp verleenen
om buiten den driehoek te komen.
Op de dagen, waarop gevuurd wordt, za! op het
fort een roode vlag waaien vanaf minstens één uur
voor den aanvang der schietoefeningen.
Z>e Burgemeester van Schiedam,
VERSTEEG.
Hefc wetsontwerp houdende verhooging van do
accijnzen op gedistilleerd en wijn, den 8sten
September jl. bij de Tweede Kamer door H. M.
de Koningin ingediend, hetwelk morgen ia
de Tweede Kamer in. openbare behandeling zal
komen, heeft onze sympathie niet.
Niet omdat wij beducht zijn, dat branders,
distillateurs en wijnkoopers daarvan zoodanige
gevolgen zuilon ondervinden, dat hun bedrijf,
onkel om deze accijnsverhoogmg onvoldoend loo-
nentl zal women, niet ook omdat, indien dit al
zoo ware, maar anderzijds liet volksbelang bij
accijnsverhoogmg ten zeerste gebaat werd,
wij do belangen eaner kleine categorie mede
burgers zouden voortrekken boven, die van. het
DOOR
S. WÖRISHÓFFER.
35)
Maar hij was tot niets te bewegen. „Ik heb
,in 't geheel geen zorg, Adèle. Hartelijk dank
voor je trouw."
Toen wilde hij naar haar toe komen; maar
zij vluchtte naar don achtergrond van hefc ver
trek.
„Om Gods goedheid wille, begrijp mij niet
zoo verschrikkelijkverkeerd, mijnheer do
baron."
Hij wierp haar een kushand toe. „Wij spre
ken elkaar nog nader, Adèle Maak jo maar
heelemaal niet ongerust. Adieu I Adieu I"
Zij stond aan het venster en keek niet klop
pend hart het rijtuig na; toen breidde zij met
een hartstochtelijk gebaar heide armen uit. Kerst
toen het rijtuig achter een kromming van den
weg verdwenen was, kromp zij, alsof zij plotse
ling uit een zaligen roes ontwaakte, ineen en
sloop zachtjes over het dikke tapijt heen om
haar eigen kamer te bereiken.
Toeu Hans Adam aan het telegraafbureau
kwam, was het gewone telegram, uit Frankfort
al aangekomen. „Slecht, zeer slecht!" luidde het
bericht al sinds weken. Die het zond, was een
vertrouwd vriend die volkomen op de hoogte
was van den staat van zaken.
Hans Adam beet zich op de lippen Hij had
zich op zijn gewone optimistische wijze reeds
zoo gewend aan de gedachte dat de zieke nu
algemeen, maar omdat heb wetsontwerp ons op
onwaarachtige basis schijnt gegrondvest.
Wat is de oorzaak dat een wetsontwerp), strek
kende om de rijksmiddelen te versterken, is in
gediend Wij hebben het in de pnemorie van
toelichting, bohoorende bij de ingediende wet
van S September, uitvoerig kunnen lezenliet
tegenvallen van het bedrag aan de gemeenten
teil gevolge van de nieuwe wet op het Perso
neel uit te koeren.
Natuurlijk is liet plicht ccner regeering, maat-
regelen te nemen, dat voorzien worde in een te
kort, ontstaan door de uitvoering eeuer nuttige
wet; met onverschillig is het echter op welke
wijze die voorziening plaats heeft.
En dat dc voorgestelde voorziening rust op
een, uit een algemeen oogpunt beschouwd, on
waarachtige basis, schreven wij te voren reeds
neer.
Waarom I
Er is m dezen tijd een zeker streven om het
drankmisbruik en ook het drankgebruik tegen
te gaan. Ons is dit wel, en wij achten het zelfs
zeer aanbevelenswaard, mits mon den Staat bui
ten dit zedemeesterschap houdo. Yan anti-revo-
lutionnaire zijdo heeft men zich er altijd tegen
verzet dat de Staat als zedeineester zou optre
den. Dat is o. i. heb juiste standpunt.
Toch doet de wetgever, de minister van fi
nanciën dit in liet ondorhavige geval, waar hij
naast do fiscale belangen de moreele belangen
van heb wetsontwerp in het licht stelt, ja op
deze als op zijn lijfgarde steunt. Als par
ticulier is hem dit geoorloofd, als minister niet
en feitelijk moet hij dan ook bij dit wetsont
werp heb bondgenootschap hem door heele en
halve afschaffers geboden, afwijzen.
Wij herhalen, wij spreken hier geen oordeel
uit over hei. gebruik of misbruik van sterken
drank en de onthoudingsbonden; wij vragen,
wat is do roeping van don Staat tegenover het
gebruik en misbruik van alcohol, in het licht
der fiscaliteit.
Het gaat niet aan, dat een minister verdedi
ging van een wetsontwerp, louter strekkende
tob verhooging van de revenuen voortspruitend
uit zeker verbruiksartikel, zegt in zijn memorie
van toelichting
„Een lichtzijde van oen accijns op het gedis
tilleerd is, dat, wanneer hij het bedoelde gevolg
(nl. het afnemen van het alcoholgebruik) te
weeg brengt, alleen de schatkist nadeel lijdt,
doch overigens do werking zelfs nuttig is te
achten."
Dit nu is onwaarachtig. Hot „bedoelde" ge-
moest gestorven zijn, dab het hem bijna een
tcleiu-stelling toescheen, toen alleen het gewone
„zoor slechthem onder de oogen kwam. Maar
toen steeg het bloed hem warm in 't gelaat. Hij
hoopte verlangend op den dood van een mensch
die hem nooit kwaad, had gedaan, dien hij zelfs
nauwelijks kende!
Mismoedig liet hij zich weer in de kussens
van zijn rijtuig vallen. „Naar den handelsraad
Lissauer
Maar deze heer was op het oogenblik niet in
do stad. Die boodschap klonk den baron onaan
genaam in de ooren. Niet in de stad? Juist
nu het eeu wisselprotest gold? Ja, als het
een gewoon exploit was geweest; dat kan men
maanden lang rekken maar een accept
Hans Adam reed naar alle menschen die hij
kende als helpers in dergelijke noodon, maar het
ecnige wat hij bereikte was een meer of minder
ironisch schouderophalen. De vogels zongen het
van alle daken dat kasteel Moldt binnenleort in
andere handen zou overgaandaarom wilde nie
mand het er op wagen zijn geld te verliezen.
Zelfs het aanbod van dertig percent werd niet
aangenomen.
Ten laatste besloot de baron tot liet alleron
aangenaamste hij wilde den piardenkooper op
zoeken en met dezen een accoord treffen, en in
ieder geval iets te weten te komen van den sa
menhang der dingen. Moest Maxdochai, op
wiens gelaat de sluwheid te lezen lag, niet den
handelsraad borg staan voor het vervallen be
drag?
En wanneer zou Lissauer het accept wel in
handen hebben gekregen Jammer dat hem gis
teravond in de opwinding van het oogenblik de
volg is het moor ontvangen van dubbeltjes voor
do schatkist, niet do beperking van drankge
bruik. Ware dit bedoeld, liet had moeten uitko
men in den considerans van do wet, gelijk die
in do memorie van toelichting nader is aan
gevuld.
Het valt in dezen tijd moeilijk in zake ver
hooging van den drankaccijns een standpunt
van billijkheid in te nemen, omdat men daar
door zoo gemakelijk don schijn op zich laadt,
het drankmisbruik of gebruik niet onwelwillend
gezind te zijn
Geheel- of ten-dcele-onthouders zijn zoo ge
makkelijk geneigo te redeueeren: „O, verhoog
die jenevcrbelasling maar, dat is een gezegend
werk".
Zeer zeker, aldus redeneert men zeer ge-
makke! ij k, maar niet te min maakt men
zich alsdus schuldig aan onwaarachtigheid-
Of men stelle liet stoken van alcohol straf
baar, of men mete het brandersbedrijf met geen
andere zedelijke maat dan wolk geoorloofd
bedrijf ook. En rekent men hefc brandersvak on
der die bedrijven, welke hoewel zedelijk af te
keuren, toch nog getolereerd zijn gelijk nog
enkele die wij hier niet behoeven te noemen
men neme liet initiatief om dit bedrijf hij de
wet te verbieden.
Er is een tweede punt, hetwelk voor ons het
voorgestelde wetsontwerp, in dezen vorm van
fiscaal ontwerp onaannemelijk maakt: het meer
en meer samenkoppelen van rijksinkomsten aan
de jenoverbelasting. Wij gaan hierop niet in den
breede in. Reeds honderden malen is van elke
politieke zijde het afkeurenswaardige hiervan in
het licht gesteld.
Zeer verwerpelijk achten wij het om meer
nog dan tot nu toe hat staatsbeheer afhankelijk
te maken van één der middelen, hetzij dit dan
loodsgeld of jeneverbelasting of hoe ook, neet.
Wij Schiedammers weten er van mee te pra
ten, hoe verderfelijk het werkt, wanneer men
van den bloei van ééne industrie het welvaren
eener stad afhankelijk maakt. Niet tot ons ge
noegen hebben wij dit ervaren. Laat hot rijk
zich wachten dien zelfden weg op to gaan in
zake belastingpolitiek.
Want wel klinkt het aangenaam uit des mi
nisters mond te liooron„dat de financiën van
het Rijk cp den duur er wel bij zouden varen,
mdien het drankgebruik aanmerkelijk geringer
■werd", doch nog fierder zou het klinken, indien
de minister hi" een kas-tekorb kon doen klinken
juiste datum ontgaan was. Maar Mardochai zou
immers alles precies weten.
Op het kantoor van den man zag hij vreemde
gezichten. .Een schouderophalen was het ant
woord op al zijn vragen. Reeds maanden geleden
was Mardochai met achterlating van belangrijke
schulden op den loop gegaan. Of mijnheer de
baron dan nooit iets van die geschiedenis had
gehoord
Hans Adam doorzag nu alles. Lissauer had
het accept voor een koopje gekocht om het te
gebruiken wanneer naar zijn berekening liet
juiste oogenblik daarvoor gekomen was. Een for-
mecle veldtocht, oen belegering di de hemel
weet welk einde zou nemen.
De laatste dien Hans Adam dien dag bezocht,
was Wilhbald. Do jonge bankdirecteur zat op
zijn bureau te werken met den langen pijp in
den mondliet was een genoegen hem zoo te
zien. Vóór hem, in een glas water, stond op don
lessenaar een roos, die er zoo echt uitzag als een
liefdesbodedaarnaast het portret van Mies iir
een lijstje, waarover hij hot binnentreden van
den baron haastig een courant werd geworpen.
Willibald reikte hem beide handen toe. „Goed
dat jo komt, Hans. Mot een half uur sluit ik
het bureau, en gaan wij samen naar mijn Inus.
Er zal een belangrijk feest gevierd worden."
De baron glimlachte ondanks zijn onrust.
„Een feest?" herhaalde hij. „Wat is er dan bij
jullie te doen?'
„Dat zal ik je vertellen, oude jongen. In den
tuin staan drie vruclitboomen zooals je weet, en
tegen den achtermuur van het huis klimt een
wingerd op en nu willen wij vandaag oog
sten, Mies heeft reeds eeu taart gebakken en
zijn: noil tali auxilio, niet met behulp
eeuer jenoverbelasting.
Wij momeeren. Niet ten gerieve van een
aantal branders, wier belangen ons niet meer
ter harte gaan dan van andere staatsburgers,
maar in het belang der eerlijkheid hebben wij
onze stem meenen to moeten verheffen, ook al
twijfelen wij cr niet aan of zij zal zijn als die
eens roepende in de woestijn. Slechts fiscale
overwegingen mogen hij deze fiscale wel ge
wicht in de schaal leggen.
De wetenschap, dat de minister behalve de
stemmen van lieu, die uit fiscaal oogpunt voor
deze wet stemmen, daarnaast nog die zal ver
worven van hen, dio uit andere, niet ter zake
dienende oorzaak er voor zijn, maakt de stem
ming onzuiver.
Yan een man als Pierson zouden wij hebben
mogen verwachten, dat Inj naar een minder ge
makkelijke overwinning had.de gestreefd.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 17 October '98.
Het kan niet anders dan voor clo Franschen
hoogst onaangenaam zijn wanneer zij in sommi
ge bladen lezen, dat Frankrijk con gevaar be
gint te worden voor do beschaving. En toch is
het zeker, dat de toestand in Frankrijk allengs
zóó verward is geraakt, dat eigenlijk nienwncl
in staat schijnt den knoop door te hakken.
Sterk sprekend is de quaostio der afzondeii.ig
waarin Picquarc. zich nog steeds bevindt.
Men weet dat mr. Labori bij clen minister
van justitie geprotesteerd heeft tegen de wei
gering der militaire autoriteiten om hem L-j zijn
cliënt toe te laten.
Aan dat piotest is de zitting van den Zattr-
dag gehouden minsterraad voor een goed doel
gewijd geweest; maar men vond geen enkel
wetsartikel dat een oplossing gaf in dit geschil
tusschen de burgerlijke en de militaire recht
spraak. Evenmin waren er precedenten, en de
regeering bleek niet den moed te bezitten een
precedent te scheppen.
De onder-minister van binnenlandsclie zaken
Vallée begaf zdch na afloop van den minister
raad met don heer Sarrten naar het ministerie
van justitie om de studie van heb vraagstuk mot
de directeuren van heb ministerie voort te zet
ten.
liet resultaat daarvan is geweest dit selnij-
ven, door mr. Labori van den procureur-gene
raal ontvangen
„De minister van justitie draagt mij op u
te doen weten dat uw recht om met kolonel
Picquard ie spreken, voor zooverre deze onder
de aanklacht staat van een strafdeliot, uit de
wet zelf volgt en niet bestreden zou kunnen
mama heeft van onzo eigen moerbeien een heel
drinkbare likeur- gebrouwen. En nu willen wij
onder feestelijk gelag den kelder met appels ou
peren vullen. Ik kan je zoggen dat de twee wou
wen volslagen dol van pleizier zijn."
De baron onderdrukte een zucht. „Als kinde
ren!" zeide hij zonder een gevoel van nijd vol
komen uit zijn hart te kunnen bannen. „Het
is mij helaas! volstrekt onmogelijk'mot je mee
te gaan."
„Maar waarom niet, Hans?"
„Ik beu in geen stemming om feest te vieren.
Mij drukt een zorg die eerst moet worden weg
genomen."
„Zorg?" herhaalde Willibald. „En mag ik ook
weten waarin die bestaat?"
„Ik moet vóór overmorgen zes duizend thalor
opscharrelen, en ik weet niet waar ik ze van
daan moot halen,"
Willibald verschrok. „Zoo'n groote som ("sta
melde liij.
„Een bagatel, een kleitiigh lid. Maar op een
oogenblik kan ook een tekort van een paar stui
vers iemand in verlegenheid brengen."
Er ontstond een drukkende pauze. Ook Willi-
bald's gelaat stond nu Seer ernstig.
„Bezat ik liet geld maar," zeide hij eindelijk.
„Yan harte gtaag zou ik het je leenen."
„Dat weet ik immers, oude jongen. Maar zou
je hot mij niet uit de kas van de bank kunnen
verschaffen? Op korten termijn, misschien maar
voor eeu paar dagen of in liet ergste geval voor
een paar weken."
fVordl vervolgd.)