Na Chiua Turirije BINNENLAND. d© bewijzen van 1894 te versterken. Hij wilde zijn verklaring in het proces van- '1894 meer kracht bijzotten; hij was ook da man geweest die heb borderel aan generaal Gonse had ter hand gestold. Van wien hij dat gekregen had, hooft Henry niüfc gezegd. Er is dus ruimte voor onrustwek kende vermoedens die nog versterkt worden door Henry's vreemde uitlating toen hij naar Mont-Yalónon werd overgebracht„Ik heb steeds mijn plicht gedaan. Welk een ramp dat ik zulke ellendelingen heb ontmoet! Zij zijn do oorzaak van mijn geheole ongeluk." Dat zijn ernstige woorden. Sprak hij de waar heid? In ieder geval is Henry een falsaris, en als zoodanig verdacht. Do door hem. gesproken woorden zijn de halve onthulling van een vree- selijk geheim. Maar op eer en geweten kunnen wij hot uitspreken, dat al wat Henry heeft ge daan om Dreyfus to doen voroordoelen, zeer verdacht is. Het is veroorloofd te vermoeden dat het val- seho stuk van 1896 een valsche getuigenis uit maakt. Als Homy geen zelfmoord had gepleegd, zou hij vervolgd zijn en, zoor waarschijnlijk, veroordeeld. Het valsche stuk van Henry, concludeert mr. Manau, is niet alleen een nieuw feit, maar het is een belangrijk element van appreciatie. Dit vermoeden vormt een vereischte voor faculta tieve revisie, in tegenstelling met de verplichte revisie die zou zoortvloeien uit do vervolgingen veroordeeling wegens valsche getuigenis. Deze thesis is juridisch en overeenkomstig de web, hetgeen nu-. Manan aantoont uit de behande ling der web van 1895 in de Kamer. Het recht op de revisie blijft open ook al kan de getuige die van valsche getuigenis wordt verdacht niet meer vervolgd en ver oordeeld worden. Aan Dreyfus mogen niet de voorrechten worden onthouden, door de wet toegekend ingeval er vermoeden van onschuld bestaat. Daii komt de procureur-generaal op de verklaringen, dor schrift kundigen. Hij spreekt zijn twijfel uit aan de waarde der verklaringen in het proces van 1894; de tegen strijdigheid daarin zot hij uiteen. Hij zegt dat men spoedig de ernstige gevolgen zal zien van het rapport waarin verklaard wordt dat het borderel niet van Estorhazy is, wanneer men heb uit juridisch oogpunt zal onderzoeken. In dien liet Hof een onderzoek opent, dan zal Es- terhazy een natuurlijke gelegenheid vindon om do verklaringen af te leggen die hij wil doen. Het klad van een brief van den majoor aan een generaal, waarin hij zijn. dank uitspreekt voor de hom bewezen diensten, is door hem erkend. Heb Hof zal daar kennis van nemen. Men zal nu dienen te onderzoeken wie de schrijver van heb borderel is: Dreyfus, Ester- hazy of een ander. Mr. Manau zegt dan: Ester hazy zou nu ongestraft kunnen be kennen dat hij het borderel heef t geschreven. De procureur-generaal zet uiteen dat Ester- hazy daardoor voor zichzelf mets zou wagen, want hij is vrijgesproken. Maar wolk een. dienst zou hij niet aan het land bewijzen en aan den ongelukkigen Dreyfus, die sedert vier jaar reeds lijdt en om herstel van rijn eer roept Is evenwel Dreyfus de ware schuldige, dan zal hij tot zijn dood voor zijn misdrijf boeten; maan het openbaar geweten zal gerust gesteld zijn. "Vervolgens wijst mr. Manau er op hoe Drey fus' herhaalde protesten en de verzekering van zijn onschuld, ook in de brieven aan zijn vrouw, lijnrecht in strijd zijn met de bekentenis die hij aan Lebrun-Kenault zou hebben gedaan. Verontwaardigd protesteert de procureur-ge neraal togen de beleedigingen die men de voor standers der herziening aandoet. Men scheldt hen uit voor verraders en beleedigers van heb leger. Daartegenover doet hij oen beroep op de goede trouw der eerlijke menschen. Prachtig en indrukwekkend is mr. Manau's peroratie. „Hoe!" roept hij uit. „Wij zouden het leger beleedigen door, strevend naar het recht dat wij hebben toe te passen, te arbeiden aan het opsporen der waarheid? Och kom! „Mijne heeren, wij moeten in hoogste ressort beslissen of de rechters van 1894 ach vergist hebben te goeder trouw dan wel bedrogen zijn. Hoe zou hun eer daarbij in het spel kunnen zijn Tast men uw eer aan, wanneer de Kamers in vereenlgde zitting een uwer vonnissen af keuren „En wat is het leger tegenwoordig? Dat is Frankrijk, verdedigd door al zijn kinderen, door de uwe, door de onze, en wij zouden onza kin deren, onze vrienden beleedigen? Welk een dwaasheid „Do magistraten hier hebben maar één harts tocht die van de gerechtigheid en van de - dwaasheid „Eruit ons denken aan den goeden naam van Frankrijk, die in de oogen der volkeren gecom promitteerd is in deze smartelijke zaak. „Magistraten van de Republiek, gij doet recht in den naam van heb Fransche volk. Laat uw gerechtigheid gaan over de zeeën tob de rots waar een monsch op haar wacht die niet weet dat zij op het punt staat to komen. Laat hij zich komen rechtvaardigen als hij kan en zoo hij dit kan geeft hem dan terug aan de lief de van zijn vrouw en van zijn dierbare kinde ren die hij aanbidt. „Het staat aan u te zeggen of de ontvan kelijkheid van mijn verzoek voldoende geble- Icon is. - „Zult ge mijn verzoek tot revisie verwerpen? Ik kan dit niet mogelijk achten op grond van de stukken die in het dossier zijn. Wij requireeren dat 'thet Hof behagede interventie van mevrouw Dreyfus ontvanke lijk te verklaren evenals de aanvrage tol herziening in het belang van Dreyfus. En, nu reeds in het wezen der zaak beslissend, zoo die voldoende is toegelicht, te casseeren en nietig te verklaren het vonnis van den 22sten December '1894 dat Dreyfus heeft ver oordeeld tot levenslange verbanning, en Drey fus met de slukken van het proces te ren- voyceren naar den krijgsraad dien' l het Ilof zal behagen aan te wijzen Subsidiair, en zoo het Hof dat 7ioodig oordeelt, te bevelen, voordal het recht doet, de aanvulling van hut onderzoek die door de wet van '1895 wordt toegestaan En, zoo in het eenc als in het andere geval, te gelasten de schorsing der straf krachtens de laatste paragraaf van artikel 444 derzelfde wet." Na een korte schorsing der zitting kreeg mr. Bard het woord om voorlezing te doen van een. brief van generaal Gonse, waarin deze opkomt tegen de woorden die Piequard hem in zijn brief aan den minister van justitie heeft toegedicht. De generaal ontkent zich aldus tegenover den. kolonel te hebben uitgelaten en meent dab liet Hof niet zal aarzelen tusschem zijn woord en dat van een man, die van valscbheid in geschrifte is aangeklaagd. Mr. Bard voegde daaraan deze opmerking toe: „Het Hof heeft gisteren ernstige aantij gingen gehoord. Het is billijk dab het ook de tegenpartij hoore". Hierop kreeg nar. Momard de gelegenheid om zijn conclusién te stollen, maar de advo caat was vermoeid en verzocht verdaging tob heden. Do zitting word toen verdaagd. Het Hof van Cassatie zal waarschijnlijk eerst Maandag uitspraak doen. Het rapport van mr. Bard zoowel als heb re quisitoir van mr. Manau spreken voor zichzelf. Toelichting of nadere bespreking ia overbodig. Opgemerkt dient niettemin dat, ondanks do on zijdigheid van den procureur-generaal ten. op zichte der vraag van Dreyfus' schuld, liier en daar de overtuiging doorschemert van Dreyfus' onschuld. Zeer kras ia de liooge toon waarop generaal Gonse zich verzet tegen Picquard's beschuldi gingen, en reeds heeft mr. Labori dan. ook in een sclirijven aan den minister van oorlog krach tig protest aangetoekend tegen de woorden van den generaal dat zijn woord zou gaan boven dat van Piequard omdat deze van valscbheid in geschrifte is beschuldigd. Steeds heeft Piequard de waarheid gesproken, zegt Labon, en hij noemt liet noodzakelijk Piequard in kennis te stellon van de woorden van den generaal om hem de gelegenheid te geven te antwoorden. Daarom vraagt mr. Labori opnieuw tob zijn cliënt te worden toegelaten. Oemcngde llededecllngen. Dupuy heeft inderdaad opdracht gekregen een nieuw ministerie te vormen. In de couloirs der Kamers noemt men de volgende samenstel ling: Dupuy president en binnentandsche zaken, Ribot justitie, De Freycinet oorlog, Lockroy marine. Delcassé, buitenlandsche zaken, Delom- bre financiën, Leygues onderwijs, Krantz koophandel, "Viger landbouw, Moustier of Guérin openbare werken. Dupuy heeft de opdracht aanvaard; De Frey cinet aarzelde en vroeg bedenktijd. Volgens een later bericht heeft hij reeds ge weigerd. In ieder geval blijkt uit de genoemde namen dat het zal zijn een kabinet van repubhkeinsche concentratie'srepublikeinen, progressisten eu sadicalen hebben er zitting in. Te Londen loopende geruchten zeggen dat prins Louis Napoleon niet naar Rusland terug gekeerd, maar naar Génève is gegaan. Ook zou hij er in geslaagd zijn een belangrijke leening te sluiten. De verkiezing der Walhmauner voor den Prui- sischen Landdag is in vollen gang. De «Freisin- nige Zeitung" voorspelt de overwinning der liberalen. Naar de «New-York Herald" verneemt heeft Spanje in de laatste zittingen der vredescom- missie voorgoed afstand gedaan van zijn souve- reiniteitsrechten op Cuba en Porto-Rico en Juam, een der Ladronen, aan de Vereenigde Staten afgestaan. De volgende week zal over de Philippgnen worden gehandeld. Van overneming der geheele of gedeeltelijke Cubaansche schuld willen de Vereenigde Staten niets weten. Keizer Wilhelm en de Keizerin hebben te Haifa gehoor verleend aan de Duitsche kolonie. De vei tegen woordiger der Duitsche Katholieken in Palestina, pater Biever, dankte voor de Kei zerlijke bescherming. De Keizer antwoordde daarop dat hjj deze gelegenheid aangreep om eens en voor altijd te verklaren dat zijn Katho lieke onderdanen, waar en wanneer die zijn bescherming mochten behoeven, steeds daarop konden rekenen. Daarna bracht het keizerlijk paar een bezoek aan het hospitium der zusters van St. Boro- meüs. Gisteren kwamen de vorstelijke reizigers te Jaffa aao. De nacht werd doorgebracht in tenten bij Cesaren. Bij Sarona begroetten Duitsche kolonisten den Keizer geestdriftig. Ook de Turk- sche bevolking toont groot enthousiasme. Donderdag a.s. houdt de Keizer waarschijnlijk zjju intocht te Jeruzalem. De «Standard" vei neemt uit Konstantinopel dat, als Duitschland een haven krggt aan de Middellandsche Zee, Rusland een compensatie zal eischen. Admiiac! Pothier heeft den Turkschen gou verneur doen weten dat de admiraals den 4den November het bestuur van Kreta zullen aan vaarden totdat er een nieuwe gouverneur is benoemd. De Turksche gouverneur heeft aan de Porte instructies gevraagd. Naar uit Kairo wordt gemeld heeft Marcliand Faslioda Zondag alleen verlaten, en is gister middag te Khartoum aangekomenhij vertrekt heden naar Kairo. De andere Franschen blijven te Fashoda. Het vertrek van Marehand wordt niet be schouwd als een beslechting van het geschil. Aan de Sobat moet een expeditie Abessyniërs zijn aangekomen, die, volgens den Atrika-reizi- ger Bonvalot, uitgetrokken is om Marehand te ondersteunen, Bonvalot meende dat de Engel- schen juist zoo bang zijn voor samenwerking tusschen Franschen en Abessyniërs. Baron Rotschild, de welbekende Engelsche financier, zegt dat de vrede tusschen Frankrijk en Engeland bewaard zal blijven. Officieel wordt bevestigd dat de ziekte die aan de grenzen van Rusland en Bokhara is uitgebroken, de pest is. De Keizerin-Weduwe van China heeft het Tsuug-li-Yamen doen weten dat de dringendste hervormingen die van leger en vloot zijn. Het Chileensche kabinet heeft de grondslag voor den grensregeling, zooals die door Argen tinië is voorgesteld aangenomen. Het Congres moet dien nog goedkeuren. De herder Yacher, die een gioot aantal moorden gepleegd heeft onder vreeselijke omstandigheden, is ondanks zijn geveinsde on toerekenbaarheid ter dood veroordeeld. Berner-Conventie. Aan den Minister van Buitenlandsche Zaken is het volgende adres gezonden Aan Zijne Excellentie den Ileere Minister van Buitenlandsche Zaken. Excellentie, In de 27ste Algemeene Vergadering, den 20 September j.l. gehouden, heeft de Nederland- sche Uitgeversbond (waarvan de Statuten zijn goedgekeurd bij Kon, Besluit van 21 Juli 1884 en gewijzigd bij Kon. Besluit van 15 October 1897) iiet volgende Bestuursvoorstel aange nomen De Nederlandsche Uitgeversbond besluit aan het Bestuur op te dragen, zich in verbinding te stellen met de Nederlandsche Regeering, ten einde te verkrijgen, dat Nederland zich aansluite bij de «Union internationale pour la protection des ceuvres bttéraires et artistiques (Berner Conventie)". Ter voldoening aan dia opdracht, veroorlooft liet bestuur zich, de aandacht van Uwe Excel lentie te vestigen op het feit, dat de aansluiting van Nederland tot de Berner Conventie door vele Nederlandsche Uitgevers wenschelijk wordt geacht. De bezwaien tegen de Berner Conveotie be treffen voornamelijk het vertaiingsrecht, daar nadruk door ieder wordt verooideeld. Bij even- tueele aansluiting zouden de buitenlandsche werken niet meer vrijelijk mogen worden ver taald. Intusschen wordt een hiertoe strekkende overeenkomst nu reeds deor vele uitgevers ge sloten. Niet alleen doen zij dit uit een gevoel van billijkheid, maar zij trachten tevens te voorkomen, dat een andere vertaling van het zelfde werk het geringe debiet in ons land be- nadeele. Behalve het prioriteitsrecht dat de bovenbedoelde overeenkomst verleent, trachten zij het zoogenaamd vertaiingsrecht te bekomen van de Vereeniging tot bevordering van de be langen des Boekhandels, welke, volgens haar Reglement, bedoeld recht verleent aan het lid, die eene vertaling van een buitenlandsch boek wenscht te doen verschijnen, en dat werk of het bewijs van den schrijver of uitgever, met toestemming tot deze vertaling, het eerst bij eene daarvoor benoemde commissie inzendt. Niettemin leveren deze maatregelen geen vol doenden waarborg op. Niet-leden van de genoemde Vereeniging todi, en uitgevers van dag- en weekbladen ge ven dikwijls eene concurreerende vertaling uit, die zij goedkooper kunnen leveren, omdat zij alleen de vertaling hebben te betalen. Zij bona- deelen dus den uitgever, die met den schrijver eene overeenkomst heeft aangegaan, of heb con- ventioneele vertaiingsrecht heeft verkregen. Wenscht men dus gelijk recht voor alle uit gevers, dan schijnt eene aansluiting tot de Ber ner Conventie het eerdge praktisch middel om daartoe te geraken. Voor te hooge eischen van het buitenland behoeft men niet te vreezende ondervinding zal trouwens leeren, dat wegens bat gering debiet in Nederland een hoog hono rarium niet zoude kunnen worden toegekend. Bovendien zullen ook vederkeerig de Neder landsche Uitgevers beschermd worden tegen vertalingen in liet buitenland. Verschillende we- tensehappolijke en letterkundige werken zijn tob lieden zonder vergoeding aan den Neder- landschon rechthebbende in heb buitenland ver taald. Als praktisch voordeel voor de aanslui ting mag ook eene verandering in dien toestand niet buiten beschouwing blijven. Do Nederlandsche Uitgeversbond meent dus de voordeelen van aansluiting te zien in: „gelijk recht" voor alle uitgevers in Neder land, om zich het uitsluitend vertaiingsrecht van eenig book to verzekeren „bescherming" van den uitgever, die reeds prioriteitsrecht erlangde, togen concurreerende, niet gokoohte vertalingen en tegen het plaatsen van vertalingen in de dagbladen (feuilletons) „bescherming" van vertalingen in het bui tenland van Nederlandsche worken. Daarenboven acht de Bond uit een billijk- lieidsoogpunb, aansluiting tob do Berner Con ventie wensclielijk. Vele uitgevers in Nederland komen meer en meer tot de overtuiging, dat do eischen der schrijvers, om eenig honorarium voor het recht van vertalen hunnor werken te genieten, billijk zijn. Zij oordeeleti dat, de schepper van een werk zijn rechtmatig deel behoort te ei langen van de stoffelijke winst, die zonder hein niet zou verkregen zijn, alsmede dat hij in staat moet wezen om toe te zien, wat er met zijn werk gebeurt, opdat dit niet door onbekwame hand" worde verminkt. Op bovenstaande gronden neemt het Bestuur de vrijheid Uwe Excellentie eerbiedig te ver zoeken, het daarheen te willen leiden, dat Neder land zich zoo spoedig mogeijjk aansluite bij de n Union internationale pour la piotection des oeuvres iittéraires et artistiques van 9 Sep tember 1869". Met verschuldigde hoogachting: Namens het Bestuur van den Nederlandschen Uitgeversbond (get.) H. A. M. ROELANTS, Voorzitter, (get) AUG. BELHFANTE, Secretaris. Volksonderwijs. Door het hoofdbestuur der vereeniging Vo Iks- onderwjjs is aan de afdeelingsbesturen een cir- culiara gezonden, om hen op te wekken tot werkzaamheid in den aanstaanden winter, waar toe art. 1 van het reglement der Vereeniging een ruim arbeidsveld biedt. Na üe wensehen der Vereeniging met be trekking tot den wettelijken leerplicht bij adres aan de Tweede Kamer te hebben kenbaar ge maakt, past de Vereeniging wel is waar het antwoord der regeering op het Vooiloopig Ver slag der Kamer af te wachten, maar «intusschen kunnen de afdeeliugen zeer goed propaganda maken voor het beginsel van den leerplicht, waar blijkt dat dit in hunne omgeving bestreden wordt. Laat men de bezwaren bij de uitvoering, financieele en andere, onder de oogen zien en bespreken; de arbeid daaraan besteed heeft in ieder geval zijn nut." Maar er is meer, waaraan de Vereeniging haar aandacht met vrucht kan wijden, eu als voorbeelden noemt liet hoofdbestuur «de hand having van het opvoedend karakter der school en de samenwerking vau huisgezin en school." Bovendien herinnert het aan de laatste woorden van art. 1 van het reglement, volgens welke de Vereeniging zich ten doel stelt«de bevor dering van de inrichting en verbetering van voorbereidend-, herhalings-, landbouw- en am- bachtsonderwjjs en van industriescholen als nood zakelijke aanvulling van de volksschool." Bij de circulaire is gevoegd een Igsl van spre kers, die bereid zijn, door tusschenkomst en met den fioancieelen steun van het hoofdbestuur, ter behandeling van de door hen opgegeven ont werpen in den aanstaanden winter op te treden. («Arnli. Ct.") Vrouwenraad. Het volgende schrijven is verzonden aan het Comité ter oprichting van een nationalen vrouwenraad «Het beioep door mevrouw Pekelharing in haar schvqven gedaan op dn medewerking van de plaatselijke comité's der vereeniging «Natio nale tentoonstelling van vrouwenarbeid" geeft de leden van het plaatselijk comité te Almelo aanleiding tot de mededeeling: dat zij met belangstelling en appreciatie heb ben kennis genomen van hetgeen de vereeniging bedoelde en van wat zij tot stand bracht dat zij echter vreezen, dat het door de ver eeniging gestelde doel zal worden voorbij ge streefd door de oprichting van een nationalen vrouwenraad, die uit den aard der zaak gevaar kan opleveren voor eenzijdigheid in tegenover gestelde richting als de thans heerschende, die door de vrouwen en door de vooruitstre vende mannen terecht veroordeeld wordt; dat zij de overtuiging zijn toegedaan, dat met de maatschappelijke eenheid als doel voor oogen, aansluiting bij den man, de kans op vervulling van hare wensehen tot verbetering van haren rechtstoestand en van hare maatschappelijke positie, bespoedigen zal en in afscheiding van den man, gevaar schuilt voor overdrijving en eenzijdigheid, die de sympathie zou kunnen ver minderen, waarvan toonaangevende mannen blij ken gaven; dat z(j met vertrouwen de behandeling tege-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 6