^ésÊg. 52""' jaargang. Vrijdag-11 November 1898. N°. 9779. Eerste Blad DE GELDDUIVEL. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. uitgeverT1TIU.~rc)elants. Kennisgeyiiiff. ff NATIONALE MILITIE. 1 BUITENLANI), y i Abonnementsprijs voor Schiedam, por kwartaal i f 0.90 n n omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1,80 Afzonderlijke nommerso.02 BUREAUKOTEltftTKAATP TO, Tclepl.oon Ufo. 123. Advertentieprijsvan 1—5 gewono regols mot inbe grip van eene Courant0,53 Iedere gewone regel meerjq Bij abonnement wordt korting verleend. z V 'J. v Burgemeester en wethouders van Schiedam ijhj". Ge]et hebbende op art 9 van liet Koninklijk bc- '?jt sluit van 17 December 18til Staatsblad no 197), art Ï0 i van dat van 22 Juli 1892 (Staatsblad no 179) on het vf eenig art. van dat van 25 Maait 1898 Staatsblad ij no 67); Roepen op, allen die genegen mochten zijn als VRIJ WILLIGERS bij de NATIONALE MILITIE in dienst te treden, om zich te dien einde vóór 1 December aanstaande ter gemeente-secretarie aan te melden De bepalingen dor wet betrekkelijk de nationale militie van 19 Augustus 1861 Staatsilad no. 72), laatstelijk gewijzigd bij de wel van 4 Apiil 1892 (Staatsilad uo, 50) zijn, ten aanzien der vrijwilligers, de volgende: «Art 11. Om vrijwilliger bij de militie te zijn, moet «men ongehuwd of kinderloos weduwnaar en ingezeten «Wezen, voorts lichamelijk voor den dienst geschikt, sten minste 1,56 el lang, op den 1 sten Januari van «het jaar der toelating als vrijwilliger het 19e jaar «ingetreden zijn en het 35ste jaar met volbracht heb- «ben, toe op het tijdstip der toelating aan z\jne ver- «plichtingen ten aanzien van de militie, zoover die te «vervullen waren, voldaan, en een goed zedelijk gedrag ïhebben geleid. «Het bezit van die vereischten, met uitzondering «van de lichamelijke geschiktheid en van do gevorderde «lengte wordt bewezen door een getuigschrift van den «Burgemeester der woonplaats. Dat getuigschnft is ingericht in den door Ons te bepalen vorm. «Art. 12. Hij, die voor de militie is ingeschreven, wordt slechts als vrijwilliger toegelaten voor de ge meente, in welke hij ingeschreven is, tenzij hij geene verplichtingen ten aanzien van de militie meer te ver vullen hebbe. «Art. 13. Hij, die lij de zeemacht, lij het leger hier «te lande, of bij het Terijgsvolh in 's Rijks overzeesche «bezittingen heeft gediend, wordt niet als vrijwilliger «bij de militie toegelaten, tenzij hij bij het verlaten van Jtien dienst behalve een lewijs van ontslagvan den «bevelhebbel, onder wien hij laatstelijk heeft gediend, «een getuigschrift iiebbe ontvangen, inhoudende, dat «hij zich gedurende zijn diensttijd goed heeft gedingen. «llij kan, heeft hij dit ontvangen, tot dat zijn «veertigste jaar volbracht is, ais vrijwilliger bij de «militie woiden toegelaten" Wijders brengen zij ter kennis van' de belangheb benden, dat tot het opmaken van het getuigschrift bedoeld bij bovengemeld art. 11dagelijks ter secretarie de gelegenheid is opengesteld. En is hiervan afkondiging geschied, waar liet be hoort, den lOden November 1898. 1"Burgemeester en wethouders voornoemd, VERSTEEG. De secretaris, VERNEDE. DOOR S. WORISHOFFER. 56) „Rutih, liefc komt er op heb oogenblik enkel 1 en alleen op aan dat wij geen ongenoegen krij gen," zeide hij met niet te miskennen bcteeke- nis in zijn toon. „Laat er niets tusschen ons bei den treden, ook niet het beeld van juffrouw Malten. Zij verlaat het huis, en wij denken nooit meer aan haar." Een onwillekeurige beweging van het jongo meisje bracht haar hoofd buiten het bereik van zijn hand. Ruth voelde iets als verbittering in haar ziel opkomen, iets waarvan zij de diepe oorzaak niet begreep, maar dab er toch was en zijn macht deed gevoelen. „Ik heb geen recht j© venwijten te doen, Hans," zeide zij treurig. „Och, waren die eerste ongelukkige uren maar voorbij i „Je behoeft immers bij de verschillende ge>- beurtenissen niet tegenwoordig te zijn, Ruth, Ga nog wat liggen en rust uit." Maar zij schudde heb hoofd. „Rusten op dit oogenblik Ja, als het in het graf mocht zijn 1" En toen verliet zij de bibliotheek, ofschoon de baron moeite deed haar nog terug te hou den; haar hart was zoo zwaar als moest zij sterven. Tusschen gisteren en heden scheen een kloof te liggen, diep en onafzienbaar, die door niets ter 'woreld weer kon gevuld worden. - Ruth keek in haar kamer uit het raam zon- Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 10 November '98. Gisteren heeft de nieuwe lord-mayor van Lon den op do gebruikelijke plechtstatige wijze, met veel vertoon van paarden, oude rijtuigen en deftige krulpraiken, zijn ambt aanvaard, en zooab gewoonlijk hectt ook ditmaal Harer Mar jestoils ecrsto-mimster aan hot feestmaal in Guildhall het woord gevoerd. Herinnerende aan do van allo zijden betoon de sympatlüe bij den moord op keizerin Eliza beth van Oostenrijk, deed lord Salisbury de met luid gejuich begroete mededeelmg dab de Engclsclio regeering de mtnoodiging tot deel neming aan de conferentie tegen het anarchis me had aangenomen. Wol koesterde de minister geen buitengewone verwachtingen van de po gingen der wetgevende macht ter bestrijding van het kwaad, maar toch zou de regeoring doen wat zij kon. Daarop besprak de inemer de roemrijke veldtochten in Indie en in Soudan, en voorts het bevredigende resultaat waartoe het gemeen schappelijk optreden der mogendheden heeft ge leid ten opzichte van Kreta, waar de belofte van zelfbestuur zoo goed als vervuld is. Toen handelde Salisbury over de geoeurte- nissen der laatste weken en dagen. In dit deel zijner rede dab met verlangen tegemoet werd gezien veiklaarde hij ongeveer het volgende. Wij hadden nog zeer kort geleden de moge lijkheid van een Europeesohen oorlog onder de oogen te zien. De zaak is gelukkig geschikt; wel scheen een oogenblik een. andere oplossing te vreezen, maar Frankrijk's verstandige hou ding en bedaardheid in bijzonder moeilijke om standigheden hebben nujns inziens Europa voor een s-evaariijkeii, dreigenden stom bewaard. Misschien is de oorlog niet zóó ophanden ge weest als heb wel in de dagbladen den schijn had, ging de minister na zijn complimentje aan Frankrijk voort, maar deze en vele an dere gemakkelijk te begrijpen, ove-wegingen dwongen de regeering voorzorgsmaatregelen te treilen om niet door een plotseling ontslaand gevaar te worden overvallen. Die maatregelen zijn met groote snelheid en met go«l succes genomen. Daarop sprak Salisbury over Engeland's plan nen in het Oosten. „Men zogb dat wij Kreta of Syrië willen be zetten of heb protectoraat over Egypte afkondi gen," zeide hij, „maar wij zijn niet ontevreden over den bestaanden toestand in Egypte, en wij gelooven niet dat er thans aanleiding is om daarin verandering te brengen." Toüh wilde de minister daarmede geenszins zeggen dat de gebeurtenissen der laatste drie maanden niet van grooten invloed waren ge weest op EngeLmd's positie in Egyptedie toe stand had na de overwinning bij OmdurmaU wijziging ondergaan. Of die verandering ten gunste of ten nadeele van Engeland was, daarover sprak lord Salis- der te zien wat er op heb slotplein gebeurde; zij poogde aan bepaalde dingen te denken, maar telkens brak de draad weer af. Eén ding bleef slechts in haar herinnering Mei ven Adèle had. haar zijdelings, maar op een wijze die niet to misduiden was, gebrandmerkt als de moordenares harer zuster, en dat zelfs in tegenwoordigheid van een vreemden dokter. Als wanhopig wrong zij de handen. En Hans Adam kon over dat woord spelend en met een glimlach heonloopen! Bij die gedachte scheen nacht en duisternis haar verder leven te omhullen. Rutih gmg in den donkersten hoek van haar kamer zitten en leunde het hoofd achterover togen den wand; zij huiverde van koude. Alles, alles wegl En toen dwaalden haar gedachten naar don doode. De oogeu van vreemden zouden door hun blikken dit lijk ontwijden, vreemde handen het aanraken. Misschien kwamen er wel ambtena ren der justitie om de kamer te doorzoeken. O, als het poedordoosje maar gevonden werd Nu klopte het hart van het jonge meisje toch met sneller slagen. Zou zij misschien zelf nog eens goed rondkijken! Wel droeg Hans Adam den sleutel der sterf kamer in zijn zak, en hij had zijn woord gege ven dab liij er niemand zou binnenlaten, maar er was immers ook nog een zijgang cn een deur die naar de garderobe voerde en gewoonlijk door een portièro aan 'b oog ónttrofckon werd vandaar uit kon men ongemerkt in de> sterfka mer komen. Ruth luisterde. Op den corridor scheen zich bury zich niet uit. Maar na hot geseliil mot Frankrijk besproken te hebben als een reden van do oorlogstoerustingen, noemde hij een tweedo aanleiding daartoede nlgemeene toe stand en de gevaren waardoor Engeland om ringd is. Warme hulde bracht de minister den Czaar voor zijn ontwapeningsvoorstel; op Engelnnd's sympathie en hulp kan daarvoor gerekend wor den. Vervolgens wees hij op het opkomen dor Vereenigdc Staten onder de factoren der Euro- peeschc diplomatie; Salisbury noemde dit een zeer gewichtige gebeurtenis die wellicht niet in heb belang van. don vredo, schoon vermoedelijk wel in dat van Engeland was. Hierop besprak do minister nog do mogelijk heid dab een conflict zou ontstaan uit do vraag aan wien de door zekoro natiën (Spanje, Portu gal) verloren bezittingen moesten ten deel val len, wat wellicht wijst op do mogelijkheid dat Engeland een deel der koloniën die Spanje moot afstaan van do Vereenigde Staten overneemt. Na vervolgens nog uitgeweid to hebben over de vei-schnkkmgen van con oorlog in onzen tijd, besloot Salisbury aldus; „Indien ons groot koloniaal en maritiem rijk met behoorlijk wordt beschermd door onze vloot, zou ons rijk plotseling ineen kunnen stor ten. Onze krijgstoerustingen beoogen geen ge vaarlijke ondernemingen. Wij haten den oox-log, maar 't is onze plicht heb rijk ongeschonden na to laten aan het nageslacht." Wij kunnen deze redevoering voor zichzelf laten spreken Geruststellend er in is de verkla ring dab Engeland niet voornemens is het pro tectoraat over Egypte af te kondigen. Minder geruststellend daarentegen het rekening houden met de "Vereenigde Staten, vooral in verband met de zinsnede over het gevaar dat schuilt in de verdeeling der door zekere natiën opgegeven koloniën. Ook het motiveeron der oorlogstoerus tingen door den algemeenen polibieken toestand is wel in staat angstige zielen den schrik om 't hart te doen slaan, vooral daar Engeland zijn toerustingen nog niet staakt. Zelfs klinken de berichten uit Halifax al zeer oorlogszuchtig. De onderzeesoha mijnen in de haven zouden in geleedheid worden gebracht om de volgende week beproefd te worden. De forten en de batterijen zijn op oorlogsvocb ge bracht. Krachtige electrische lichtwerpers zul len de toegangen tot de haven verlichten, en er zal een aanvalmanoeuvre door de oorlogssche pen worden uitgevoerd. De troepen moeten zich gereed houden voor verschillende operation in het open veld. De „Daily Chronicle" waarschuwt evenwel tegen overdreven berichten omtrent Engelsche krijgstoerustingen Het blad geeft toe dat die gescliieden, ovenwei op kleine schaal. Indien do Engelsche regeering zich inderdaad voorbereid de op een oorlog of op eenige andere verrassing, dan zouden er heel andero toebereidselen wor den vereiseht. To Parijs verluidt anderzijds dab een aantal niemand te bevinden. De dienstboden zaten zeker bij elkaar te fluisteren over de vrecselijke gebeurtenis van dien morgen; zij stonden in groepjes bij elkaar en wisselden bun, zij hot spottende of medelijdende, opmeridngen. Misschien verbood hun bijgeloovigo vrees voor don dood de menschon ook wel zonder dwingende noodzakelijkheid Cedlia's deur voor bij te gaan. Geen stem, geen nog zoo zachte stap was er te hooren. Maar Adèle Hoe stond het met haar 1 De kamer die zij bewoonde, lag aan heb eind van den corridor. Ruth sloop de deur uit en luisterde. Alles was stil. Snel besloten liep zij nu het portaal over en verdween zonder gedruisoh te maken in de gar derobe. De deur achter zich sluiten zou verden king hebben doen ontstaan; de deur bleef der halve open. Er zou toch zeker niemand liier- heen komen. Rutih deed de deiu- naar de sterfkamer open, sloop om de portière heen en stond nu vlak bij Cecilia's bed. In haar ziel kwain zolfs geen zweem van domme, bijgeloovige vrees opneen, zij wendde zich zelfs allereerst tot de doode cn legde weonend haar hoofd op haar horst. „Cilli, mijn lieve, lieve Cilli, jou zou ik vermoord heb ben f Een stroom van tranen ontlastte haar be droefd had; Ruth voelde zich zóó la-achteloos dat het haar inspanning kosste om zich staande te houden en haar onderzoek in do kamer te beginnen. De bloemen en arabesken van tapijt en behang draaiden haar voor de oogen; de admiraals Woensdag dcol hobben genomen aan een bespreking tusschen den minister van ma rine en admiraal Foumier, waarin d& middelen ter verdediging dor Fransche kust tegen een aanval van Engeland aan een onderzoek zouden zijn onderworpen. De bespreking zou tot ver trouwenwekkende resultaten hebben geleid. Do mogelijkheid dat deze bespreking eenvou dig Lockroy's plannen tot reorganisatie der Eransche zeemacht heeft gegolden wordt hier geheel buiten rekening gelaten. Berichten uit Toulon aan verschillende Fran sche bladen over bewegingen van hot Middol- landsche-Zee-eskader worden vanwogo den mi nister van marine tegengesproken. Intusschen vertrekken majoor Marchand en kapitein Baratier heden of morgen naar Fa- shoda om vervolgens die plaats te ontruimen. Onweerstaanbaar is d© opmarsch cler waar heid tegen de donkere machten van bedrog ert willekeur in Frankrijk. Men zal zich herinneren dat heb beruchte bor derel geschreven was op ccn zeer bijzonder soort mailpapier, zóó buitengewoon zelfs dab do schriftkundigen Cocheferb en Bertillon ziok in 1894 geen tweede exemplaar hebben kunnen verschaffen. Thans evenwel moet do advocaat van mevr. Dreyfus, mr. Mornard, daarin geslaagd zijn. Hij zou den leverancier van cïat papier hobben ont dekt, en geconstateerd is dat dit papier geleverd is aan Esterhazy. Volgens de „Temps" heeft mr. Momard daarop den 29stcn October een verzoek overge legd aan liet Hof van Cassatie om de inbeslag neming te bevelen van een brief van Esterhazy, aan welks echtheid niet kam getwijfeld worden, berustende in het dossier van een deurwaarder, wien door Esterhazy de invordering van oenige schuldvorderingen is opgedragen. Het Hof beschikt© gunstig op dat verzoek, en namens het rechterlijk college droeg do raadsheer Atthalin een rechter van instructie op tot de inbeslagneming over to gaan. Aldus geschiedde, en inderdaad bleek do brief geschre ven te zijn op hetzelfde eigenaardige papier als het borderel. Alle lezingen omtrent deze gebeurtenis, waar aan evenwel, naar het schijnt, in hoofdzaak niet getwijfeld kan worden, stemmen niet overeen. De „Figaro" sprak van inbeslagneming van brieven bij mevrouw de BouLancy of mme. Pays, Esterliazy's maitresse, De „Droits de rilonime" zegt dat op last van Atitihalin dooi den rechter van instructie ScMunrberg bij een juwelier brieven van Esterhazv op het eigen aardige papier geschreven in beslag zijn geno men. Anderzijds wordt er nog bijgevoegd dab het stuk of de stukken in qua&stie een vroege re n datum dragen dan het borderel, en even als het borderel aan tweo zijdon beschreven zijn. Hoe het zij, het schijnt dat inderdaad een zeer ernstige aanwijzing van Esterliazy's sdkuld ontdekt is. Het onderzoek van het Hof zal zich dus ook hierover hebben uit te strekken. grond wankelde onder haar voeten; het was of zij opnieuw het bewustzijn zou verliezen. Aan elk voorwerp dat zij maar kon grijpen, hield Ruth zich vast om niet te vallen; er war relden bonte kiemen voor haar oogen; zij was half bewusteloos. Toen herinnerde zij ziok dab op een tafel in do aangrenzende kamer een flesck placht to staan met een of andere opwekkende vloeistof. Met moeite wist zij die te bereiken en de kurk er af t© trekken. O dat deed haar goed. Hier stond do schrijftafel van Cecilia, het rustbed waarop zij bijna altijd plaoht to lig gen, een kast met haar lievelingsboeken op nieuw verduisterden heet© tranen do blikken van het jonge meisje. „Cilli, mijn eonige Cilli Zij ging aan de schrijftafel zitten en liet het gelaat in beide handen rusten. "VVeenon, bitter weenen, dat scheen alles wat er overgebleven was van gelid: en levensvreugde. Toen sloeg de torenklok en Ruth, schrikte op. Over een half urn- moesten de doctoren hier zijn. Zij raapte haar vliedende krachten met ge weld bijeen en zocht overal naar heb verdwenen kartonnen doosje. Zou Cecilia het misschien in de snippennaaid hebben gegooid? De bevende vingers woelden door den inhoud der mand. Wat was dat? Een geheel ongebruikt velletje briefpapier, maar half verfrommeld En Rutih vouwde het papier open. Heb droeg den datum van gisteren, en wel van Cecilia's hand, maar behalve dat slechte één woord dat voluit geschreven was: „Lieve A..." (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1