52"0 jaargang. Zondag 13 en IVIaandag 14 November 1898. N°. 9781 Eerste Blad DE GELDDUIVEL hs Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. UITGEVERH. J. C. ROELANTS. BUITENLAND. W;, ^BOSïtEMEirrsmjs voor Schiedam, per kwartaal J f 0.90 n omliggende plaatsen, p. kwart. 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommers. - 0.02 BUREAUi BOUERSTRAAT SO, Teleplroon So. 123. ADVEMENTrEmij8: van 1—5 gewone regels met inbe grip van eene Courantf o.gg Iedere gewone regel meerq.IO Bij abonnement wordt korting verleend. OU nummer best: a< titi drie bladen. Algemeen ovenlcht. SCHIEDAM, 12 November '98. Lord Salisbury's rode wordt in do Parijsche ochtendbladen van gisteren, blijkbaar nadat men gelegenheid heeft gehad er in haar geheel kennis van to nemen, met zeker wantrouwen besproken. Op sommige punten verspreidt Sa lisbury licht, zegt de „Matin", maar andere laat hij in een mysterieus duister; dit Laatste geldt met name voor het ware doel der oorlogstoerus tingen in Engeland. En ook Engelseke bladen hebben de vraag gesteld: Waarom rusten wij ons eigenlijk ten strijde? De „Matin" meent dab Engeland aan de we reld wil toonen dat het op zijn eiland onaan tastbaar is, en dat het voornemens is zich een. deel van den door de Vereenigde Staten be haalden buit too te eigenen. Een deel van den Spaansoben en wellicht den geheelca Portugee- schen buit begeert Engeland. Maar dit bewijst geen toenadering van Engeland tot Amerika of Duitsehland, doch alleen Engeland's hebzucht die voortvloeit uit zijn suprematie ter zee. Sa lisbury hoeft in zijn redevoering hot recht van den sterkste bevestigd. Do „Figaro" merkt op: Engeland heeft in gezien dat het door het protectoraat over Egyp te te proclameeren met geheel Europa te doen zou krijgen, want door de Europeesche mogend heden is Egypte's onafhankelijkheid gewaar borgd- In de socialistische „Lanteme" dringt Mil- lerand aan op een „modus vivendi" mot Enge land, omdat Frankrijk niet tegelijk met zijn landleger tegen den Driebond en met zijn vloot tegen Engeland kan optreden. De „Radical" geeft oen zeer verstandigen raad. Het blad komt op tegen uitbreiding van Fraakrijk's koloniaal bezit en wil vóór alles de koloniën die er zijn, vruchtdragend maken. Te gelijk verlangt het blad dat Frankrijk ingelicht worde over de practische waarde van een bond genootschap waarover zooveel lawaai is ge maakt. In de jongste ministerieele verklaring is het bondgenootschap „kostbaar" genoemd, en wel op een oogenblik waarop de feiten bewezen dat het niet het minste nut opleverde. Terwijl aldus de bladen zich wel met bespre kingen inlaten over de verhouding van Enge land tot Frankrijk, wordt een ander deel van Salisbury's rede met stilzwijgen voorbij gegaan. De woorden clie Harer Majestaits eerate-minis- ter wijdde aan het optreden van de Vereenigde Staten als een belangrijke machtsfactor in de Europeesche diplomatie, misschien niet in het belang des vrodes, maar zeker in dat van En geland, zooals Salisbury zich uitdrukte sohij- DOOR S. WÖRISllÖFFER. 58) Do klank stierf weg zonder gehoord te zijn. De dienstboden zaten allen in de warme keuken en vertelden elkaar met gedempte stem derge lijke gevallen als wat boven gebeurd was. Zij zouden misschien den hulpkreet van heb jonge meisje, wanneer die tot hen was doorgedrongen, voor de stem der rustelooze ziel hebben go- houden en vol bijgeloovige vreea nog dichter op elkaar zijn gedrongen. Maar nu hoorden zij njets, ook niet dat Ruth in wanhoop tegen de wanden en op den grond klopte, evenmin dat zij luid en angstig don baron bij zijn naam riep. „Hans! Hana!" Het bleef even stil. Ruth liep van het eene venster naar het andere. Het was immers mo gelijk dat er toch iemand in den tuin was. En toen zag zij in de sneeuwjacht een zwarte stip die zeer snel naderde. Hot was het rijtuig waarmede de doctoren naar het kasteel kwamen. Ruth vouwde de handen; haar bewustzijn vlood weg. In een tweede, nog dieper onmacht viel zij zonder eenig geluid te gewen op het tapijt neer. Ook Hans Adam had aan het venster gestaan sn naar buiten gekeken over den straatweg, vol van vree3, die hij zichzelf niet wilde bekennen, ^n heimelijke woede. Een schandaal, oen op zienbarende gebeurtenis in zijn huis dat ont- brak er nog maar aan. nen in Frankrijk het eeno oor in en het aadere weder uitgegaan te zijn. Daarentegen hebben lord Salisbury's woorden over de erfenis der „stervende naties" meer de aandacht getrokken. Daarin zien de bladen het bewijs dat do Voreenigdo Staten bij de vredes onderhandelingen met Spanje Engeland achter zich heeft. De „Éclair" spreekt in dit verband van de tegenstrijdigheid die er bestaat tusschen Engeland's en Duitschland's belangen op de Philippijnen, en beschouwt de Engekohe krijgs toerustingen als tegen Duibsdiland gericht. De Londensche correspondent dor „N.-Y, Herald" deelt in zekearen zin die meening. Hij verzekert uit stellige bron dat England's wape ning haar oorzaak vindt in de vrees voor het wederopkomen der internationale quaestie in het Verro Oosten, en wel ten gevolge van de onderhandelingen over do Philippijnen. Op dit punt bestaat er overeenstemming tusschen do Vereenigde Staten en EngeLand. Beidon zouden vast besloten zijn zich tegen DuLtsoldand en Rus land te velzetten wanneer die mogendheden ko lenstations op de Philippijnen eisolien. Tegen do vestiging cber stations op minder belangrijke eilanden zouden zij zich niet verzet ten, maar zij zouden iederen eisch betreffende Luyon of een ander punt van belang categorisch afwijzen. Kcdzer Wilhelm's plan om. op zijn thuisreis te Cadix kolen te laten innemen, wordt dan ook te Londen en te Parijs als een anti- Amerikaaiïscbe manifestatie beschouwd en sterk afgekeurd. Aldus de correspondent der „N.-Y. Herald". In Duitsclriand vreest men voor dergelijke verwikkelingen voorloopig niet. Zelfs schemert in de bespreking dio verschillende bladen wij den aan het Fransoh-Engelsc o conflict, zekere welwillendheid jegens Engeland door. Daarentegen betoogt de „Nowojo Wremja" dat lord Salisbury's rede de ongerustheid over Engeland's wapening volstrekt niet wegneemt. Zij bewijst dat de Britsdie regeering plannen voedt die alleen ten koste der levensbelangen van alle mogendheden van het vasteland en met name van Rusland en Frankrijk, kunnen worden ten uitvoer gelegd. Men dient dus te gen Engeland op zijn hoede te zijn. En de „Nowosti" ziet in do redevoering een waarschuwing- voor de mogendheden die met ge neigd zijn do Engelsehe eischen goed to keuren. Die mogendheden moeten de noo-dige maatrege len nemen, zich daarbij onthoudende van uit dagende woorden en, in het bewustzijn van hun kracht, kalm cn genist blijvend. Zou d© Fashoda-quaestio wel tot zulle een goed einde zijn gebracht, als in Frankrijk do zaak-Dreyfus niet bestaan had en nog bestond? Want cenerzijds is do vraag gowettigd of Rus land zich, zooals het nu in Frankrijk gesteld is, wel als bondgenoot van dit land in een oorlog Zoo iets loopt rond als een vuurtje; het wordt opgesmukt, vergroot, misvormd; waar men ook komt, fluisteren, vragen, spioneeren de mensohen of zij willen - en dat is nog het ergste een woord van medelijden sproken dat iemand uit zijn vel zou doen springen. Plotseling schrikte hij op. Daar was liet rij tuig. Twee heeren zaten er in, de dokter en de ge neesheer der justitie. Het was te ho-non dat de geheolo zaak nu een vergissing of een dwaas vermoeden zou blijken. Hij ontving de heeren buitengewoon koel en ging zelf met hen mede om do sterfkamer te openen. Een uitroep van verrassing ontglipte toon aan zijn lippen. „Ruth I" De dokter fronste de wenkbrauwen. „Mijn beer de baron, u liad uw woord gegeven dat u ieder, wie het ook was, den toegang tot deze kamer zou ontzeggen." o - „Mijn woord heb ik ook gehouden," vloog bij op. „De sleutel is niet uit mijn handen geko men. Maar 'tis waar, die andere deur! ..uMen kan nu eenmaal op zoo'n oogenblik m^t. ,aan alles denken." „Rutk!" riep hij toen weer. „Ruth, kom tot jezelf)" Zij bewoog zich niet; de kamenier moest ge roepen worden, en eerst met haar hulp gelukte het de bewustelooz© naar een ander vertrek te brengen, Toen keerde de dokter, na eexiige voor- loopige beschikkingen te hebben gemaakt, naar zijn colloga terug. Het treurig onderzoek op het lijk begon op nieuw en nu deelde do deskundige den baron mede dat aan do justitie kennis moest worden zou wikkelen, ter-wijl het anderzijds zeer wel mogelijk is dat de Franscho regeering voelt hoe grooto aanleiding er bestaat voor de vrees dat de toestanden in het leger geen haar boter zijn dan in liet noodlottige jaar 1870. Er moge veel hartstoditelijk-ovcrdrevens zijn in de woordenkeus van Urbain Gohior in zijn „Heb leger togen de natie", de gebeur bonissou van het laatste jaar hebben maar- al te droevig bewezen dat er „something rotten" is in het leger. Ziehrer de passages waarom Golxier wordt vervolgd „De kazerne geeft dien (den militairen geest ill.) geenszins. Zij is alleen de leerschool van alle liederlijke ondeugden, van luiheid, van ge- meene genietingen., van zedelijke laaglieid en van dronkenschap." En verder: „Zelfzuchtige ambitie, lago wangunst, fabel achtige onwetendheid, belachelijke verbeelding, misdadige inschikkelijkheid; er is niets veran derd in het legerbestuur sedert 1870. Wij heb ben niet meer dezelfde soldaten, maar wij kob ben dezelfde aanvoerders." En over do zeemacht: „Wat de manne aangaat, geen enkele mi- nisterieele verklaring, die niet een leugen, geen enkel officieel stuk dat niet een v a 1 s c h stuk is." Gohier antwoordt op de tegen hem ingestel de vervolging, waarover de socialist Fouxnièro do regeering in do Kamer zal interpelleoren, met een artikel in do „Aurore", waarin hij er op wijst dat, terwijl Dupuy in zijn ministerieelo verklaring verzekordo dat hij het aan de aan gevallen militaire chefs overliet zelf hun eer te verdedigen, onmiddellijk daarna door do regoe- ring het initiatief genomen wordt tot een ver volging. Of liever, ovenaLs ZoLa vervolgd is door hot kabinet-Méline op aandringen van De Muil in de Kamer, zoo gaat Dupuy tlians tot vervol ging over- op instigatie van don senator Lo Provost do Launay. In do „Siècle" bespreekt Yves Guyot deze vervolging. De regeermg vergist ziek, zegt hij, indien zij meent dab dit ons beletten zal do Boisdeffres, de Gonses, do Pellienx', do Du Pa ty's on hun kliek to bestrijden zooals wij rcods een jaar lang doen. Guyot komt ook op tegen de afzondering waarin Picquard wordt goliouden terwijl de „Gaulois" voortgaat met dezelfde manoeuvres aan te wenden waardoor de processen bogen Dreyfus, togen Esterhazy en tegen ZoLa werden voorafgegaan; daaruit blijkt dat de generale staf zijn praktijken nog niet heeft verleerd. Over do afzondering waarin Picquard nog steeds wordt gehouden, zal Antdde Boyor Dins dag de regeenng interpelleeren. De Pressensó begint weer met zijn meetings. Hij heeft zich lang genoeg bedaard gehouden, schrijft hij in do „Aurore", maar tegenover de willekeurige behandeling van een smetteloos soldaat als Picquard en de campagne van laster tegen iemand die zich niet kan verdedigen, wil hij niet meer zwijgen. Heden dus do eerste mee gegeven; liaar moest verder de zaak worden overgelaten. „Er heeft geen natuurlijke dood pLaats ge vonden," zeido hij. De baron was buiten, zichzelf van toom. „Wil u soms ook niet mijn arme vrouw naar het ste delijk ziekenhuis laten brengen?" riep bij uit. „Wil u ook soms do begrafenis verbieden?" „Ik niet," antwoordde de dokter kalm, „maar do justitie, mijnheer de baron. Daar kan u niets tegen inbrengen." Toen was Hans Adam weer alleen. Eerst na verscheiden uren was Ruth weer tot bewustzijn teruggekeerd, maar zij kon niet opstaan, zoo dat de baron op zichzelf bleef aangewezen tot laat in den namiddag toen zijn jongo schoon zuster in de woonkamer verscheen, bleek als een stervende, met weifelend© schreden, met donkere randen om de oogen en een trek van zóó diepe wanhoop op het gelaat, dab het ver wijt op zijn lippen bestierf. „Wat doe je toch voor domme dingen, kleine Ruth?" zeido de baron. „Waarom heb je mij niet onder vier oogen gezegd dat je naar Ce cilia's kamer wenschte te gaan? Wij zouden er dan samen heen zijn gegaan en dit onaange name incident zou vermeden zijn." Vermoeid trof haar mabte blik zijn oogen. „Hans je liadt immers den dokter je woord gegeven!" Hij glimlachte zorgeloos. „Mijn woord gege ven, Ruth! Wat beteelcent dat dan? Ik ben toch nog baas in mijn eigon buis, wil ik bopeu?" Zij liet het hoofd achterover vallen tegen haai- stoel. „Wij begrijpen elkaar niet, Hans. Een belofte moet jo toch heilig zijn." ting ten gunste van Picquard's invrijheidstel ling. Volgens do Temps" zal do instructie togen den kolonel in het begin der volgende woede af- loopen. Oavaignao heeft aan vrienden van hem eoni- go rnedodoolingen gedaan omtrent zijn verhoor door do strafkamer van hot Ilof van Cassatie, welk vorkoor hierdoor zoo lang blijkt geduurd te liebbon dat telkens de getuige, na gedurende een uur ondervraagd to zijn, do gelegenheid kreeg zijn verklaringen aan te vullen of te ver beteren, en dit hield dikwijls zeer lang op. Ca- vaignac nu vertelde dab hij liet Hof uitvoerig had verklaard waarom hij overtuigd was van Droyfus' schuld. De verantwoordelijkheid voor het mededeelen van nieuwe feiten had hij niet op zich kruinen nemen; dit kwam do iliouwo regeering toe, terwijl hot overigens ongebruike lijk was modedeeliugen tb doen zonder overleg ging der stukken. Maar hij heeft verzocht nog maals gedagvaard te worden, wanneer die stuk ken worden overgolegd. De regeering heeft intussehen door Havas do volgonde nota gezonden aan do bladen „Nadat de minister van buitenlandscho za ken kennis heeft genomen van een artikel in een avondblad dat betrekking had op de zaak- Dreyfus on waarin gravin Munster, de dochter van den Duitschen gezant, wordt genoemd, heeft minister Deleassó graaf Munster liet diepe leed wezen der regeering en haar verontwaardiging betuigd over zulke manieren dio niet scherp genoeg gelaakt kunnen worden." Hierbij kan nog gevoegd worden dat graaf Munster zelf zich bij minister Dupuy had be klaagd over do hatelijke opmerking der „Patrio" bij het vermelden der dwazo geschiedenis van gravin Miinstóris brieven. Do modedceling van een Parijsch blad dab de militair-attaché Panizardi aan do Italiaan- scho regeering indertijd een cijfertelegram zou hebben gezonden, waarin van Dreyfus' schuld wordt gesproken, wordt door do „Italië" een verzinsel genoemd- Volgens de „Sièc'e" bestaat er wol een cijfer telegram, maar het houdt juist hot tegendeel in van wat „ïnlransigeant" cn „Gaulois" beweerd hobben. Do rechter van instructie Bertulus is belast met de instructie in do aanklacht wegens op lichting van Ghristiann Esterhazy tegen zijn neef den majoor. CSesnengric Mcdcdccllngcn. Do mayor- van Portsmouth meent te weten dat binnen eonigo maanden een Amerikaanscli eskader do haven zal bezoeken. Is dit, evenals bij het Tweevoudig Verbond, een voorteeken van een bondgenootschap De Noorsche Storthing heeft, met slechts één stem togen, besloten tot een uitsluitend Noor- gtfraattBiMifraaoi „Dat kan er van afhangen. Hoeveel belooft, men niet, gehoorzamend aan den drang van het oogenblik, uit beleefdheid of in dwaling, om het heel spoedig weer te vergeten. Zoo'n ge val is dit ook." Ruth antwoordde niet; eerst na een lang durig zwijgen vroeg zij, met moeite de woor den uitbrengend: „Is Wolfram er geweest?" „Neen," antwoordde hij. „Hoe kom je daar op, Ruth?" „Omdat hij mij gisteren heeft geschreven, cn hr zijn brief kondigde bij zijn bezoek tcgon van daag aan." „Goed. Dan laten wij belet geven." Ruth keek op, „Belet geven?" herhaalde zfj zeer verbaasd. „Waarom, Ilans?". „Omdat ik denk dat vandaag ieder bezoek van een vreemde hinderlijk moet zijn. Maar zooals je wensckt, Ruth." Zij legde met een matte beweging baar ge vouwen handen in den schoot. „Wolfram komt liier als mijn voogd, Hans. En bovendien is bij werkelijk geheel ©en vreemde voor ons?" „Zooals je wilt," zeido do baron nog eons. Vreemd; zij begrepen elkaar vandaag in 't geheel niet. Wat later kwam Erik; do treurige tijding had hem onderweg al bereikt. Diep getroffen reikte hij don vriend zijner jeugd d© hand. „Moest het zoo gauw komen, arme Hans? Zóó plotseling!" „Wij zijn nog altijd als verbluft," zeido do baron. „Wij kijken elkaar aan en twijfelen aan de werkelijkheid." Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 9