52"'° jaargang.
Vrijdag 18 November 1898.
N°. 9785.
Eerste Blad
DE GELDDUIVEL.
w
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen,
UITGEVER: H. J. C. ROELANTS.
ff
?v
BUITENLAND.
F
Wordt vervolgd.)
Adosnementspbijs voor Schiedam, por kwartaal I f 0.90
omliggende plaatsen, p. kwart. -1.05
- 1.30
Afzonderlijke nommcrs.
ST*
franco per post, p. kwartaal.
0.02
BUREAUBOTEKSTRAAT TO, Telepltoon No. 1S3.
Advertentieprijs: van 1—5 gewone regola met inhe-
grip van eene Conrantf 0.52
Iedere gewone regel mcor0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 17 November '98.
De redevoering die Chamberlain, te Manches-
14-
S ter beeft gehouden, blijkt belangrijker te zijn
geweest dan uit bet korto telegrafische résumé
kon. blijken, in 't bijzonder omdat de minister
daarin den vinger legde op do wonde, plek in do
verhouding tusscken Frankrijk en Engeland, nl.
tóf de naijver van Frankrijk jegens Groot-Britan-
mé, die bet er too drijft Engeland, waar en wan-
neer dit maar mogelijk is, den voet dwars te
zetten.
Voor öhamborlaa®. was Fasboda niet meer
j) dan een symboolde eigenlijke twistvraag be
straft Egypte, daaa-ond'er begrepen bet geheele
fFgebied dat vroeger aan Egypte toebehoorde of
H, dat in de banden der Dorwisohen toebehoort.
F Dat gebied eisclit Engeland; bet grondt zijn
recht daartoe hierop dat liet ten koste van aan-
zienlijke offers Egypte heeft opgeheven uit een
I toestand van vewal en regeeimgloosheicl
De Engelsche regeering beeft Frankrijk vier
jaren geleden bij monde van sn' Edward Groy
k gewaarschuwd. Wanneer nu de expeditie-Mar-
chand, ondanks die waarschuwing uitgezonden,
werkelijk alleen, zooals de Franscbe minister
Delcassé beweert, de verspreiding der bescha-
ving beoogde, dan kan de aanwezigheid van
Marchand en de zijnen ook niet als grond gel
den voor Franscbe aanspraken op eenig gebied
aan den Nijl. Niet alleen Fasboda, maar alle
door Marchand gevestigde Franscbe posten die
nen dan ook ontruimd te worden.
Engeland wil bet goheele Nijldal beheer-
schen; bet moet dit omdat bet een levensbe
lang voor Engeland is. Anderzijds is bet ge
neigd' Frankrijk's handel een débouché op den
Nijl mogelijk te maken.
De minister betoogde dat, willen Franlaijk
en Engeland in vriendschap leven, wedea-zijd-
sehe erkenning van rechten noodig is. Ten on
rechte traohten velen in Frankrijk m de ontrui
ming van Faslioda een vernedering te zien;
de minister noemde dit gevaarlijk en onvader
landslievend. Die ontruiming behoeft geen ver-
nedering te zijn, en zal dit alleen zijn wanneer
Frankrijk er dat van maakt.
Wanneer men de zaak verstandig inziet, dan
is de moeilijkheid die de goede betrekkingen
tussehen beide staten hooft bedreigd, weggeno
men, en zal de verwijdering daarvan liet sein
gevetn tot een verbetering der verhouding tus
sehen beide landenwant ook vóór dit incident
waren de betrekkingen niet zoo goed als do
vrienden van beido landen wel zouden wenschen.
Frankrijk is nl. vijandig tegen Engeland op
getreden in Egypte, op New-Foundland, m
West-Afrika, op Madagascar, in Tunis en Mo
rocco. Steeds is Engoland's houding verzoenend
DOOR
S. WÖRISHÖFFER.
62)
Reeds greep zijn hand naar de bel, maar hal
verwege bedacht bij zich. "Wat hielp dat uit
stel! Willibald zou terugkomen, totdat bij den
baron gesproken bad dat moest hij zelfs
doen.
En toen staarden de twee mannen in eikaars
bleek gelaat.
„Neem plaats, Wilbbald," zeide de baron mot
een zucht. „Wij zullen do tafel naar den haard
toe trekken, niet waar! Het is vandaag ver
schrikkelijk koud."
Do andere schudde zacht het hoofd. „Hans,"
bracht hij met moeite uit, „Hans, je moet mij
om do mooilijko omstandigheden waarin ik ver
keer, vergeven dat ik jo noodzaak aan iets an
dera to denken dan aan je leed. Gisteren, bij de
begrafenis van je arm© vrouw, kon ik natuurlijk
van ome onaangename aangelegenheid niet spre-
ken."
De baron wendde zijn blik af. „Je bedoelt die
geldzaak, Willibald!"
„Och hemel, ja. Alleen door een toeval is de
revisie tot nu toe nog vertraagd maar tegen
overmorgen staat ze onherroepelijk to wachten."
„Zoo spoedig al!"
Willibald verbleekte. „Wees openhartig,
Hans. Je hebt niet het minste uitzicht om het
geld- te krijgen 1"
geweest, maar men had dit opgenomen als
zwakheid en laksheid.
Wanneer de Fashoda-quaestie het verkoelde
dier opvatting had aangetoond, dan zou dat een
zogen zijn voor heide landen; want dan zou
aan de wereld gebleken zijn hoe het Engelsche
volk in waarheid als één man besloten is geen
schending zijner rechten en belangen toe te
laten.
Uit deze redevoering, zegt de „St. James
Gazette", spreekt de meening niet alleen van
Chamberlain persoonlijk, maar van de rogoo-
ïing Het blad meent dat men de quaestie, zoo
als die in de verschillende verklaringen van En
gelsche staatsheden is uiteengezet, aldus kan
rosumeeren„Frankrijk heeft zich allerwege
onzen vijand getoond. Die staat van zaken dient
een einde te nemen, wil Engeland er niet onder
lij don."
Do „Westminster Gazette" houdt 's ministers
toespeling op New-Foundland vast. Het blad
gelooft dat het rapport der visscherij-commis-
sie, dat weldra zal verschijnen, Engeland voor
de moeilijke vraag van de „French Shoro" zal
stollen, een quaestie die, naar het blad denkt,
de publieke opinie in Frankrijk meer belang
zal inboezemen dan het Fashoda-vraagstuk.
Ook de „Globe" spreekt over New-Found
land; hot gaat de Franscbe eischen betreffende
de visscherij na, en acht het tijd dat die terug
gebracht worden tot de rechten die aan. Frank
rijk volgens de tractate®, in deze toekomen.
Wat de overige avondbladen betreft, alle zijn
heit er over eens dat Engeland niet alleen be
lang heeft bij Egypte, maar bij liet goheele ge
bied dat aan Egypte, aan. den Mahdi en zijn
opvolgers toebehoort. Maar daarnevens achten
zij het ook gepast dat Engeland aan Frankrijk
al die waarborgen geeft die het kan verlangen.
f
Teekenend voor de internationale verhoudin
gen is het, dat zich bijna dagelijks nieuwe be
wijzen voordoen van toenadering tussohen de
beide groote Angelsaksische volkeren.
De aanwezigheid van den oud-kanselier lord
Herscliell to New-York heeft opnieuw aanlei
ding gegeven tot een vriendschappelijke mani
festatie. De kamer van koophandel gaf ter eore
van den Engelschcn staatsman een gastmaal,
waaraan generaal Woodford hom namens pre
sident Mc Kinley welkom heette. Lord Her-
schell sprak daarop over de vriendschappelijke
gevoelens in Engeland jegens de Vereenigde Sta
ten. Zelfs de herinnering aan de pijnlijke ge
beurtenissen van 125 jaar geleden (de Ameri-
kaansche vrijheidsoorlog) is in Engeland uilge-
wischt, zeide hijsedert lang hebben de En
gelsehen de in dien tijd begane fouten ingezien.
En lord Herschell eindigde met de vraag to
stellen of het niet in de toekomst mogelijk zou
zijn, dat beide stoten bereid zouden gevonden
wonden, in geval een van beide naties door een
derde bedreigd wordt, zich te verbinden tot ge
meenschappelijke verdediging.
„Toch wel," antwoordde de baron haastig.
„O zeker wel, Willibald, Ik ben er zelfs stellig
van overtuigd dat ik je het geld tijdig zal kun-
®en bezorgen. Ik zal vanmiddag nog naar de
stad gaan om de zaak in 't reine te brengen."
„Hans, is dat do waarheid?"
„Zeker, zeker. Maak je niet onnoodig be
zorgd, oude jongen. Op de erfenis van mijn
schoonzuster is wel een grootcr voorschot dan
dit bagatel te krijgen, dat begrijp je zelf wed.
Als ik in de laatste rampzalige daigen niet zoo
totaal in de war was geweest, dan zou je het
geld al gehad hebben."
De directeur der bank liet zijn hoofd op zijn
hand, rusten. „God geve het!" zeide hij half
luid. „Mijn arme Mies en mijn oude moe>-
dar het is tor wille van cue beiclen, Hans;
anders zou ik mij niet zoo ongerust maken."
„Dat begrijp ik immers wel," troostte de ba
ron. „Denk er niet meer aan, Willibald. Na het
eten rijden wij samen naar de stad."
Do ander schudde het hoofd. „Excuseer mij,
Hans, ik kan niet ovor onverschillige dingen
spreken somtijds is liet of ik mijn gedachten
kwijt bon. O, je kunt niet begrijpen, hoe ang
stig ik ben."
„Dat behoef jo niet te zijn," riep de baron
uit. „In hot ergste geval sta ik borg voor je. Ik
wil hopen, dat mijn naam nog altijd een vol
doende garantie is voor zoo'n geringe som."
Willibald zuchtte. „Maar wat zou mij dat
baten, Hans? Ik moet contant geld kunnen
laten zien, of
„Maar heeft dan de schuldeischer zijn depo-
situm teruggevraagd?"
„Neen, dat niet, maar zelfs al zou een borg-
Men is geneigd zich af te vragen of niet
reeds een dorgelijk verbond, als waarop de Brit-
sche staatsman doelde, bestaat. Met clo forsche
houding van Engeland tegenover Frankrijk toch
valt samen de krachtig© doorzetting dei- Amc-
nkaansche eischen tegenover £>panjo.
De Plnlippijnsche quaestie is nog geenszins
opgelost. Naai- een nota van Ilavas mededeelt,
hebben de Spaansche vrddescommissarissen gis
teren een memorandum ingediend, waarin zij
in zooverre toegeven dat zij, ofschoon nadruk
kelijk vasthoudende aan Spanje's rechtmabigo
aanspraken op do Philippijnen, nochtans een
onderwerpen der quaestie aan een scheidsrech
terlijke uitspraak niet zullen afwijzen.
Do Amerikaanscho gedelegeerden zullen over
dit memorandum hun gedachten laten gaan;
maar het is zeer twijfelachtig of de Voreenigdo
Staten van een arbitrage zullen willen weten.
Zeker is het dat een Ainorikaausoh eskader
gereed wordl gehouden om zoo noodig terstond
handelend to kunnen optreden. En dat optre
den zou dan bestaan m hot veroveren der Piii-
lippijnen, terwijl d© mogelijkheid wordt geop
perd dat bovendien do Kanarische eilanden het
zoenoffer zullen zijn voor Spanje's verzet.
Maar niet alleen is er een eskader gemobili
seerd, ook liet landleger in do Vereenigde Sta
ten wordt voor een deel gei eed gehouden. In
de laatste dagen moot er te Washington op het
ministerie van oorlog groote bedrijvigheid heer-
schen, veroorzaakt door de maatregelen die ge
troffen worden om troepen gereed te maken om
dienst te doen in de koloniën.
Tien regimenten geregelde troepen hebban ne
vel gekregen zich tot vertrok gereed te houden,
terwijl do vrijwilligere die van Porto-Rico zijn
teruggekomen, nog niet naar hun haardsteden
worden teruggezonden.
Omtrent cle toekomstige plannon der Ver
eenigde Staten ton opzichte dor nieuwe koloniën
wil de „Petit Bleu" weten dat overal hetzelfde
protectionistische stelsel zal worden ingevoerd
als in de Unie zelf vigeert.
Intusschen zal de nijvere bevolking der Ver
eenigde Staten nog geruimon tijd gevoelen wat
oorlog-voeren wil zeggen. De „Tunes" verneemt
uit Philadelphia dat volgons Dingley's meening
de oorlogsbelastingon nog wol een jaartje ge
handhaafd zullen blijven.
Daarentegen is Mc Kinley's vriend, do sena
tor Hanna., van tegenovergesteld gevoelen. Hij
gelooft dat cle oorlogsbelastingen spoedig zullen
worden gewijzigd.
Hanna is anderzijds bang voor hardnekkig
verzet in den Senaat tegen het definitieve vre
desverdrag, wanneer nl. daarin opgenomen is de
afstand der Philippijnen aan de Vereenigde
Staten, hetgeen hij wel dacht dat het geval zou
zijn, daar Spanje zal moeten eindigen met toe
te geven. Hanna zelf oordeelde de annexatie
dor Philippijnen noodzakelijk, maar velen zien
daarin geen heil voor de Vereenigde Stoten.
Men houdt zich in Frankrijk, en zeker
niet veel minder daarbuiten, bozig met de
tocht van jou of van juffrouw Assmann ook de
waarde volkomen kunnen waarborgen, dan zou
men mij toch terstond ontslaan en een vervol
ging instellen."
Hans Adam schudde het hoofd. „Dat is waar,
Willibald. Maai- waartoe te denken aan den on-
geluldrigsten afloop. Je krijgt het geld nog bij
tijds."
Do bankdirecteur stond op; hij logde zijn
hand op den arm van den baron en omklemde
dien vast, terwijl hij hem in de oogen zag, die
zoo onrustig stonden.
„Hans, ml je mij een groot genoegen doen?"
„Als ik het kan zeker."
„Wel, noean mij dan den naam van don'jper-
soon die beloofd heeft je het geld te leenen.
Wie is het, Hans? Mijnheer Wolfram soms?"
Een donkere gloed vloog over het gelaat van
den baron. „Mijn arme Enk dankt God dat hij
or zich zelf doorheen kan slaan, Willibald. Die
zou mij, als hij mij liet geld kon leenen, niet
zoo lang hebben laten wachten. Neon, neen,
het is een ander, een financier natuurlijk, van
wien ik het geld krijg. In dergelijke gevallen is
men evenwel tot geheimhouding verplichtdat
weet je wel, Willibald."
De bankdirecteur zweeg. Hans Adam sprak
op dit oogenblik niob de waarheiddat zag, dat
voelde hij. Maar wat baatte het, er over te
suffen of zelfs in woorden uiting te geven aan
zijn vermoeden.
Hij gaf alle hoop verloren.
„Dag, Hans. Mijn complimenten aan de da
mes."
„Wil je niet hier blijven eten, Willibald?"
De ander schudde het hoofd. „Ik kan héb
mot generaal
vraag: Zal liet Hof van Cassatie nog een stop
veidor gaan, en Dreyfus naar Frankrijk laten
komen
De „Tomps" zegt dat cle strafkamer zich gis-
Leren bezig hoeft gehouden mot cle voortzettmg
van haar onderzoek. Zij zou deai indruk heb
ben gekregen dat papier on schrift van het bor
derel volkomen gelijk zijn aan die der onlaug9
in beslag genomen blieven van Estcrhazyom
volkomen zeker te gaan, zou zij echter een on
derzoek door deskundigen hebben bevolen.
Maandag a s. zal dan cle strafkamer haar aan
vullend onderzoek voortzetten
Gonso to verhooron.
Inmiddels zal mr, Momard van zijn kant
spoedig do noodige maatregelen vragen opdat
hij vrijelijk met Dreyfus zal kunnen corrospon-
decron; vooraf zal hij ©venwel de verklaringen
der reeds gehoorde getuigen nagaan. Vermoe
delijk zal hij daarna het Ilof verzoeken Drey
fus' terugvoering naar Frankrijk te vragen,
ten einde hem te liooren en te confronteeren
mot versclullendo getuigen, bijv. Lebnin-Re-
nault cn Du Paty de Ciain. Mr. Mornarcl is
van ooi-deel, dat een verhoor door een rogatoire
commissie niet zoo'n volkomen waarborg geeft
voor de verdediging als een verhoor door het
Hof zelf.
Op dit oogenblik weet Dreyfus reeds dat zijn
zaak weder aanhangig is.
Volgons clo „Som" zullen er twee advocaten
naar Cayenne scheep gaan om met Dreyfus to
overleggen op welke wijze de verdediging zal
moeten gevoerd worden.
Over het „geheime" dossier breekt men zich
nog altijd hot hoofd. Terwijl de „Soir" verze
kert dat do regeering thans besloten heeft do
O O
geheelo verantwoordelijkheid to aanvaarden
voor do maatregelen, che noodig zijn om te be
letten dat aan het „geheime" dossier een open
baarheid wordt gegeven die uit een internatio
naal oogpunt gevaarlijk is, wordt anderzijds be
weerd dat de regeering gisteren het besluit heeft
genomen heb veelbesproken dossier aan de straf
kamer over to leggen.
Mevrouw Dreyfus en haar vader, de heer Ha-
darnard, hebben in een interview hun levendige
voldoening te kennen gegeven over liet boshut
van heb Plof om Dreyfus op de hoogte te stellen.
In de „Éclair" had kolonel Monteil beweerd
dat een zijner vrienden, zekere F. A., hem te
vergeefs had gevraagd mevrouw Dreyfus to ont
vangen. Cavaignac's verklaring in do Kamer
over de door Dreyfus tegenover kapitein Le-
bran-Itenaulb afgelegde bekentenis, zou haar
geschokt hebben m haar geloof aan de onschuld
van haar man, en daarom had zij hem over die
bekentenis wdlon ondervragen.
Mevrouw Dreyfus spreekt dit verhaal tegen.
Nooit is zij geschokt geweest in haar geloof aan
de onschuld van haar man; onmiddellijk had
zij dan ook in een schrijven aan Cavaignac uit
eengezet hoe ijdel zijn verklaring was. De zaak
was, dat, naar de heer F. A. vernomen had,
Lebrun-Renault in 't bijzijn van Monteil, zoo
als reeds versoheiden, malen vroeger, gezegd had
onmogelijk de brokken zouden mij in den
keel blijven steken. Adieu
„Zoodra ik heb geld heb, kom ik dadelijk
bij je, Willibald. Maak jo maar niet bezorgd,
oude vriend."
Een droeve glimlach was het ecnige antwoord
van deu directeur. Met den dood m het hart
ging hij de trap af.
Weer keek Hans Adam hem uit hot raam na
een inwendige, met te bedwingen onrust kwelde
daarbij zijn ziel. Hoe zori dat alles nog eindigen
Dien moi-geu was hij in de vroegte aan het
strand geweest; daar rezen uit heb witte
sneeuwdek de houten steisrers van do machine-
t O
neen als akelige galgen omhoog er werd niet
meer gewerkt; do bard-bevroren grond liet het
niet toe.
Misschien was het maar goed ook. De exploi
tatie verslond groote sommen, en nog altijd
werd er niet het waro opgeleverd. Er moest
nog veel bijkomengroote, zeer belangrijke on
dernemingen die contant geld opbrachten
anders
En toen Hoven zijn dwalende gedachten on
willekeurig staan. Was het denkbaar dat Wol
fram voortdurend al zijn smeeken, al zijn plan
nen van de hand wees, dat hij zich op niet dö
minste concessie wilde inlaten?
Advocaat Gobhardt was reeds half en half
gewonnenmaar Erik bleef bij zijn onwrikbaar
neen. En dab zou ook door geen enkel middel te
veranderen zijn; Hans Adam kende hom maar
al te wel.