52 jaargang.
Woensdag-30 November 1898.
N°. 9795.
Eerste Blad
DE GELDDUIVEL.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
UITGEVER: H. J. C. ROELANTS.
BUITENLAND.
Abonnementsprijs voor Schiedam, per kwartaal I f 0.90
omliggendo plaatsen, p. kwart. - 1.05
franco per post, p. kwartaal. - 1.30
Afzonderlijke noromers- 0.02
BUREAUBOTJES&S-mAAT 7», Telcjdtoon No. 123.
Advertentieprijs: yan 1—5 gowono regels met inbe
grip van cene Courantf 0.52
Iedere gewone regel meero.lO
Bij abonnement wordt korting verleend.
Algemeen «sersScïit.
SCHIEDAM, 29 November '98.
Do met zooveel spanning to gomoet geziene
zitting van de Fransdie Kamer gisteren, is zon
der dat liet Kabinet omvergehdceld is, afgeloo-
penzelfs lieoft liet Kabinet een niet onbelang
rijk en in elk geval onverwacht blijk vaar ver
trouwen gekregen.
Maar geven wij een relaas van de zitting.
Om half drie in Frankrijk is men niet ma-
tineus begon deze; stampvol waren de tri
bunes.
Aan de orde waren allereerst de interpella
ties-Bos en Massabuan, waarvan wij melding
maakten; do cene van juist tegenovergestelde
stiekking dan de andere. Bos was er nog niet;
na eenig over en weer praten weigerde de Ka
nier met een zeer goring stemmenversdiil te
wachten tot Bos er zou zijn.
Do socialist Millerand krijgt nu het woord.
Hij stelt eene motie voor, waarbij de Kamer
den minister van oorlog uitnoodigt liet beshut
tob liet bijeenroepen van een krijgsraad op te
schorten.
Maar ondcrtiissohen is de heer Bos versche
nen. Het rumoer in do vergaderzaal houdt een
oogenblik op. Do heer Bos zegt, dat bij een
oogonblik geloofd heeft in de eerlijkheid van
hot Dreyfus-proces; de goede trouw van do
jacht op Picquard beeft hij editor nooit aange
nomen. Het Hof van Cassatie wil het volle
licht. Hierop gaat do spreker de geliealo geschie
denis na. Hij hekelt generaal Gonse, herinnert
aan do zending naar Tunis, waarvan Picquard
niet terne moest keeren; dan vraagt hij waar
om de minister van oorlog het bijeenroepen van
een krijgsraad op 12 December niet beeft belet,
waartoe liij heb recht had. Hot was plicht ge
weest, nu het Hof van Cassatie nog geen uit
spraak lieeft gedaan. Zurlindon, die zeido de
ïevisie te willen, heeft zijn woord gebroken.
Men roept„tot de orde". Do voorzitter, De-
schanel, verzoekt hem, niet aldus van de mili
taire overheid te spreken.
De heer Bos gaat voort
„Thans wil heb land tot rust komende ge
leerden pi-otesleeren tegen liet bevel van gone-
ïaal Zurlinden. Do regeering noodige den krijgs
raad uit hare zitting te schorsen tot na de uit
spraak van hot Hof van Cassatie."
I Blijkbaar maakt de rede van den heer Bos
weinig indruk; er ontstaat ton minste niotccns
het in do Kamer van afgevaardigden zoo on
misbare rumoer.
Het woord komt nu aan don tweeden inter-
pellant, den heer Massaibuau. Deze zeide den
persoon van den heer Picquard buiten beschou
wing to willen laten en zich te bopalen tot de
rechtsquaestio, waarbij men do scheiding van
bevoegdheden moet respecteercn. Do hoer De
iPreycineb kan on Mag niet Lusschenbeidc ko
fWWTCevccrowKvrr-flfrgBWPgBBBg
DOOR
S. WÖRI3HÓFFER.
72)
Achter hem verborg ïtubh liaar gelaat in haar
handen. Op dit vreoselijk oogenblik gaf zij zich
verloren.
Do rechter sloot do zitting. „Vborloopig dan
ken wij u, mijnheel' de liande&raad," zeide hij.
„Voor later zullen wij wel zien."
Liissauer verwaardigde, toen hij vertrok, haar
aan wier voeten liij nog den vorigen avond zijn
naam en zijn millioencn had willen neerleggen,
slechts met een vluchiigen groet; toen liaastte
hij zich liet vertrek to veriatan.
Ruth koek als wezenloos voor zich uit; zij
sprak geen woord, zij zat daar onbewegelijk.
Uit hetgeen er zooeven getuigd was, kon maar
één gevolgtrekking worden gemaakt; dat scheen
maar al te zeker.
Zelfs de rechter moest haar sohuldig achten.
„Hoe eerder en hoe vollediger u de waarheid
bekent, des te beter is hot voor uzelf," zeido hij
na oen langdurig stilzwijgen. „In elk opzicht,
juffrouw Assmann."
Hol jonge meisje keek op. „Ik zou moeten
bekennen dat ik "mijn arme, zieke zuster heb
vergiftigd
„Ja. U heeft persoonlijk bet geneesmiddel
uit de apotheek gehaald; u heeft de gezel
schapsjuffrouw uit de kamer uwer zuster ver
wijderd; u is de laatste geweest met wie de
men. Do heer Bos schijnt wol beducht te zijn
voor cene veroordceling van Picquard (hevige
kreten van de linkerzijde). Het is de plicht der
rogeering de burgerlijke en militaire vonnissen
te eerbiedigen. Heb volk eerbiedigt de uitspra
ken dor justitie en wacht kakn hare beslissin
gen af. Een hoonend gelach en een belscli
rumoer van de linkerzijde belet den spreker
voort te gaan. Hij verlaat dus de tribune.
Nu komt Millerand. De zaak is zeer eenvou
dig, zegt hij, de krijgsraad waclite de beslissing
van liet Hof van Cassatie afde regeering geve
hiertoe heb bevel, dan is er hoegenaamd geen
verwarring van bevoegdheden. Generaal Zurlin
don, aldus vervolgt hij, he»fb een uitgestrekte
macht, maar grooter nog is die van den minis
ter van oorlog. Op een vraag van een zijner
medeleden zegt hij, dat zoolang de krijgsraad
do zaak nog niet lieeft aangevat, de regeeiing
bevel kan geven de bijeenkomst van dien raad
nit te stellon. Vooral liierom is dit gewensclit,
omdat anders oen tegenspraak kan ontstaan
Uisschen de arresten van twee rechtbanken.
De Cassagnac merkt op, dat er hoegenaamd
geen verband bestaat tusschon beide zaken.
Men late de justitie op baar doel aansturen.
De militaire rechtspraak moet vrij zijn evenals
do biu'gerlijke.
Hoogst belangrijk zijn de nu volgende ver
klaringen van twee oud-ministers, Poincavó en
B.n'bliou, die bolden zitting hadden in het mi-
iiisterie-Dupiiy, waaronder Droyfus veroor
deeld is.
Do heer Poincaré beklimt de tribune. Men
moet, zegt hij, het leger niet mot onvoorzichtige
menschen verwarren (warme toejuichingen van
alle banken). Ik koester niet de minste verden
king tegen de ledeu van den krijgsraad, maai
de vervolgingen dragen liet karakter van wraak
(herhaalde toejuichingen). De geheime afzonde
ring is buiten elke maat verlengd en er zijn
schuldigen, die zich verheugen, in eenei schande
lijke straffeloosheid (luid applaus). Eon, dezer
is de grenzen overgetrokkenandere falsarissen
zijn niet vervolgd. Dat is onrechtvaardig en die
onroohtvaardigheid verbittert (kreten: bravo,
bravo
De heer Barthou zegt gaarne dq verklaring
van den heer Poincaré te onderschrijven. Yan
de eerste tot de Laatste letter is zo waar.
Een luid bravo volgt.
De heer Poincaré gaat voort: liet eonigste
bewijs van de schuld in 1894 boslond in het
borderel; geen minster, geen andere autoriteit
beeft iets van de beweerde bekentenissen van
Lebrun-Reuaulb gehoord (herhaalde toejuiehin-
gen).
De heer Cavaignae: Generaal Mercier heeft
zo ontvangen.
Do lieer PoincaréLebmn-Renault, dooi
den minister-president ondervraagd, heeft ge
zegd er niets van te weten (toejuichingen op alle
banken).
DcroulodeGij pleit ton gunste van Dreyfus.
De lieer Cavaignae wil sqnrekenmen jouwt
hem uit.
overledene heeft gesproken u heeft een groot
offer willen brengen om den baron te verlossen
uit zijn geldverlegenheid is dat niet zoo?"
Ruth boog hot hoofd. „Ja dat alles i3
waar."
„Welnu dan. Spreek volkomen de waarheid
en beken uw schuld. Het vonnis zal dan wel
licht, hi aanmerkmg genomen uw jeugd, min
der 'streng zijn."
Ruth beproefde te glimlachen. „Ben ik nu
een gevangene V' vroeg zij in plaats van te ant
woorden.
„Ja, de rechtbank heeft voorloopige hechte
nis gelast."
„Laat u mij dan als 't u belieft mijn cel aan
wijzen. Ik voel mij ziek."
Do rechter verspilde terstond geen woord
meer, en Ruth werd over een binnenplein en
door verschillende poorten geloid, totdat cle po-
lilie-agonb haar overgaf aan een gevangenbe
waarster.
Dat alle® ging als het ware haar bewustzijn
voorbijzij was als geestesafwezighe,t was
haar eon droom. Toen de vrouw haar medelij
dend vroeg of zij soms verscli water wensdite,
verstond zij haar woorden bijna niet.
„Ja, water, water; mijn hoofd doet zoo zeer,"
zeide zij toch.
En toen bleef zij in de gesloten cel alleen.
Goddank! heel alleen.
Haar handen lagen gevouwen in haar schoot
al haar gedachten rustten. Het was of haar
leven een geheel ander was geworden, of alles
wat er vroeger was geweest, was ondergegaan
en ver, zeer ver achter haar lag.
Stem rechtsLaat den man van de valsche
stukken, toch zijn gang gaan.
De lieer Poincaré vervolgtHet stilzwijgen
drukte mijik voel mij gelukkig Ie hebben
kunnen zeggen, wat ik weel.
Do minister van oorlog beklimt de tribune.
KretenCavaignae, Cavaignaeworden ge
boord. De lieer De Freyoinet staat zijn plaats
af aan Cavaignae, die zegt dat de verklaring
van Poincaré een nieuwen toestand schept. Hij
herhaalt, dat de getuigenis vau Lebriui-Reiiault
door generaal Mcraer is ontvangen; liet rap
port daarvan bestaat.
Een lielsch lawaai ontstaat weermen roept
noem den datum! nog meer valschbedenenz.
Cavaignae houdt vol, dat het rapport be
staat.
PoincaréGij hebt hot gelmd.
Cavaignae: Misschien heeft Lobrun-Reuault
sedert zijn woorden ingetrokken.
Links klinken uitroepen van verbazing.
Cavaignae: Ik heb mijn dwaling erkend dooi
den falsaris Henry te outnuiiskcren.
Richard Gij hebt als een fatsoenlijk man gc-
handold.
CavaignaeMen tracht liet debat op politiek
terrein to trokken; het mag echter niet af
dwalen.
Nu komt minister Freycinel op de tribune.
Hij bevestigt nog eens den beslisten wil van do
rcgeeriiig om licht t© ontsteken; men moet
editor niet vergeten, dat do krijgsraad de zaak-
Picquard even regelmatig zal behandelen als
hot Hof van Cassatie de zaak-Dreyfus. Vóór
alias moet do regeoring de onafhankelijkheid
der justitie eorbiedigeu.
Millerand repliceert: Generaal Zuiiinden kan
do bijeem-oepmg van don krijgsraad afgelasten
en wij hebben hot reclit de rogeering te bevolen,
daartoe bot vorzook in te dienen. Indien dc
Kamer weigert dit te doen zal hel proccs-Pic-
quard niet hot laatste zijn; maar er zullen er
meer volgen (verontwaardigde uitroepen op vole
banken). Wal is tocli do reden, dat de regeo
ring het gevaarlijk vindt de bijcearocping uit
te stellen
De minister-president Dupuyde zaak-Drey-
fus moet binnen de justitieelc grenzen blijven.
Dat is liet eenige micïdel om licht te ontsteken.
Mon vraagt ons om opschorting; wij zullen die
niet gelasten; het zou eon aanslag zijn op do
scheiding dor bevoegdhedenhoewel wij er mis
schien liet recht toe hebben zullen wij liet niet
doen (herhaalde toejuichingen). Onze tussclien-
komst zou willekeurige maolibsingrijping zijn;
als regcering die zich op de wet baseert, weige
ren wij daartoe over te gaan (applaus linies en
bi hot centrum).
Ribot motiveerde zijn stem aldus: Ik ben
het eens met de rogeering; wij mogen eene
scheiding der machten eerbiedigen en ons bui
gen voor regelmatigo beslissingen der rechtban
ken. "Wij mogen niet lussckenbedds treden maar
behoeven daarom nog niet toe te geven, dat de
militaire gouvornom- van Parijs de eenige is,
die beslissen kan over den datum dei' bijeen-
VII.
Tante Anna was intussclien, haar belofte ge
trouw, zonder dralen naar Dornau gereden en
waahtto daar geduldig drie uur lang totdat
Erik kwam, om uit haar hand den voor hem
bestemden brief van hel aan zijn hoede toever
trouwde meisje te ontvangen.
Wat schrikte hijwat werd hij eerst bleek,
en toen rood! „Rutüi in de gevangenis!"
Erik scheen zijn ooran niet te kunnen gelooven.
„Wat schrijft het anno kind?" snikte tante
Anna.
„Zij vraagt mij om hulp, mevrouw. Be moot
nu terstond op reis u neemt mij niet kwa
lijk, maar heb kan onmogelijk uitstel lijden."
Hij ging met haastige schreden weg, en ter
wijl do huishoudster de bezoekster door eenige
verfrissahingen en een stroom van medelijdende
tranen zoo goed mogelijk trachtte te troosten,
sloot liij den brief van Ruth in zijn sclirijftafel
weg en borg alleen liet verfonfaaido velletje met
eenige woorden van Cecilia's hand in zijn por-
tefovPle. Toen gaf hij den eersten knecht de
noodige instructies voor de eerstvolgende dagon
en reed, zoo hard zijn paard maar kon loopen,
naar do stad.
Adèle bad ergons moeten overnachten; zij
had ongetwijfeld hier of daar wa,t gekocht of
gegeten waar, dat wilde hij uitvisschen, om
vandaar haar spoor te volgen.
Zijn hart was vol van bittere toorn en smart.
Al moest hij de lasteraarster over de halve we
reld nareizen terugvinden zou hij haar.
Over cén ding vericeerde hij editor voortdu
rend in twijfel. Zou hij de politie tor liulp roe
pen of niet?
roeping en liet al of niet geheim zijn der zittin
gen. Men verkleint de prerogatieven der regce
ring om do verantwoordelijkheid van zich af te
schuiven (men valt den spreker van links in
de rede)wij stellen liet op prijs, dat do ro
geering haar plicht wil doendaarom zal ik
vóór de regeering stenmtcu.
Een spreker wil op de tribune gaan, maar
men roupl: Sluiten, sluiten1
Bij den voorzitter waren twee motios van
orde ingekomen; die van Dujavdin-Beaumetz-
Barcel wordt door de resem-in,g aanvaard. Zij
luidt? „Do Kamer, de verklaring dor regeering
goedkeurend en eerbiedigend liet beginsel van
scheiding dor bevoegemeden, gaat over tot do
orde van don dag."
Met 437 tegen 73 stommen wordt deze motie
aangenomen, waarop do zitting wordt opgehe-
Zioliicr liet zittingsverslager is weinig bij
to voegen. Wij gelooven dat cle Kamer den
eemgon weg heeft gekozen die overeenkomstig
de waarheid en gerechtigheid is; of op dien
weg geen groote gevaren dreigen, ontkennen wij
niet, want natuurlijk is de positie van den mi
litairen gouverneur en den genei-alen staf ver
sterkt door deze motiemaar dat is een onver
mijdelijk kwaad.
In Parijs oordeelt men dat Dupuy als een
goed staatsman gesproken heeft. Algemeen leest
men in do rede van clen minister-president eene
uitnoodiging aan het Hof van Cassatie om over
legging van het „petit bleu" te vi-agon.
In do rno cle Bas had gisterenavond eene
groote samenkomst plaats ten gunste van Pic
quard. Een enorme massa was aanwezig; lang
niet allen konden in de zaal; men „conspir
eerde" Driunonb 011 Rochefort. Men begaf zich
naar de gevangenis Cerohe-Micli, waar men om
Picquard riep. De politic1 dreef de menigte uit-
oen en nam enkelen gevangen.
Na deze manifestatie ontstond er een tegen-
manifestatio van een 200-tal personen, die „weg
met Picquard" riepen. Deze werden eveneens
door cle politie verspreid.
Om balf tien manifesteerde men opnieuw ton
gunste van Picquard. Men kwam nu tot vlak
bij de Cherclie-M idi, waar een groot aantal
agenten de betoogers uiteendreef. Door den
dn-ecteur der gevangenis werd de hulp der troe
pen ingeroepen en een bataljon van de burger
wacht werd gezonden; toen word de straat
schoongeveegd.
Om tien urn- ontstonden er weer relletjes en
werden eenige personen gearresteerd, die ech
ter bijna terstond weder wei-den vrijgelaten.
{«esncngtfe Sleiledeelingea.
Advocaat Demange heeft gisteren een tele
gram van Dreyfus ontvangen. De gevangene
van het Duivelseiland dankt zijn advocaat,
In het eerste geval moest een bevel tot aan-
houding worden uitgevaardigd, en eer dat ge
beurde, gingen er uren, misschien wel een heeie
dag verloren. Adèle had mtusschon den tijd om
over de grenzen te komen, en wat nog erger
was, dan nam cle justitie de zorg voor deze zaak
eenvoudig op zich, en dat scheen van allo mo
gelijkheden wel die waarvoor hij het meest be
ducht moest zijn.
Wie zou zoo energiek handelen, zoo ijverig
speuren als juist hijzelf?
Geen schepsel ter wereld.
Neen, voorloopig wilde hij op eigen gelegen
heid handelen.
En zoo bereikte hij do stad, stalde zijn paard
in een uitspanning en ging met zichzelf te rade,
waar hij zijn nasporingen zon begmnen.
Allereerst wel bij de portiers der verscliilleu-
do hotels; Adèle was waarschijnlijk niet don-
zelfden a^-ond doorgereisd.
En toen schoot hem ir de gedachte waar do
koetsiei van Moldt gewoon was uit te span
nen. ïïij snelde met haastige stappen daarheen.
„Is gisteren het rijtuig van den baron hier
geweest
Men antwoordde hem van ja. „Maar niet de
baron zelfalleen juffrouw Mallen, de gezel
schapsjuffrouw."
Erik vreesde dat de menschen het bonzen
van zijn hart zouden kunnen hooren; hij dwong
zichzelf met moeite tot de uiterste kalmte.
„En is juffrouw Malton hier nog?" vroeg liij.
„Neen, zij is vertrokken."
„Waar naar toe?"
Wordt vervolgd