UITGEVERnirrcTROELANTS.
52'" jaargang.
Vrijdag 9 December 1898.
N°. 9803.
Eerste Blad.
DE GELDDUIVEL.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
BUITENLAND.
,<A
AsOnsementsphijs poor Schiedam, per kwartaal f 0.90
n B omliggendo plaatsen, p. kwart. - 1.05
n franco per post, p. kwartaal. - 1.30
Afzonderlijke nommora- 0.02
BÜKBAÏJs ÏÏOTJERSTK.AAT 70, Tclepltoon STo. 193.
ABVESTBHTrspitija: van 1—5 gowona rcgola met Inbe
grip van ceno Courant. /"0.B9
Iedere gewono regel meero,10
Bij abonnement wordt korting verleend.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 8 December '98.
In heb Duitsohe parlement heeft zich iets
„noch nie dagewesen" 's voorgedaan. Er is
een sociaal-democraat in liet bureau van den
.Rijksdag gekozen.
Voor president viel de keus op den candidaab
van de sterkste partij, het Centrum. Met 279
van do 340 stemmen word graaf Ballestr&m
daartoe aangewezen. De nieuwe voorzitter be
hoort tob den reohtervleugel van liet Centrum
liij was vroeger onder-voorzitter, maar heeft in
de vorigo wetgevende periodo geen zitting ge
had in don Rijksdag. Zijn kiezers hadden hom
nl. laten vallen, omdat hij voor do legeruitga-
v'en had gestemd.
Als eerste-ondervoorzitter is gekozen de
eenigszins anbi-semietisclie, Saksische conserva-
tief Von Frege, een beslist agrariër, terwijl de
Duitsch-vrijzmnige Schmidt, tweede-voorzitter
in dear vorigen Rijksdag, als zoodanig werd her
benoemd.
De sociaal-democraten hadden tegenover
Schmidt eerst een eigen candidaab gesteld, en
wel hun bekenden leider Singer. Deze verkreeg
51 stemmen, hetgeen ten gevolge had dat
•Scmidt in herstemming kwam met Bassennann
(nat.-lib.) en eerst door de stemmen der so
ciaal-democraten gekozen werd.
Toen moesten de secretarissen worden geko
zen. De uitslag dier stemming zal echter eerst
heden worden bekend gemaakt. De reden daar
van zou zijn dat de sociaal-democraat Schippel
onder de gekozenen is, wat hij aan den steun
van het Centrum te danken heeft. Om Schip-
pel's benoeming zou evenwel Von Frege, de
eerste-ondervoorzitter, voor de zijne willen be
danken. Hij, de verstókt-agrarische conservatief
kan natuurlijk niet met een sociaal-democraat
in het bureau van den Rijksdag zitten, em reeds
moet hij den voorzitter sub ros» hebben mede
gedeeld dat hij er wel over denkt zijn benoe
ming niet aan te nemen. 't Gevolg daarva- zou
- zijn dat vandaag opnieuw moet gestemc. wor
den, en 'fc is de vraag of zich daarbij geen eigen
aardige incidenten zullen voordoen.
Wanneer dan de gewone eerste werkzaamhe
den zijn afgedaan, waoht den R.jksdag een
drietal interpellaties van de zijde der agrariërs
over de graanbeurs te Berlijn, over do wering
van vee, en over het disconto der Buitsche
Rijksbank. Over dezelfde onderwerpen zijn ter
■gelijktijdige behandeling door de Vrijzinnige
Volkspartij en de Duitsche Volkspartij drie an
dere interpellaties ingediend.
Beide partijen hebben ook gezamenlijk een
motie ingediend in zake de Lippesche quaestie.
Deze luidt:
„De Rijksdag spreke de verwachting uit dat
do Bondsraad, overeenkomstig zijn bij art. 76
der rijksgrondwet begrensde bevoegdheid, ziclx
DOOR
S. WÖRISHÖFFER.
80)
Hans Adam schrikte, maar liet niets blijken.
De weg voerde nl. door een dennenbosch.
Hij dankte zijn mededeelzamen zegsman en
ging verder; een duister, kwellend vermoeden
idreef hem voort. Wat wilde Willibald te Mil-
■denau doen"?
Daar wc-"de onder de arme strandvissehers
zéker niemand met trien een leening of een an
dere geldelijke .transactie viel af .te sluiten.
Maar tusschen do .'•ad en heb dorpje lagen
do dennen de dennen. Reeds rezen ze zwart
op uit de sneeuwhij was er al dichtbij.
Een hond blafte den eenzamen wandelaar
aan; hij sprong naar hem toe, maar zweeg op
de roepstem zijns meesters. Dat was de hout
vester; met zijn geweer op den schouder kwam
hij nu den baron tegemoet.
Waarom begon Hans Adam's hart bij het
zien van dien onbekenden man plotseling zoo
hevig te bonzen? Hij wist van den hout
vester niets af, hij kende niet eens diens naam.
En nu waren de beide mannen elkander op
het smalle, besneeuwde pad genaderd. Zij ble
ven weifelend even staan en keken elkaar aan;
het scheen of, op beider lippen een vraag zweef
de, een woord dab uitgesproken moest worden
en dat toch door ee' eigenaardige vrees werd
-teruggehouden.
•"Vu' l
van iedere bemoeiing zal onthouden met de
zelfstandige regeling der troonsopvolging, die
de wetgevende macht in het vorstendom Lippe
zoo goed als die van alle andere bondsstaten
toekomt."
Dit voorstel is als eerste onderteekend door
Meier-Jobst, den afgevaardigde voor Lippe.
Het Centrum zal, volgens de „Germaiiia", al
aanstonds tcrugkecren tob zijn „premier amour",
nl. de opheffing dor jczuieten-wet. Bovendien
zal het zijn voorstellen omtrent beroeps-vereeni-
gingen en Kamers van Arbeid opnieuw indie
nen.
Intusschen bespreken de Duitsche bladen de
tioonrede des Keizers, on natuurlijk in zeer ver
schillenden geest.
Terwijl hot orgaan van het Centrum, do
„Gormania", onder do talrijke en alle hoogst
belangrijke wetsontwerpen die aangekondigd
worden, met verwondering do „lex. Heinbze"
mist, merkt de „Kdln. Ztg." op dab deze op
aangename wijze door afwezigheid schittert.
De „Nordd. Allg. Ztg." komt evenwel de
prettige stemming der „Kólnische" verstoren
door de officialise mededeeling dab or een lex.
Heintze in bewerking is.
Do „Kreuzzeibung" zegt dat heb geheelo land
met voldoening geconstateerd heeft hoe in deze
troonrede de sociaal-politieke vraagstukken op
do eerste plaats staan.
Do „National Zeitung" wijst op heb belang
der passage die betrektóng heeft op de goede
betrekkingen tusschen Duitschland en Turkije,
Nu is 't waar, dat aan 's Keizers reis naar liet
Oosten een vrij lange alinea is gewijd, en dat
deze passage door den Keizer met grooten klem
werd voorgelezen. Vandaar wellicht het gerucht
hetwelk trouwens in andereu vorm reeds vroe
ger is opgedoken -dat het voorstel zal wor
den gedaan in dm Pruisischen Landdag om de
Oostersohe reis van het Keizerlijk echtpaar uit
de Pruisische landskas to betalen. Volgens an
deren echter is juist dit gerucht van regee-
ringswege verspreid om door tegenspraak on
handige voorstellen, onaangename debatten en
wellicht een nog hinderlijker weigering door
den Landdag te voorkomen.
Een zeer belangrijke opmerking naar aanlei
ding van de troonrede is ook deze, dat, terwijl
over czaar Nicolaas wordt gesproken als over
's Keizers „dierbaren" vriend, met geen enkel
woord wordt gewaagd van het 50-jarig jubilee
van Frans Jozef, en ernstig dringt zich de
vraag op, of werkelijk de Driebond aan 't wan
kelen is.
In dit opzicht speelt de uitzetting, ook van
Oostenrijksohe onderdanen, uit Pruisen en de
daarop gevolgde dreigende verklaring van graaf
Tiran in '"den Oosteurijkschen rijksraad een
groote rol.
En met dié uitzetting wordt nog steeds voort
gegaan. Zoo -is aan een fabrikant vei-boden er
Oostenrijlcsche en Poolsche arbeiders op na te
houden, terwijl aan den anderen kant aan een
Eindelijk groette de houtvester.
„Mijnheer de baron van Moldb, niet waar?"
Hans Adam voelde hoe zijn hart een oogen-
blik ophield te kloppen.
„Die ben ik, mijnheer," antwoordde hij nauw
verstaanbaar.
„Mag ik mij een vraag veroorloven Niet uit
nieuwsgierigheid natuurlijk. Gaat mijnheer
naar Mildeuiju
„Dien kant uit ten minste."
„O, dan heb ik U een dringend verzoek,, to
doen. In het dennenbosch ligt
„Om Godswil
De houtvester keek op.
„Heeft mijnheer de baron in de str.d soms al
iets gehoord? Wordt er iemand vermist?"
„Ja de bankdirecteur Keiling."
„Een jonga, slank gebouwde man? Bruin,
knap, mot kort gekroesd haar en een licht lit-
teeken op het voorhoofd."
„Ja."
Dat was liet eenige, korte antwoord, maar
het kosjto den baron de grootste inspanning
zijns levens het er uit te krijgen. Hij duizelde.
v „Dnqjs hij het," zei de houtvester. „Hij ligt
onder dè dennen met doorschoten borst mijn
hond heeft het lijk opgespoord."
Hans Adam wist reeds minutenlang wat hij
hooren zou, maar toch was het of de zware slag
hem zou neervellen. Er kwam geen woord over
zijrr'lippen.
:..Al dadelijk rechts van den weg onder de
dennen ligt het lijk," ging de houtvester voort,
„htel,alleen; want ik ben tot nu toe niemand
tegengekomen die bij het lijk de wacht zou kun-
Duitsch student liet verblijf in Oostenrijk is
ontzegd.
Eigenaardig is do tegenspraak in do offi
cialise „Nordd. Allg. Ztg." van een gerucht dat
de rijkskanselier Von Hohenlohe aan do Oos-
tenrijksehe regeeriug zijn afkeuring zou betuigd
hebben van de uitzetting van Qostenrijkscho
onderdanen uit Pruisen.
In den Rijksdag zal over de uitzetting van
Denon, Polen, Tscehen en Nederlanders nog
wel een krachtig woordje worden gesproken.
Niet onvermeld willen wij ten slotte laten
hoe de „Figaro" spreekt over de troonrede in
den Rijksdag. Het boulovard-blad vergelijkt
haar met de Boodschap van Mc Kinley en
merkt op dat men in de troonrcdo tevergeefs
zoekt naar den aanmatigenden geest die do Bood
schap kenmerkt. Do rede dos Keizers is zeer
verstandig, gematigd en vol van practisclien,
bijna utilitaristisohen zin. Do boodschap van
Mc Kinley is bijna monarchaal, do troonrede
daarentegen bezield van het gevoel van demo
cratisch© zorg.
Een andere rede die heel wat pennen in be
weging lieeft gebracht, is die van sir Eclmond
Monson, Harer Britsolie Majesteit» gezant te
Parijs, in de Engelschc Kamer van Koophandel
aldaar. Wij deelden reeds mede hoe de ge
zant daarin een vrij scherpen aanval deed op
Frankrijk en wel, zooals nader blijkt, in onge
veer deze bewoordingen
„Wij verheugen ons in heb bolang van den
algemeenen handel over Frankrijk's koloniale,
uitbreiding. Wij willen dat de Franschen geloo-
vcn dat "ij geen boosheid jegens hen gevoelen,
zooals wij gclooven dat zij dio niet tegen ons
koesteren. Wat wij verlangen is, dab do Fran-
schen met ons over do zwevende quaesties on
derhandelen, zonder de nevengedachte een di
plomatieke overwinnijng te behalen. Ik hoop
dat de regeeringen deze meening deelen, en
verlang dat zij mot de voor een trotsche natie
onverdraagzame politiek van speldepnkken op-
houde. Een dergelijke manoeuvre zie ik in het
dezer dagen opgeworpen denkbeeld, inrichtin
gen van onderwijs in concurrentie met de onze
in Soudan te stichten. ZuUco uitdagingen zou
den ons tot maatregelen kunnen nopen die, ter
wijl zij in een zeer groot deel van Engeland
gunstig worden opgenomen, niet in overeen
stemming zijn met do Fransche gevoelens."
En een oogenblik vroeger had sir E. Monson
gezegd dab „niemand nu meer gelooft dat wij
nog bereid zijn, tegemoetkomende, maar onpo
litieke concessies te doen."
Dat deze woorden zoo in Frankrijk als in En
geland groote verbazing en ook zekere vrees
hebben gewekt, fs zeer begrijpelijk. Tal van
vragen dringen zich op. Is de Fashoda-quaestie
wel zoo volkomen uit den weg geruimd als men
dacht? Zoekt Engeland een nieuwe reden om
het Frankrijk lastig te maken? Is het geoor
loofd gebruikelijk is het zoor zeker niet
dat een gezant de regeering waarbij hij geaccre
diteerd is, de les leest, en zijn eigen regeering
nen houden. Als mijnheer de baron zoo goed
zou willen zijn het is maar om de vo3sen
in een half uur ben ik met een rijtuig weer te-
rug."
„Ja zeker zeker!"
„Dan zal ik mij zooveel mogelijk haasten."
De houtvester groette en ging met lange
schreden op weg; ook Hans Adam zette zich
weer in beweging om heb demienbosoh te be
reiken. Hij was als verdoofd, half bewusteloos.
Niemand kwam hem tegen; er zweefden
weer vlokken van den hemel neer en een scher
pe Noordooster gierde over heb veld. Yan uit
het bosch klonk het gekras van raven.
De baron keek naar alle zijden om zich heen.
Er was niemand in de buurt, en toch had de
ongelukkige man een gevoel of hij achtervolgd
werd, alsof iets onbekends, iets schaduwachtigs
en onbestemds, hem op de hielen volgdemaar
het was er en liet zich niet verjagen.
Op de dennetakken lag de sneeuw dik. Alles
wit, wit als doodskleederen en hier in het woud
zoo vreemd stil, zoo eenzaam. Boven in de top
pen nusehte de wind; beneden op den grond
zweeg alles.
Daar was het bedoelde bosclije. Yan de an
dere zijde kwam er een voetspoor vandaandab
van een man en van een houd.
Hans Adam volgde heb spoor, zelfs nu nog
als onder dwang, met wijd geopende oogen en
zonder zijn gedachten in zijn macht te hebben.
Ho© vreemd! juist hij zou de doodenwacht
houden.
Juist hij.
En daar was een plek waar de sneeuw was
voorhoudt wat haar to doen staat? Zal Frank
rijk niet do terugroeping van den gezant
oischen, en zal Engeland desgevraagd dio vol
doening geven?
De „Libertó" twijfelt er niet aan dat Dol-
cassé den Franschen gezant te Londen zal op
dragen, tot lord Salisbury de vraag te richten
of sir Edmond zich gerechtigd mocht achten op
zulke wijze to spreken.
Andere bladen spreken alleou hun verbazing
of hun verontwaardiging uit. Do „Figaro" be
paalt zich er toen zijn verwondering te uiten
dat, tenvijl Engeland do politiek ilcr geopende
deur voorstaat, de gezant protesteert legen hot
oprichten van Framsühe scholen in Soudan. liet
is moeilijk aan te nomen, meent heb blad, dat
de woorden van den gezant niet verder zijn ge
gaan dan zijn gedachten.
Heftiger spreken rich, de „Patrip" en do
„Joar" uit. Eerstgenoemd blad merkt op dat
.u niet mogelijk is oen nabuur op grievendcr
wjjzo to bolecdigen, terwijl de „Jour" zegt dat
Frankrijk niet zal vergoten hoe dezo vreemde
reclovoering is uitgesproken midden in Parijs
door den gezant eener mogendheid, met wie
Frankrijk in vrede leeft.
Ook in enlcclo Engelsche bladen wordt sir
Edmond Monson's rede afgekeurd.
Zoo in de „Daily Graphic" en de „Daily Te
legraph", tenvijl de „Daily News" zich afvraagt
of de gezant uit de school heeft geklapt of dat
zijn rode bestemd is om de diplomatieke on
derhandelingen to bespoedigen. In het eerst©
geval, merkt liet blad op, zou de toestand ern
stiger worden, in. 't laatste zou bij ernstiger
blijken te zijn dan men wel dacht.
Met volle waardeering begroeten de „Times"
en de. „Standard" do krachtige taal van don
gezant. Zijn rede zal de Fransehen doen begrij
pen dat Engeland ernstig wil behandeld wor
den, zegt eerstgenoemd blad, en de „Standard"
meent dat de Franschen, die Dolombre's plan
begunstigen, wel zullen doen met do waarschu
wing van sir Edmond Monson ter harte te nc-
mon. Werkelijke kooplieden, missionarissen, ko
lonisten zullen vrijen toegang hebben in Sou
dan; maar obstructionisten, aanhangers eener
vreemde politiek zullen verzocht worden hun
praktijkon elders te gaan uitoefenen.
Intusschen is lord Kitchener weer naar
Egypte vertrokken. Van de 100,000 pd. st., dio
hij voor liet Gordon Memorial College noodig
achtte, zijn er 72,000 bijeengebracht.
Gemengde Mededeel In gen.
Gisteren is door het Ilof van Cassatie, dat
dien dag geen getuigen in de revisiezaak heeft
gehoord, in raadkamer Picquart's verzoek om
regeling van het rechtsgebied onderzocht. lieden
wordt dat verzoek in openbare zitting behan
deld.
Volgens de nAurore" heeft generaal Gallifet
voor het Hof getuigenis afgelegd omtrent Pic
quart's schitterenden dienststaat en over de ver
klaring van generaal Darias na Dreyfus'
omgewoeld en daar onder de boomen lag
iets donkers, iets bewegingloos. Hans Adam
liep onwillekeurig langzamer; hij koek strak
naar die somber© plaats.
En toen werden de omtrekken duidelijker.
Een mensclielijk lichaam, een hoofd, een bleek,
rustig gelaat
Hans Adam bleef staan een beving had hem
bevangen, een ontroering die hij niet meoster
kon worden.
„Willibaldklonk het op zachten toon van
zijn lippen, half onbewust en als uit een over
vol hart. „Willibald!"
Maar geen antwoord deed zich hooren. O,
wat zou do ontstelde man er wel voor gegeven
hebben, indien hij nu Willibald's stem nog eens
kon hooren.
„Dat wilde ik immers niet!" stamelde hij.
Daar dacht ik niet aan."
Eu plotseling naderbij tredende, wierp hij
zich op de knieën om snikkend met beide (tf-
men den doode te omvatten. Hij weende bitter.
Yan de wit-bepoederde boomen keken de ra
ven neer en sprongen met loomen vleugelslag
tusschen de takken rond. Geen stem klonk in
de nabijheid, geen menschelijke voetstap stoor
de de eenzaamheid.
Hans Adam stond op en veegde werktuige
lijk de sneeuw van zijn kleeren. Het was hem
lichter om het hart geworden; hij had. zijn na-
turlijke veerkracht teruggekregen, en een vast
besluit verrees in besliste omtrekken voor zijn
geest.
Wordt vervolgd.)