52s,e jaargang.
Zondag 11 en Maandag 12 December 1898.
9805.
Eerste Blad,
4
DE GELDDUIVEL.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen,
uitgeyerThTT^gTroelants.
li PRBCARIO.
BUITENLAND.
J AnoxNBHitimPBMB vooï Schiedam, pet kwartaal
f 0.90
omliggende plaatson,p. kwart. - 1.05
f franco per post, p. kwartaal. - 1.80
Afzonderlijke nommers- 0.02
BUREAU: BOTEKSTKAAT TO, Teleplioon So. 123.
A-DVEMflmüTBPiüJSvan 1—5 gewone regels mot inbe
grip van ccno Courantf 0.59
Iedere gewone regel meer - 0.10
Bij abonnement wordt kortiBg verleend.
Ai
Met een enkel woord willen wij nog oven te
rugkomen op de voorgestelde belasting voor liet
/tgebruik van openbaren gemeentegrond en-water
Vof het hebben van particuliere werken daarop,
in of over.
Jj Tot breeds beschouwing geeft dit ontwerp
\geen aanleidinghet is weinig principieel, maar
daarom misschien niet minder nuttig.
'i Wij voor ons hebben reeds sedert eeuigen
,\tijcl aangedrongen op heffingen, of gelijk de ge-
ijmeentewet ze noemt, belastingen, naar dezen
f trant. Ze drukken niet te hard en wijzen duide-
I lijk de materie die getroffen wordt, aan. En heb
j publiek wil nu eenmaal „waar voor zijn geld";
1 daarmede kan. ook de belastingwetgevea- reke
ning houden.
Dab ons Dagelijkseh Bestuur op dit gebied
"test stil zit, verheugt ons van harte; dat arti
kelen. over belastingquaestic-s uit den aai-d der
zaak niet amusant zijn, spijt ons voor^ onze
lezers, maar desondanks moenen wij hun in dit
geval een enkel woord niet te mogen sparen
het is goed dat zij weten, hoe na 1 Januari
senatu volente, onze nieuwe belasting zal wer
ken,
In ons nummer van 2 December jl. drukten
'wij de ontwerp-verordening in haar geheel af;
;men heeft zich toen een idee kunnen vormen
'van wat belast zou worden; in 't kort komt dit
'"hierop neer: al datgene, waarvoor men gedu
rende langer of korter tijd gemeentegrond, -wa
ter of -lucht gebruikt. Want ook de lucht is niet
vrij; een balkon of een hijsclibalk, omdat dia
boven den openbaren weg zijn aangebracht,
'irijn voorwerpen van belastingheffing,
f Wij zullen die diverse voorwerpen hier niet
alle opnieuw opnoemen; wie lust heeft kan dat
naslaan, doch slechts enkele algemeene opmer
kingen willen wij maken. De voornaamste is
wel dezemen bescliouwe eeno heffing als de
voorgestelde toch slechts als zeer bijkomstig en
putto daaruit nimmer een. belangrijk: deel der
inkomsten, ook al omdat, is dit niet het geval,
deze belasting zoo vexatoir wordt. Ook zij men
niet al te kleinzielig bij bet vaststellen dat hier
of daar een deel openbare gemeentegrond of
-water wordt gebruikt.
Zoo wil heb ons voorkomen, dat men de on
schuldige stoeppaaltjes en voe tenia-abbers wel
'wat erg hoog taxeert. Zeker, zij staan veelal op
'openbaren grondmaar is eene belasting dezer
voorwerpen eigenlijk in den geest der wet, en
DOOIt
S. WÖMSHÖFFER.
82)
{Slot
Weer drong het bloed het jong© meisje naar
het hoofd, even gloeiend en onstuimig als zoo
even. „Een danseres Groote God, een dan
seres!"
Toen las zij den brief.
„Wensch mij geluk, kleine Ruth/' schreef
Hans Adam; „want mijn lob heeft een onver
wacht gunstigen keer genomen. Hoeveel moeite
het gekost heeft om tot nu toe overeenkomstig
mijn stand te kunnen leven, laat mij daar
over maar zwijgen, ts meer daar nu alles weer
in orde is. Mijn kleine, lieve Camilla, bezit in
haar elfenvoetjes een kapitaal dat zeer spoedig
rmillioenon zal bedraden. Ik kom dan met haar
naar het vaderland terug, koop Moldt* van de
tegenwoordige bezitters, en laat de barnsteen-
'groeve en de suikerfabricage in 't groot exploi-
téeren. Het zal een ongedacht succes zijn.
„Mijn vrouwtje zendt je, hoewol onbekend,
haar beste groeten en ook ik groet je met on
verminderde hartelijke toegenegenheid,
Je Hans Adam."
De brief zonk in haar schoot, en Ruth zag
voor zich uit, zonder haar gedachten bijeen te
kunnen houden, maar toch ook zonder smart,
kalm, veel kalmer dan zij zelf wel mogelijk zou
geacht hebben. Mocht Hans Adam het geluk
rijns levens gevonden hebben! Zij wensohte
hem dit uit den grond haars harten toe.
-/In het morgenlicht zweeft het speelsche
irromwèefsel weg. Misschien was het o zoo zoet
taPj: aanlokkendmisschien schenkt het letven
pooit meer iols dergelijks. Maar hooger en hoo-
gor stijgt de zon totdat het middag is gewor-
zoo ja, laten zij eenc vrij hooge belasting wel
toe?
liet bezit van eeu 100-tal stoeppaaltjes en
een 10-tal vootenkrabbers doet zoker draag
kracht vermoeden, maar is dit ook zoo bij do
enkelvouden? Loopt men niet gevaar de men-
schen te brengen toL liet opruimen dier vaak
nuttige duigen, waar men wat hoog gaat hef
fen? Niet altijd wordt bij deze soort heffingen
door een hoogen aanslag een hooge opbrengst
bereikt. Bij de Persoiieele Belasting is dat vroe
ger voldoende gebleken. Zoo liet men do schoor-
sfceenen diolit metselen met heb gevolg, dab het
rijk geen voordeel erlangde, maar de bewoners
wel gehinderd werd.
Stellig is een belasting als de voorgestelde ge-
wensdht, maar zij treffe vooral daar, waar men
bijzonder genot heeft van het gebruik van ge
meentelijk eigendom. Er zijn branders, die door
het gebruik van de straat eon groot pakhuis
uitwinnen; er zijn staanplaatsen van wagons,
die een groote oppervlakte beslaan; er zijn
spoelingbakken, die de stad ontsieren en onvei
lig maken en die eigenlijk geheel van de open
bare veikeerswegen geweerd moesten. Dergelij
ke zaken vooral treffe deze belasting heb zwaarst.
Er is dan ook ons inziens wanveriionding tus-
sehen een stoepschoor en een vcetenkrabber a
f 1 's jaars en een kar voor denzelfden prijs, In
het eerste geval is het gebruik van gemeente
grond van weinig waarde of hmcler, in het laat
ste wordt er een zeker bedrag door uitgewon
nen, dab anders aan huur van een gebouw voor
bewaarplaats bestemd, zou moeten geofferd
worden. Zoo zou men meer voorbeelden kunnen
stellen, waarbij er een zekere onevenredigheid in
aanslag bestaat.
Wij geven gaarne tos, dab een ontweip als
dit niet gemakkelijk is samen te stellen en dat
slechts de practijk voldoende leering zal geven.
Gaarne zouden wij dan ook in de verordening
zelve een artikel opgenomen wenschen, waarbij
een termijn voor herziening reeds nu werd vast
gesteld.
Niet onbelangrijk ook is het bedrag der hef
fing; wij vernamen, dat men zich voorstelt uit
deze belasting ongeveer f 10,000 bijeen te trom
melen; dit schijnt ons wel hot maximum dat
zoodanige heffing billijkerwijze kan opbrengen.
Reeds nu een bedrag te fixeeren is moeilijk, om
dat niet met zekerheid vaststaat hoeveel bal-
cons, stoepjes, voetenkrabbers, spoelingbakken
enz. enz. er in de gemeente zijn die in de ter
men vallen van aanslag. Nuttig echter dat voor
do definitieve afkondiging een overzicht van de
opbrengst der verschillende onderdeden wordt
gegeven, achten wij het wel, opdat dan kan be
slist worden of er aanleiding bestaat tot ver
booging eener- tot verlaging anderzijds.
den, en de werkelijkheid van deai ontwaakten
dag herneemt haar rechten.
Toen Wolfram later den brief van den vriend
zijner jeugd las, keken hij en Ruth elkaar aan,
en zij glimlachten beiden.
Hans Adam had niets geleerd en niets af
geleerd.
Op dezen dag werd Erik's vraag nog niet uit
gesproken, maar toch spoedig daarop, en toen
do lnüsgenooten hoorden dab zij zich met elkaar
verloofd hadden, zeiden allen: „Eindelijk1"
Toen Ruth met haar verloofde alleen was,
kon zij hem eerlijk in de oogen zien en uit den
grond haars harten verzekeren:
„He heb je innig lief, Erik. Ben je nu tevre
den
Hij kriste haar de woorden van do lippen.
Tot het voorjaar bleef Ruth nog in de pas
torie toen werd in alle stilte het huwelijk ge
vierd en het jonge paar ging weg, op reis, om
eerst versaheiden weken later terug te keeren.
Op den dag hunner aankomst op Domau
het was reeds laat in den avond waren
het personeel en alle daglooners van het land
goed in hun beste kleerea bijeengekomen om
bij de groote eerepaort vóór heb huis de thuis
komende jonggehuwden met allerlei kleine eer
bewijzen to begroeten. Er zoudon vooral eore-
sehoten worden gelost, en de meeste mannen
droegen geweren. Een noogst vergenoegde stem
ming lieerschte onder het volk.
Als ooit een menschenldnd verdiend had, zeer
gelukkig te worden, dan was het hun meester
- dat wilden rij hem dezen avond bewijzen.
Hij zou zion, hoeveel zij allen van hem liieldcn.
In dichte drommen stonden allen om het
huis heen. Over een kwartier- kon het rijtuig
het erf oprijden.
Daar trok een der mannen een ander aan. de
mouw.
„Zeg, wie is dat daar achter het seringen-
boschje?"
„Waar?"
Aigcmccn overzicht.
SCHIEDAM, 10 December '98.
De redevoering van sir Edmond Monson, den
Britsclien gezant te Parijs, heeft zoo ongeveer
de rubweikmg gehad van een steen die neer
ploft in een kikkerpias. Met dien verstande dab
mat de opgeschrikte en zenuwachtig kwakende
lakkers de lichtbewogen Eransche pers is be
doeld
De correspondent der „Ind. Beige" te Parijs
vat daarentegen de redevoering van den Eu-
gelschen diplomaat vrij flegmatiek op.
„Die redevoering," zegt hij, „valt blijkbaar
weinig in den smaak bij ons. Men vindt haar
onhandig, niet zeer beminnelijk en niet zeer
correct. Toch heeft heb den schijn of sir Ed
mond Monson beproefd heeft in allen ernst
vriendelijk te zijn Ik wed dab hij verbaasd is
over de uitwerking zijner woorden. Hij had
zich beter rekenschap moeten geven van den
indruk die zij zouden maken op liet Eransche
publiek en de Parijsehe pers, daags na de Fa-
shoda-zaak."
De correspondent had dan ook eeu kort
speedije heter gevonden, „maar," eindigt hij,
„daar moet men geen Eugelsckman voor zijn
om korte speechen te houden."
Tob verwikkelingen zal Monson's rede geen
aanleiding geven.
Een officieuse mededeelmg van het agent
schap Havas aan de bladen eegt:
„De besprekingen die de jongste redevoering
van sir E. Monson aan het gastmaal der Bn-
gelsche Kamer van Koophandel heeft uitgelokt,
toonen dat de mcening van den gezant niet be
grepen is of dat zij niet met voldoende duide
lijkheid is uitgedrukt.
„Sir Edmond Monsou heeft zich volstrekt
niet in Frankrijks binnenlandsehe aangelegen
heden willen mengen noch een oordeel over zijn
politiek uitspreken, want hij heeft geen enkele
bevoegdheid daartoe, en het is niet zijn taak.
Trouwens, zijn geheele houding verzet zich te
gen dergelijke vermoedens."
Wat niet wegneemt, dat intussdien de redes
voering haar „Schuldigkeit" heeft gedaan. De
indruk toch, dien men in Engeland vrij alge
meen heeft gekregen, en die zich ook aan ons
opdringt, is dat Engeland een politiek van de-
tanden-laten-zien gaat volgen.
En al toont men zich op het ministerie van
buitenlandsche zaken zeer verwonderd en ont
stemd, al houdt lord Salisbury zich van den
domme, heb lijdt geen twijfel of de „Standard",
trouwens het orgaan der conservatieven, heeft
gelijk, wanneer het blad zich onmogelijk kan
„Zio je dan niet?"
„Waarachtig," fluisterde de ander. „Heb is
een vrouw."
„Kerel als heb de heks eens was!"
„Ik heb haar sinds geruimen tijd niet meer
op het gebied van Domau gezien."
„Maar daarom kan zij toch wel vanavond
weer hierheen zijn geslopen. Ik zal eens een
hartig woordje met haar spreken."
„Pas maar op," bracht de eerste in 't mid
den. „Als ze je maar geen kwaad doet."
Do ander maakte met de vingers eeu kruis
in do lucht.
„Dat is een heilig teeken," zeidb hij. „Als
die vrouw een weerwolf is, moet zij daarvoor
wijken."
En met een kloek besluit stapte hij vooruit.
„Waar ben je, heks?
De bladeren ritselden alsof iemand haastig
wilde ontsnappen, maar de brave daglooner was
er spoedig bij en hield de vluchtelinge aan haar
mantel vast.
„Blijf staan en kom eeus even in het licht.
Wij hebben je noodig iets te zeggen."
Hij trok zijn gevangene uit de schaduw in
den laaien gloed van een paar honderd fakkels,
en Anna Burklin's bleek gelaat kwam te voor
schijn. De jonge vrouw kruiste op de liaar eigen
wijzo de armen over elkaar.
„Wat willen jullie, mannen?"
„Niet zoo uit do hoogte, juffertje!" riep
Petei-, de koetsier uit, hij wien het ook nu nog
onomstootelijk vaststond, dat mevrouw Burldin
hem indertijd helcsengoud, maar geen vohvich-
tigen dubbelen kroon had gegeven. „Wij zijn
het integendeel die te vragen hebben. Wat heb
je hier te zoeken, lro?"
En hij stond in zijn volle breedte voor liaar,
ofschoon zijn hart hem in de schoenen zonk.
Vrees en toorn voerden een hevigen strijd met
elkaar.
„Daar komt het rijtuig!" riep een stem.
„•Maakt dan dat die vrouw wegkomt. Zij wil
voorstellen dat een oud diplomaat mot een loop
haan achter zich als sir Edmond, zoo zou ge
sproken hebben als hij deed zonder machtiging
van de regeeiing, clio ilij vertegenwoordigt.
En de liberale „Westminster Gazette" merkt
op dat, hoe nauwkeuriger men de rod© be
schouwt, hoe meer men liaar buitengewoon
vindt. „En wij zijn bijna geneigd," voegt liet
blad er aan toe, „te veronderstellon dab zij voor
af door lord Salisbury is goedgekeurd."
Door personen die zich goed ingelicht noe
men, wordt dit laatste ontkend; maar en
luer komt het politieke aapje uit de mouw
al had sir Edmond Monson niet de instemming
van zijn hierarclneken chef, lord Salisbury, bij
liad wol die van de leden van het Kabinet, die
do nieuwe diplomatieke methode aanhangen, on
die een gelegenheid zochten om aan het grooto
pubhek in Frankrijk EngoLind's ware gevoelens
to doen kennen
Wat do redevoering betreft, dio door Clwifi-
berlain te Wakolield is uitgesproken, geeft d©
Londensolie conospondent der „Kolu. Ztg." nis
zijne meening te kennen dat de woorden van
don minister van koloniën in de eerste plaats
tot de oppositie waren gericht. Niettemin is
het zeer opmerkelijk dab, terwijl eenerzijds
Frankrijk aan het verstand wordt gebracht dab
Engeland er genoeg van lieefb liet steeds ton
koste van nooit beantwoorde concessies le
vriend te houden, de minister anderzijds niet
zooveel genoegdoening spreekt over de goede
verstandhouding met dc Vereenigde Staten oti
dc overeenstemming met Duitschland.
Maar evenzeer dient er in dit verband op go-
wezen te worden dat, terwij' de troonrede waar
mede do Duitsche Rijksdag is geopend, van
czaar Nicolaas spreekt als van 's Keizers „dier
baren vriendvan de entente met Engeland
met wordt gewaagd.
In de Duitsche bladen wordt dan ook rond
weg verklaard dab Duitschland gaarne op goe
den voet wil staan met Engeland, maar met ten
koste van de goede verstandhouding met Rus
land.
Integendeel wenscht men in Duitschland in
goede vriendschap te leven met Rusland, en
evenzeer met diens bondgenoot Frankrijk.
Reeds vroeger is meermalen heb denkbeeld op
geworpen var. een verandering in de staatkun
dige verhoud ngen in Europa. Hot valt niet te
loochenen dat liet Drievoudig "Verbond voor
Duitschland niet d© avaaiborgen in zich bevat,
die het behoeft. Daarvoor zijn Oostenrijk-Hon-
garije en Italië inwendig te zwak, en wanneer
ricli daarbij voegt een gescliil als thans door
d uitzetting van Oostcnrijkschc onderdanen uit
Pruisen eenerzijds en de onhandige redevoering
in het rijtuig kijken en de jonge vrouw kwaad
doen."
Scliulz, de oprichter van het landgoed, legde
zijn zware hand, op Anna's schouder; toen sloeg
hij tegen zijn geweer dat het rinkelde.
„Ik heKihms nog een knoop van grootvader
zaliger, juffertje daar laad ik vanavond mijn
geweer mee voor jou, als wij elkaar nog eens
op het gebied van Dornau mochten ontmoeten.
Het is erfzilver dat weet je wol heksen
zullen van die dingen wel verstand hebben."
En toen het rollen van het rijtuig al van
zeer nabij lclonlc, voegde hij er aan toe„Brengt
haar weg dien kant op. Zij mag het jonge
paar niet met haar valsdhe oogen aankijken."
Tien handen grepen toe, en Anna Burldin
was weggeduwd, voordat zij zelf eigenlijk wist
hoe.
Heb rijtuig hield stil, en met schoten en ge
juich werden de huiswaarts keerenden begroet.
Wat zag liij er gelukkig uit, de jonge echtge
noot, toen hij zijn vrouw aan zijn mannen voor
stelde.
„Dat is nu je meesteres, vrienden. Houdt
evenveel van liaar als van mijdan zal alles
wel goed gaan.
Opnieuw schoten, opnieuw een donderend,
machtig hoera!
En binnen, in 't liuis, drukte Erik zijn jonge
vrouw met heide armen vast aan zijn horst.
„Ben je crelukkig, mijn eenige lieveling, die
ik lieb liefgehad zoover mijn herinneringen te
ruggaan. Ben je volkomen gelukkig?"
Zij zag hem aan. Het was of er zekere wee
moed in haar stem trilde.
„Erik, als je vroeger tot mij liadb gesproken
dan zou er heel veel anders gebeurd zijn."
Hij leunde zijn hoofd tegen het hare. „En
is toch niet alles tot een goed einde gekomen,
lieveling?" fluisterde hij.
„Ja zeker, alles," bevestigde zij uit den
grond van haar hart.